Terug
Gepubliceerd op 27/09/2022

2022_CBS_02438 - Omgevingsvergunning - ophogen van een perceel in functie van het verbeteren van het bodemgebruik voor professionele landbouwteelten langs Kapucienenberg z.n. (202200323sw) - Weigering

College van Burgemeester en Schepenen
ma 26/09/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur; peter  vermeylen, deskundige organisatieontwikkeling

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_02438 - Omgevingsvergunning - ophogen van een perceel in functie van het verbeteren van het bodemgebruik voor professionele landbouwteelten langs Kapucienenberg z.n. (202200323sw) - Weigering 2022_CBS_02438 - Omgevingsvergunning - ophogen van een perceel in functie van het verbeteren van het bodemgebruik voor professionele landbouwteelten langs Kapucienenberg z.n. (202200323sw) - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 25.10.2022*

* Na deze datum wordt het dossier stilzwijgend geweigerd

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022080314

Dossiernummer gemeente: 202200323

 

De gemeente Geel heeft op 27 juni 2022 een aanvraag ontvangen voor ophogen van een perceel in functie van het verbeteren van het bodemgebruik voor professionele landbouwteelten.. De aanvraag werd op 12 juli 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Willy Janssens wonende te Hoogstraat 15 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Kapucienenberg z.n.

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nrs. 1282M3 en 1282N3

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied met ecologisch belang.

 

De agrarische gebieden met ecologisch belang zijn gebieden die omwille van de belangrijkheid van de fauna en flora die zij herbergen of omwille van hun invloed op de aanpalende groengebieden een uitgesproken ecologische waarde hebben. Alleen die werken en handelingen mogen er worden uitgevoerd die het specifiek milieu van planten en dieren en de landschappelijke waarde niet schaden.

 

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen binnen de contouren van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing voor deze aanvraag.

 

Verordeningen

  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
  • gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
  • algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
  • gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
  • algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag

 

De aanvraag omvat het verhogen van een perceel landbouwgrond in functie van het verhogen van de landbouwkundige waarde van het perceel. Concreet bestaat de aanvraag in het verhogen van lagergelegen delen van de percelen, het dempen van een gracht en het verbreden van de gracht rond de percelen.

 

De Omgeving

De locatie van de aanvraag is gelegen in het deeldorp Bel. Dit deeldorp bevindt zich in het oosten van stad Geel. De omgeving kenmerkt zich door een open landschap .De percelen zijn gelegen binnen “Het Landschap van Bel”. Het landschap van Bel is een beschermd landschap. Het landschap wordt als volgt omschreven : kenmerkend is de homogeniteit van het gehele landschap, opgebouwd uit open akker- en grasland (het Belsveld en de Belseheide), afgewisseld met beboste paraboolduinen, houtkanten en -wallen, grachten en broekbossen. Het geheel sluit mooi aan bij het open cultuurlandschap in Meerhout, ten zuiden van de Zeeploop.

De functies in de omgeving van de aanvraag bestaan uit landbouw, natuur en recreatie.

 

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 20 juli 2022 t.e.m. 19 augustus 2022. Er werden 2 bezwaarschriften ingediend. Deze bezwaarschriften zijn echter 2 identieke bezwaarschriften, zowel naar inhoud als naar bezwaarindiener.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Volgende adviezen worden ingewonnen over deze aanvraag:

  • Agentschap voor Natuur en Bos
  • Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
  • Onroerend Erfgoed
  • Stad Geel dienst openbare werken - waterlopen

 

  1. Project-MER

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit (rubriek 1C).

De milieuaspecten werden besproken in het aanvraagdossier. De conclusie uit dit onderzoek is dat er geen significante milieueffecten te verwachten zijn en dan de opmaak van een MER bijgevolg niet vereist is.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

 

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied met ecologisch belang.

 

De agrarische gebieden met ecologisch belang zijn gebieden die omwille van de belangrijkheid van de fauna en flora die zij herbergen of omwille van hun invloed op de aanpalende groengebieden een uitgesproken ecologische waarde hebben. Alleen die werken en handelingen mogen er worden uitgevoerd die het specifiek milieu van planten en dieren en de landschappelijke waarde niet schaden.

 

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen binnen de contouren van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

De aanvraag dient getoetst te worden aan het gewestplan. De aanvraag lijkt in overeenstemming te zijn met de gewestplanbestemming.

