Terug
Gepubliceerd op 15/11/2022

2022_CBS_02888 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een eengezinswoning en het oprichten van een bijgebouw langs Keulsekarstraat 40 (202200441JH) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 14/11/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_02888 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een eengezinswoning en het oprichten van een bijgebouw langs Keulsekarstraat 40 (202200441JH) - Vergunning 2022_CBS_02888 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een eengezinswoning en het oprichten van een bijgebouw langs Keulsekarstraat 40 (202200441JH) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 18/11/2022 (bindende eindtermijn)

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022118996

Dossiernummer gemeente: 202200441

 

De gemeente Geel heeft op 15 september 2022 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen van een eengezinswoning en het oprichten van een bijgebouw. De aanvraag werd op 19 september 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Kathleen Renders met als contactadres Keulsekarstraat 40 te 2440 Geel en de heer Maarten Ketelbuters met als contactadres Keulsekarstraat 40 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Keulsekarstraat 40

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nr. 2150F

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is gelegen in het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Oud dossier VLAREM (1970/A/01406) voor propaantank – geen beslissing.
  • Oud dossier VLAREM (1969/A/01260) voor mazouttank – geen beslissing.
  • Stedenbouwkundige vergunning (06865) voor het oprichten van een woonhuis - goedgekeurd op 01/08/1977.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen van een eengezinswoning en het oprichten van een bijgebouw

Ten behoeve van de ééngezinswoning met 3 slaapkamers worden er 2 niet overdekte staanplaatsen voorzien en ook is er in het bijgebouw plaats voor minstens 4 fietsenstalplaatsen.

De woning wordt langs de voorzijde uitgebreid en de verdieping van de bestaande toestand zal worden verwijderd.

Zodoende blijft er slechts één enkele gelijkvloerse bouwlaag over ten behoeve van de woning. De totale bouwdiepte zal hierbij worden beperkt tot een bouwdiepte van 17m voor wat betreft bestaande achterbouw en nieuwe voorbouw. In functie van de EPB verplichtingen zal de woning eveneens worden nageisoleerd waardoor de bestaande buitenmuren met een dikte van 26cm zullen worden verdikt in functie van de vereiste muuropbouw (= 10cm gevelsteen + 16cm minerale wol). Zoals vermeld in de VCRO (art. 4.1.1,12°) wordt deze uitbreiding van 26cm ten behoeve van na-isoleren aan de buitenzijde van de woning, niet beschouwd als strijdig met stedenbouwkundige voorschriften. De woning bevindt zich hierbij ook binnen de maximaal toelaatbare bouwzone, zijnde aan de rechterzijde op minstens 3m vanaf zijkant servitude (=5m t.o.v. as servitude) alsook op 3m van de linkerzijde.

 

Het terrein rondom de woning omvat een zeer afwisselend en sterk terreinprofiel maar rondom de volledige woning is er een vlakke zone die  19cm lager gelegen is dan de bestaande vloerpas. De bestaande vlakke buitenpas (= zone van ongeveer 90cm breed rondom de woning) zal hierbij gebruikt worden om het terreinprofiel hierbij licht aan te passen aan de nieuwe vloerpas. De 90cm brede buitenzonde rondom de woning zal vervangen worden door een licht hellende ophoging ten einde aan te sluiten op de nieuwe verhoogde vloerpas.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3m35.

Het bijgebouw ligt op 7m38 van de woning, heeft een oppervlakte van 57,75m² en een kroonlijsthoogte van 3m ten opzichte van het bestaande maaiveld.

Binnen de bouwzone van de voorste uitbouw wordt er één hoogstammige boom (Es) gerooid ten behoeve van de uitbreiding van de woning. Alle andere groenvoorzieningen blijven maximaal behouden en gevrijwaard. Tevens worden er geen ophogingen uitgevoerd in de omgeving van de groenaanplantingen, deze beperkt zich enkel tot een kleine beperkte zone direct rondom de woning.

