Terug
Gepubliceerd op 22/02/2022

2022_CBS_00419 - Omgevingsvergunning 2021765 (AM) - voor het oprichten van een tuinhuis te Voort 63A - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 21/02/2022 - 13:00 Het Ooievaarsnest
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_00419 - Omgevingsvergunning 2021765 (AM) - voor het oprichten van een tuinhuis te Voort 63A - Vergunning 2022_CBS_00419 - Omgevingsvergunning 2021765 (AM) - voor het oprichten van een tuinhuis te Voort 63A - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 12 maart 2022

 

 

 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021197959

Dossiernummer gemeente: 202100765

 

De gemeente Geel heeft op 28 december 2021 een aanvraag ontvangen voor bouwen van een tuinhuis. De aanvraag werd op 11 januari 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Johan Van Houdt wonende te Voort 63A/A te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Voort 63A

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nr. 432K

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

 

  • woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

  • landschappelijk waardevol agrarisch gebied
  • De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen III.

 

Ligging volgens verkaveling + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, met referentie 1902.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een verkaveling. De aanvraag dient getoetst te worden aan de verkavelingsvoorschriften

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

///

 

Verordeningen

  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
  • gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
  • algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
  • gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
  • algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (2015/00405) voor bouwen van een vrijstaande eengezinswoning - goedgekeurd op 22/02/2016.
  • Verkavelingsvergunning (1902) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 29/05/2006.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een bijgebouw in de achtertuin van een vrijstaande eengezinswoning gelegen aan de Voort 63A. het bijgebouw wordt opgericht op circa 10 meter achter de achtergevel op de linker perceelsgrens en op 9 meter voor de achterste perceelsgrens. Het bijgebouw heeft een breedte van 2,95 meter en een diepte van 7 meter. De kroonlijst wordt bepaald op 2,55 meter. Het bijgebouw wordt afgewerkt met een plat dak. De totale oppervlakte van het bijgebouw is 20,65 m². 

 

  1. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werd geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 24-26 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25/04/2014 en de criteria van artikels 30-38 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
 Er dienden geen adviezen gevraagd te worden.

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

Het perceel uit voorliggende aanvraag is niet gelegen in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan. Het perceel is gelegen binnen een goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling ouder dan 15 jaar. Er wordt geen afwijking gevraagd. Het project uit voorliggende aanvraag dient te worden getoetst aan de verkavelingsvoorschriften. Het project uit voorliggende aanvraag is alvast principieel in overeenstemming met de geldende verkaveling.

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Voort)

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing : 1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd; 2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf; 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Hoofdstuk III, afdeling I, art. 1.3.1.1 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen wordt ingeschat.

Het plangebied is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in principe in het kader van de watertoets dan ook geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.

Door de toename van de bebouwde en verharde oppervlakte zal de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk worden beperkt. Het nieuw te bouwen dakoppervlak is evenwel kleiner dan 40 m², waardoor niet dient te worden voldaan aan de gewestelijke hemelwaterverordening.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag voorziet in het oprichten van een tuinhuis op de linker perceelsgrens.

De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:

  1. Functionele inpasbaarheid
  2. Mobiliteitsimpact
  3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
  4. Visueel-vormelijke elementen
  5. Cultuurhistorische aspecten
  6. Bodemreliëf
  7. Hinderaspecten

 

1. Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet in de oprichting van een tuinhuis, hetgeen is toegestaan binnen woongebied en conform de verkavelingsvoorschriften wordt voorzien. De aanvraag is principieel functioneel inpasbaar.

 

2. Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft betrekking op de oprichting van een tuinhuis, hetgeen geen impact heeft op de mobiliteit.

 

3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het tuinhuis wordt opgericht conform de verkavelingsvoorschriften en heeft geen overdreven ruimtebeslag tot gevolg. Qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid stemt de aanvraag overeen met de goede ruimtelijke ordening.

 

4. Visueel-vormelijke elementen

Het tuinhuis wordt opgericht met kwalitatieve en duurzame materialen, conform de verkavelingsvoorschriften. De aanvraag strookt visueel-vormelijk met de goede ruimtelijke ordening en vormt een harmonisch geheel met het hoofdgebouw.

 

5. Cultuurhistorische elementen

Niet van toepassing.

 

6. Bodemreliëf

Het bestaande bodemreliëf blijft ongewijzigd.

 

7. Hinderaspecten

Gezien de tuinberging wordt opgericht op de linker perceelsgrens, zou dit voor hinder kunnen zorgen voor de buren. Na de organisatie van een beperkt openbaar onderzoek, waarbij de buren de kans kregen om het dossier in te kijken, werden er evenwel geen bezwaren ontvangen. De hinder blijft dan ook beperkt, mits de aanvrager de blinde gevel afwerkt met hoogwaardige, duurzame materialen en het hemelwater dat op het dak wordt opgevangen doet afwateren op eigen terrein.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

De aanpalende eigenaar werd op 17/01/2022 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen  voor gemene eigendom. Er werd geen bezwaar ingediend.

 

Bespreking adviezen

Er werd geen advies gevraagd.

 

Conclusie

Stedenbouwkundig Advies:

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

 

- De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

- De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier en volledig op het eigen terrein.

- Het tuinhuis wordt ingeplant op de linker perceelsgrens.

- Uitvoering met plat dak. Gevolg dient gegeven aan art. 3.131 van het Burgerlijk Wetboek, d.w.z. dat het regenwater op eigen terrein dient opgevangen.

- De blinde gevel, op de linker perceelsgrens, dient te worden afgewerkt in hoogwaardig, duurzaam materiaal.

 

Lasten

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


- De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

- De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier en volledig op het eigen terrein.

- Het tuinhuis wordt ingeplant op de linker perceelsgrens.

- Uitvoering met plat dak. Gevolg dient gegeven aan art. 3.131 van het Burgerlijk Wetboek, d.w.z. dat het regenwater op eigen terrein dient opgevangen.

- De blinde gevel, op de linker perceelsgrens, dient te worden afgewerkt in hoogwaardig, duurzaam materiaal.