Terug
Gepubliceerd op 01/03/2022

2022_VB_00049 - Competentiemanagement - competentiewoordenboek - kerncompententies - aanpassing - Beslissen: Goedkeuren

Vast Bureau
ma 28/02/2022 - 16:30 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Voorzitter; Griet Smaers; Pieter Cowé; Nadine Laeremans; Luc Van Laer; Francois Mylle

Afwezig

Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis, Voorzitter
2022_VB_00049 - Competentiemanagement - competentiewoordenboek - kerncompententies - aanpassing - Beslissen: Goedkeuren 2022_VB_00049 - Competentiemanagement - competentiewoordenboek - kerncompententies - aanpassing - Beslissen: Goedkeuren

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid (bijzonder)

Het MAT is bevoegd op basis van art. 96, 97 en 98 van het gemeentedecreet & art. 95, 96 en 97 van het OCMW-decreet.

Bij delegatie beslist het uitvoerend orgaan over de regelgeving voor het personeel.

Aanleiding en context

Op 29 maart 2018 stelde de gemeenteraad het competentiewoordenboek vast.

Het competentiewoordenboek moet aangepast worden aan de visie, missie en kerncompetentie die in de afsprakennota tussen bestuur en management voor de periode 2019 - 2024 opgenomen zijn. (college van burgemeester 2/3/2020 - vast bureau 16/3/2020)

Bij de ontwikkeling van de visie over leiderschap en de concretisering van leiderschapsrollen naar competenties, bleek ook een aanpassing nodig van de beschrijving van enkele competenties. Het mat stelt bovendien voor een extra kerncompetentie op te nemen voor leidinggevenden.

De aanpassingen zijn niet van die aard dat overleg met de vakorganisaties noodzakelijk is, maar het is wel elegant dat te doen.

Intussen hebben de raden de bevoegdheid voor regelgeving personeel gedelegeerd naar de uitvoerende organen.

Argumentatie

Competentiemanagement

Competentiemanagement is het systematisch ontwikkelen en gericht inzetten van de competenties van medewerkers om de doelstellingen van de organisatie te realiseren. Om dit te kunnen doen, moeten we een gemeenschappelijke taal hebben om over competenties te spreken. Het basisinstrument om met competentiemanagement te starten, is dan ook het competentiewoordenboek.

Het competentiewoordenboek is een lexicon waarin alle gedragscompetenties staan beschreven die onze organisatie onderkent. Het reikt een gemeenschappelijk taal aan om over competenties te praten. Tegelijk bewerkstelligt het woordenboek dat er een gedragen idee ontwikkeld wordt over de betekenis van containerbegrippen. Dat zijn begrippen die door de tijd heen zijn uitgehold waardoor de taalgebruiker er zelf invulling aan geeft en op verschillende situaties of zaken toepast. Het competentiewoordenboek beoogt ook een consensus over de competenties die nodig zijn om de doelstellingen te realiseren.

Noodzaak tot aanpassing van het competentiewoordenboek

1. Medewerkers zetten competenties in om het doel van de organisatie te realiseren. Lokaal bestuur Geel legt dit na elke legislatuur vast in de afsprakennota tussen bestuur en management. In 2019 is de toetsing van het competentiewoordenboek aan de nieuwe afsprakennota impliciet gebeurd. We maken dit nu expliciet door de visie en de missie in  het competentiewoordenboek te actualiseren naar de afsprakennota 2019 - 2024.

2. Bij de ontwikkeling van de visie over leiderschap en de concretisering van leiderschapsrollen naar competenties bleek ook een verduidelijking nodig van de beschrijving van enkele competenties. Het mat stelt bovendien voor een extra kerncompetentie op te nemen voor leidinggevenden.

Voorstel kerncompetentie voor leidinggevenden

Het managementteam stelt voor de competentie betrokken zijn als kerncompetentie op te nemen voor alle leidinggevenden. De competentie is al opgenomen in het competentiewoordenboek. 

definitie: Je toont je verbonden met de werking, belangen en problemen van de organisatie, je dienst en je functie en je handelt hiernaar. 

niveau 1: Je toont respect, toont belangstelling voor de waarden en de doelstellingen van de organisatie en je handelt ernaar.

