Terug
Gepubliceerd op 26/04/2022

2022_CBS_01042 - Omgevingsvergunning - (202100710) verbouwen van een woning te Elsum 12 - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 25/04/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_01042 - Omgevingsvergunning - (202100710) verbouwen van een woning te Elsum 12 - Vergunning 2022_CBS_01042 - Omgevingsvergunning - (202100710) verbouwen van een woning te Elsum 12 - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 27/04/2022


Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021185270

Dossiernummer gemeente: 202100710

 

De gemeente Geel heeft op 4 december 2021 een aanvraag ontvangen voor uitbreiden van een woning in gesloten bebouwing. De aanvraag werd op 12 januari 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

David Smet wonende te Elsum 12 te 2440 Geel en Sofie Sterckx met als contactadres Gansakker 77 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Elsum 12

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nr. 582G3

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut

In dit gebied mogen de werken en handelingen worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor  de instandhouding en gezondmaking van het bestaande gebouwencomplex in functie van de  bestemming en gebruik als openbare gemeenschapsvoorziening. Uitbreiding of afbraak, zij het  gedeeltelijk, gevolgd door nieuwbouw is niet toegelaten.  Bij afbraak van het bestaande gebouwencomplex krijgen de gronden de bestemming van  natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat zoals aangegeven in artikel 13,   4.3.2. van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de  toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen en worden de voorschriften van  toepassing die gelden voor deze bestemming.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012 gelegen in ‘Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel’.

 

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan De Werft goedgekeurd op 26 maart 2009 gelegen in ‘bouwstrook A’, ‘projectzone W voor wonen’, ‘strook voor binnenplaatsen en tuinen I’, ‘strook voor binnenplaatsen en tuinen II’.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag wijkt af op de voorschriften van het RUP.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (01886) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 22/06/1965.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het perceel is gelegen binnen een stedelijke, residentiële omgeving. De omgeving wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing.

Huidige aanvraag voorziet in de verbouwing/renovatie van een bestaande rijwoning. De kroonlijsthoogte na verbouwing bedraagt 6,52 meter. De nokhoogte bedraagt 10,45 meter. De bouwdiepte na verbouwing bedraagt 17 meter. De woning wordt aan de achterzijde uitgebreid tot tegen de rechtse perceelsgrens. De achterbouw wordt afgewerkt met een groendak en heeft een hoogte van 3,50 meter. Achter de woning wordt er nog een terras aangelegd.

De woning voldoet aan de hedendaagse normen inzake woonkwaliteit. Het ontwerp is architectonisch verantwoord. Er wordt gebruik gemaakt van duurzame, kwaliteitsvolle materialen.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 22 januari 2022 t.e.m. 20 februari 2022. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 23 maart 2022 werd het advies ontvangen van de stadsdienst ‘Openbare Werken’ als volgt geformuleerd:

Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Men dient de bestaande aansluiting op te zoeken en te herbruiken. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen. Aangezien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mogen deze putjes op het openbaar domein in de stoep geplaatst worden, zo dicht mogelijk tegen de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.

Als men geen bestaande aansluiting terugvindt, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer via het Contactcentrum van Grondgebonden zaken. In dit geval moet er een nieuwe aansluiting worden voorzien waarvoor men een retributie moet betalen. En men moet een VLARIO-keuring van de privéwaterafvoer laten uitvoeren.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Huishoudelijk afvalwater

We adviseren om het fecaal water gescheiden te houden van het grijswater indien mogelijk. Het  is daarbij aangewezen een sifonput te voorzien op het grijswater alvorens het grijs en fecale water samen te brengen. Dit voorkomt geuren van het fecaal water in het grijs water.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen. Men is niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen. Men wenst toch een put te plaatsen in functie van herbruik wat een gunstig principe is.

Bij plaatsing dient de niet-verplichte hemelwaterput aan volgende voorwaarden te voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet dit volume.
  • Men dient de afvoeren van het bestaande (niet-groen) dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor de toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

Het groendak wordt rechtstreeks aangesloten op de infiltratievoorziening. Voor de dimensionering van de infiltratievoorziening mag men de oppervlakte van het groendak halveren onder voorwaarde dat onder de planten van het groendak een buffervolume van minimum 35 L per m² voorzien is.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand. 
  • Het volume dient minimum 1625 L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 2,6 m² te bedragen. 

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 1640 L en een oppervlakte van 4,32 m² wat voldoet.

