Terug
Gepubliceerd op 26/04/2022

2022_CBS_00998 - Bouwberoep (202100672 inv) - advies aan Deputatie in het dossier "het herbouwen van een ééngezinswoning gelegen Kollegestraat 18" - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 25/04/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_00998 - Bouwberoep (202100672 inv) - advies aan Deputatie in het dossier "het herbouwen van een ééngezinswoning gelegen Kollegestraat 18" - Advies 2022_CBS_00998 - Bouwberoep (202100672 inv) - advies aan Deputatie in het dossier "het herbouwen van een ééngezinswoning gelegen Kollegestraat 18" - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER:19/04/2022


Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 7/02/2022 vergunning voor het herbouwen van een ééngezinswoning onder een aantal voorwaarden en lasten.

De bouwheer is niet akkoord met de opgelegde inhoudelijke lasten en is in beroep gegaan tegen de beslissing. 

De deputatie vraagt advies aan het college van burgemeester en schepenen.



Het verslag van de omgevingsambtenaar:


Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021174185

Dossiernummer gemeente: 202100672

 De gemeente Geel heeft op 15 november 2021 een aanvraag ontvangen voor slopen en herbouwen van een rijhuis. De aanvraag werd op 15 december 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Niels Van Baekel wonende te Diestseweg 79C te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Kollegestraat 18

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie H nr. 499N

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan De Werft goedgekeurd op 26 maart 2009

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
  • gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (04826) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 19/01/1970.
  • Stedenbouwkundige vergunning (03209) voor nieuwbouw meergezinswoning - goedgekeurd op 27/06/1964.
  • Stedenbouwkundige vergunning (02696) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 01/07/1963.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Huidige aanvraag betreft het afbreken en opnieuw bouwen van een rijhuis te Kollegestraat 18. De nieuwbouw heeft een bouwbreedte van 7 meter. De bouwdiepte bedraagt 17 meter op het gelijkvloers en 13 meter op verdieping. De kroonlijsthoogte bedraagt 9,75 meter. Het geheel wordt afgewerkt met een zadeldak van 45°. De woning bevat een inpandige garage en voldoet aan alle normen inzake de hedendaagse woonkwaliteit.

 

Achter de woning is er nog een tuinberging aanwezig. Deze tuinberging heeft een hoogte van 2,70 meter. De bouwbreedte bedraagt 3,20 meter en de bouwdiepte 6,40 meter. Ze staat ingeplant tegen de achterste en de linkse perceelsgrenzen. De tuinberging is opgetrokken uit metalen golfplaten. Voor deze tuinberging wordt de regularisatie aangevraagd. Echter is de constructie van slechte kwaliteit en is ze veel te volumineus voor de beperkte grootte van de achtertuin.

Grondafstand

Het gedeelte van het perceel voor de bouwlijn is volgens het geldende RUP gelegen binnen de "zone voor open publieke ruimte". Deze ruimte wordt momenteel gebruikt als voetpad en als parkeergelegenheid.

De bouwheer zou deze strook moeten afstaan aan de stad, zodat dit ingericht kan worden conform de voorschriften van het RUP.

De private parkeerplaatsen vallen weg. De strook zal ingericht worden zoals deze bij de linksaanpalende woningen: als zone voor voetgangers.

 

  1. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werd geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

Op 24 januari 2022 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – verplichte keuring)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Men dient de bestaande aansluiting te herbruiken en men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m:

  • Indien mogelijk plaatst men deze putjes op het eigen perceel nabij de rooilijn. 
  • Als de bouwlijn samenvalt met de rooilijn, mogen deze putjes op openbaar domein geplaatst worden, zo dicht mogelijk tegen de bouwlijn/rooilijn. 

De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen onderling niet met elkaar verbonden worden. Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien.

 Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten mogen niet voor de bouwlijn geplaatst worden.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …).  Men voorziet best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Aangezien het perceel kleiner is dan 250m² hoeft men geen infiltratievoorziening te plaatsen maar men heeft de intentie om dit wel te doen wat gunstig is. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor 3 toiletten en 2 dienstkraantjes.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening als deze wordt geplaatst.

De niet-verplichte infiltratievoorziening moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume dient minimum 1909L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,05m² te bedragen. 
  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

Men voorziet volgens plan een infiltratievoorziening met een volume van 2000L en een oppervlakte van 7,07m².