  • Je toont belangstelling voor je werk en je bent er trots op. 
  • Je respecteert de afspraken en procedures van de organisatie.
  • Je reageert correct en loyaal als anderen kritiek uiten op de organisatie.
  • Je staat achter beslissingen van de organisatie ook al komen die niet overeen met je persoonlijke belangen.
  • Je voert de beslissingen van de organisatie consequent uit.
  • Je zorgt dat het imago van de organisatie niet wordt geschaad.

niveau 2: Je houdt in je eigen acties rekening met de belangen van de organisatie. 

  • Je houdt in je eigen acties en voorstellen rekening met de voor- en nadelen voor de organisatie.
  • Je ondersteunt en verdedigt de belangen zowel binnen als buiten de organisatie.
  • Je respecteert in jouw adviezen en beslissingen het ruimere beleidskader (doelen, waarden, cultuur, …). 
  • Je hebt oog voor de kosten die met een bepaald voorstel of initiatief samenhangen.
  • Je handelt steeds in het belang van de organisatie.

niveau 3: Je draagt de doelstellingen en waarden van de organisatie actief uit en verdedigt ze op consequente wijze.

  • Je bouwt mee aan een positief imago van de organisatie.
  • Je praat over ‘wij’ in plaats van ‘zij’ als het over de eigen organisatie gaat.
  • Je legt op een constructieve manier uit en je verdedigt hoe men tot belangrijke (beleids)beslissingen is gekomen.
  • Je zet je in om de doelstellingen van de organisatie te realiseren ook al zou je andere doelen voorrang kunnen geven. 
  • Je neemt duidelijke standpunten in die ten goede komen van de gehele organisatie, zelfs als ze minder populair zijn binnen de eigen dienst.

Juridische grond

De rechtspositieregeling van het personeel van stad en ocmw.

Besluit

Het vast bureau beslist:

Artikel 1

Het vast bureau stelt volgende kerncompetentie vast voor leidinggevenden: betrokken zijn.

Artikel 2

Het vast bureau past het competentiewoordenboek als volgt aan

Oud

Nieuw

1.2 Ontwikkeling competentiewoordenboek

Het basisinstrument om met competentiemanagement te starten, is het competentiewoordenboek. De competenties zijn gegroepeerd in clusters, gedefinieerd en er zijn gedragsindicatoren beschreven. 

Een lijst van competenties en de indeling ervan in clusters is altijd een arbitrair proces. Gedrag wordt op pragmatische wijze tot zinvolle gehelen gegroepeerd om het te kunnen objectiveren, benoemen en eenduidig te meten. Er zijn dan ook zoveel competentiewoordenboeken als er organisaties zijn. Geen enkel competentiewoordenboek is perfect en daarom altijd vatbaar voor aanvullingen. 

Geel heeft zich bij het ontwikkelen van het competentiewoordenboek laten begeleiden door provincie Antwerpen via een traject in samenwerking met andere gemeenten. Wij hebben het competentiewoordenboek ontwikkeld op basis van de woordenboeken van Vlaamse Overheid, provincie Antwerpen en de steden Antwerpen, Gent en Herentals. We hebben overlapping tussen competenties zo veel mogelijk voorkomen maar er blijven altijd competenties die nauw aansluiten bij elkaar waardoor we overlapping niet altijd hebben kunnen uitsluiten.

1.2 Ontwikkeling competentiewoordenboek

Het basisinstrument om met competentiemanagement te starten, is het competentiewoordenboek. De competenties zijn gegroepeerd in clusters, gedefinieerd en er zijn gedragsindicatoren beschreven. 

Een lijst van competenties en de indeling ervan in clusters is altijd een arbitrair proces. Gedrag wordt op pragmatische wijze tot zinvolle gehelen gegroepeerd om het te kunnen objectiveren, benoemen en eenduidig te meten. Er zijn dan ook zoveel competentiewoordenboeken als er organisaties zijn. Geen enkel competentiewoordenboek is perfect en daarom altijd vatbaar voor aanvullingen. 