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

Huidige aanvraag is volgens het RUP 'Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel' gelegen binnen de zonering "Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel".

Huidige aanvraag is volgens het RUP 'De Werft' gelegen binnen de zonering "bouwstrook A".

Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de aanvraag gelegen is langs een voldoende uitgeruste openbare weg.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

Natuurtoets

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

Mobiliteit

Huidige aanvraag heeft geen significante impact op de lokale mobiliteit.

Toegankelijkheid

Het gebouw is niet toegankelijk voor publiek waardoor niet voldaan dient te worden aan voorzieningen om de integrale toegankelijkheid te bereiken.

Decreet grond- en pandenbeleid

Niet van toepassing.

Scheidingsmuren

De aanvraag heeft betrekking op de oprichting, uitbreiding, afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars werden per aangetekend schrijven op de hoogte gesteld.

Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Het perceel is gelegen binnen een stedelijke, residentiële omgeving. De omgeving wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing.

Huidige aanvraag voorziet in de verbouwing/renovatie van een bestaande rijwoning. De kroonlijsthoogte na verbouwing bedraagt 6,52 meter. De nokhoogte bedraagt 10,45 meter. De bouwdiepte na verbouwing bedraagt 17 meter. De woning wordt aan de achterzijde uitgebreid tot tegen de rechtse perceelsgrens. De achterbouw wordt afgewerkt met een groendak en heeft een hoogte van 3,50 meter. Achter de woning wordt er nog een terras aangelegd.

De woning voldoet aan de hedendaagse normen inzake woonkwaliteit. Het ontwerp is architectonisch verantwoord. Er wordt gebruik gemaakt van duurzame, kwaliteitsvolle materialen.

 

De aanvraag voorziet in de aanleg van een voorgeveltuintje. In de stedenbouwkundige basisverordening, artikel 68, staat hierover het volgende geschreven:

  • Bij bebouwing tot op de rooilijn kunnen voorgeveltuintjes ter verfraaiing van het straatbeeld worden aangelegd. Het College van Burgemeester en schepenen behoudt echter het recht om na voorafgaande waarschuwing het voetpad terug in zijn oorspronkelijke staat te herstellen zonder dat de eigenaar of de bewoner hiervoor een schadevergoeding kan vorderen. 
  • De aanplanting op het openbaar domein is slechts toegelaten binnen een strook van 0,30 m gemeten vanuit de plint of het voorgevelvlak, op voorwaarde dat de vrije breedte van het trottoir ernaast nog tenminste 1,50 m bedraagt. 
  • Uitsluitend kleine bodembedekkende planten en klimplanten zonder doorns en klimplanten zonder overvloedige besdracht worden toegelaten. 
  • Onderhoud van deze voorgeveltuintjes gebeurt door de eigenaars van het gebouw dat aan het voorgeveltuintje grenst. Deze voorgeveltuintjes bevinden zich voortdurend in een fatsoenlijke staat.

Het voorgeveltuintje dient aan deze regels te voldoen.

 

Achteraan het perceel ligt een strook grond die overgedragen dient te worden aan de stad Geel. In 2006 kocht de gemeente reeds een perceel gelegen te Anemoonstraat 85, met het oog op het aanleggen van een wegverbinding tussen de Anemoonstraat en de Boerenkrijgstraat. Tevens is er op het naastliggend perceel reeds een splitsing gebeurd met het oog op deze aanleg. De verwerving van de strook aan de achterzijde van het perceel, conform de perceelsgrenzen van het naastliggende perceel 6de afdeling, sectie G, nr. 582 A3, is noodzakelijk indien de stad in de toekomst deze weg wenst te realiseren.

 

Huidige aanvraag is inpasbaar binnen de onmiddellijke omgeving. De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening, mits de stedenbouwkundige basisverordening wordt nageleefd.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 22 januari 2022 tot en met 20 februari 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgende advies en beoordeeld deze als volgt:

  •  Het advies van de stadsdienst ‘Openbare Werken’ afgeleverd op 23 maart 2022 is voorwaardelijk gunstig.

Het advies wordt bijgetreden.

 

Conclusie

Stedenbouwkundig Advies

De aanvraag wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd.

 

Voorwaarden:

Artikel 68 van de stedenbouwkundige basisverordening inzake ‘voorgeveltuintjes’ dient te worden nageleefd.