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg Kapucienenberg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

Uit het advies van zowel provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeheer evenals de dienst waterlopen van stad Geel blijkt dat de impact op de waterhuishouding aanvaardbaar is. De adviezen richten zich zuiver op het oppervlaktewaterbeheer in de omgeving.

 

Natuurtoets

De locatie van de aanvraag is gelegen op ca. 750m van VEN gebied De Gebroekten Grote Nete.

De locatie van de aanvraag is gelegen op ca. 350m van habitatgebied Bovenloop van de Grote Nete met Zammeslbroek, Langdonken en Goor.

De locatie van de aanvraag is gelegen op ca. 9500m van Vogelrichtlijngebied De Zegge.

De locatie van de aanvraag is gelegen palend aan natuurgebied volgens het gewestplan Herentals-Mol.

Op basis van de beschikbare informatie in het dossier is er geen onvermijdbare en onherstelbare schade te verwachten op de aanwezige natuurwaarden in SBZ naar aanleiding van het voorwerp van de aanvraag, overeenkomstig artikel 26bis van het Decreet Natuurbehoud.

 

 

Opportuniteitstoets

Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een aanvraag omgevingsvergunning te worden geweigerd als deze niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt uitgevoerd op basis van de criteria die vastgelegd zijn artikel 4.3.1§2 van de VCRO en omvatten: functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt uitgevoerd in de opportuniteitstoets.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat het ophogen van een perceel in functie van een beter landbouwkundige gebruik. Het perceel is gelegen binnen agrarisch gebied met ecologische waarde. De aanpalende percelen kennen een landbouwgebruik, meestal als weiland.

De aanvraag in functie van de landbouwvoering is dus in overeenstemming met de functies in de onmiddellijke omgeving.

 

Mobiliteit

Door het aan en afrijden van vrachtwagens voor het zand te leveren zal een verhoogde mobiliteit ontstaan die de omgeving negatief kan beïnvloeden. Dit is echter een tijdelijk fenomeen dat na de voltooiing van de werken ook terug verdwijnt, maar is toch een aanzienlijk effect gezien de hoeveelheid grond die aangevoerd moet worden. De impact van het zware verkeer over de zandwegen zorgt voor een degradatie van deze paden. Mogelijks kan dit ook gevolgen, hebben voor bermen en grachtkanten.

De verkeersbeweging van het vrachtverkeer conflicteert met het recreatieve gebruik van de paden doorheen het landschap van Bel. Dit kan echter door signalisatie gemilderd worden.

 

Materiaal-visuele inpasbaarheid

Het materiaalgebruik is niet van toepassing voor een dossier van ophoging van een perceel. Met betrekking tot de visuele inpasbaarheid wordt verwezen naar de passage aangaande de aantasting van het landschap van Bel in de beoordeling van de cultuurhistorisch aspecten.

 

Schaal-ruimtegebruik-bouwdichtheid.

De aanvraag voorziet niet in het oprichten van constructies noch het aanbrengen van verhardingen.

 

Bodemreliëf

De aanvraag heeft een grote impact op het bodemreliëf. Het perceel wordt opgehoogd over een groot gedeelte van het perceel. De gemiddelde ophoging bedraagt volgens de aanvrager 10cm met een niveauverschil van 68cm in het centrale gedeelte. Alvorens de aanvulgrond wordt aangebracht, wordt de teelaarde tot max. 40 cm afgegraven. Nadien wordt dezelfde teelaarde over de aanvulgrond uitgespreid.  In totaal 1.844 m³ grond aangevoerd worden.

Ook worden de grachten geherprofileerd. Dit gebeurt door het dempen van de gracht die centraal over de percelen loopt en het verbreden van de gracht rond het perceel met 1m. Hier wordt voorzien dat in functie van het sneller afvoeren van het hemelwater dat op het terrein terecht komt.

De geplande werken grijpen sterk in op het bodemreliëf. Het verbreden van de gracht kan het dempen van de centrale gracht opvangen qua buffercapaciteit, echter daalt de totale infiltrerende capaciteit Het gevolg is dat dat het water sneller afgevoerd zal worden.

 

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is gelegen binnen het beschermd cultuurhistorisch landschap van Bel. Het landschap werd middels het beschermingsbesluit van 29.06.2011 beschermd als “Landschap van Bel met Belsveld, Belseheide, duinen en deel van het Belsbroek.” Het landschap van Bel werd beschermd om

Volgende redenen:

 

esthetische waarde

Deze wordt bepaald door de homogeniteit van het gehele landschap, opgebouwd uit open akker- en grasland (het Belsveld en de Belseheide), afgewisseld met beboste paraboolduinen, houtkanten en -wallen, grachten en broekbossen. Het geheel sluit mooi aan bij het open cultuurlandschap in Meerhout, ten zuiden van de Zeeploop.