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Verplichte VLARIO-keuring

Bij herbouw is het verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

Huidige aanvraag is gelegen binnen het gemeentelijk RUP 'De Werft'. De zone waarin de woning komt, is gelegen in “bouwstrook A voor aaneengesloten bebouwing. De zone waar de tuin is, is gelegen in “Projectzone S6: Projectzone aan Markt”

De aanvraag voldoet aan de voorschriften van het RUP.

 Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Kollegestraat).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de aanvraag gelegen is langs een voldoende uitgeruste openbare weg. 

 Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

Mobiliteit

Huidige aanvraag heeft weinig tot geen invloed op de mobiliteit binnen de onmiddellijke omgeving.

Toegankelijkheid

Het gebouw is niet toegankelijk voor publiek waardoor niet voldaan dient te worden aan voorzieningen om de integrale toegankelijkheid te bereiken.

Decreet grond- en pandenbeleid

Niet van toepassing.

Scheidingsmuren

De aanvraag heeft betrekking op de oprichting, uitbreiding, afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars werden per aangetekend schrijven op de hoogte gesteld.

Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

Functionele inpasbaarheid

Huidige aanvraag omvat het afbreken en bouwen van een rijhuis. De planologische voorschriften van het gemeentelijke RUP 'De Werft' worden gevolgd. Het ontwerp past binnen de onmiddellijke omgeving en is architectonisch verantwoord.

Huidige aanvraag omvat tevens het regulariseren van een tuinberging. Deze berging is te omvangrijk voor het kleine perceel en niet in kwalitatieve staat. Deze regularisatie van deze berging is ruimtelijk niet verantwoord.

Het gedeelte van het perceel voor de bouwlijn is volgens het geldende RUP gelegen binnen de "zone voor open publieke ruimte". Dit gedeelte zou beter aan het openbaar domein worden toegevoegd.

Mobiliteitsimpact

De mobiliteitsimpact van een ééngezinswoning is beperkt. 

In de woning wordt een inpandige garage voorzien. Omdat het een rijwoning betreft, is niet verplicht volgens de parkeerverordening, maar kan wel toegelaten worden. 

De strook voor de woning wordt momenteel gebruikt als parkeerplaats. In het RUP Werft is dit ingetekend als "zone voor open publieke ruimte" en moet dit overgedragen worden aan de stad. Deze parkeerplaatsen vallen weg. De strook zal ingericht worden zoals deze bij de linksaanpalende woningen: als zone voor voetgangers.

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het gebouw dat opgericht worden is een ééngezinswoning. Schaal en ruimtegebruik zijn daarom beperkt.

In het centrum van Geel wordt ingezet op verdichting, maar ook een ééngezinswoning is mogelijk. Het perceel heeft een beperkte oppervlakte, waardoor op deze locatie een meergezinswoning minder interessant is.

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht met klassieke bouwmaterialen. 

Het bijgebouw dat men wenst te regulariseren, is opgetrokken uit metalen golfplaten, wat minder past in deze omgeving. Een houten of bakstenen tuinberging kan wel. 

Cultuurhistorische aspecten

niet van toepassing

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Behalve tijdens de slopen en bouw van de woning wordt er weinig hinder verwacht. 

De parkeerplaatsen in de voortuin die men wenst te behouden zijn gelegen haaks op de rijbaan. Dit zorgt voor gevaarlijke situaties met het verkeer op de straat, vooral voor fietsers en voetgangers. Haaks parkeren wordt op openbaar domein daarom zoveel mogelijk vermeden en aangepast naar langsparkeren. 

Conclusie

De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft het herbouwen van de woning. 

De aanvraag is niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft de regularisatie van de tuinberging en het behouden van de parkeerplaatsen in de strook voor de woning.


Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

De aanpalende eigenaars werden op 20/12/2021 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen  voor gemene eigendom. Er werd geen bezwaar ingediend.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:

  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 24 januari 2022 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

De omgevingsambtenaar geeft een gunstig advies voor de afbraak en bouw van de woning en een ongunstig advies voor de regularisatie van de tuinberging.

