UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 20/10/2022 (bindende eindtermijn)
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022067743
Dossiernummer gemeente: 202200309
De stad Geel heeft op 18 juni 2022 een aanvraag ontvangen voor het wijzigen van het bodemreliëf. De aanvraag werd op 7 juli 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
André Vangeel wonende te Malosewaver 19 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Zandstraat /
Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nrs. 1777L, 1777G, 1777K, 1777M en 1777H
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009, gelegen in overdruk zonevreemde woningen III
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag betreft een reliëfwijziging voor professionele landbouwactiviteiten, in het kader van
Een verbeterd bodembeheer.
De verstoring van het terreinprofiel op dit terrein brengt enkele landbouwkundige problemen met
zich mee bij de professionele landbouwactiviteiten van de aanvrager. Deze zijn als volgt:
delen en het opgehoogde buurperceel versneld richting de laagte afgevoerd. Dit valt
overigens af te lezen van de rode afwateringspijlen die voorzien zijn op het overzichtplan
bestaande toestand. Deze zijn in en rondom de laagtes grotendeels richting de laagtes zelf
gericht, waardoor deze ook vaak in tegengestelde richtingen gericht zijn. Zo wordt
aangetoond hoe het hemelwater versneld in de laagte terechtkomt ,waar het vervolgens
slechts moeilijk een of zelfs geen uitweg vindt. Bijgevolg treedt er plasvorming op,
waardoor de grassen op het terrein met de wortels in overtollige hoeveelheden water
komen te staan. De groei van de grassen komt op die manier quasi stil te liggen, waardoor
de aanvrager regelmatig een sterk verminderde opbrengst opmerkt in deze zones.
het perceel, waardoor deze vaak zompig/slijkerig wordt. Dit zelfs nadat het meest zichtbare
water geïnfiltreerd/geëvaporeerd is. In een dergelijke zompige bodem kunnen de wortels
van de grassen moeilijker houvast vinden, waardoor hun groei opnieuw negatief beïnvloed
wordt. Dit is dus een tweede rem op de productiviteit, en dus ook de rendabiliteit, van dit
landbouwperceel.
de grassen daarbovenop kunnen aantasten, met een potentieel desastreuze impact op de
productie op dit perceel.
situatie zou ook rechtstreeks problemen veroorzaken indien men vee zou willen laten
grazen op dit terrein. Dergelijke zompige omstandigheden zijn namelijk een ideale
broeihaard voor ziektes, schimmels, parasieten… Een goed voorbeeld hiervan is de larve
van de leverbot die zich in de lever van grazend vee nestelt en daar heel wat schade kan
veroorzaken. Enkele problemen die een dergelijke parasiet met zich mee kan brengen zijn:
o een verlaagde melkproductie;
o problemen met de vruchtbaarheid;
o een tegenvallende groei bij het jongvee en vlees vee;
o verminderde weerstand en daarmee verhoogde gevoeligheid voor andere infecties.
Zo hebben runderen met een leverbotbesmetting meer problemen bij een infectie
met salmonella.
van de bodem. Het is nu eenmaal zo dat bepaalde essentiële landbouwbewerkingen dienen
te gebeuren in de juiste periodes om een voldoende kwalitatief resultaat te kunnen
bereiken. Daardoor kan de aanvrager niet altijd zomaar wachten met bepaalde
bewerkingen (met tractoren,…) tot het volledige perceel 100% droog genoeg is. Vervolgens
worden er dan in de zompige bodem diepe sporen gereden, wat structuurschade van de
bodem als gevolg heeft. Hierbij wordt de bodem zeer sterk gecompacteerd, waardoor de
bodemporiën (die in een normale situatie het water toelaten te infiltreren/water
vasthouden) worden samengedrukt. Infiltratie van hemelwater wordt dus nog moeilijker
dan voordien. Door deze schade kan de problematiek van de laagtes op dit terrein zowel in
ernst als in oppervlakte toenemen doorheen de komende jaren. Dit betekent dus een
bedreiging voor de professionele landbouwactiviteiten van de aanvrager.
In de nieuwe situatie wordt voorzien om de laagste zones aan te vullen met gemiddeld slechts 6,5
cm. Deze aanvulling beperkt zich tot de absoluut hoogstnodige delen van het terrein, zijnde een
oppervlakte van 19.537 m² ten opzichte van de totale oppervlakte van 24.262 m².
