UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 19/04/2022
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021189725
Dossiernummer gemeente: 202100725
De gemeente Geel heeft op 13 december 2021 een aanvraag ontvangen voor het ophogen van een perceel weiland. De aanvraag werd op 4 januari 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Bart Verhoeven wonende te Maxburgdreef 57 te 2990 Wuustwezel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging:
Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nr. 1533V2
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied met ecologisch belang
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is niet in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
2. Historiek
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag
De aanvraag volgens de opsteller:
Het betreft een akker die deels opgehoogd dient te worden.
De omliggende terreinen zijn eveneens akker- en weilanden.
Het nieuwe profiel is zo gekozen dat de niveau aan de perceelsgrenzen overgenomen wordt. Het terrein krijgt een helling van 2% naar het midden.
De omliggende grachten worden geruimd en ge-herprofileerd om een betere water afvoer te garanderen.
Voor het realiseren van de ophoging zal de teelaarde ter plaatse verwijderd worden, om na de aanvulling terug hergebruikt te worden. Voor de aanvulgronden zullen schone gronden gebruikt worden. Een attest hiervan zal aan de vergunnende instantie worden overgemaakt voor de werken worden aangevat.
De oppervlakte van het op te hoge terrein is ±8900m², de voorziene ophoging is gemiddeld 0.30m.
4. Openbaar onderzoek
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 10 januari 2022 t.e.m. 8 februari 2022. Er werd een bezwaarschrift ingediend.
Inhoud bezwaarschrift
Het op te hogen perceel weiland is gelegen naast de weide van de bezwaarschriftindiener. Hij vreest dat al het water naar zijn stuk grond zal afwateren en dit in een moeras zal veranderen.
5. Adviezen
Op 2 februari 2022 werd het advies ontvangen van Onroerend Erfgoed
Advies: volledig ongunstig
Op 1 februari 2022 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos
Advies: volledig ongunstig
6. Project-MER
Niet van toepassing
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Aan de bestaande landbouwbedrijven gelegen in een gebied dat als een agrarisch gebied met ecologisch belang is aangeduid mogen de nodige werken en handelingen voor aanpassing en uitbreiding worden uitgevoerd indien deze de leefbaarheid van het bedrijf verzekeren en de ecologische waarde en schoonheidswaarde van het gebied niet schaden.
De inplanting van nieuwe niet grondgebonden landbouwbedrijven, landschapsontsierende elementenen of stortplaatsen binnen de grenzen van dit gebied zijn niet toegelaten. Alleen deze cultuurtechnische werken mogen worden uitgevoerd die geen bedreiging vormen voor de ecologische waarde van dit gebied.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Kruiskwacht).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een aanvraag omgevingsvergunning te worden geweigerd als deze niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt uitgevoerd op basis van de criteria die vastgelegd zijn artikel 4.3.1§2 van de VCRO en omvatten: functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt uitgevoerd in de opportuniteitstoets.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het ophogen van een perceel in functie van een beter landbouwkundige gebruik. Het perceel is gelegen binnen agrarisch gebied met wetenschappelijke waarde. De aanpalende percelen kennen een landbouwgebruik, meestal als weiland.
De aanvraag in functie van de landbouwvoering is dus in overeenstemming met de functies in de onmiddellijke omgeving.
Mobiliteit
Door het aan en afrijden van vrachtwagens voor het zand te leveren zal een verhoogde mobiliteit ontstaan die de omgeving negatief kan beïnvloeden. Dit is echter een tijdelijk fenomeen dat na de voltooiing van de werken ook terug verdwijnt, maar is toch een aanzienlijk effect gezien de hoeveelheid grond die aangevoerd moet worden. De impact van het zware verkeer over de zandwegen zorgt voor een degradatie van deze paden. Mogelijks kan dit ook gevolgen, hebben voor bermen en grachtkanten.
De verkeersbeweging van het vrachtverkeer conflicteert met het recreatieve gebruik van de paden doorheen het landschap van Bel. Dit kan echter door signalisatie gemilderd worden.
Materiaal-visuele inpasbaarheid
Het materiaalgebruik is niet van toepassing voor een dossier van ophoging van een perceel. Met betrekking tot de visuele inpasbaarheid wordt verwezen naar de passage aangaande de aantasting van het landschap van Bel in de beoordeling van de cultuurhistorisch aspecten.
Schaal-ruimtegebruik-bouwdichtheid.
