Terug
Gepubliceerd op 06/09/2022

2022_CBS_02309 - Omgevingsvergunning - het verbouwen en uitbreiden van een zonevreemde woning langs Brunosdijk 56 (202200354SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 05/09/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

vera celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; luc van laer; francois mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

francois mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

vera celis
2022_CBS_02309 - Omgevingsvergunning - het verbouwen en uitbreiden van een zonevreemde woning langs Brunosdijk 56 (202200354SS) - Vergunning 2022_CBS_02309 - Omgevingsvergunning - het verbouwen en uitbreiden van een zonevreemde woning langs Brunosdijk 56 (202200354SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 17/09/2022

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022093620

Dossiernummer gemeente: 202200354

 

De gemeente Geel heeft op 10 juli 2022 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen en uitbreiden van een zonevreemde woning. De aanvraag werd op 19 juli 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Jo Van Ballaer wonende te Brunosdijk 56 te 2440 Geel en mevrouw Nini VAN LOY wonende te Brunosdijk 56 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Brunosdijk 56

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nr. 60B

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (04488) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 01/04/1969.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het ontwerp

De aanvraag handelt over het verbouwen en uitbreiden van een gelijkvloerse zonevreemde woning die vergund werd door de deputatie in zitting van 01/04/1969.

Nota wordt genomen van het besluit van de gouverneur d.d. 07/06/2022 waarin een machtiging wordt verleend aan de aanvrager Van Ballaer Jo om zelf een plan op te maken en de controle op de werken uit te voeren voor de renovatie en uitbreiding van een woning, gelegen Brunosdijk 56.

Het perceel is gelegen in het agrarisch gebied, het RUP zonevreemde woningen, artikel 3 Overdruk zonevreemde woningen II is hier van toepassing, de aanvraag dient getoetst te worden op de voorschriften:

Verbouwen en uitbreiden:

– Mits stedenbouwkundige vergunning is het verbouwen van een bestaande woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die fysisch één geheel vormen met het woninghoofdgebouw, binnen het bestaande bouwvolume en de bestaande bouwhoogte toegelaten.

Mits stedenbouwkundige vergunning is het uitbreiden van een bestaande woning toegelaten waarbij volgende bepalingen van toepassing zijn:

– Bestaande woninghoofdgebouwen en bijgebouwen die er fysisch één geheel mee vormen kunnen worden uitgebreid tot een maximaal toelaatbaar brutobouwvolume van 1000m³. Daarbij dient eerst de volledige ruimte die beschikbaar is in woningbijgebouwen benut te worden, in zoverre deze daarvoor nog bouwfysisch in een goede staat zijn en geschikt zijn voor de woonfunctie.

– Een uitbreiding moet steeds fysisch verbonden zijn met de bestaande wooneenheid om er zo één geheel mee te vormen

– Het aantal bouwlagen moet beperkt blijven tot het bestaande en vergunde aantal bouwlagen.

Niet-bebouwde oppervlakte:

– Vanuit een streven naar een duurzaam en ruimtelijk verantwoord gebruik van de bestaande kavel waarop de woning gelegen is, is een landelijke tuininrichting passend binnen de draagkracht van de omgeving enkel toegestaan in de onmiddellijke omgeving van de bestaande vergunde of hoofdzakelijk vergunde woning, dit wil zeggen binnen een afstand van 30m van het woninghoofdgebouw. De aanleg van de tuin dient zich te integreren in de omgeving. Bijzondere constructies of ingrepen passend in een landelijke tuin zijn toegelaten binnen een afstand van 30m van het woninghoofdgebouw, voor zover ze opgericht worden in relatie met de landschappelijke omgeving.

– Het gebruik en de inrichting van het resterende gedeelte van de huiskavel, met andere woorden het gedeelte dat zich niet bevindt in de onmiddellijke omgeving van de woning, dient zich te richten naar de geldende bestemming van de huiskavel en omgeving.

 – Bestaande streekeigen en inheemse groenelementen, zoals bomen en kleine landschapselementen, dienen maximaal bewaard te blijven.

– Beplanting van de niet-bebouwde oppervlakte kan enkel bestaan uit streekeigen en standplaatsgeschikte beplanting die is aangepast aan het omgevende landschap.

