Terug
Gepubliceerd op 03/11/2022

2022_CBS_02802 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning langs Aardseweg 142 A en zn (202200423SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
wo 02/11/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_02802 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning langs Aardseweg 142 A en zn (202200423SS) - Vergunning 2022_CBS_02802 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning langs Aardseweg 142 A en zn (202200423SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 01/12/2022

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022116869

Dossiernummer gemeente: 202200423Inrichtingsnummer: 20220901-0002

 

De gemeente Geel heeft op 3 september 2022 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 4 oktober 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Lenka Smets wonende te Geelsebaan 61/2 te 2460 Kasterlee en de heer Tuur Dierckx wonende te Geelsebaan 61/2 te 2460 Kasterlee

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Aardseweg 142 A en zn

Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nr. 756G

 

Verslag

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een RUP.

 

Het bouwterrein maakt als lot 1 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 20/09/1993 met kenmerk gemeente 1676. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een verkaveling. De aanvraag dient getoetst te worden aan de verkavelingsvoorschriften..

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

2. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

• Verkavelingsvergunning (1676) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 20/09/1993.

 

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het ontwerp

De aanvraag handelt over het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen binnen de contouren van een goedgekeurde verkaveling.

De woning wordt ingeplant op 6 meter achter de rooilijn, op minimum 3 meter van de linker perceelsgrens en 3,96 meter van de rechter perceelsgrens.

De bouwdiepte bedraagt 17 meter, de totale bouwbreedte 14,29 meter. Een hellend dak met variërende kroonlijsthoogte tussen 2,96 en 5,15 meter en nokhoogte 5,72 / 7,66 en 8,33 meter.

De woning wordt uitgevoerd in gevelmetselwerk oranjerood genuanceerd en gedeeltelijk wit gekaleid, buitschrijnwerk ramen zwart pvc,  garagepoort en deuren hou natuurkleur.

Nota wordt genomen van de inpandige garage.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

Behoudens het terras worden de verhardingen aangelegd in waterdoorlatend materiaal.

De aanvraag voorziet het rooien van 4 perenbomen gerooid, 2 hiervan staan op een afstand die kleiner is dan 15 meter rond de woning.

Het perceel is te betreden via een voorlopige overwelving.

Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd. Rondom de woning wordt het terrein 15cm boven het peil van de weg gebracht en sluit verder aan bij het bestaande maaiveld.

 

De volgende hoeveelheden en rubrieken worden aangevraagd:

Rubriek Omschrijving Hoeveelheid Klasse

53.2.2°a) Het betreft een bemaling voor het plaatsen van een kelder met een maximaal debiet van 23940 m³/jaar (Nieuw) 23940 m³/jaar 3

 

Het betreft een bemaling voor het plaatsen van een kelder.

Met als doel het tijdelijk verlagen v/d grondwaterstand om de werkzaamheden mogelijk te maken.

Het opgepompte grondwater zal geloosd worden in de open gracht.

 

4. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

5. Adviezen

Op 5 oktober 2022 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – verplichte keuring)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief geoptimaliseerd buitengebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Er is nog geen rioolaansluiting aanwezig.

Voor het afvalwater zal er een huisaansluitputje DWA met aansluiting op het openbare rioleringsstelsel worden uitgevoerd door Aquafin in opdracht van de dienst Openbaar domein van stad Geel. Men hoeft hiervoor geen aanvraag  te doen. Na de vergunning zal een werkopdracht worden doorgegeven aan Aquafin.

Voor het in gebruik nemen van het nieuwe lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen.

Voor het hemelwater mag men zelf de overloop vanuit de infiltratievoorziening rechtstreeks op de gracht aansluiting.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet rechtstreeks worden aangesloten op de gracht als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. Het is geen verplichting om hemelwater aan te sluiten naar het openbare stelsel.

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe huisaansluitputje DWA.

Bij de aanleg van de private riolering dient men rekening te houden met de diepte van de nieuwe aansluiting.

Men voorziet best een terugslagklep in de afvoerbuizen om terugstromend water te voorkomen wat ook voorzien zal worden volgens het funderingsplan.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is.  Men mag, zoals op plan is voorzien, een septische put plaatsen. Dit is echter niet verplicht. Op de septische put mag enkel het fecale water aangesloten worden, het grijs water moet rechtstreeks naar de riolering gaan.Als men geen septische put plaatst, adviseren we om het fecaal afvalwater gescheiden te houden van het grijs afvalwater tot buiten de woning. Het is daarbij aangewezen een sifonput te voorzien op het grijswater alvorens het grijs en fecale water samen te brengen. Dit voorkomt geuren van het fecaal water in het grijs water.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

• Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 20.000L wat ruim gedimensioneerd is. Men mag een put met een volume van 20.000L plaatsen maar we adviseren om na te gaan of dit een optimale dimensionering wat afhangt van de grootte van het dakoppervlak en van het verwachte herbruik.

• Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor 2 toiletten, een buitenkraan en een dienstkraan.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

Verhardingen in waterdoorlatend materiaal en verhardingen in niet-doorlatend materiaal die kunnen afwateren naar groenzone vallen niet onder de verordening en moeten dus niet meegerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Men dient er voor te zorgen dat het afvloeiende water geen overlast creëert bij naastliggende percelen of naar het openbaar domein toe.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

• Het volume dient minimum 2302,5L te bedragen.

• De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,684m² te bedragen.

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 2500L en een oppervlakte van 8m².

Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

Men voorziet een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare rioleringsstelsel. In principe is dit geen verplichting maar het is wel aangewezen op deze locatie.

Verplichte VLARIO-keuring

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Advies toegang tot het perceel en overwelving

Huidige situatie

Momenteel is er in de huidige situatie een tijdelijke, niet-officiële overwelving als toegang tot het perceel. Deze moet vervangen worden door een definitieve officiële overwelving.

De vergunning voor de definitieve officiële overwelving wordt mee opgenomen in deze omgevingsvergunning.

We adviseren om de tijdelijke overwelving te behouden tijdens de uitvoering van de bouwwerken en nadien een aanvraag te doen voor de definitieve overwelving.

Aanvraag

Op het inplantingsplan is een toegang ingetekend met een breedte van 5m wat voldoet.

Aantal en breedte overwelving:

Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er per perceel slechts 1 overwelving worden voorzien met een maximale breedte van 5m (gemeten van buitenkant kopmuur tot buitenkant kopmuur).

De overwelving:

• De overwelving wordt gebouwd van geprefabriceerde betonbuizen

• De dikwandige betonbuizen, BENOR – gekeurd, hebben een doorlaatopening van min. 0,40m.

• Ze moeten worden geplaatst op een fundering van schraal beton met een dikte van 0,20m.

• Ter hoogte van de kopmuur wordt de fundering aangelegd met een dikte van 0,30m.

• De lengte bedraagt max. 5m

• De sleuf wordt aangevuld met goede aanvulgrond of zand indien er geen verharding boven op komt.

• De vloer of de bodem moet aangelegd worden in overeenstemming met de bodem van de gracht, zodat het water voortdurend kan wegvloeien.

De kopmuren:

De kopmuren kunnen aangelegd worden:

• In baksteenmetselwerk (dikte 0,30 m.) De dagzijden worden ingevoegd en alle metselwerk in contact met de grond wordt voorzien van cementering (dikte 1 cm.)  Het geheel wordt afgedekt met dekstukken in gladde beton of met een rollaag uit metselwerk.

• Of in geprefabriceerd gewapend beton.

Verharding boven de ondergrondse constructie:

• De betonbuizen zullen omhuld worden met een laag zandcement

• De verharding wordt volgens volgende opbouw uitgevoerd:

o Fundering: 15cm steenslag 22/40

o Tussenlaag (bed): 5 cm zandcement

o Verharding: betonstraatstenen. Deze betonstraatstenen zijn niet gekleurd (= betonkleur) met afmeting 22cm op 11cm of 22cm op 22cm.

o Voegvulling: zand

Hellingspercentage:

Het hellingspercentage van de oprit bedraagt min. 0,02 m en max. 0,04 m per meter in de richting van de as van de weg.

Goot:

Er zal steeds een goot voorzien worden tussen oprit en rijweg/fietspad/voetpad.

Aanvraag, uitvoering en kosten:

• Na de vergunning dient men een aanvraag te doen voor de plaatsing van de overwelving. Dit kan via de website van stad Geel: www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein

• Stad Geel zal de werken zelf uitvoeren of laten uitvoeren door een aangestelde aannemer.

• De kosten voor de aanleg van de overwelving en de verharding zijn ten laste van de aanvrager.

Advies:  voorwaardelijk gunstig

 

Op 12 oktober 2022 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Voor deze aanvraag is het advies gedeeltelijk gunstig onder voorwaarden.

De twee voorste bomen (straatkant) mogen worden gerooid en gecompenseerd, de bomen achteraan mogen niet worden gerooid.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

6. Project-MER

Niet van toepassing.

 

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

Niet van toepassing.

Natuurtoets

Het dichtstbijzijnde GEN-gebied ‘De Vallei van de Kleine Nete benedenstrooms’ ligt op ca. 1160 m van de bronbemaling. De dichtstbijzijnde habitat- en vogelrichtlijngebieden liggen op een grotere afstand van de bronbemaling.

Hieruit kunnen we concluderen dat deze gebieden ver buiten de invloedstraal (ca. 250 m) van de bemaling zullen vallen. Er zal dus geen significante invloed zijn op deze speciale beschermingszones.