 

historische waarde

Het landschap van Bel is een relictlandschap.

Zowel de algemene structuur en zonatie als de talrijke details herinneren aan het middeleeuws grondgebruik en de verdere ontwikkelingsgeschiedenis. Het akkercomplex het Belsveld is in zijn huidig, nog vrij oorspronkelijk voorkomen een prachtig voorbeeld van een open-veldcomplex, vermoedelijk in de vroege middeleeuwen als gemeenschappelijke akker ontstaan. De Belseheide, nu een weidecomplex, is een voorbeeld van een recente heideontginning (omstreeks de laatste eeuwwisseling). Het huidig kavelpatroon is hiervoor kenmerkend.

Het paraboolduincomplex dat de natuurlijke scheiding vormt tussen het Belsveld en de Belseheide en de Belseheide omsluit, werd in dezelfde periode beplant met grove den.

wetenschappelijke waarde

in casu natuurhistorische waarde: Het landschap van Bel omvat twee paraboolduinen, waarvan één de Belseheide omsluit. Dergelijke paraboolduincomplexen zijn, zeker in de Antwerpse Kempen, erg zeldzaam geworden. Belangwekkend zijn de pioniers- en heidevegetaties van de duinen, de restanten van vochtige heide in de Belseheide, de verlandingsvegetaties en zure laagveenmoerassen in het Belsbroek en de visfauna in de Zeeploop.

Het ophogen van de lagergelegen delen van de Belseheide tast de waarden van het landschap van Bel aan.

Dit blijkt ook uit het advies van het Agentschap Onroerend erfgoed. Het Agentschap geeft in haar advies het volgende mee:

De aanvraag betreft het ophogen van twee akkers en de samenvoeging ervan (verwijderen gracht),

gelegen binnen de Belseheide. De Belseheide is een landbouwgebied met een typisch 19de eeuws

ontginningspatroon, ontstaan ter hoogte van de depressie of de zogenaamde 'panne' van een

paraboolduin. Op deze natte gronden werden wei- en hooilanden gemaakt. Deze typische

landschapsstructuur is nog steeds gedeeltelijk aanwezig. Het ophogen van percelen binnen de ‘panne’ van de paraboolduin betekent een aantasting van deze landschapsstructuur. De Belseheide, nu een weidecomplex, is een voorbeeld van een recente heideontginning (omstreeks de laatste eeuwwisseling). Het huidige kavelpatroon is hiervoor kenmerkend. Het samenvoegen van percelen betekent een aantasting van dit kavelpatroon. Bijkomend voorziet het goedgekeurde beheersplan de herplanting van knotbomenrijen van zwarte els op kavelgrenzen en langs de zandwegen als doelstelling voor het deelgebied ‘Belseheide’. De vooropgestelde samenvoeging van percelen stemt niet overeen met deze doelstelling.

De gevraagde handelingen zijn niet in overeenstemmen met de direct werkende normen van de regelgeving Onroerend erfgoed, namelijk met

  • actief behoudsbeginsel (art. 6.4.1 Onroerenderfgoeddecreet) ;
  • passief behoudsbeginsel (art. 6.4.3 Onroerenderfgoeddecreet);
  • relevante bepalingen uit het Onroerenderfgoedbesluit (art. 6.2.6 Onroerenderfgoedbesluit van 16

mei 2014);

  • Bijzondere voorschriften uit Beschermingsbesluit (art. 2.3 Beschermingsbesluit ).

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

 

De hinder die kan uitgaan van het voorwerp van de aanvraag zal zich enerzijds tijdens de bouwwerken manifesteren. Door het aan en afrijden van vrachtwagens voor het zand te leveren zal een verhoogde mobiliteit ontstaan die de omgeving negatief kan beïnvloeden. Dit is echter een tijdelijk fenomeen dat na de voltooiing van de werken ook terug verdwijnt. De impact van het zware verkeer over de zandwegen zorgt voor een degradatie van deze paden. Mogelijks kan dit ook gevolgen, hebben voor bermen en grachtkanten.

 

De verkeersbeweging van het vrachtverkeer conflicteert met het recreatieve gebruik van de paden doorheen het landschap van Bel. Dit kan echter door signalisatie gemilderd worden.