– Het bestaande microreliëf dient behouden te blijven. Op de niet-bebouwde oppervlakte zijn nivelleringen niet toegelaten. Reliëfwijzigingen kunnen enkel worden toegestaan in functie van constructies voor waterzuivering of waterbuffering.

Verhardingen:

 – Op de niet-bebouwde perceelsgedeelten van de bestaande huiskavel, zijn volgende verhardingen toegelaten:

– De aanleg van een strikt noodzakelijke toegangsweg tot de woning of oprit met een maximale breedte van de verharding van 3m is toegelaten.

– De aanleg van verhardingen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m² is toegelaten op het perceelsgedeelte palend aan het hoofdgebouw. De verharding dient zich te bevinden in de onmiddellijke omgeving van het woninghoofdgebouw, met andere woorden binnen een straal van 30 meter van de uiterste grenzen van het woninghoofdgebouw. De verharding in functie van een terras dient aanpalend aan het hoofdgebouw te worden voorzien.

– De verhardingen dienen uitgevoerd te worden in kleinschalige, dit wil zeggen losse of makkelijk opbreekbare, materialen. Bij de aanleg van de verharding moet gestreefd worden naar maximale doorlatendheid, zodat hemelwater maximaal kan infiltreren. Dit is geen vereiste voor het functioneel terras

Afsluitingen:

– Afsluitingen kunnen opgericht worden voor de perceelsafscheiding van de bestaande huiskavel of ter afsluiting van de onmiddellijke omgeving van de woning, die ingericht mag worden als tuin.

– Dichte, ondoorzichtige en zichtafschermende afsluitingen als muren, houten panelen, betonpanelen, vlechtschermen, rieten matten, zeildoeken, panelen/roosters uit andere materialen en dergelijke zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor opgaande natuurlijke begroeiing als hagen, houtkanten en dergelijke in streekeigen en standplaatsgeschikte soorten.

– De vormgeving en het materiaalgebruik bij afsluitingen dient in overeenstemming te zijn met het landschappelijke en natuurlijke karakter van de omgeving.

 

De aanvraag beantwoord aan de bepalingen van het RUP.

 

De bestaande woning heeft een bouwvolume van 626,13m³, is ingeplant op 20,45 meter achter de rooilijn, 7,52 meter van de linker perceelsgrens en 8,89 meter van de rechter perceelsgrens.

Het perceel ligt aanzienlijk hoger dan het straatniveau en loopt schuin naar de woning.

De bestaande bouwdiepte bedraagt 18,34 meter, de bouwbreedte 14,15 meter, bouwhoogte 3,50 meter ten opzichte van het maaiveld, uitvoering met plat dak. Het peil van de bestaande woning ligt 1,20 meter boven het straatniveau.

De uitbreiding is vooraan en rechts van de woning voorzien en heeft een inplanting van 18,24 meter achter de rooilijn, 7,41 meter van de linker perceelsgrens en 4,16 meter van de rechter perceelsgrens.

Het nieuwe bouwvolume bedraagt 996,10m³.

Na uitvoering der werken bedraagt de bouwdiepte 20,66 meter, bouwbreedte 19,55 meter en bouwhoogte 2,40 meter ten opzichte van het huidige maaiveld.

De uitbreiding wordt uitgevoerd met plat dak.

Het peil van de uitbreiding ligt 30cm boven het straatniveau.

De oprit naar de woning wordt plaatselijk afgegraven om de toegang naar de woning op hetzelfde niveau te krijgen. Voor het overige blijft het terreinprofiel behouden.

De bestaande gevels worden geïsoleerde en afgewerkt met gevelsteen antraciet, de gevels van de uitbreiding zijn voorzien en beton en hout. Buitenschrijnwerk in aluminium antraciet.

Het terras sluit aan tegen de achtergevel en heeft een oppervlakte van 67,98m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 12 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)

Geen advies

 

Advies: heeft geen advies verleend

Op 25 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – verplichte keuring)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een ingebuisde gracht ter hoogte van het perceel.