 

De werken dienen uitgevoerd volgens de goedgekeurde plannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Het advies van dienst Openbare Werken dient strikt gevolgd te worden:

Aansluiting

Men dient de bestaande aansluiting te herbruiken en men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m:

  1. Indien mogelijk plaatst men deze putjes op het eigen perceel nabij de rooilijn. 
  2. Als de bouwlijn samenvalt met de rooilijn, mogen deze putjes op openbaar domein geplaatst worden, zo dicht mogelijk tegen de bouwlijn/rooilijn. 

De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen onderling niet met elkaar verbonden worden. Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien.

Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten mogen niet voor de bouwlijn geplaatst worden.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …).  Men voorziet best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

Men is verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Aangezien het perceel kleiner is dan 250m² hoeft men geen infiltratievoorziening te plaatsen maar men heeft de intentie om dit wel te doen wat gunstig is. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  1. De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  2. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.
  3. Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  4. De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor 3 toiletten en 2 dienstkraantjes.
  5. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening als deze wordt geplaatst.

De niet-verplichte infiltratievoorziening moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  1. Het volume dient minimum 1909L te bedragen. 
  2. De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,05m² te bedragen. 
  3. Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

Men voorziet volgens plan een infiltratievoorziening met een volume van 2000L en een oppervlakte van 7,07m².

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Verplichte VLARIO-keuring

Bij herbouw is het verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm boven de as van de weg.

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Sloping:

  • De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen. 
  • Het gebouw dat wordt gesloopt/verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

  1. hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
  2. hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
  3. asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage
  4. asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  1. Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  2. bevochtigen of fixeren van het materiaal
  3. de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  4. de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  5. de materialen niet breken
  6. de materialen opslaan in gesloten verpakking
  7. bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval. 

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

Lasten

Het college beschikt als vergunningverlenende overheid over de mogelijkheid om bij het verlenen van stedenbouwkundige- of omgevingsvergunningen overeenkomstig artikel 4.2.20, §1 eerste tot derde lid van de VCRO, en artikel 75 t.e.m. 77 van het decreet op de omgevingsvergunning lasten op te leggen aan de aanvrager. Dergelijke stedenbouwkundige last kan eenzijdig worden opgelegd in de stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning. 

Om van een stedenbouwkundige last in de zin van artikel 4.2.20, §1 eerste tot derde lid van de VCRO, en artikel 75 t.e.m. 77 van het decreet op de omgevingsvergunning te kunnen spreken, dient een stedenbouwkundige last aan de volgende voorwaarden te voldoen : 

  • de opgelegde last moet in verhouding staan met het voordeel dat de ontwikkelaar haalt uit de vergunning: de bouw van een ééngezinswoning is een voordeel voor de bouwheer
  • de last moet realiseerbaar zijn door enig toedoen van de aanvrager: het gedeelte van het perceel voor de bouwlijn is volgens het geldende RUP gelegen binnen de "zone voor open publieke ruimte". Deze ruimte wordt momenteel gebruikt als voetpad/openbaar domein en als parkeergelegenheid. Aan de bouwheer wordt opgelegd om deze strook gratis af te staan. 
  • er moet een verband bestaan tussen de opgelegde last en de taken van de vergunningverlenende overheid ingevolge de afgeleverde vergunning: de reeds aangelegd strook voor de voorgevel wordt al onderhouden door stad Geel. Het is de taak van de overheid om het openbaar domein te onderhouden.
  • de last moet gericht zijn op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit: ook bij de naastgelegen woningen is er een strook die al overgedragen is, of nog overgedragen moet worden. Door het voetpad/openbaar domein over te dragen naar de stad komt de eigendomssituatie overeen met de werkelijke situatie.

 

Aan de bouwheer wordt de last opgelegd om de strook voor de voorgevel, die volgens het RUP Werft ingetekend is als "zone voor open publieke ruimte", gratis over te dragen naar stad Geel:

  • Een opmetingsplan van een landmeter met exacte afmetingen wordt toegevoegd bij de akte;
  • Alle kosten (inclusief kosten landmeter voor opmaak opmetingsplan en kosten notaris voor opmaak akte) verbonden aan deze gratis grondoverdracht ten laste zijn van de bouwheer;
  • De werken wordt uitgevoerd in overeenstemming met het goedgekeurde plan;

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het beroepschrift.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen blijft bij het besluit van 7/02/2022.


