UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER:26/02/2022
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021184665
Dossiernummer gemeente: 202200009
De gemeente Geel heeft op 07/01/2022 een aanvraag tot advies van de deputatie van de provincie Antwerpen ontvangen het uitbreiden, wijzigen en regulariseren van een melkveebedrijf van klasse 1 De aanvraag werd op 07/01/2022 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
De heer Vansant Dirk en mevrouw Dierckx Lisbeth, Blokstraat 13
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Blokstraat 13
Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nrs. 895N2, 585Z6, 895R2, 895L2, 895S2, 895T2
Verslag omgevingsambtenaar
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is is niet gelegen binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
2. Historiek
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag
De aanvraag handelt over de uitbreiding, wijziging en regularisatie van een melkveebedrijf gelegen te Blokstraat 13, te 2440 Geel.
Stedenbouwkundig luik:
De aanvraag betreft het volgende:
Volgens de beschrijvende nota van de architect baat de aanvrager ter plaatse een gespecialiseerd melkveebedrijf uit. Door middel van deze aanvraag wenst de aanvrager een vergunning te bekomen voor het verlengen van de melkveestal om een nieuwe melkstal te kunnen plaatsen. Er worden geen wijzigingen aangebracht aan de aanwezige dierplaatsen van het bedrijf. De huidige melkstal is niet meer hedendaags en voldoet niet meer aan de normen qua arbeidsgemak en efficiëntie. Naast de verlenging van de melkveestal wordt er ook een regularisatie van de loods aangevraagd, deze werd 15 m langer gebouwd dan oorspronkelijk vergund. Daarnaast worden ook bijhorende erfverhardingen en infiltratiezone voorzien. De nieuwe sleufsilo werd reeds vroeger vergund maar nog niet geplaats waardoor de vergunning hiervoor vervallen is. Middels deze aanvraag wenst men terug de vergunning te bekomen om een nieuwe sleufsilo te plaatsen.
Het goed betreft een homogeen terrein bebouwd met een volwaardig melkveebedrijf.
De aanpalende gronden zijn in hoofdzaak akkers en weilanden waarvan de meeste in gebruik door de aanvrager.
Verlenging melkveestal voor nieuwe melkinstallatie – regularisatie landbouwloods
De melkveestal wordt verder door getrokken naar achteren in dezelfde dakhelling en hoogte waardoor deze optimaal zal samensmelten met de huidige bebouwing. Hetzelfde geldt voor de regularisatie van de landbouwloods. De oppervlakte van deze regularisatie bedraagt 240 m² en bevindt zich achter het linker gebouw (stal/loods).
De gevels worden uitgevoerd in rood metselwerk. De tipgevels worden afgewerkt in donkergroene metaalprofielplaat naar analogie met de bestaande gebouwen, de langs gevels worden ook voorzien van een donkergroen windbreeknet. Het dak zal uitgevoerd worden in zwarte golfplaten.
Het gebouw voldoet, volgens de beschrijvende nota, aan de vereisten van het KB van 7 juli 1994 houdende vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
De nieuwe stal wordt achteraan tegen de rechtse bestaande stal ingeplant, kent een oppervlakte van 994 m² en is 8,75 m hoog.
Aanleggen bijhorende erfverhardingen – regularisatie verhardingen
De erfverhardingen bevinden zich tussen en grenzend aan de bestaande en nieuwe bebouwing. De ruimtelijke impact is beperkt. Een deel van de verharding wordt in beton voorzien (regularisatie), het overige wordt in klinkers voorzien en steenslag.
Nieuwbouw sleufsilo
De sleufsilo werd eerder al eens vergund op de aangevraagde locatie, parallel aan de aanwezige silo’s. Deze sleufsilo is 65 m lang, 10 m breed en 2,4 m hoog.
Aanleggen infiltratiezone
Een nieuwe grote centrale infiltratiezone voorzien waar de groenbuffer mee wordt geïntegreerd. Deze wordt ingeplant achter de nieuw op te richten stal en verharding.
De groenbuffer met infiltratiezone is 65 m breed en 8 m diep.