Geel heeft zich bij het ontwikkelen van het competentiewoordenboek laten begeleiden door provincie Antwerpen via een traject in samenwerking met andere gemeenten. Wij hebben het competentiewoordenboek ontwikkeld op basis van de woordenboeken van Vlaamse Overheid, provincie Antwerpen en de steden Antwerpen, Gent en Herentals. We hebben overlapping tussen competenties zo veel mogelijk voorkomen maar er blijven altijd competenties die nauw aansluiten bij elkaar waardoor we overlapping niet altijd hebben kunnen uitsluiten.

Het traject leiderschap heeft een leiderschapsvisie opgeleverd die gebaseerd is op de leiderschapsrollen van Quinn.

1.3 keuze competenties

Voor de keuze van de competenties zijn we vertrokken van de missie van de organisatie. Alle competenties zijn in de eerste plaats gericht op de realisatie van de doelstellingen van de organisatie.

Het personeel is voor het lokaal bestuur een instrument om de doelen en acties van het bestuur te bereiken. De werknemers zijn de essentiële schakel in een klantvriendelijke, toegankelijke, kwaliteitsvolle en efficiënte dienstverlening en informatieverstrekking aan de klant. Daarnaast hebben de werknemers een ondersteunende, adviserende en proactieve rol tegenover het bestuur. Het uitgangspunt van de werking en de dienstverlening is het welbevinden van de klant. 

Het bestuur wil een resultaatgerichte en constructieve samenwerking met de werknemers om onze dienstverlening innovatief te organiseren op basis van openheid en vertrouwen, goede interne communicatie en transparantie. Dit vergt luisterbereidheid, eigen verantwoordelijkheid en een brede professionaliteit. Bestuur en de werknemer handelen vanuit de deontologische code die op hen van toepassing is. 

Het bestuur respecteert werknemers door de verantwoordelijkheden die aan hen zijn toegewezen zo veel mogelijk te laten aansluiten bij hun werk en daarvoor ook waar nodig taken en bevoegdheden aan hen te delegeren, door hun mogelijkheden optimaal te benutten en door hen kansen te geven tot ontplooiing op hun niveau, in flexibiliteit of in doorgroei.

Het bestuur bevordert samenwerking door een snelle, volledige en correcte informatieoverdracht van zichzelf uit en van de diensten naar elkaar mogelijk te maken en toe te zien dat deze diensten de communicatie ook gebruiken. 

Persoonlijke communicatie en persoonlijk contact over de diensten heen, bestuur en bestuursleden en tussen personeelsleden en de klant is de pijler van een gezonde organisatie en een pijler van een correcte en doelgerichte dienstverlening zonder misverstanden. De uitbouw van elektronische ondersteuning maakt de basis dienstverlening efficiënter, sneller, breder toegankelijk naar lokalisatie en tijdstippen en is dus een extra instrument waar dezelfde deontologische code op van toepassing is.

 

1.3 keuze competenties

Voor de keuze van de competenties zijn we vertrokken van de missie van de organisatie. Alle competenties zijn in de eerste plaats gericht op de realisatie van de doelstellingen van de organisatie.

 

Op de planningsdag met het nieuwe bestuur en het managementteam op 5 april 2019 bepaalden het bestuur en het MAT de missie, visie-elementen en waarden. Voor de missie was de decretaal bepaalde opdracht het uitgangspunt. Voor de visie zijn we vertrokken van de kernwoorden die naar voren werden gebracht op de planningsdag.

De missie voor onze organisatie werd als volgt omschreven:

We zorgen voor welvaart, voor het welzijn van onze burgers en voor de duurzame ontwikkeling van Geel en onze centrumfunctie.

We ondersteunen en organiseren initiatieven dicht bij de burger.

De visie voor de organisatie is

Onze stad heeft levendige stads- en dorpskernen met een veerkrachtige handel en veilige, aangename plekken die uitnodigen tot ontmoeting.