De aanvraag voorziet niet in het oprichten van constructies noch het aanbrengen van verhardingen.
Bodemreliëf
De aanvraag heeft een grote impact op het bodemreliëf. Het perceel wordt opgehoogd over de volledige oppervlakte. De teelaarde wordt 15cm afgegraven. Daarna wordt grond aangevoerd en de teelaarde opnieuw als toplaag voorzien. Het perceel wordt bol met een helling van 2% naar de oost en westzijde van het perceel. De gemiddelde ophoging bedraagt volgens de aanvrager 30cm met een niveauverschil van 80cm in het centrale gedeelte.
Ook worden de grachten geherprofileerd. Dit gebeurt in functie van het sneller afvoeren van het hemelwater dat op het terrein terecht komt.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is gelegen binnen het beschermd cultuurhistorisch landschap van Bel. Het landschap werd middels het beschermingsbesluit van 29.06.2011 beschermd als “Landschap van Bel met Belsveld, Belseheide, duinen en deel van het Belsbroek.” Het landschap van Bel werd beschermd om
Volgende redenen:
*esthetische waarde
Deze wordt bepaald door de homogeniteit van het gehele landschap, opgebouwd uit open akker- en grasland (het Belsveld en de Belseheide), afgewisseld met beboste paraboolduinen, houtkanten en -wallen, grachten en broekbossen. Het geheel sluit mooi aan bij het open cultuurlandschap in Meerhout, ten zuiden van de Zeeploop.
*historische waarde
Het landschap van Bel is een relictlandschap.
Zowel de algemene structuur en zonatie als de talrijke details herinneren aan het middeleeuws grondgebruik en de verdere ontwikkelingsgeschiedenis. Het akkercomplex het Belsveld is in zijn huidig, nog vrij oorspronkelijk voorkomen een prachtig voorbeeld van een open-veldcomplex, vermoedelijk in de vroege middeleeuwen als gemeenschappelijke akker ontstaan. De Belseheide, nu een weidecomplex, is een voorbeeld van een recente heideontginning (omstreeks de laatste eeuwwisseling). Het huidig kavelpatroon is hiervoor kenmerkend.
Het paraboolduincomplex dat de natuurlijke scheiding vormt tussen het Belsveld en de Belseheide en de Belseheide omsluit, werd in dezelfde periode beplant met grove den.
*wetenschappelijke waarde
in casu natuurhistorische waarde: Het landschap van Bel omvat twee paraboolduinen, waarvan één de Belseheide omsluit. Dergelijke paraboolduincomplexen zijn, zeker in de Antwerpse Kempen, erg zeldzaam geworden. Belangwekkend zijn de pioniers- en heidevegetaties van de duinen, de restanten van vochtige heide in de Belseheide, de verlandingsvegetaties en zure laagveenmoerassen in het Belsbroek en de visfauna in de Zeeploop.
Het ophogen van de lagergelegen delen van de Belseheide tast de waarden van het landschap van Bel aan.
Dit blijkt ook uit het advies van het Agentschap Onroerend erfgoed. Het Agentschap geeft in haar advies het volgende mee:
“De aanvraag betreft het ophogen van een akker, gelegen binnen de Belseheide. De Belseheide is een landbouwgebied met een typisch 19de eeuws ontginningspatroon, ontstaan ter hoogte van de depressie of de zogenaamde 'panne' van een paraboolduin. Het zijn de meest natte plekken die pas als laatste ontgonnen zijn. Het landgebruik van deze ontgonnen gronden paste zich aan aan de fysische gesteldheid. Op deze natte gronden werden wei- en hooilanden gemaakt. Deze typische landschapsstructuur is nog steeds gedeeltelijk aanwezig en vormt mee de basis voor de natuurhistorische waarde van het beschermde cultuurhistorische landschap.
Het ophogen van percelen gelegen binnen de ‘panne’ van de paraboolduin betekent een aantasting van dit waardevolle landschapselement. Het behoud van de duinpannen als laaggelegen, nattere gronden is dan ook belangrijk voor het in stand houden van dit landschapselement.”