Het bedrijf is langs de straatkant en de zijden reeds sterk geïntegreerd door de vele groenaanplantingen, deze zullen behouden blijven en waar nodig verder door getrokken worden naar achteren. De aanwezige landschapsintegrerende groenaanplantingen zijn aangebracht zoals voorgesteld in het beplantingsplan van landschapsarchitecte Leen Dierckx dat werd opgemaakt bij de vorige vergunningsaanvraag.
Ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De exploitant wenst onderstaande aan te vragen/ aan te passen:
Er zijn geen wijzigingen betreffende de vergunde dieraantallen.
De huidige vergunning is lopende tot en met 17 juli 2034.
De volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd, gewijzigd of zijn reeds vergund:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
6.4.1° | Opslag van 600 L olie (Ongewijzigd) | 600 L | 3 |
6.5.1° | Brandstofverdeelinstallatie met één verdeelslang (Ongewijzigd) | 1 stuk | 3 |
9.4.3.c)2° | Stallen voor 390 runderen waarvan 200 melkkoeien, 102 stuks jongvee -1j en 88 jongvee 1-2j (Ongewijzigd) | 390 stuks | 1 |
15.1.1° | Uitbreiding + interne verplaatsing (Verandering) Uitbreiding van 10 voertuigen | 25 voertuigen | 3 |
16.3.2°a) | Interne verplaatsing (Verandering) | 10 kW | 3 |
17.1.2.2.1° | Opslag van propaan in een tank van 1.600 L bovengronds (Nieuw) | 1.600 L | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Opslag van 2.500 L of 2,1 t mazout bovengronds (Ongewijzigd) | 2,1 t | 3 |
17.4. | Interne verplaatsing Uitbreiding met 25 L sproeistoffen (Verandering) | 225 L | 3 |
19.6.2°c) | Interne verplaatsing + uitbreiding opslag zagemeel met 45 m³ (Verandering) | 1.320 m³ | 2 |
28.1.f)1° | Opslag van 25 t kunstmest (Ongewijzigd) | 25 t | 3 |
28.2.c)2° | Uitbreiding drijfmestopslag (Verandering) Uitbreiding van 1.776 m³ | 5.691 m³ | 2 |
45.4.e)1° | Interne verplaatsing (Verandering) | 21,17t | 3 |
45.14.3° | Regularisatie opslagplaatsen + interne verplaatsing (Verandering) | 9.000 m³ | 2 |
53.2.2°a) | Bronbemaling (droogzuiging) met een debiet van 298 m³/dag en 10.250 m³/jaar (Nieuw) | 10.250 m³/jaar | 3 |
53.8.2° | Aanvraag bijkomende grondwaterwinning (GWW2) en actualisatie debiet (Verandering) Uitbreiding van 880,4 m³/jaar | 8.980,4 m³/jaar | 2 |
Onderstaande bijzondere voorwaarde blijft van toepassing voor bestaande grondwaterwinning 1
Grondwaterwinning 2 (nieuw te boren) zal wel voorzien worden van een peilbuis.
Zie bijlage addendum C1 + berekening grondwater.
4. Openbaar onderzoek
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 januari 2022 t.e.m. 13 februari 2022. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
5. Adviezen
Op 8 februari 2022 werd het advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5
(Geel)
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
6. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Berekening hemelwaterhergebruik
De dakoppervlakte van de uitbreiding van de melkveestal bedraagt 994 m³ deze zal afwateren naar een nieuw te plaatsen hemelwaterput van 20.000 L voorzien vlakbij de nieuwe melkstal. Het hemelwater zal hoofdzakelijk gebruikt worden als reinigingswater van deze melkstal. Vandaar dat er gekozen wordt om een bijkomende nieuwe hemelwaterput te plaatsen naast de reeds bestaande hemelwaterputten met een totale inhoud van 221 m³. De nieuwe hemelwaterput zal overlopen naar een nieuwe infiltratiezone achteraan. Deze infiltratiezone zal ook de overlopen van de reeds bestaande hemelwaterputten alsook de afvoer van het hemelwater van de ingesloten verhardingen bufferen. In totaal worden de dakoppervlakten van de volledige melkveestal, de jongveestal/loods en de ingesloten verhardingen aangesloten op deze infiltratiezone. De reeds bestaande dakoppervlakte die aangesloten wordt, bedraagt 3.657 m² (957 m² jongveestal/loods; 2.700 m² bestaand gedeelte melkveestal), de nieuwe dakoppervlakte van de uitbreiding bedraagt 994 m². De aangesloten oppervlakte van de ingesloten verhardingen bedraagt 1.495 m² (1.070 m² bestaand; 425 m² nieuw)
De verhardingen worden rechtstreeks aangesloten op de infiltratiezone, deze oppervlakte wordt niet mee in rekening gebracht voor de vermindering van de afwaterende oppervlakte.