Milieuaspecten

Water

Voor de plaatsing van een kelder bij een nieuwbouw eengezinswoning wordt een tijdelijke bemaling aangevraagd.

Bij de aanvraag werd een bemalingsnota toegevoegd. Hieruit blijkt dat gedurende 105 dagen het

grondwaterpeil wordt verlaagd van 2 m-mv tot 3,55 m-mv. Volgens de bemalingsnota zal er 2989 m³ worden opgepompt per jaar en 58 m³ per dag. Er wordt een veiligheidsmarge bij het totaal debiet van 23940 m³/jaar ingebouwd omdat de originele berekening afwijkt van het resultaat van de bemalingstool.

Binnen de invloedstraal van 220 m liggen noch gekende verontreinigingen noch speciale

beschermingszones.

Rekening houdend met het hoge debiet van de bemaling is het aangewezen op te leggen in de bijzondere voorwaarden om de duur van de bemaling te beperken tot de strikt noodzakelijke bemalingsduur.

 

Het effluent van de bemaling zal geloosd worden in het grachtensysteem aan de voorkant van het

perceel. Mits installatie van een ijzerfilter en een zandvangfilter kan in het grachtenstelsel geloosd worden. De exploitant is verantwoordelijk voor het voorzien van deze filters.

 

Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling

en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt

gehouden van de toezichthouder.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Op basis van de aangeleverde gegevens in het dossier kan aangenomen worden dat de impact van de bronbemaling op de omgeving niet aanzienlijk zal zijn mits de volgende voorwaarden worden nageleefd:

 

• Het effluent van de bemaling zal geloosd worden in het grachtensysteem aan de voorkant van het perceel. Mits installatie van een ijzerfilter en een zandvangfilter kan in het grachtenstelsel geloosd worden. De exploitant is verantwoordelijk voor het voorzien van deze filters.

• Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

• De bronbemaling wordt niet langer ins tand gehouden dan strikt noodzakelijk.

 

Indien de algemene en sectorale voorwaarden van het Vlarem II gerespecteerd worden.

 

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:

Rubriek Omschrijving Hoeveelheid Klasse

53.2.2°a) Het betreft een bemaling voor het plaatsen van een kelder met een maximaal debiet van 23940 m³/jaar (Nieuw) 23940 m³/jaar 3

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:

1. Functionele inpasbaarheid

De aanvraag speelt zich af binnen gewestplanbestemming woongebied en deels agrarisch gebied. De aangevraagde werken zijn toegelaten binnen woongebied en stroken met de bestemming volgend uit de geldende verkavelingsvergunning, waardoor de aanvraag principieel functioneel inpasbaar is.

2. Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft een beperkte invloed op de mobiliteit.

Op het eigen terrein wordt 1 parkeerplaats en een inpandige garage voorzien, wat voldoende is voor het project.

 

3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet het oprichten van een eengezinswoning. Gezien de verkavelingsvoorschriften de goede ruimtelijke ordening weerspiegelen, strookt de aanvraag qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid met de goede ruimtelijke ordening.

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van de percelen. Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project. 

4. Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag voorziet het gebruik van duurzame en kwalitatieve materialen, welke overeenstemmen met de geldende verkavelingsvoorschriften. Visueel-vormelijk strookt de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

De aanvraag heeft een beperkte impact op de visueel-vormelijke uitstraling van de percelen.

5. Cultuurhistorische elementen

Niet van toepassing.

 De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

6. Bodemreliëf

De aanvraag voorziet een beperkte reliëfwijziging ter hoogte van de nieuw op te richten woning, voor het overige wordt het natuurlijke maaiveld behouden.

7. Hinderaspecten

Er wordt geen bijkomende hinder voorzien.

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

8.  Conclusie

Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig  verenigbaar met de omgeving.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 5 oktober 2022 is voorwaardelijk gunstig.

  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 12 oktober 2022 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De woning dient ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

Rondom de woning wordt het maaiveld gebracht tot 15 cm boven de as van de weg en sluit vervolgens aan op het bestaande maaiveld.

Alle verhardingen, behoudens het terras dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

Riolering:

Men dient aan te sluiten op de nieuwe rioolaansluiting die zal voorzien worden.

Voor het in gebruik nemen van het nieuwe lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet rechtstreeks worden aangesloten op de gracht als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening.

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe huisaansluitputje DWA.

Bij de aanleg van de private riolering dient men rekening te houden met de diepte van de nieuwe aansluiting.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Op de niet-verplichte septische put mag enkel het fecale water aangesloten worden, het grijs water moet rechtstreeks naar de riolering gaan.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

• Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.

• Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.

• De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

• Het volume dient minimum 2302,5L te bedragen.