Onze barmhartigheid is voelbaar in een zorgzame, warme en inclusieve gemeenschap waar mensen er voor elkaar zijn en iedereen alle kansen krijgt om zichzelf te ontwikkelen en voluit deel te nemen aan het maatschappelijke leven.

Onze dienstverlening beantwoordt de noden van de huidige generatie zonder de toekomstige generaties te bezwaren.

Onze stad evolueert door creativiteit, nieuwe technologieën, nieuwe ideeën en inzichten en betrekt iedereen die een meerwaarde kan leveren.

De waarden voor onze organisatie zijn vertrouwen, samenwerken, respect en servicegericht:

Vertrouwen: We besteden aandacht aan het ontwikkelen van professionele, geborgen, warme, duurzame relaties tussen burger en bestuur en binnen de organisatie. We zorgen ervoor dat we wederzijds vertrouwen niet schaden.

Samenwerken: We bundelen onze krachten om meer te realiseren en betere resultaten te krijgen. We versterken onze wederzijdse verbinding en onze trots.

Respect: We beschermen de waarde van mensen en hun omgeving. We verwachten van iedereen eerbied voor de waardigheid, gevoelens en overtuiging van elk individu. We benaderen elkaar professioneel en hoffelijk.

Servicegericht: We organiseren onze dienstverlening volgens het dienstverleningsconcept: laagdrempelig, vraaggestuurd, geïntegreerd, beschermd, kostenefficiënt, professioneel, proactief

De waarden worden concreet in de kerncompetentie voor de medewerker: samenwerken en voor de leidinggevende: betrokken zijn.

Het competentiewoordenboek moet niet aangepast worden

3.1 samenwerken

Niveau 1: Je helpt anderen en je pleegt overleg binnen de eigen dienst.

  • Je staat open voor samenwerking.
  • Je werkt op een respectvolle en vriendelijke manier samen, zonder onderscheid.
  • Je komt zelf met ideeën om het gezamenlijk resultaat te verbeteren.
  • Je komt afspraken na binnen de samenwerking.
  • Je draagt bij tot het in stand houden van een goede werksfeer.
  • Je houdt rekening met de mening en inbreng van anderen.
  • Je bent bereid taken en kennis te delen of over te nemen.
  • Je geeft en vraagt eerlijk en spontaan informatie, advies of hulp aan collega’s.
  • Je spreekt je positief uit over je team.

 Niveau 2: Je moedigt de samenwerking binnen de eigen dienst aan.

  • Je bevordert de goede verstandhouding, de teamgeest en het respect voor verscheidenheid in mensen.
  • Je kan je eigen mening opzij zetten in het belang van het doel.
  • Je neemt initiatieven om de samenwerking, sfeer of het resultaat te verbeteren. 
  • Je geeft opbouwende feedback. 
  • Je waardeert de hulp en inspanningen van anderen.
  • Je denkt en handelt vanuit gemeenschappelijke belangen en voorkomt afzonderlijk of in concurrentie met elkaar te werken. 
  • Je moedigt anderen aan om samen te werken, hun ideeën te uiten en onderling van gedachten te wisselen.
  • Je betrekt anderen bij het nemen van beslissingen.
  • Je werkt mee aan vragen die vanuit andere diensten of sectoren komen.
  • Je maakt spanningen of conflicten bespreekbaar binnen je team en draagt bij tot een oplossing.

Niveau 3: Je creëert samenwerkings-verbanden met en tussen andere diensten of organisaties.

  • Je bent een initiatiefnemer wanneer er kansen zijn voor samenwerking.
  • Je stelt effectieve teams samen met leden van verschillende diensten of organisaties, in functie van een te bereiken doel.
  • Je brengt de bijdrage van verschillende groepsleden samen om het gewenste eindresultaat te halen.
  • Je zorgt ervoor dat het te behalen resultaat wordt ervaren als een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
  • Je gaat constructief om met culturen binnen de organisatie.
  • Je ziet de mogelijkheid om met andere diensten of organisaties gezamenlijke projecten op te zetten en je bouwt hiermee een goede vertrouwensband op.
  • Je creëert structuren om de samenwerking met andere diensten of organisaties te verbeteren.
  • Je draagt samenwerking uit als een belangrijke waarde in en buiten de organisatie en je spreekt anderen daarop aan.
  • Je kan een negatieve sfeer ombuigen om als groep verder te werken. 
  • Je buigt conflicten om in een constructieve samenwerking tussen diensten of organisaties.