Voor aanpassingen van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. De kosten

voor deze aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Voorwaarden advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Men dient de bestaande aansluiting op te zoeken en te herbruiken. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen. Aangezien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mogen deze putjes op het openbaar domein in de stoep geplaatst worden, zo dicht mogelijk tegen de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5 m en max. 1 m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei (RWA: grijs met diameter 250 mm, DWA: roodbruin met diameter 315 mm). Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.

Als men geen bestaande aansluiting terugvindt, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer via het Contactcentrum van Grondgebonden zaken. In dit geval moet er een nieuwe aansluiting worden voorzien waarvoor men een retributie moet betalen. En men moet een VLARIO-keuring van de privéwaterafvoer laten uitvoeren.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Huishoudelijk afvalwater

We adviseren om het fecaal water gescheiden te houden van het grijswater indien mogelijk. Het  is daarbij aangewezen een sifonput te voorzien op het grijswater alvorens het grijs en fecale water samen te brengen. Dit voorkomt geuren van het fecaal water in het grijs water.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen. Men is niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen. Men wenst toch een put te plaatsen in functie van herbruik wat een gunstig principe is.

Bij plaatsing dient de niet-verplichte hemelwaterput aan volgende voorwaarden te voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000 L bedragen. Men voorziet dit volume.
  • Men dient de afvoeren van het bestaande (niet-groen) dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor de toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

Het groendak wordt rechtstreeks aangesloten op de infiltratievoorziening. Voor de dimensionering van de infiltratievoorziening mag men de oppervlakte van het groendak halveren onder voorwaarde dat onder de planten van het groendak een buffervolume van minimum 35L per m² voorzien is.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand. 
  • Het volume dient minimum 1625 L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 2,6 m² te bedragen. 

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 1640 L en een oppervlakte van 4,32 m² wat voldoet.

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

Lasten

Het college beschikt als vergunningverlenende overheid over de mogelijkheid om bij het verlenen van stedenbouwkundige- of omgevingsvergunningen overeenkomstig artikel 4.2.20, §1 eerste tot derde lid van de VCRO, en artikel 75 t.e.m. 77 van het decreet op de omgevingsvergunning lasten op te leggen aan de aanvrager. Dergelijke stedenbouwkundige last kan eenzijdig worden opgelegd in de stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning. 

Om van een stedenbouwkundige last in de zin van artikel 4.2.20, §1 eerste tot derde lid van de VCRO, en artikel 75 t.e.m. 77 van het decreet op de omgevingsvergunning te kunnen spreken, dient een stedenbouwkundige last aan de volgende voorwaarden te voldoen : 

  • de opgelegde last moet in verhouding staan met het voordeel dat de ontwikkelaar haalt uit de vergunning: de verbouwing van een ééngezinswoning is een voordeel voor de bouwheer
  • de last moet realiseerbaar zijn door enig toedoen van de aanvrager:  

In 2006 kocht de stad het perceel te Anemoonstraat 85 met als doel, realisatie van een weg.

Als de stad ooit de verbinding wenst te maken tussen de Anemoonstraat en de Boerenkrijgstraat is de verwerving van de strook grond achteraan het perceel een noodzaak. Aan de bouwheer wordt opgelegd om deze strook gratis af te staan. 

  • er moet een verband bestaan tussen de opgelegde last en de taken van de vergunningverlenende overheid ingevolge de afgeleverde vergunning: Het is de taak van de overheid om met het oog op mobiliteit beslissingen te nemen inzake het aanleggen van een kwalitatief wegennetwerk.
  • de last moet gericht zijn op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit: De stad heeft reeds een aankoop gedaan inzake de aanleg van deze weg aan de zijde van de Anemoonstraat. De eventuele ontwikkeling staat in het kader van een kwalitatief stedelijk wegennet en de ontsluitbaarheid van het binnengebied.

 

Aan de bouwheer wordt de last opgelegd om achteraan het perceel een strook grond conform de eigendomsgrenzen van het naastliggend perceel: 6de afdeling, sectie G, nr. 582 A3 gratis over te dragen naar Stad Geel, het betreft ca. 40m²:

  • een opmetingsplan van een landmeter met exacte afmetingen wordt toegevoegd bij de akte
  • de werken worden uitgevoerd in overeenstemming met het plan in bijlage.
  • de kosten voor de landmeter voor de opmaak van het opmetingsplan en de kosten voor de notaris voor de opmaak van de akte, verbonden aan deze gratis grondoverdracht, zijn laste van stad Geel;


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager voor het verbouwen van een eengezinswoning, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden en lasten strikt na te leven:

Voorwaarden:

Artikel 68 van de stedenbouwkundige basisverordening inzake ‘voorgeveltuintjes’ dient te worden nageleefd.