Het verlies van waardevol groen is niet wenselijk. De waarde van de te rooien boom in kwestie bestaat in de ecosysteemdiensten die hij levert: schaduw en afkoeling, luchtzuivering, water vasthouden (en dus wateroverlast beperken) en het bieden van voedsel en nestgelegenheid voor allerlei plant- en diersoorten (waaronder vogels, insecten, paddenstoelen en korstmossen). Bestaande bomen moeten daarom zo veel mogelijk gevrijwaard worden.  Als dit niet mogelijk is, moet daarom het verlies van deze bomen, ook deze binnen de bouwstrook, gecompenseerd worden door de aanplant van minstens één nieuwe boom per verwijderd exemplaar.

Het inplantingsplan vermeldt duidelijk minder bomen dan op de meest recente luchtfoto’s te zien zijn. Het plan duidt één enkele boom (Fraxinus sp.) aan als te rooien. Op de foto’s bij de aanvraag is deze boom te zien en de stronken van eerder al gekapte bomen. Het is echter niet duidelijk hoeveel bomen op dit moment volledig verwijderd werden en hoeveel bomen enkel gekapt werden.

 

Conform art. 7.1. van het vrijstellingsbesluit wordt er achteraan een tijdelijke constructie opgericht dewelke de huidige functies van de bestaande woning zal vervangen gedurende de komende werkzaamheden aangezien deze daar dan niet meer kunnen plaatsvinden. Deze tijdelijke constructie met opslag- en woonfunctie is maximaal 3m50 hoog en is gelegen minstens 2m van de omringende perceelsgrenzen.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 28 oktober 2022 werd het advies ontvangen van de dienst Openbaar Domein van Geel:

Advies riolering

Aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen volwaardig rioleringsstelsel aanwezig. Er is ter hoogte van de perceelsgrens tussen huisnr. 38 en huisnr. 40 een kolk waarop een PVC-buis is aangesloten die uitkomt op de gracht aan de overkant van de straat (tussen de verlichtingspaal en de paal met het straatnaambordje). Het is niet duidelijk of de bestaande woning reeds aangesloten is op deze buis:

  • Indien dit het geval is dan kan men deze bestaande aansluiting behouden en moet men zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens volgende richtlijnen:
    • Putjes te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
    • De putjes moeten van kunststof zijn met voorgevormde vloei
    • Kleur en afmeting:
      • RWA: grijs met diameter 250mm
      • DWA: roodbruin met diameter 315mm.
  • Als er nog geen aansluiting is op de PVC-buis dan moet er bekeken worden of het mogelijk is om hier op aan te sluiten. Dit zal afhangen van de diepte van de private buizen en de diepte van de ligging van de PVC-buis op openbaar domein.
    • Als het mogelijk is, dan zal Aquafin in opdracht van stad Geel de aansluiting maken en de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen waarop men dan zelf moet aansluiten.
    • Als het niet mogelijk is om aan te sluiten op de buis dan zal al het afvalwater op eigen terrein moeten bezinken. In dit geval zijn er 2 keuzes:
      • Ofwel plaatst men een sterfput (bezinkput met gaten) waarop de overloop van de septische put wordt aangesloten. Van zodra er een volwaardig openbaar rioleringsstelsel wordt aangelegd, moet deze sterfput en de tweede septische put worden kortgesloten. Het grijs water moet dan rechtstreeks naar de riolering gaan.
      • Ofwel sluit men de overloop van de septische put mee aan op de infiltratieput. Hierbij moet men wel zorgen dat de infiltratieput niet verstopt geraakt. Van zodra er een volwaardig openbaar rioleringsstelsel wordt aangelegd, moet de overloop van de septische put worden afgekoppeld van de infiltratieput. Alsook de tweede septische put.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Ondergrondse constructies zoals een hemelwaterput, septische put, sterfput, infiltratievoorziening, ... dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Huishoudelijk afvalwater (fecaal water en grijs water).