 

De versnelde afvoer van het water via het grachtenstelsel heeft een negatief effect op de infiltratie van hemelwater.

Door bodemverbetering (bvb verhogen organische stofgehalte,…) kan het waterbergend vermogen van de bodem verhoogt worden. Tevens kan gekozen worden om zonder aanvoer van grond het perceel te nivelleren. Dit lost het probleem van een deels “te nat” perceel op.

Er dient dus eerder naar geschikte teelten gekeken te worden voor het perceel eerder dan het perceel en landschap om te vormen in functie van de gewenste teelt. Het huidige perceel kan als hooiland of weiland gebruikt worden in overeenstemming met de huidige en historisch grondgebruik.

 

De aanvraag is niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening noch kan deze ermee in overeenstemming worden gebracht door het opleggen van voorwaarden.

De opportuniteitstoets wordt niet doorstaan.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 20 juli 2022 tot en met 19 augustus 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er 2 bezwaarschriften ontvangen. Deze bezwaarschriften zijn identiek zowel naar inhoud als bezwaarindiener.

 

Inhoud van het bezwaarschrift

 

Het uitzonderlijke natte jaar 2021 aangrijpen om percelen op te hogen en via grachten verder te ontwateren in een historisch DROOG HEIDEGEBIED, is te kort door de bocht. Hiermee gaan, tijdens de vele droge zomers die ons staan te wachten, de oogsten niet redden. Of gaat de eigenaar volgend jaar een grondwaterput aanvragen om te sproeien?

Zeggen dat deze werken de biodiversiteit niet beïnvloeden is er ook VER over.

 

Het gaat niet alleen om dat de betroffen percelen biologisch vernietigd worden, maar ook de omliggende biologisch waardevolle soortenrijke permanente cultuurgraslanden.

Dit soort waardevolle soortenrijke permanent cultuurgraslanden is exact wat nodig is in dit, als landschappelijk erfgoed erkende “historisch heidegebied”, zodat de impact van landbouw op het aangrenzende habitatgebied minimaal blijft.

 

Of zoals de landbouwsector het bevattelijk uitdrukt: “STOP DE WAANZIN”.

 

Bespreking van het bezwaarschrift

De ophoging van het perceel manifesteert zich enkel op de gronden zelf die onderwerp zijn van deze aanvraag. De doorwerking hiervan naar de omgeving kan zich uit door het versneld afvoeren van hemelwater. Via een stuwingssysteem zou de afvoer vertraagd kunnen worden zodat het hemelwater kan infiltreren in de directe omgeving. Hierin voorziet de aanvraag niet. Dit zou door het opleggen van voorwaarden kunnen gemitigeerd worden.

De bezwaarindiener wordt gevolgd wat betreft de onwenselijkheid tot ontwateren van percelen. Er dient gekeken te worden naar bodemstructuur verbeterende ingrepen eerder die infiltratie verhogen, dan het ophogen van de gronden.

 

Het perceel is niet aangeduid als historisch permanent grasland. Ook voor de biologische waarderingskaart worden de betroffen percelen als biologisch minder waardevol aangeduid, vermoedelijk door het landbouwkundig gebruik dat op deze percelen wordt uitgevoerd. De aanpalende percelen zijn wel aangeduid als biologisch waardevol.

 

De geplande ingrepen zijn in strijd met de bescherming van het Landschap van Bel. Het ophogen van percelen binnen de ‘panne’ van de paraboolduin betekent een aantasting van deze landschapsstructuur.

 

Het bezwaarschrift wordt deels gevolgd.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  • Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos: geen advies ontvangen.
  • Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur): geen advies ontvangen.
  • Het advies van Onroerend Erfgoed, afgeleverd op 29 augustus 2022 is ongunstig.

 

Inhoud van het advies

Het agentschap Onroerend Erfgoed heeft uw vraag om advies goed ontvangen op 12/07/2022. Voor de

gevraagde handelingen is ons advies ongunstig. (omgevingsvergunning art. 6.4.4, §2 / milieuvergunning art.

6.4.4, §3, eerste lid / natuur- en bosvergunning art. 6.4.4, §3, tweede lid Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) .

Motivering

Uit onze behandeling van het dossier blijkt dat de handelingen afbreuk doen aan de bescherming.