De hoogste niveaus in het perceel blijven behouden. Tussen de hoogste zones en de lager gelegen
delen wordt een zeer zachte overgang voorzien door het verbinden van de verschillende stroken op
gelijkaardige niveaus. Zo wordt er een geleidelijke helling voorzien overeenkomstig de natuurlijke
afwateringsrichtingen van het terrein. De greppels/slootjes op het terrein blijven integraal
behouden zodat hierin water opgevangen kan worden.
De beperkte helling naar de greppels/slootjes toe garandeert dat het hemelwater niet blijft
stilstaan op het perceel, en aldus geholpen door de zwaartekracht vertraagd een traject aflegt om
gaandeweg in de bodem te infiltreren, en vertraagd via de ondergrond de slootjes te bereiken.
De nieuwe afwateringspijlen tonen dat het hemelwater in de probleemzones niet langer
disproportioneel concentreert, maar over het hele terrein vertraagd kan afstromen en infiltreren.
Er wordt een grote landbouwkundige meerwaarde gerealiseerd zonder de omgeving te schaden.
Alle besproken werken zijn duidelijk aangeduid op het overzichtsplan geplande werken.
Het terrein wordt afgewerkt volgens plan. Alvorens de aanvulgrond wordt aangebracht, wordt de
teelaarde tot max. 40 cm afgegraven. Nadien wordt dezelfde teelaarde over de aanvulgrond
uitgespreid, dit om de vruchtbaarheid van de bodem niet te verliezen.
Het volume voor de reliëfwijziging bedraagt 1.325 m³.
Toestand na de werken: een rendabel landbouwperceel met verbeterde waterhuishouding
geïntegreerd in zijn omgeving.
Er is geen grond of ander materiaal te verwijderen.
De bodem die aangevoerd zal worden, is uitgegraven bodem die voldoet aan de waarde voor vrij
gebruik voor uitgegraven bodem (bijlage 5 Vlarebo), waarvan het gehalte aan niet van nature
aanwezige stenen minder dan 5 gewichtsprocent bedraagt en waarvan het gehalte aan andere
bodemvreemde materialen minder dan 0,5 gewichts- en volume procent bedraagt en die volgens
de bepalingen van de grondverzetregeling en de traceerbaarheidsprocedures van de erkende
bodembeheerorganisaties voorzien is van een conformverklaard technisch verslag, een
grondtransporttoelating en transportdocumenten en waarvoor na gebruik een
bodembeheerrapport afgeleverd wordt.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 17 juli 2022 t.e.m. 15 augustus 2022. Er werden 4 bezwaarschriften ingediend.
Inhoud bezwaarschriften
De bezwaren handelen in hoofdzaak over de negatieve invloed die de ophoging op de waterhuishouding van het gebied zal hebben.
Op 22 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen
Advies: ongunstig
Op 22 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Advies: geen advies
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project ligt in een risicozone.
Mer-screening
De aanvraag komt voor op bijlage III horende bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 ‘houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage’, zijnde rubriek 1.C: “waterbeheersingsprojecten voor
landbouwdoeleinden, met inbegrip van irrigatie- en droogleggingsprojecten (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)”. Voor de aanvraag moet een project-m.e.r.-screening gebeuren, die bijgevoegd is bij deze aanvraag. Het project komt niet voor op overige bijlagen van dit besluit
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.
Functionele inpasbaarheid
De percelen in de omgeving worden voornamelijk gebruikt voor agrarische doeleinden. De
bouwaanvraag stemt hiermee overeen, net zoals met de gewestplanbestemming tot agrarisch
gebied.
De oppervlakte van de terreinaanpassing blijft beperkt tot de hoogstnodige zone. Het ontwerp wijkt
niet af van de schaal van de omgeving
Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.
Er wordt in deze aanvraag geen extra ruimte verhard en geen ruimte ingenomen door bebouwing.
De aangevraagde werken worden zodanig ingepland dat het ruimtebeslag zoveel mogelijk beperkt
Blijft.
Visueel-vormelijk
De aanvraag heeft geen impact op de visueel-vormelijke uitstraling in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag betreft geen beschermd monument, en is ook niet gelegen in de nabijheid of het
gezichtsveld van een beschermd monument, een beschermd stads- of dorpsgezicht, een
beschermde archeologische zone of een beschermd cultuurhistorisch landschap. Het betreft geen
item dat is opgenomen in de vastgestelde Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed, noch items
opgenomen in de vastgestelde inventarissen archeologische zones, landschapsatlas, tuinen en
parken, of houtig erfgoed.