Voor aanpassingen van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. De kosten

voor deze aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Voorwaarden advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Men dient de bestaande aansluiting op te zoeken en te herbruiken. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen. Aangezien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mogen deze putjes op het openbaar domein in de stoep geplaatst worden, zo dicht mogelijk tegen de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.

Als men geen bestaande aansluiting terugvindt, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer via het Contactcentrum van Grondgebonden zaken. In dit geval moet er een nieuwe aansluiting worden voorzien waarvoor men een retributie moet betalen. En men moet een VLARIO-keuring van de privéwaterafvoer laten uitvoeren.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Huishoudelijk afvalwater

We adviseren om het fecaal water gescheiden te houden van het grijswater indien mogelijk. Het  is daarbij aangewezen een sifonput te voorzien op het grijswater alvorens het grijs en fecale water samen te brengen. Dit voorkomt geuren van het fecaal water in het grijs water.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen. Men is niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen. Men wenst toch een put te plaatsen in functie van herbruik wat een gunstig principe is.

Bij plaatsing dient de niet-verplichte hemelwaterput aan volgende voorwaarden te voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet dit volume.
  • Men dient de afvoeren van het bestaande (niet-groen) dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor de toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

Het groendak wordt rechtstreeks aangesloten op de infiltratievoorziening. Voor de dimensionering van de infiltratievoorziening mag men de oppervlakte van het groendak halveren onder voorwaarde dat onder de planten van het groendak een buffervolume van minimum 35L per m² voorzien is.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand. 
  • Het volume dient minimum 1625L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 2,6m² te bedragen. 

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 1640L en een oppervlakte van 4,32m² wat voldoet.

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

Lasten

Het college beschikt als vergunningverlenende overheid over de mogelijkheid om bij het verlenen van stedenbouwkundige- of omgevingsvergunningen overeenkomstig artikel 4.2.20, §1 eerste tot derde lid van de VCRO, en artikel 75 t.e.m. 77 van het decreet op de omgevingsvergunning lasten op te leggen aan de aanvrager. Dergelijke stedenbouwkundige last kan eenzijdig worden opgelegd in de stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning. 

Om van een stedenbouwkundige last in de zin van artikel 4.2.20, §1 eerste tot derde lid van de VCRO, en artikel 75 t.e.m. 77 van het decreet op de omgevingsvergunning te kunnen spreken, dient een stedenbouwkundige last aan de volgende voorwaarden te voldoen : 

  • de opgelegde last moet in verhouding staan met het voordeel dat de ontwikkelaar haalt uit de vergunning: de verbouwing van een ééngezinswoning is een voordeel voor de bouwheer
  • de last moet realiseerbaar zijn door enig toedoen van de aanvrager.  

In 2006 kocht de stad het perceel te Anemoonstraat 85 met als doel, realisatie van een weg.

Als de stad ooit de verbinding wenst te maken tussen de Anemoonstraat en de Boerenkrijgstraat is de verwerving van de strook grond achteraan het perceel een noodzaak. Aan de bouwheer wordt opgelegd om deze strook gratis af te staan. 

  • Er moet een verband bestaan tussen de opgelegde last en de taken van de vergunningverlenende overheid ingevolge de afgeleverde vergunning: het is de taak van de overheid om met het oog op mobiliteit beslissingen te nemen inzake het aanleggen van een kwalitatief wegennetwerk.
  • De last moet gericht zijn op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit: de stad heeft reeds een aankoop gedaan inzake de aanleg van deze weg. De eventuele ontwikkeling staat in het kader van een kwalitatief stedelijk wegennet en de ontsluitbaarheid van het binnengebied.

 

Aan de bouwheer wordt de last opgelegd om achteraan het perceel een strook grond conform de eigendomsgrenzen van het naastliggend perceel: 6de afdeling, sectie G, nr. 582 A3 gratis over te dragen naar Stad Geel:

  • een opmetingsplan van een landmeter met exacte afmetingen wordt toegevoegd bij de akte;
  • de kosten voor de landmeter voor de opmaak van het opmetingsplan en de kosten voor de notaris voor de opmaak van de akte, verbonden aan deze gratis grondoverdracht, zijn laste van stad Geel;
  • de werken worden uitgevoerd in overeenstemming met het goedgekeurde plan.