3.1 samenwerken

Niveau 1: Je helpt anderen en je pleegt overleg binnen de eigen dienst.

  • Je staat open voor samenwerking.
  • Je toont je bevlogen en enthousiast
  • Je werkt op een respectvolle en vriendelijke manier samen, zonder onderscheid.
  • Je komt zelf met ideeën om het gezamenlijk resultaat te verbeteren.
  • Je komt afspraken na binnen de samenwerking.
  • Je draagt bij tot het in stand houden van een goede werksfeer.
  • Je houdt rekening met de mening en inbreng van anderen.
  • Je bent bereid taken en kennis te delen of over te nemen.
  • Je geeft en vraagt eerlijk en spontaan informatie, advies of hulp aan collega’s.
  • Je spreekt je positief uit over je team.

 Niveau 2: Je moedigt de samenwerking binnen de eigen dienst aan.

  • Je bevordert de goede verstandhouding, de teamgeest en het respect voor verscheidenheid in mensen.
  • Je kan je eigen mening opzij zetten in het belang van het doel.
  • Je neemt initiatieven om de samenwerking, sfeer of het resultaat te verbeteren. 
  • Je geeft opbouwende feedback. 
  • Je waardeert de hulp en inspanningen van anderen.
  • Je denkt en handelt vanuit gemeenschappelijke belangen en voorkomt afzonderlijk of in concurrentie met elkaar te werken. 
  • Je moedigt anderen aan om samen te werken, hun ideeën te uiten en onderling van gedachten te wisselen.
  • Je betrekt anderen bij het nemen van beslissingen.
  • Je werkt mee aan vragen die vanuit andere diensten of sectoren komen.
  • Je maakt spanningen of conflicten bespreekbaar binnen je team en draagt bij tot een oplossing.
  • Je weet je anderen mee te nemen in jouw enthousiasme
  • Je bent in staat om nieuw leven in te blazen in een team of organisatie

 Niveau 3: Je creëert samenwerkings-verbanden met en tussen andere diensten of organisaties.

  • Je bent een initiatiefnemer wanneer er kansen zijn voor samenwerking.
  • Je stelt effectieve teams samen met leden van verschillende diensten of organisaties, in functie van een te bereiken doel.
  • Je brengt de bijdrage van verschillende groepsleden samen om het gewenste eindresultaat te halen.
  • Je zorgt ervoor dat het te behalen resultaat wordt ervaren als een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
  • Je gaat constructief om met culturen binnen de organisatie.
  • Je ziet de mogelijkheid om met andere diensten of organisaties gezamenlijke projecten op te zetten en je bouwt hiermee een goede vertrouwensband op.
  • Je creëert structuren om de samenwerking met andere diensten of organisaties te verbeteren.
  • Je draagt samenwerking uit als een belangrijke waarde in en buiten de organisatie en je spreekt anderen daarop aan.
  • Je kan een negatieve sfeer ombuigen om als groep verder te werken. 
  • Je buigt conflicten om in een constructieve samenwerking tussen diensten of organisaties.
  • Je bent inspirator over de dienst heen.

4.3 plannen

Definitie

Je formuleert doelstellingen, stelt prioriteiten en bepaalt acties, tijd en middelen die nodig zijn om het werk op een doeltreffende manier te (doen) realiseren. Je bewaakt de voortgang bij de uitvoering van het werk. 

4.3 plannen

Definitie

Je formuleert doelstellingen, stelt prioriteiten en bepaalt acties, tijd en middelen die nodig zijn om het eigen werk of dat van een afdeling, dienst of team op een doeltreffende manier te (doen) realiseren. Je bewaakt de voortgang bij de uitvoering van het werk. 

Artikel 3

Het vast bureau legt de aanpassing van het competentiewoordenboek wel voor aan de representatieve vakorganisaties, dit ter kennisgeving.