De aanvraag betreft het ophogen van twee akkers en de samenvoeging ervan (verwijderen gracht),

gelegen binnen de Belseheide. De Belseheide is een landbouwgebied met een typisch 19de eeuws

ontginningspatroon, ontstaan ter hoogte van de depressie of de zogenaamde 'panne' van een

paraboolduin. Op deze natte gronden werden wei- en hooilanden gemaakt. Deze typische

landschapsstructuur is nog steeds gedeeltelijk aanwezig. Het ophogen van percelen binnen de ‘panne’

van de paraboolduin betekent een aantasting van deze landschapsstructuur.

 

De Belseheide, nu een weidecomplex, is een voorbeeld van een recente heideontginning (omstreeks de laatste eeuwwisseling). Het huidige kavelpatroon is hiervoor kenmerkend. Het samenvoegen van percelen betekent een aantasting van dit kavelpatroon. Bijkomend voorziet het goedgekeurde beheersplan de herplanting van knotbomenrijen van zwarte els op kavelgrenzen en langs de zandwegen als doelstelling voor het deelgebied ‘Belseheide’. De vooropgestelde samenvoeging van percelen stemt niet overeen met deze doelstelling.

Deze motivering geeft aan dat de gevraagde handelingen niet overeenstemmen met de direct werkende normen van de regelgeving Onroerend erfgoed, namelijk met:

  • actief behoudsbeginsel (art. 6.4.1 Onroerenderfgoeddecreet) ;
  • passief behoudsbeginsel (art. 6.4.3 Onroerenderfgoeddecreet);
  • relevante bepalingen uit het Onroerenderfgoedbesluit (art. 6.2.6 Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014);
  • bijzondere voorschriften uit Beschermingsbesluit (art. 2.3 Beschermingsbesluit ).

 

Bespreking van het advies

Het advies wordt gevolgd. Het advies verwijst naar direct werkende normen binnen de regelgeving Onroerend Erfgoed. Overeenkomstig artikel 4.3.3 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Dit artikel stelt dat :”indien uit de verplicht in te winnen adviezen blijkt dat het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening, of indien dergelijke strijdigheid manifest reeds uit het aanvraagdossier blijkt, wordt de vergunning geweigerd of worden in de aan de vergunning verbonden voorwaarden waarborgen opgenomen met betrekking tot de naleving van de sectorale regelgeving.”

 

  

  • Het advies van Provincie Antwerpen, dienst integraal waterbeleid afgeleverd op 30 augustus 2022 is gunstig.

 

Inhoud van het advies

We hebben dit dossier bekeken en hebben hier op watervlak geen bezwaar tegen.

Uiteraard dient ten allen tijde voldaan te zijn aan de bepalingen in de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater en het Decreet Integraal Waterbeleid, met (indien van toepassing) specifieke aandacht voor de geldende afstandsregels met betrekking tot de waterloop (zie bijlage). Voor werken aan een waterloop van 2e categorie dient ten allen tijde een machtiging te worden aangevraagd.

 

  •  Het advies van Openbare Werken – dienst Waterlopen afgeleverd op 3 augustus 2022 is voorwaardelijk gunstig.

Inhoud van het advies

 

Artikel 16 van het veldwetboek “De eigenaars van de lager gelegen erven moeten het water van de aldus bevloeide gronden ontvangen, met dien verstande dat hun een vergoeding verschuldigd kan zijn.”

“Artikel 23ter. (29/06/2019- ...) van de wet betreffende de onbevaarbare waterlopen:

  • § 2. De gemeente, polder of watering kan ten behoeve van het beheer van de publieke grachten een erfdienstbaarheid opleggen met betrekking tot het recht van doorgang dat kan worden voorzien voor personeelsleden van het bestuur en de aangestelden met het nodige materieel die met de uitvoering van werken zijn belast en de deponie van ruimingproducten en maaisel uit de gracht. Er kan maximum een erfdienstbaarheidszone van vijf meter landinwaarts van de rand van de gracht bepaald worden. Andere erfdienstbaarheden of gebruiksbeperkingen kunnen niet opgelegd worden. Deze erfdienstbaarheden kunnen niet gezien worden als gebruiksbeperkingen die aanleiding kunnen geven tot financiële compensatie vanwege de overheid.
  • Anderen dan de beheerder van de publieke gracht mogen slechts inrichtingswerken of andere werken aan, over of onder de publieke grachten uitvoeren nadat ze daartoe een machtiging ontvingen van de betrokken gemeente, polder of watering. Een gunstig advies uitgebracht door de instantie die bevoegd is voor de aflevering van de machtiging in het kader van de aanvraag tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden geldt als machtiging indien de eventuele voorwaarden waarvan het gunstig advies afhankelijk wordt gemaakt, in de betrokken vergunning worden opgelegd.
  • De erfdienstbaarheden die niet langer noodzakelijk zijn voor het onderhoud van het grachtenstelsel worden opgeheven door de gemeente, respectievelijk de polder of de watering. De eigenaar of gebruiker van het bezwaarde perceel kan om de opheffing van de nutteloos geworden erfdienstbaarheden verzoeken.
  • De Vlaamse Regering zal voor het opleggen en opheffen van deze erfdienstbaarheden nadere regels bepalen inzake de procedurele voorschriften die nageleefd moeten worden bij het opleggen en opheffen van dergelijke erfdienstbaarheden.”
  • Artikel 4.2.1. van de VCRO (vlaamse codex ruimtelijke ordening) stelt: “Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen: 5° het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, onder meer door de bodem aan te vullen, op te hogen, uit te graven of uit te diepen waarbij de aard of de functie van het terrein wijzigt.”.

