Terug
Gepubliceerd op 20/07/2021

2021_CBS_02068 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Tongerlosebinnenweg 49 (202100327SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 19/07/2021 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams; Ben Van Looveren; Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_02068 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Tongerlosebinnenweg 49 (202100327SS) - Vergunning 2021_CBS_02068 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Tongerlosebinnenweg 49 (202100327SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 16/08/2021

  

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021089466

Dossiernummer gemeente: 202100327

 

De gemeente Geel heeft op 22 mei 2021 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 30 juni 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

JRV INVEST BVBA met als contactadres Noordstraat 8 bus A te 2220 Heist-op-den-Berg

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Tongerlosebinnenweg 49

Kadastrale ligging: afdeling 5 sectie N nr. 1553V2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de verkaveling.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

///

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Verkavelingsvergunning (2020) voor 39 loten voor ééngezinswoningen - goedgekeurd op 07/05/2012.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

De aanvraag handelt over het oprichten van een vrijstaande woning zonder bijgebouw.

De woning wordt ingeplant op 16 meter uit de wegas, 3 meter van de rechter perceelsgrens en 4,80 meter van de linker perceelsgrens.

De woning heeft een bouwdiepte van 9 meter, bouwbreedte 7,20 meter, kroonlijsthoogte 6 meter en nokhoogte 10,54 meter. De woning is voorzien van een zadeldak met dakhelling 45° en de nok evenwijdig met de wegas.

Gevels zijn voorzien in rode machinesteen, dakbedekking in zwarte sneldeckpannen en buitenschrijnwerk in wit pvc.

Er wordt een terras aangelegd van 21,60m².

De oprit is vastgelegd in de verkaveling, rechts naast de woning.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 8 juli 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Motivatie en voorwaarden riolering

Het perceel is gelegen in collectief geoptimaliseerd buitengebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. 

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Deze huisaansluitputjes worden door Aquafin geplaatst. Zij maken ook de aansluiting op de openbare riolering.  

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden. 

Men voorziet een septische put voor het fecale water, dit is geen verplichting.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet dit volume.

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten. De afvoer van het terras mag niet worden aangesloten op de hemelwaterput; ofwel sluit men het terras aan op de overloop van hemelwaterput, ofwel op de infiltratievoorziening, ofwel laat men het afvloeien naar de groenzone. Zie PDF 20210708_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan.  Men dient zelf nog een aangepast funderingsplan te bezorgen.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 660L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 1,056m² als men de afvoer van het terras hier op aansluit. 

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 120L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 0,192m² als men de afvoer van het terras natuurlijk laat afvloeien naar de groenzone.

De bouwheer voorziet volgens plan een infiltratievoorziening met een volume van 1500L en een oppervlakte van 2m² wat in beide gevallen voldoet.

Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering . Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Klinkers van de oprit moeten kunnen afwateren naar de groenzone op het eigen perceel. Er is een vuistregel die stelt dat de groenzones in oppervlakte 25% dienen te bedragen van de afwaterende oppervlakte naar die groenzones, anders zijn de groenzones ontoereikend om toekomende hemelwater te verwerken.  Het mag in geen geval afwateren naar het aangrenzende perceel. Als dit niet haalbaar is, dan dient men de oprit aan te leggen met waterdoorlatend materiaal.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Motivatie en voorwaarden toegang tot perceel

De toegang tot het perceel dient te worden gebruikt zoals die in de verkaveling is voorzien.

 

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en caffé, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:

  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 8 juli 2021 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

De woning wordt ingeplant op 16 meter uit de wegas, 3 meter van de rechter perceelsgrens en 4,80 meter van de linker perceelsgrens.

De woning heeft een bouwdiepte van 9 meter, bouwbreedte 7,20 meter, kroonlijsthoogte 6 meter en nokhoogte 10,54 meter. De woning is voorzien van een zadeldak met dakhelling 45° en de nok evenwijdig met de wegas.

Gevels zijn voorzien in rode machinesteen, dakbedekking in zwarte sneldeckpannen en buitenschrijnwerk in wit pvc.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De oprit ligt vast in de verkaveling, rechts naast de woning.