Mobiliteit
De aanvraag van deze omgevingsvergunning zal slechts tijdens de werken beperkt extra
transportbewegingen met zich meebrengen. De werken zullen in één fase uitgevoerd worden.
Aldus kan in alle redelijkheid verondersteld worden dat de impact op de mobiliteit in de omgeving
beperkt blijft.
Bodemreliëf
De reliëfwijziging realiseert het wegwerken van de laagtes zonder de hoogste niveaus te wijzigen.
De aanvoer van grond zal worden uitgevoerd conform de geldende grondverzetwetgeving.
Hinderaspecten – gezondheid
De aanvraag bevat geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de
gezondheid kunnen hebben.
Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 17 juli 2022 tot en met 15 augustus 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er 4 bezwaarschriften ontvangen.
Inhoud bezwaarschriften
De bezwaren handelen in hoofdzaak over de negatieve invloed die de ophoging op de waterhuishouding van het gebied zal hebben.
Evaluatie bezwaarschriften
Het project is gelegen in een gebied dat volgens de watertoetskaarten effectief overstromingsgevoelig is. Dit wordt ondersteund door de pluviale én fluviale overstromingsmodellen. Het project vormt een nieuwe aansnijding van overstromingsgebied. Daarnaast wordt compensatie van ingenomen ruimte voor water zowel in oppervlakte als in volume binnen het project niet voorgesteld.
Aangezien het gebied cruciaal is in de waterhuishouding en rekening houdend met de mogelijke gevolgen van klimaatwijziging waardoor er in de toekomst bijkomende nood aan ruimte voor water wordt verwacht, gaat er een significant negatief effect uit van het project dat met deze plannen niet gemilderd kan worden. De bezwaren betreffende de negatieve invloed op de waterhuishouding kunnen dan ook gevolgd worden.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:
Conclusie
Er wordt een ongunstig advies gegeven omwille van volgende reden:
Het ongunstig advies van de Dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen dd. 22/08/2022 met kenmerk WAAD-2022-1171:
Het project is gelegen in een gebied dat volgens de watertoetskaarten effectief overstromingsgevoelig is. Dit wordt ondersteund door de pluviale én fluviale overstromingsmodellen. Het project vormt een nieuwe aansnijding van overstromingsgebied. Daarnaast wordt compensatie van ingenomen ruimte voor water zowel in oppervlakte als in volume binnen het project niet voorgesteld.
Voor voorgaande ophogingen in de onmiddellijke omgeving werd geen advies gevraagd en het is niet duidelijk of die vergund waren. Het kan in elk geval niet de bedoeling zijn om een dergelijke situatie recht te trekken door bijkomende ophogingen. Eerder dient er gestreefd te worden om de effecten van de andere percelen op de percelen uit deze aanvraag te milderen. Bij niet vergunde ophogingen dient ingezet te worden op handhaving.
Aangezien het gebied cruciaal is in de waterhuishouding en rekening houdend met de mogelijke gevolgen van klimaatwijziging waardoor er in de toekomst bijkomende nood aan ruimte voor water wordt verwacht, gaat er een significant negatief effect uit van het project dat met deze plannen niet gemilderd kan worden. Het project wordt dan ook ongunstig geadviseerd en is niet in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie: Ongunstig, aangezien het schadelijk effect niet kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en art. 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar omwille van volgende reden:
Het college van burgemeester en schepenen is ter plaatse gaan kijken en heeft vastgesteld dat het daar niet om een nieuwe aansnijding van het overstromingsgebied gaat, zoals de dienst integraal waterbeleid aangeeft, het is in tegendeel het laatste deel van deze percelen grond die in de praktijk nog niet zijn opgehoogd. Op die manier schat het college van burgemeester en schepenen de situatie anders in dan door de dienst integraal waterbeleid wordt aangegeven. Door deze verhoging kan er meer water worden worden gebufferd, gezien er diepere grachten zullen gemaakt worden.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, onder volgende voorwaarden:
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
Alle hemelwater dat op het terrein valt, dient op het eigen terrein te worden opgevangen en geïnfiltreerd.