• De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,684m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Op basis van de aangeleverde gegevens in het dossier kan aangenomen worden dat de impact van de bronbemaling op de omgeving niet aanzienlijk zal zijn mits de volgende voorwaarden worden nageleefd:

 

• Het effluent van de bemaling zal geloosd worden in het grachtensysteem aan de voorkant van het perceel. Mits installatie van een ijzerfilter en een zandvangfilter kan in het grachtenstelsel geloosd worden. De exploitant is verantwoordelijk voor het voorzien van deze filters.

• Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

• De bronbemaling wordt niet langer ins tand gehouden dan strikt noodzakelijk.

 

Indien de algemene en sectorale voorwaarden van het Vlarem II gerespecteerd worden.

 

De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:

 

Rubriek Omschrijving Hoeveelheid Klasse

53.2.2°a) Het betreft een bemaling voor het plaatsen van een kelder met een maximaal debiet van 23940 m³/jaar (Nieuw) 23940 m³/jaar 3

 

Overwelving:

Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er slechts 1 overwelving per perceel worden voorzien met een maximale breedte van 5 meter. 

De tijdelijke overwelving moet na de uitvoering van de bouwwerken vervangen worden door een definitieve officiële overwelving.

De vergunning voor de definitieve officiële overwelving wordt mee opgenomen in deze omgevingsvergunning.

Voor de plaatsing van de overwelving dient men een aanvraag te doen bij stad Geel. De overwelving met inbuizing wordt uitgevoerd door stad Geel volgens de technische info vermeld in het advies.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Bomen:

De twee voorste bomen (straatkant) mogen worden gerooid en gecompenseerd, de bomen achteraan mogen niet worden gerooid.

De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni);

Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen;

Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;

De bomen worden één op één vervangen door nieuwe aanplant.

In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie  standplaatsgeschikte, inheemse bomen aan te planten. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.

De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag;

 Hoogstammige bomen dienen op 2m van de erfscheiding aangeplant;

Indien de aanplanting niet aanslaat, dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan, komt niet te vervallen;

De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

Niet van toepassing.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De woning dient ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

Rondom de woning wordt het maaiveld gebracht tot 15 cm boven de as van de weg en sluit vervolgens aan op het bestaande maaiveld.

Alle verhardingen, behoudens het terras dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

Riolering:

Men dient aan te sluiten op de nieuwe rioolaansluiting die zal voorzien worden.

Voor het in gebruik nemen van het nieuwe lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet rechtstreeks worden aangesloten op de gracht als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening.

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe huisaansluitputje DWA.

Bij de aanleg van de private riolering dient men rekening te houden met de diepte van de nieuwe aansluiting.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Op de niet-verplichte septische put mag enkel het fecale water aangesloten worden, het grijs water moet rechtstreeks naar de riolering gaan.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

• Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.

• Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.

• De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

• Het volume dient minimum 2302,5L te bedragen.

• De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,684m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Op basis van de aangeleverde gegevens in het dossier kan aangenomen worden dat de impact van de bronbemaling op de omgeving niet aanzienlijk zal zijn mits de volgende voorwaarden worden nageleefd:

 

• Het effluent van de bemaling zal geloosd worden in het grachtensysteem aan de voorkant van het perceel. Mits installatie van een ijzerfilter en een zandvangfilter kan in het grachtenstelsel geloosd worden. De exploitant is verantwoordelijk voor het voorzien van deze filters.

• Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

• De bronbemaling wordt niet langer ins tand gehouden dan strikt noodzakelijk.

 

Indien de algemene en sectorale voorwaarden van het Vlarem II gerespecteerd worden.

 

De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:

 

Rubriek Omschrijving Hoeveelheid Klasse

53.2.2°a) Het betreft een bemaling voor het plaatsen van een kelder met een maximaal debiet van 23940 m³/jaar (Nieuw) 23940 m³/jaar 3

 

Overwelving:

Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er slechts 1 overwelving per perceel worden voorzien met een maximale breedte van 5 meter. 

De tijdelijke overwelving moet na de uitvoering van de bouwwerken vervangen worden door een definitieve officiële overwelving.

De vergunning voor de definitieve officiële overwelving wordt mee opgenomen in deze omgevingsvergunning.

Voor de plaatsing van de overwelving dient men een aanvraag te doen bij stad Geel. De overwelving met inbuizing wordt uitgevoerd door stad Geel volgens de technische info vermeld in het advies.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Bomen:

De twee voorste bomen (straatkant) mogen worden gerooid en gecompenseerd, de bomen achteraan mogen niet worden gerooid.

De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni);

Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen;

Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;

De bomen worden één op één vervangen door nieuwe aanplant.

In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie  standplaatsgeschikte, inheemse bomen aan te planten. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.

De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag;

 Hoogstammige bomen dienen op 2m van de erfscheiding aangeplant;

Indien de aanplanting niet aanslaat, dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan, komt niet te vervallen;

De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;