De aanvraag kan vergund worden onder volgende voorwaarden en lasten:


Voorwaarden

De werken dienen uitgevoerd volgens de goedgekeurde plannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Het advies van dienst Openbare Werken dient strikt gevolgd te worden:

Aansluiting

Men dient de bestaande aansluiting te herbruiken en men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m:

  1. Indien mogelijk plaatst men deze putjes op het eigen perceel nabij de rooilijn. 
  2. Als de bouwlijn samenvalt met de rooilijn, mogen deze putjes op openbaar domein geplaatst worden, zo dicht mogelijk tegen de bouwlijn/rooilijn. 

De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen onderling niet met elkaar verbonden worden. Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien.

Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten mogen niet voor de bouwlijn geplaatst worden.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …).  Men voorziet best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

Men is verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Aangezien het perceel kleiner is dan 250m² hoeft men geen infiltratievoorziening te plaatsen maar men heeft de intentie om dit wel te doen wat gunstig is. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  1. De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  2. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.
  3. Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  4. De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor 3 toiletten en 2 dienstkraantjes.
  5. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening als deze wordt geplaatst.

De niet-verplichte infiltratievoorziening moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  1. Het volume dient minimum 1909L te bedragen. 
  2. De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,05m² te bedragen. 
  3. Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

Men voorziet volgens plan een infiltratievoorziening met een volume van 2000L en een oppervlakte van 7,07m².

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Verplichte VLARIO-keuring

Bij herbouw is het verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm boven de as van de weg.

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Sloping:

  • De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen. 
  • Het gebouw dat wordt gesloopt/verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

  1. hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
  2. hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
  3. asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage
  4. asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  1. Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  2. bevochtigen of fixeren van het materiaal
  3. de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  4. de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  5. de materialen niet breken
  6. de materialen opslaan in gesloten verpakking
  7. bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval. 

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

Lasten

Het college beschikt als vergunningverlenende overheid over de mogelijkheid om bij het verlenen van stedenbouwkundige- of omgevingsvergunningen overeenkomstig artikel 4.2.20, §1 eerste tot derde lid van de VCRO, en artikel 75 t.e.m. 77 van het decreet op de omgevingsvergunning lasten op te leggen aan de aanvrager. Dergelijke stedenbouwkundige last kan eenzijdig worden opgelegd in de stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning. 

Om van een stedenbouwkundige last in de zin van artikel 4.2.20, §1 eerste tot derde lid van de VCRO, en artikel 75 t.e.m. 77 van het decreet op de omgevingsvergunning te kunnen spreken, dient een stedenbouwkundige last aan de volgende voorwaarden te voldoen : 

  • de opgelegde last moet in verhouding staan met het voordeel dat de ontwikkelaar haalt uit de vergunning: de bouw van een ééngezinswoning is een voordeel voor de bouwheer
  • de last moet realiseerbaar zijn door enig toedoen van de aanvrager: het gedeelte van het perceel voor de bouwlijn is volgens het geldende RUP gelegen binnen de "zone voor open publieke ruimte". Deze ruimte wordt momenteel gebruikt als voetpad/openbaar domein en als parkeergelegenheid. Aan de bouwheer wordt opgelegd om deze strook gratis af te staan. 
  • er moet een verband bestaan tussen de opgelegde last en de taken van de vergunningverlenende overheid ingevolge de afgeleverde vergunning: de reeds aangelegd strook voor de voorgevel wordt al onderhouden door stad Geel. Het is de taak van de overheid om het openbaar domein te onderhouden.
  • de last moet gericht zijn op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit: ook bij de naastgelegen woningen is er een strook die al overgedragen is, of nog overgedragen moet worden. Door het voetpad/openbaar domein over te dragen naar de stad komt de eigendomssituatie overeen met de werkelijke situatie.

 

Aan de bouwheer wordt de last opgelegd om de strook voor de voorgevel, die volgens het RUP Werft ingetekend is als "zone voor open publieke ruimte", gratis over te dragen naar stad Geel:

  • Een opmetingsplan van een landmeter met exacte afmetingen wordt toegevoegd bij de akte;
  • Alle kosten (inclusief kosten landmeter voor opmaak opmetingsplan en kosten notaris voor opmaak akte) verbonden aan deze gratis grondoverdracht ten laste zijn van de bouwheer;
  • De werken wordt uitgevoerd in overeenstemming met het goedgekeurde plan;