Het opgevangen hemelwater zal gebruikt worden als reinigingswater voor de melkstal en sproeiwater voor de akkers. Het hemelwatergebruik op 620 m³/jaar of 1.700 L/dag of 36,5 L/100 m² dakoppervlakte/dag.
De hemelwaterput heeft een volume van 241.000 L of 5 m³ per 100 m² dakoppervlakte.
Volgens de tabel op p 17 van het Technisch achtergronddocument bij de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater mag 21,62 m² per 100 m² aangesloten oppervlakte in mindering gebracht worden van de aangesloten oppervlakte.
In totaal mag 1.005 m² dakoppervlakte in mindering worden gebracht voor de dimensionering van de infiltratiezone. Een gedeelte van de verhardingen watert rechtstreeks af naar de infiltratie. In totaal wordt er 1.495 m² verharding aangesloten op de infiltratiezone. De infiltratiezone wordt gedimensioneerd voor een aangesloten oppervlakte van 5.141 m². De voorziene infiltratiezone heeft een buffervolume van 145.600 L en een infiltratieoppervlakte van 250 m² en voldoet hiermee aan de voorwaarden.
Motivering afwijkingsaanvraag
Er is reinigingswater nodig voor het reinigen van de melkstal en voor sproeiwater van de akkers. Het jaarlijks verbruik wordt ingeschat op 620.000 L. Er is reeds een hemelwaterput aanwezig met een totale capaciteit van 241 m³, er is geen bijkomende hemelwaterput verplicht door de verordening. Om echter vlakbij de plaats van gebruik het hemelwater ter beschikking te hebben wenst de aanvrager af te wijken van de verordening en alsnog een bijkomende hemelwaterput te plaatsen met een capaciteit van 20.000 L. Gezien het grote waterverbruik voor laagwaardige toepassingen is het vergroten van het volume voor hemelwateropvang aan te raden.
Afwatering van de verhardingen
De verhardingen zijn deels van waterdoorlatende aard of beschikken over een voldoende grote onverharde naastliggende oppervlakte waar het hemelwater ter plaatse kan infiltreren. Het hemelwater van de ingesloten verhardingen wordt zoals eerder vermeld ook afgevoerd naar de nieuwe infiltratiezone achteraan het bedrijf.
Natuurtoets
Het dichtstbijzijnde VEN-gebied ligt op een afstand van ongeveer 2.200 m. Dit is het GEN-gebied met gebiedsnummer 313: "De Vallei van de Kleine Nete benedenstrooms" en op ca. 3 km van het habitatrichtlijngebied ‘Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden’. De exploitatie ligt op ca. 5 km van het vogelrichtlijngebied ‘De Zegge’.
Uit de voortoets blijkt dat er geen risico is op betekenisvolle aantasting van de actuele en mogelijk toekomstige habitats binnen habitatrichtlijngebied m.b.t. de onderzochte effectgroepen, met name: direct ruimtebeslag, eutrofiëring via lucht, verzuring via lucht en wijzigingen grondwaterstand. De uitwerking van een passende beoordeling lijkt dan ook niet nodig voor de onderzochte effectgroepen voor habitats in habitatrichtlijngebied
Overwegende dat de reikwijdte van de effecten die onderzocht werden via het voortoetsinstrument en zoals opgegeven in de voortoets, niet overlapt met VEN-gebied, lijken de conclusies uit de voortoets ook geldig voor de VEN-gebieden in de omgeving van de exploitatie.