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waarop zowel het fecaal als grijs water op aansluiten of via twee septische putten van elk minstens 2000L zoals op het funderingsplan is ingetekend. Als de overloop van de septische put niet kan aangesloten worden naar het openbare stelsel dan moet men ook een sterfput (bezinkput met gaten) plaatsen of de overloop van de septische put aansluiten op de infiltratieput.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing op de woning en het nieuwe bijgebouw. De uitbreiding aan de woning is groter dan 40m² en het nieuwe bijgebouw is groter dan 40m²

Men is niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen maar wel een infiltratievoorziening. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

Hemelwaterput

Men wenst, volgens het funderingsplan, toch een hemelwaterput te plaatsen van 7500L in functie van herbruik wat een heel gunstig principe is. Men wil het water herbruiken voor 2 toiletten, een binnen-en buitenkraan en een wasmachine. Er worden voldoende aftappunten voorzien.

De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

Infiltratievoorziening

Verhardingen in waterdoorlatend materiaal en verhardingen in niet-waterdoorlatend materiaal die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee gerekend worden in de dimensionering van de infiltratievoorziening.

In principe moet men bij de dimensionering het nieuwe gedeelte van de woning, het nieuwe bijgebouw en slechts een gedeelte van het oude gedeelte van de woning in rekening brengen. Men heeft het volledige dak van de woning (oud en nieuw gedeelte) en het dak van het bijgebouw ingerekend maar dit is wel een gunstig principe.  Aangezien men een hemelwaterput wenst te plaatsen mag men deze in mindering brengen bij de berekening.

Men voorziet een infiltratieput met een volume van 10.000L en een infiltratieoppervlakte van 18,18m² wat ruim voldoet aan de verordening.

Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Bij plaatsing van de hemelwaterput geldt volgende minimale dimensionering:
    • Het volume dient minimum 7212,25L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 11,5396m² te bedragen.
  • In het geval men toch geen hemelwaterput zou plaatsen, geldt volgende minimale dimensionering:
    • Het volume dient minimum 8712,25L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 13,94m² te bedragen.

Verplichte VLARIO-keuring

Het is verplicht de privéwaterafvoer te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Advies toegang tot het perceel

Men voorziet één strikt noodzakelijke toegang tot het perceel met een breedte van 3m, wat gunstig is in het beperken van verhardingen op openbaar domein.

Voor aanpassingen van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. Men mag de aanpassingen niet zelf uitvoeren. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 3 november 2022 werd het advies ontvangen van de dienst Openbaar Domein (team groen – blauw) van Geel:

 

Het verlies van waardevol groen is niet wenselijk. De waarde van de te rooien boom in kwestie bestaat in de ecosysteemdiensten die hij levert: schaduw en afkoeling, luchtzuivering, water vasthouden (en dus wateroverlast beperken) en het bieden van voedsel en nestgelegenheid voor allerlei plant- en diersoorten (waaronder vogels, insecten, paddenstoelen en korstmossen). Bestaande bomen moeten daarom zo veel mogelijk gevrijwaard worden.  Als dit niet mogelijk is, moet daarom het verlies van deze bomen, ook deze binnen de bouwstrook, gecompenseerd worden door de aanplant van minstens één nieuwe boom per verwijderd exemplaar.

Het inplantingsplan vermeldt duidelijk minder bomen dan op de meest recente luchtfoto’s te zien zijn. Het plan duidt één enkele boom (Fraxinus sp.) aan als te rooien. Op de foto’s bij de aanvraag is deze boom te zien en de stronken van eerder al gekapte bomen. Het is echter niet duidelijk hoeveel bomen op dit moment volledig verwijderd werden en hoeveel bomen enkel gekapt werden.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Goede ruimtelijke ordening

Opportuniteitstoets

Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.

 

Functionele inpasbaarheid

Het verbouwen van een eengezinswoning en het oprichten van een bijgebouw stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.

Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel.  Het hoofdgebouw wordt immers uitgebreid. Er wordt ook een nieuw bijgebouw voorzien. Dit zijn echter gebruikelijke constructies die op een bouwperceel kunnen voorzien worden.

Visueel-vormelijk

De aanvraag heeft een impact op de visueel-vormelijke uitstraling in het straatbeeld. Er wordt immers een uitbreiding van het hoofdgebouw voorzien.

De verbouwde woning wordt aangekleed in een baksteenarchitectuur met lichte kleur. Deze wordt verder verrijkt met enkele accenten door gevelbekledingen in donker gekleurd plaatmateriaal en houten bekleding met natuurlijke kleur. Het buitenschrijnwerk is eveneens in donkere kleur, vermoedelijk in aluminium. Dakranden zijn eveneens in donker gekleurd aluminium. Dorpels zijn in blauwe steen. Regenwaterafvoeren in anthrazink. Het nieuwe bijgebouw wordt voorzien met een houten gevelbekleding in natuurlijke kleur. Dakranden, buitenschrijnwerk, dorpels en regenwaterafvoeren zijn overeenkomstig aan deze van de woning

De verbouwing gebeurt binnen de bouwzone en sluit aan bij de rest van de bebouwing in de straat.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

Mobiliteit

De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit. Na de verbouwing zal het gebouw nog steeds een eengezinswoning zijn.

Op het eigen terrein worden 2 parkeerplaatsen voorzien zodat er ook geen verhoging van de parkeerdruk op het openbaar domein zal ontstaan.

 

Bodemreliëf

De aanvraag heeft een beperkte impact op het bodemreliëf.

Het bestaand terrein is zeer onderhevig aan een wisselend terreinprofiel, voornamelijk in de directe zone rondom de woning. Vanwege de verplichte noodzakelijke energetische ingrepen bij de verbouwing zal het nieuwe vloerpeil bijgevolg 14cm hoger gelegen zijn dan deze van de bestaande vloerpas. Het nieuwe terreinprofiel zal hierbij enkel in de directe omgeving van de woning licht aangepast worden om de overgang van de woning naar het direct aanpalende maaiveld te verwezenlijken. Er worden geen terreinverhogingen voorzien elders op het perceel. Er worden eveneens geen terreinaanpassingen voorzien in de buurt van de bestaande groenaanplantingen, het bestaande maaiveld blijft hierbij volledig behouden.

Alle verharding wordt voorzien in waterdoorlatende materialen.

Hinderaspecten – gezondheid

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten worden niet geschaad.

 

Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  •  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 28 oktober 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 3 november 2022 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal. Enkel een terrasverharding mag worden aangelegd. 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van team Groen-Blauw van stad Geel:

Op hetzelfde perceel dient minstens een nieuwe, inheemse en standplaatsgeschikte boom aan te worden geplant voor elke volledig verwijderde boom. Deze bomen moeten een minimale plantmaat hebben van 12/14. Bomen die niet aanslaan moeten tijdens het eerstvolgende platseizoen her-aangeplant worden.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van de dienst Openbaar Domein van stad Geel:

Men dient na te gaan of de bestaande woning is aangesloten op de PVC-buis gelegen in het openbaar domein:

  • Indien dit het geval is dan kan men deze bestaande aansluiting behouden en moet men zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens de richtlijnen beschreven in het advies riolering.
  • Als er nog geen aansluiting is op de PVC-buis dan moet er bekeken worden of het mogelijk is om hier op aan te sluiten. Dit zal afhangen van de diepte van de private buizen en de diepte van de ligging van de PVC-buis op openbaar domein.
    • Als het mogelijk is, dan zal Aquafin in opdracht van stad Geel de aansluiting maken en de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen waarop men dan zelf moet aansluiten.
    • Als het niet mogelijk is om aan te sluiten op de buis dan zal al het afvalwater op eigen terrein moeten bezinken
      • ofwel door een sterfput (bezinkput met gaten) te plaatsen waarop de overloop van de septische put wordt aangesloten
      • ofwel door de overloop van de septische put mee aan te sluiten op de infiltratieput.
      • Van zodra er een volwaardig openbaar rioleringsstelsel wordt aangelegd, moet men de sterfput en de tweede septische put kortsluiten of  de overloop naar de infiltratieput afkoppelen. Het grijs water moet dan in elk geval rechtstreeks, zonder voorbehandeling, naar de riolering gaan.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Ondergrondse constructies zoals een hemelwaterput, septische put, sterfput, infiltratievoorziening, ... dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waarop zowel het fecaal als grijs water op aansluiten of via twee septische putten van elk minstens 2000L.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing op de woning en het nieuwe bijgebouw.