Volgens de bestaande plannen is er nog geen rioolaansluiting met huisaansluitputjes op de ingebuisde gracht . Men moet geen aanvraag doen voor de aansluiting. Na het verlenen van de vergunning zal Aquafin, in opdracht van de dienst Openbaar domein van stad Geel, een aansluiting maken met plaatsing van de huisaansluitputjes RWA en DWA.

Voor het ingebruik nemen van dit nieuwe lozingspunt dient men een retributie te betalen.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Men plaatst best een terugslagklep in de afvoerbuizen om terugvloei vanuit de ingebuisde gracht te vermijden.

Putten (hemelwaterput, infiltratieput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Huishoudelijk afvalwater (fecaal water en grijs water)

Aangezien er nog geen volwaardige openbare riolering aanwezig is, moet al het afvalwater, zowel het fecaal als grijs water, voorbehandeld worden via:

  • één septische put van minstens 3000L waarop al het afvalwater moet worden aangesloten
  • of via twee septische putten van elk minstens 2000L zoals op het funderingsplan is voorzien.
  • Bij plaatsing van 2 putten komt op de eerste septische put het fecale water toe. Op de tweede septische put is de overloop van de eerste put aangesloten, alsook het grijs water.
  • Als er meer dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put worden aangepast aan het aantal personen. Hierbij wordt er gerekend met de formule "aantal bewoners x 600L per persoon = grootte septische put.
  • De overloop van de septische put wordt aangesloten op de ingebuisde baangracht.
  • Als er in de toekomst een volwaardige riolering wordt aangelegd (nog geen timing bekend) zal men het grijs water moeten afkoppelen van de septische put. De septische put voor het fecale water mag men behouden. Men kan hier rekening mee houden bij de aanleg van de private riolering en reeds wachtbuizen voorzien.
  • Waar het fecaal en grijs water samenkomen kan men best een sifonput met geurafsluiter plaatsen om te vermijden dat er geur van het fecaal water in het grijs water komt.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is bij een verbouwing met uitbreiding niet verplicht om een hemelwaterput plaatsen. Men is wel verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

Hemelwaterput

Bij de oprichting van de huidige woning werd er volgens de plannen een hemelwaterput van 10.000L geplaatst. Deze zal verwijderd of buiten dienst gesteld worden en vervangen door een nieuwe hemelwaterput van 10.000L.

De hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

Infiltratievoorziening

Dimensionering: Aangezien men een hemelwaterput wenst te plaatsen, mag men 60m² in mindering brengen bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Bij plaatsing van een hemelwaterput dient men volgende dimensionering te hanteren:
    • Het volume dient minimum 3943,5L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 6,3096m² te bedragen.
  • Als men geen hemelwaterput zou plaatsen dient men volgende dimensionering te hanteren:
    • Het volume dient minimum 5443,5L.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 8,7096m² te bedragen.

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 6000L en een oppervlakte van 10m² wat voldoet in beide gevallen.

Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

Verplichte VLARIO-keuring

Bij een nieuwe rioolaansluiting is het verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Advies toegang tot het perceel

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving).

De locatie van de bestaande toegang zal behouden blijven. 

In principe zijn er geen aanpassingen van het openbaar domein nodig. Als er toch aanpassingen dienen te gebeuren, dan mag men deze niet zelf uitvoeren maar moet men een aanvraag doen. De kosten voor deze aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag voorziet het verbouwen en uitbreiden  van een vrijstaande eengezinswoning gelegen aan Brunosdijk, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:

1. Functionele inpasbaarheid

De aanvraag speelt zich af binnen gewestplanbestemming agrarisch gebied. De aangevraagde werken zijn toegelaten binnen het agrarisch gebied indien deze overeenstemmen met de voorschriften van het RUP zonevreemde woningen, waardoor de aanvraag principieel functioneel inpasbaar is.

2. Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit, gezien het louter betrekking heeft op de verbouwing en uitbreiding van een bestaande woning.

3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voldoet aan de voorschriften van het RUP zonevreemde woningen. Gezien het RUP de goede ruimtelijke ordening weerspiegelt, strookt de aanvraag qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid met de goede ruimtelijke ordening.

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van de percelen. Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project.  

4. Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag voorziet het gebruik van hedendaagse duurzame en kwalitatieve materialen. Visueel-vormelijk strookt de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

5. Cultuurhistorische elementen

De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

6. Bodemreliëf

De aanvraag voorziet een beperkte reliëfwijziging ter hoogte van de toegang op het perceel naar de woning, voor het overige wordt het natuurlijke maaiveld behouden.

7. Hinderaspecten

Er wordt geen bijkomende hinder voorzien.

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

8.  Conclusie

Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig  verenigbaar met de omgeving.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  • Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 12 augustus 2022 is geen advies.
  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 25 augustus 2022 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomst het goedgekeurde dossier.

Het bouwvolume van de woning bedraagt 996,10m³.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De opritverharding dient te worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal, zowel in fundering als in toplaag. De breedte mag maximaal 3 meter bedragen. Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving).

Het terras heeft een oppervlakte van 67,98m².

Een parkeerplaats voor minimum één personenwagen dient aangelegd op het eigen perceel.

Riolering:

Men dient de nieuwe aansluiting, die na het verlenen van de vergunning zal voorzien worden, te gebruiken.

Voor het ingebruik nemen van dit nieuwe lozingspunt dient men een retributie te betalen.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten (hemelwaterput, infiltratieput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Al het afvalwater, zowel het fecaal als grijs water, moet voorbehandeld worden via:

  • één septische put van minstens 3000L
  • of via twee septische putten van elk minstens 2000L
  • Als er meer dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put worden aangepast aan het aantal personen. Hierbij wordt er gerekend met de formule "aantal bewoners x 600L per persoon = grootte septische put.
  • Als er in de toekomst een volwaardige riolering wordt aangelegd zal men het grijs water moeten afkoppelen van de septische put.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verplichte infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Bij plaatsing van een hemelwaterput dient men volgende dimensionering te hanteren:
    • Het volume dient minimum 3943,5L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 6,3096m² te bedragen.
  • Als men geen hemelwaterput zou plaatsen dient men volgende dimensionering te hanteren:
    • Het volume dient minimum 5443,5L.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 8,7096m² te bedragen.

Bij een nieuwe rioolaansluiting is het verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer. Bij eventuele aanpassingen van het openbaar domein moet men een aanvraag doen.

 

Er worden geen bomen gerooid.

De tuin dient aangelegd in overeenstemming met de voorschriften van het RUP zonevreemde woningen d.d. 29/01/2009.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomst het goedgekeurde dossier.

Het bouwvolume van de woning bedraagt 996,10m³.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De opritverharding dient te worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal, zowel in fundering als in toplaag. De breedte mag maximaal 3 meter bedragen. Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving).

Het terras heeft een oppervlakte van 67,98m².

Een parkeerplaats voor minimum één personenwagen dient aangelegd op het eigen perceel.

Riolering:

Men dient de nieuwe aansluiting, die na het verlenen van de vergunning zal voorzien worden, te gebruiken.

Voor het ingebruik nemen van dit nieuwe lozingspunt dient men een retributie te betalen.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten (hemelwaterput, infiltratieput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Al het afvalwater, zowel het fecaal als grijs water, moet voorbehandeld worden via:

  • één septische put van minstens 3000L
  • of via twee septische putten van elk minstens 2000L
  • Als er meer dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put worden aangepast aan het aantal personen. Hierbij wordt er gerekend met de formule "aantal bewoners x 600L per persoon = grootte septische put.
  • Als er in de toekomst een volwaardige riolering wordt aangelegd zal men het grijs water moeten afkoppelen van de septische put.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verplichte infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Bij plaatsing van een hemelwaterput dient men volgende dimensionering te hanteren:
    • Het volume dient minimum 3943,5L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 6,3096m² te bedragen.
  • Als men geen hemelwaterput zou plaatsen dient men volgende dimensionering te hanteren:
    • Het volume dient minimum 5443,5L.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 8,7096m² te bedragen.

Bij een nieuwe rioolaansluiting is het verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer. Bij eventuele aanpassingen van het openbaar domein moet men een aanvraag doen.

 

Er worden geen bomen gerooid.

De tuin dient aangelegd in overeenstemming met de voorschriften van het RUP zonevreemde woningen d.d. 29/01/2009.