Milieuaspecten
Water
Hemelwater
De dakoppervlakte van de uitbreiding van de melkveestal bedraagt 994 m³ en deze zal afwateren naar een nieuw te plaatsen hemelwaterput van 20.000 L voorzien vlakbij de nieuwe melkstal. Het hemelwater zal hoofdzakelijk gebruikt worden als reinigingswater van deze melkstal. Er zal een bijkomende nieuwe hemelwaterput geplaatst worden naast de reeds bestaande hemelwaterputten met een totale inhoud van 221 m³. De nieuwe hemelwaterput zal overlopen naar een nieuwe infiltratiezone achteraan. Deze infiltratiezone zal ook de overlopen van de reeds bestaande hemelwaterputten alsook de afvoer van het hemelwater van de ingesloten verhardingen bufferen.
Het jaarlijks verbruik wordt ingeschat op 620.000 L.
De hemelwaterputten hebben een volume van 241.000 L of 5 m³ per 100 m² dakoppervlakte.
Hemelwater dat op de erfverharding terecht komt zal grotendeels infiltreren in de bodem naast de verharding en de infiltratiezones. Het erf wordt proper gehouden om zo verontreiniging van hemelwater te vermijden. Perssappen van de groenvoederopslag worden opgevangen.
Waterbesparingsmaatregelen
De exploitant neemt in de ‘Beschrijvende nota hemelwater’ van de aanvraag op dat er voor het reinigen van de stallen hemelwater kan gebruikt worden. Het opgevangen hemelwater zal gebruikt worden als reinigingswater voor de melkstal en sproeiwater voor de akkers. Het hemelwatergebruik op 620 m³/jaar of 1700 L/dag of 36,5 L/100 m² dakoppervlakte/dag.
De omgevingsambtenaar adviseert als voorwaarde op te nemen dat de exploitant de nodige leidingen, aftappunten en pompen dient aan te brengen om gebruik te kunnen maken van het opgevangen hemelwater als reinigingswater voor de stallen en sproeiwater voor de akkers.
Er wordt geadviseerd dat tegen de termijn van de hervergunning een plan uitgewerkt wordt dat de het gebruik van hemelwater op de bedrijfssite maximaliseert en optimaliseert.
Afvalwater
Het reinigingswater van de stallen en installaties wordt opgevangen in de mestkelder en wordt uitgereden volgens de geldende regelgeving. In bijlage E2 is opgenomen dat silosappen worden opgevangen. Op het uitvoeringsplan in bijlage C8a zijn de mestkelders aangegeven.
Het is niet geheel duidelijk hoe de voertuigen gereinigd en onderhouden worden.
De omgevingsambtenaar bemerkt dat er info nodig is over waar de 25 voertuigen die op de bedrijfssite aanwezig zijn, worden gereinigd. Als deze bedrijfsvoertuigen zouden gereinigd worden op het terrein zal de overeenstemmende rubriek van het Vlarem II aangevraagd moeten worden en wordt er ook bedrijfsafvalwater geproduceerd.
Grondwater
De exploitant vraagt een hernieuwing en verandering van de vergunde grondwaterwinning (diepte van 123 m en vergund tot 17/07/2034 voor 30 m³/dag en 8.100 m³/jaar). De verandering voorzien een vermindering in debiet dat zal worden opgepompt uit deze put , namelijk een debiet van 15 m³/dag en 2619 m³/jaar.
Bijkomend wordt er een nieuwe tweede grondwaterwinning aangevraagd met een diepte van 125 m, 21 m³/dag en 6.361,4 m³/jaar. Zo komt het totaal debiet van de grondwaterwinningen op 8.980,4 m³/jaar en is er dus een uitbreiding van het debiet met 880,4 m³/jaar
Er wordt water onttrokken uit de watervoerende laag met HCOV-code 0254. Het grondwater wordt gebruikt als drinkwater voor de dieren, als reinigingswater van de melkinstallatie en in het huishouden. De boorstaat werd bij de aanvraag gevoegd.
De grondwaterwinning moeten bovenaan afgedicht zijn zodat er geen verontreinigingen naar het grondwater kunnen gaan.
De grondwaterwinning is niet gelegen in grondwaterwingebied of een beschermingszone.
De gevraagde debieten worden in bijlage ‘Berekening grondwater’ van de aanvraag verantwoord. Hieruit kan afgeleid worden dat het max. gevraagde jaardebiet overeenstemt met de totale waterbehoefte voor hoogwaardig water (uitgedrukt in m³/jaar).