Men is verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Bij plaatsing van de hemelwaterput geldt volgende minimale dimensionering:
    • Het volume dient minimum 7212,25L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 11,5396m² te bedragen.
  • In het geval men toch geen hemelwaterput zou plaatsen, geldt volgende minimale dimensionering:
    • Het volume dient minimum 8712,25L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 13,94m² te bedragen.

Het is verplicht de privéwaterafvoer te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Voor aanpassingen van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. Men mag de aanpassingen niet zelf uitvoeren. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 40 cm boven de as van de weg.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal. Enkel een terrasverharding mag worden aangelegd. 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van team Groen-Blauw van stad Geel:

Op hetzelfde perceel dient minstens een nieuwe, inheemse en standplaatsgeschikte boom aan te worden geplant voor elke volledig verwijderde boom. Deze bomen moeten een minimale plantmaat hebben van 12/14. Bomen die niet aanslaan moeten tijdens het eerstvolgende platseizoen her-aangeplant worden.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van de dienst Openbaar Domein van stad Geel:

Men dient na te gaan of de bestaande woning is aangesloten op de PVC-buis gelegen in het openbaar domein:

  • Indien dit het geval is dan kan men deze bestaande aansluiting behouden en moet men zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens de richtlijnen beschreven in het advies riolering.
  • Als er nog geen aansluiting is op de PVC-buis dan moet er bekeken worden of het mogelijk is om hier op aan te sluiten. Dit zal afhangen van de diepte van de private buizen en de diepte van de ligging van de PVC-buis op openbaar domein.
    • Als het mogelijk is, dan zal Aquafin in opdracht van stad Geel de aansluiting maken en de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen waarop men dan zelf moet aansluiten.
    • Als het niet mogelijk is om aan te sluiten op de buis dan zal al het afvalwater op eigen terrein moeten bezinken
      • ofwel door een sterfput (bezinkput met gaten) te plaatsen waarop de overloop van de septische put wordt aangesloten
      • ofwel door de overloop van de septische put mee aan te sluiten op de infiltratieput.
      • Van zodra er een volwaardig openbaar rioleringsstelsel wordt aangelegd, moet men de sterfput en de tweede septische put kortsluiten of  de overloop naar de infiltratieput afkoppelen. Het grijs water moet dan in elk geval rechtstreeks, zonder voorbehandeling, naar de riolering gaan.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Ondergrondse constructies zoals een hemelwaterput, septische put, sterfput, infiltratievoorziening, ... dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waarop zowel het fecaal als grijs water op aansluiten of via twee septische putten van elk minstens 2000L.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing op de woning en het nieuwe bijgebouw.

Men is verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Bij plaatsing van de hemelwaterput geldt volgende minimale dimensionering:
    • Het volume dient minimum 7212,25L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 11,5396m² te bedragen.
  • In het geval men toch geen hemelwaterput zou plaatsen, geldt volgende minimale dimensionering:
    • Het volume dient minimum 8712,25L te bedragen.
    • De infiltratieoppervlakte dient minimum 13,94m² te bedragen.

Het is verplicht de privéwaterafvoer te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Voor aanpassingen van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. Men mag de aanpassingen niet zelf uitvoeren. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 40 cm boven de as van de weg.