 

Conclusie

De omgevingsambtenaar verleent ongunstig advies aan de omgevingsvergunningsaanvraag van Willy Janssens voor het ophogen van een perceel in functie van het verbeteren van het bodemgebruik voor professionele landbouwteelten, gelegen Kapucienenberg zn. kadastraal gekend Afdeling 1, sectie I, nr. 1282 M3 en N3 om volgende redenen:

  • Het ongunstig advies van Onroerend erfgoed met betrekking tot het beschermde “Landschap van Bel”. De aanvraag is in strijd met volgende direct werkende normen van de regelgeving Onroerend Erfgoed:
    • actief behoudsbeginsel (art. 6.4.1 Onroerenderfgoeddecreet)
    • passief behoudsbeginsel (art. 6.4.3 Onroerenderfgoeddecreet);
    • relevante bepalingen uit het Onroerenderfgoedbesluit (art. 6.2.6 Onroerenderfgoedbesluit van 16

      mei 2014)

    • bijzondere voorschriften uit Beschermingsbesluit (art. 2.3 Beschermingsbesluit ).


  • De aanvraag is niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening noch kan deze ermee in overeenstemming worden gebracht door het opleggen van voorwaarden.
  • De versnelde afvoer van het water via het grachtenstelsel heeft een negatief effect op de infiltratie van hemelwater.
  • Door bodemverbetering (bvb verhogen organische stofgehalte,…) kan het waterbergend vermogen van de bodem verhoogt worden. Tevens kan gekozen worden om zonder aanvoer van grond het perceel te nivelleren. Dit lost het probleem van een deels “te nat” perceel op.
  • Er dient dus eerder naar geschikte teelten gekeken te worden voor het perceel eerder dan het perceel en landschap om te vormen in functie van de gewenste teelt. Het huidige perceel kan als hooiland of weiland gebruikt worden in overeenstemming met de huidige en historisch grondgebruik.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning niet goed te keuren en een weigeringsbesluit af te leveren aan de aanvrager om volgende redenen:

  • Het ongunstig advies van Onroerend erfgoed met betrekking tot het beschermde “Landschap van Bel”. De aanvraag is in strijd met volgende direct werkende normen van de regelgeving Onroerend Erfgoed:
  • actief behoudsbeginsel (art. 6.4.1 Onroerenderfgoeddecreet)
  • passief behoudsbeginsel (art. 6.4.3 Onroerenderfgoeddecreet);
  • relevante bepalingen uit het Onroerenderfgoedbesluit (art. 6.2.6 Onroerenderfgoedbesluit van 16

    mei 2014)

  • bijzondere voorschriften uit Beschermingsbesluit (art. 2.3 Beschermingsbesluit ).

  • De aanvraag is niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening noch kan deze ermee in overeenstemming worden gebracht door het opleggen van voorwaarden.
  • De versnelde afvoer van het water via het grachtenstelsel heeft een negatief effect op de infiltratie van hemelwater.
  • Door bodemverbetering (bvb verhogen organische stofgehalte,…) kan het waterbergend vermogen van de bodem verhoogt worden. Tevens kan gekozen worden om zonder aanvoer van grond het perceel te nivelleren. Dit lost het probleem van een deels “te nat” perceel op.
  • Er dient dus eerder naar geschikte teelten gekeken te worden voor het perceel eerder dan het perceel en landschap om te vormen in functie van de gewenste teelt. Het huidige perceel kan als hooiland of weiland gebruikt worden in overeenstemming met de huidige en historisch grondgebruik.