Vermits het dieptecriterium (100 m) op de plaats van de exploitatie overschreden wordt, is rubriek 53.8.2 (klasse 2) van toepassing op de grondwaterwinning. Aangezien VMM, Afdeling Water voor de aangevraagde rubriek 53.8.2 optreedt als adviesverlenende instantie omtrent de gevraagde hernieuwing en verandering van de grondwaterwinning, adviseert de omgevingsambtenaar om het standpunt van deze administratie m.b.t. de gevraagde debieten, voorwaarden en vergunningstermijn te volgen. De omgevingsambtenaar adviseert de debieten en vergunningstermijn te herbekijken bij de hervergunning van het bedrijf.
Bronbemaling
Er wordt ook een bronbemaling aangevraagd voor het plaatsen van een stal. Er is een bemalingsnota toegevoegd in de bijlage’ Nota bemaling’. De bronbemaling voor het plaatsen van de nieuwe stal zal een debiet hebben van 298 m³/dag , 10.250 m³/jaar en een invloedstraal van 198 m. De bemalingsput zal 25 m op 40 m zijn en de grondwatertafel zal van 1,3 m-mv tot 3,2 m-mv verlaagd worden
Voor de ondergrond wordt ‘matig fijn zand(zwak kleiig)’ in de berekeningstool van VMM aangenomen.
De onderliggende grond is weinig zettingsgevoelig volgens de bemalingsnota. Binnen de invloedstraal van 198 m is er noch een speciale beschermingszone noch een bodemverontreiniging gelegen. Wel is er een gevoelig gebied zo’n 100 m buiten de invloedstraal van de bemaling gelegen.
Om de effecten van de bemaling ten opzichte van de omgeving te verminderen wordt er een retourbemaling gebruikt. Het bemalingswater wordt op het eigen terrein terug geïnfiltreerd. De omgevingsambtenaar stelt voor om dit op te nemen als bijzondere voorwaarde.
Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.
Licht en straling
Er zijn lichten opgesteld in de loods en de melkstal. De verlichting zal enkel gebruikt worden indien nodig voor de bedrijfsvoering. Aangezien er enige afstand is tot de naburige woningen wordt er geen aanzienlijke lichtoverlast verwacht.
Bodem
De drijfmestkelders en de vaste mestvaalt zijn/worden uitgevoerd met een ondoordringbare vloer en muren zodat emissie van nutriënten naar de bodem niet mogelijk is. Mest wordt afgezet volgens de regels van het mestdecreet. De opslag van de groenvoeders zijn voorzien van een opvangput voor sappen zodat emissie van nutriënten naar de bodem beperkt wordt.
De opslag van sproeistoffen zal enkel voorzien worden in het sproeistoffenlokaal, dewelke beperkt toegankelijk is.
Er zijn geen wijzigingen t.o.v. de eerder gemelde verdeelslang. In de aanvraag wordt vermeld dat de mazouttank op een betonnen vloeistofdichte vloer opgesteld staat. Eventuele gemorste vloeistof moet deskundig verwijderd worden. In de buurt moet een absorberend materiaal beschikbaar zijn zodat eventuele verontreinigingen direct kunnen worden opgeruimd. De stallen en mestkelders worden uitgevoerd met ondoordringbare vloer zodat emissie van nutriënten naar de bodem niet mogelijk is. De beperkte mazoutopslag en het tanken op een vloeistofdichte ondergrond zorgen ervoor dat de mogelijke effecten op de bodem niet aanzienlijk zullen zijn.
Aangezien er een uitbreiding van rubriek 15.1.1 gevraagd wordt, zullen er veel voertuigen op de site aanwezig zijn. Er wordt geen melding gemaakt van het reinigen van de voertuigen. Als deze bedrijfsvoertuigen zouden gereinigd worden op het terrein zelf zal de overeenstemmende rubriek van het Vlarem II aangevraagd moeten worden en wordt er ook bedrijfsafvalwater geproduceerd.