Het wijzigen van historisch permanente graslanden (HPG), met inbegrip van het daaraan verbonden microreliëf en poelen, is tevens verboden als die graslanden gelegen zijn in beschermd cultuurhistorisch landschap.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De hinder die kan uitgaan van het voorwerp van de aanvraag zal zich enerzijds tijdens de bouwwerken manifesteren. Door het aan en afrijden van vrachtwagens voor het zand te leveren zal een verhoogde mobiliteit ontstaan die de omgeving negatief kan beïnvloeden. Dit is echter een tijdelijk fenomeen dat na de voltooiing van de werken ook terug verdwijnt. De impact van het zware verkeer over de zandwegen zorgt voor een degradatie van deze paden. Mogelijks kan dit ook gevolgen, hebben voor bermen en grachtkanten.
De verkeersbeweging van het vrachtverkeer conflicteert met het recreatieve gebruik van de paden doorheen het landschap van Bel. Dit kan echter door signalisatie gemilderd worden.
Voor de aanpalende percelen zullen deze ingrepen een nadelig effect hebben naar waterhuishouding. Dit wordt ook aangegeven door een aanpalende eigenaar die wateroverlast op zijn perceel vreest. Door de ingreep zal het hemelwater zijn weg zoeken naar lagergelegen percelen. Dit kunnen de aangelande percelen zijn of percelen die stroomafwaarts langs de Belse Heideloop. De gewenste herprofilering van de grachten in functie van een versnelde afvoer kan dit effect nog versterken als er geen mitigerende maatregel genomen worden. De versnelde afvoer heeft daarenboven een negatief effect op de infiltratie van hemelwater.
Er dient dus eerder naar geschikte teelten gekeken te worden voor het perceel eerder dan het perceel en landschap om te vormen in functie van de gewenste teelt. Het huidige perceel kan als hooiland of weiland gebruikt worden in overeenstemming met de huidige en historisch grondgebruik.
De aanvraag is niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening noch kan de aanvraag door het opleggen van voorwaarden in overeenstemming gebracht worden met de goede ruimtelijke ordening. De aanvraag doorstaat de opportuniteitstoets niet.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 10 januari 2022 tot en met 8 februari 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een bezwaarschrift ontvangen.
Inhoud bezwaarschrift
Het op te hogen perceel weiland is gelegen naast de weide van de bezwaarschriftindiener. Hij vreest dat al het water naar zijn stuk grond zal afwateren en dit in een moeras zal veranderen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:
Voor de gevraagde handelingen is ons advies ongunstig. (omgevingsvergunning art. 6.4.4, §2 / milieuvergunning art. 6.4.4, §3, eerste lid / natuur- en bosvergunning art. 6.4.4, §3, tweede lid Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) .
Motivering
- Uit onze behandeling van het dossier blijkt dat de handelingen afbreuk doen aan de bescherming.
- De aanvraag betreft het ophogen van een akker, gelegen binnen de Belseheide. De Belseheide is een landbouwgebied met een typisch 19de eeuws ontginningspatroon, ontstaan ter hoogte van de depressie of de zogenaamde 'panne' van een paraboolduin. Het zijn de meest natte plekken die pas als laatste ontgonnen zijn. Het landgebruik van deze ontgonnen gronden paste zich aan de fysische gesteldheid. Op deze natte gronden werden wei- en hooilanden gemaakt. Deze typische landschapsstructuur is nog steeds gedeeltelijk aanwezig en vormt mee de basis voor de natuurhistorische waarde van het beschermde cultuurhistorische landschap. Het ophogen van percelen gelegen binnen de ‘panne’ van de paraboolduin betekent een aantasting van dit waardevolle landschapselement. Het behoud van de duinpannen als laaggelegen, nattere gronden is dan ook belangrijk voor het in stand houden van dit landschapselement.
- Deze motivering geeft aan dat de gevraagde handelingen niet overeenstemmen met de direct werkende normen van de regelgeving Onroerend erfgoed, namelijk met
Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met:
Volgende direct werkende normen:
Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
Artikel 7 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23.07.1998
Volgende doelstellingen of zorgplichten:
Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
Artikel 8 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een ongunstig advies. Gelet op artikel 4.3.3. VCRO kan de vergunningverlenende overheid de vergunning niet toekennen.
Conclusie
Ongunstig advies omwille van volgende redenen :
• De aanvraag is niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening, zoals beoordeeld in de opportuniteitstoets
• Het ongunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos met kenmerk
22-200113 dd. 01/02/2022
• Het ongunstig advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed met kenmerk 4.002/13008/105.58 dd. 02/02/2022
• De aanvraag is in strijd met art. 7 van het vegetatiebesluit dat stelt dat het wijzigen van historisch permanent grasland verboden is in beschermd cultuurhistorisch landschap.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.