Opritverharding dient uitgevoerd te worden in waterdoorlatend materiaal.

De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

Een inhoud van min. 5.000 liter die met een pomp wordt uitgerust;

De volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;

De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;

De hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen;

De hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;

 

 Het perceel is gelegen in collectief geoptimaliseerd buitengebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Deze huisaansluitputjes worden door Aquafin geplaatst. Zij maken ook de aansluiting op de openbare riolering. Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn. Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden. Men voorziet een septische put voor het fecale water, dit is geen verplichting. Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen: De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet dit volume. Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten. De afvoer van het terras mag niet worden aangesloten op de hemelwaterput; ofwel sluit men het terras aan op de overloop van hemelwaterput, ofwel op de infiltratievoorziening, ofwel laat men het afvloeien naar de groenzone. Zie PDF 20210708_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan. Men dient zelf nog een aangepast funderingsplan te bezorgen.De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen: Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 660L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 1,056m² als men de afvoer van het terras hier op aansluit. Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 120L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 0,192m² als men de afvoer van het terras natuurlijk laat afvloeien naar de groenzone. De bouwheer voorziet volgens plan een infiltratievoorziening met een volume van 1500L en een oppervlakte van 2m² wat in beide gevallen voldoet. Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering . Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan. Klinkers van de oprit moeten kunnen afwateren naar de groenzone op het eigen perceel. Er is een vuistregel die stelt dat de groenzones in oppervlakte 25% dienen te bedragen van de afwaterende oppervlakte naar die groenzones, anders zijn de groenzones ontoereikend om toekomende hemelwater te verwerken. Het mag in geen geval afwateren naar het aangrenzende perceel. Als dit niet haalbaar is, dan dient men de oprit aan te leggen met waterdoorlatend materiaal. Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Lasten

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

De woning wordt ingeplant op 16 meter uit de wegas, 3 meter van de rechter perceelsgrens en 4,80 meter van de linker perceelsgrens.

De woning heeft een bouwdiepte van 9 meter, bouwbreedte 7,20 meter, kroonlijsthoogte 6 meter en nokhoogte 10,54 meter. De woning is voorzien van een zadeldak met dakhelling 45° en de nok evenwijdig met de wegas.

Gevels zijn voorzien in rode machinesteen, dakbedekking in zwarte sneldeckpannen en buitenschrijnwerk in wit pvc.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De oprit ligt vast in de verkaveling, rechts naast de woning.

Opritverharding dient uitgevoerd te worden in waterdoorlatend materiaal.

De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

Een inhoud van min. 5.000 liter die met een pomp wordt uitgerust;

De volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;

De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;

De hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen;

De hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;

 

 Het perceel is gelegen in collectief geoptimaliseerd buitengebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Deze huisaansluitputjes worden door Aquafin geplaatst. Zij maken ook de aansluiting op de openbare riolering. Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn. Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden. Men voorziet een septische put voor het fecale water, dit is geen verplichting. Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen: De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet dit volume. Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten. De afvoer van het terras mag niet worden aangesloten op de hemelwaterput; ofwel sluit men het terras aan op de overloop van hemelwaterput, ofwel op de infiltratievoorziening, ofwel laat men het afvloeien naar de groenzone. Zie PDF 20210708_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan. Men dient zelf nog een aangepast funderingsplan te bezorgen.De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen: Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 660L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 1,056m² als men de afvoer van het terras hier op aansluit. Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 120L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 0,192m² als men de afvoer van het terras natuurlijk laat afvloeien naar de groenzone. De bouwheer voorziet volgens plan een infiltratievoorziening met een volume van 1500L en een oppervlakte van 2m² wat in beide gevallen voldoet. Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering . Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan. Klinkers van de oprit moeten kunnen afwateren naar de groenzone op het eigen perceel. Er is een vuistregel die stelt dat de groenzones in oppervlakte 25% dienen te bedragen van de afwaterende oppervlakte naar die groenzones, anders zijn de groenzones ontoereikend om toekomende hemelwater te verwerken. Het mag in geen geval afwateren naar het aangrenzende perceel. Als dit niet haalbaar is, dan dient men de oprit aan te leggen met waterdoorlatend materiaal. Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.