Uitbreiding drijfmestopslag
De mestopslagcapaciteit moet, gelet op het aantal aangevraagde dieren, voldoen aan de bepalingen van Vlarem II. Aan deze bepalingen wordt eveneens geacht voldaan te zijn wanneer de exploitant aantoont op een andere reglementaire manier gedurende de beschouwde periode te kunnen voorkomen dat de voormelde mesthoeveelheid of een gedeelte ervan op cultuurgrond wordt gebracht. De berekening van de benodigde volume berekend op basis van de richtlijn uit bijlage 5.9, hoofdstuk VII uit Vlarem II m.b.t. opslagcapaciteit voor mest werd niet in het dossier toegevoegd. Aangezien daar in de basisvergunning aan voldaan werd, er geen verandering is in het totaal aantal dieren en er nu een uitbreiding van de drijfmestopslag met 1776 m³ wordt aangevraagd, is er ruim voldoende mestopslagcapaciteit. De vraag kan gesteld worden waarom deze uitbreiding noodzakelijk is.
Geluid en trillingen
Het af en aanrijden van voertuigen zullen geluid en trillingen veroorzaken. Motoren van de vrachtwagens en tractoren zullen zo snel mogelijk stilgelegd worden bij het laden en lossen. De chauffeurs worden aangemaand rustig te rijden op het terrein en op de lokale buurtwegen.
Het leveren van de goederen gebeurt overdag. Het ophalen van melk gebeurt ook overdag en zal plaatsvinden aan de achterkant van de bedrijfssite. De bedrijfseigen transporten zijn seizoensgebonden.
De effecten van geluid en trillingen kunnen als niet aanzienlijk beschouwd worden.
Afval
Krengen
De exploitant wordt erop gewezen dat hij de bepalingen van het Materialendecreet, het Vlarema en Vlarem strikt dient na te leven, onder meer de bepalingen m.b.t. de opslag van krengen (zie artikel 5.9.8.4 § 4 van Vlarem II), evenals de bepalingen in art. 3 § 1 van het BVR van 21/6/2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgeleide producten. De kadavers moeten in afwachting van ophaling afgedekt worden opgeslagen.
Ongedierte
De exploitant neemt de nodige maatregelen om ongedierte te voorkomen en te bestrijden. Door het bedrijf in een reine toestand te houden en voeders afgesloten op te slaan wordt het bedrijf minder aantrekkelijk voor ongedierte. De stallen worden voldoende afgesloten zodat ongedierte niet in de stallen kan geraken. Op diverse plaatsen op de inrichting worden bestrijdingsmiddelen geplaatst. Deze preventieve maatregelen worden uitgevoerd door een bevoegde firma.
Gevaarlijke producten
Mazouttank
Ee zijn geen wijzigingen t.o.v. de eerder gemelde opslag van mazout. De mazouttank is een dubbelwandige bovengrondse houder die op een ondoordringbare ondergrond geplaatst zal worden.
Kleine verpakkingen
Er wordt een uitbreiding naar 225 kg van de opslag van 200 kg gevaarlijke producten in kleine verpakkingen aangevraagd. De twee opslagplaatsen zijn aangeduid op het uitvoeringsplan in bijlage C8A van de aanvraag. De opslag van reinigingsproducten zal plaatsvinden op de voorziene lekbakken in het technisch lokaal bij de nieuwe melkstal.
De opslag van sproeistoffen zal enkel voorzien worden in het sproeistoffenlokaal, dewelke beperkt toegankelijk is.
Propaangastank
Er wordt een nieuwe opslag van propaangas van 1.600 L aangevraagd. Hierbij moeten de afstandsregels conform bijlage 5.17.1 van VLAREM II zijn. Het propaangas wordt opgeslagen in een vloeistofdichte en bovengrondse gastank.
Geur
Geur ontstaat bij de afbraak van eiwithoudende afvalproducten in feces, urine, huid, haar en voedsel en bij de opslag van mest. Geur wordt uitgestoten in de ventilatielucht van de stallen (natuurlijke verluchting). De uitstoot gebeurt continu en is afhankelijk van het aantal dieren, de leeftijd van de dieren, …
Door het bedrijf op regelmatige tijden te reinigen zal de geurhinder beperkt blijven.
Door het reinigen van de verhardingen en afdekken van het zagemeel zal stofvorming tot een aanvaardbaar niveau beperkt kunnen worden.
In de nabije omgeving van de inrichting bevinden zich weinig woningen. Deze die er aanwezig zijn, zijn gelegen in agrarisch gebied.
Conclusie
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur, op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de van toepassing zijnde algemene en sectorale exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden, mits :
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 januari 2022 tot en met 13 februari 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:
7. Conclusie
Het college der burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag te worden geadviseerd als voorwaardelijk gunstig indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen en de volgende bijkomende voorwaarden worden gerespecteerd:
De volgende rubrieken worden voorwaardelijk vergund:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
6.4.1° | Opslag van 600 L olie (Ongewijzigd) | 600 L | 3 |
6.5.1° | Brandstofverdeelinstallatie met één verdeelslang (Ongewijzigd) | 1 stuk | 3 |
9.4.3.c)2° | Stallen voor 390 runderen waarvan 200 melkkoeien, 102 stuks jongvee -1j en 88 jongvee 1-2j (Ongewijzigd) | 390 stuks | 1 |
15.1.1° | Uitbreiding + interne verplaatsing (Verandering) Uitbreiding van 10 voertuigen | 25 voertuigen | 3 |
16.3.2°a) | Interne verplaatsing (Verandering) | 10 kW | 3 |
17.1.2.2.1° | Opslag van propaan in een tank van 1.600 L bovengronds (Nieuw) | 1.600 L | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Opslag van 2.500 L of 2,1 t mazout bovengronds (Ongewijzigd) | 2,1 t | 3 |
17.4. | Interne verplaatsing Uitbreiding met 25 L sproeistoffen (Verandering) | 225 L | 3 |
19.6.2°c) | Interne verplaatsing + uitbreiding opslag zagemeel met 45 m³ (Verandering) | 1320 m³ | 2 |
28.1.f)1° | Opslag van 25 t kunstmest (Ongewijzigd) | 25 t | 3 |
28.2.c)2° | Uitbreiding drijfmestopslag (Verandering) Uitbreiding van 1.776 m³ | 5.691 m³ | 2 |
45.4.e)1° | Interne verplaatsing (Verandering) | 21,17 t | 3 |
45.14.3° | Regularisatie opslagplaatsen + interne verplaatsing (Verandering) | 9.000 m³ | 2 |
53.2.2°a) | Bronbemaling (droogzuiging) met een debiet van 298 m³/dag en 10.250 m³/jaar (Nieuw) | 10.250 m³/jaar | 3 |
53.8.2° | Aanvraag bijkomende grondwaterwinning (GWW2) en actualisatie debiet (Verandering) Uitbreiding van 880,4 m³/jaar | 8.980,4 m³/jaar | 2 |
Stedenbouwkundige voorwaarden
de stal/loods, sleufsilo en de nodige verhardingen dienen ingeplant en verder opgericht zoals voorzien op de bouwplannen.
De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht. Deze dient te voldoen aan de huidige normen. Deze put kent een inhoud van 20.000 L. Het water dient te worden herbruikt.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelsel te worden afgevoerd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 145.600 L te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 250 m² te bedragen.
De nieuwe groenbuffer met geïntegreerde infiltratievoorziening dient aangelegd conform het inplantingsplan/erfbeplantingsplan.
Verder dient de groenbuffer verlengd te worden zoals voorzien op het erfbeplantingsplan.
Het bestaande peil dient behouden.
Bijzondere milieuvoorwaarden
De impact van het bedrijf op de omgeving is aanvaardbaar mits:
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag te worden geadviseerd als voorwaardelijk gunstig indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen
Stedenbouwkundige voorwaarden
de stal/loods, sleufsilo en de nodige verhardingen dienen ingeplant en verder opgericht zoals voorzien op de bouwplannen.
De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht. Deze dient te voldoen aan de huidige normen. Deze put kent een inhoud van 20.000 L. Het water dient te worden herbruikt.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelsel te worden afgevoerd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 145.600 L te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 250 m² te bedragen.
De nieuwe groenbuffer met geïntegreerde infiltratievoorziening dient aangelegd conform het inplantingsplan/erfbeplantingsplan.
Verder dient de groenbuffer verlengd te worden zoals voorzien op het erfbeplantingsplan.
Het bestaande peil dient behouden.
Bijzondere milieuvoorwaarden
De impact van het bedrijf op de omgeving is aanvaardbaar mits: