UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 10/03/2022
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 29/11/2021 vergunning voor het herbouwen van een zonevreemde woning met bijgebouwen gelegen Katersberg 150.
Het negatief advies van Departement Landbouw en Visserij werd niet gevolgd.
Departement Landbouw en Visserij heeft beroep ingediend tegen de vergunning. Zij argumenteren dat de bijgebouwen verkrot zijn omdat de dakbedekking verwijderd is.
Volgens de informatie verstrekt door de bouwheer, bestond de dakbedekking uit asbestplaten. Omwille van een actie van IOK die eind 2021 zou aflopen, heeft hij deze platen al laten verwijderen (het vervangen van dakbedekking is niet vergunningsplichtig). Op dat moment zijn de jaarlijkse luchtfoto's genomen waarop Departement Land zich gebaseerd heeft.
Deputatie vraagt het advies van stad Geel. Het vorige advies van de omgevingsambtenaar blijft behouden:
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021102378
Dossiernummer gemeente: 202100374
De gemeente Geel heeft op 14 juni 2021 een aanvraag ontvangen voor het herbouwen van een zonevreemde woning en bijgebouwen. De aanvraag werd op 11 augustus 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Jurgen Nicasi wonende te Halfhuis 2 te 2250 Olen en mevrouw Marijke Belmans wonende te Halfhuis 2 te 2250 Olen
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging:
Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nrs. 1187F, 1201A, 1202E, 1203D en 1205D
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is niet in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Volgens de voorschriften moet een dakkapel een hellingsgraad van minstens 30° hebben. In dit ontwerp bedraagt de hellingsgraad minder van 30°. Er wordt daarom een afwijking gevraagd van de voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Voor de hellingsgraad van de dakkapellen kan een afwijking, zoals bepaald in art. 4.4.1 uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden toegestaan.
Verordeningen
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag betreft het herbouwen van een zonevreemde woning met bijgebouwen.
Op het perceel bevindt zich een ééngezinswoning, garage, schuur, oude varkensstal en een kippenhok. Alle gebouwen worden gesloopt.
De nieuwbouw betreft een ééngezinswoning en een loods die eveneens dienst doet als garage en stal.
De nieuwbouw woning wordt opgericht op 12,5m uit de rooilijn.
Het gebouw bestaat uit 2 bouwlagen en een hellend dak. Het bruto bouwvolume blijft onder de 1000m³.
De kroonlijsthoogte bedraagt 4,68m.
De woning wordt opgericht met klassieke materialen.
Het totale bouwvolume van de bestaande bijgebouwen wordt herbouwd, zoals conform het RUP zonevreemde woningen.
Het bijgebouw wordt opgericht op 12m uit de as van Meulemakershoef. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,28m. De totale hoogte van het bijgebouw bedraagt 5,61m.
Het bijgebouw wordt opgericht in klassieke materialen, zodat het goed aansluit bij de ééngezinswoning.
Het aandeel aan verhardingen wordt beperkt tot 100m².
In de tuin komt een zwembad.
De rest van het perceel wordt ingericht als boomgaard en weide/akker.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 21 augustus 2021 t.e.m. 19 september 2021. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 9 september 2021 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij
Advies: volledig ongunstig
Door de bouwheer werd bijkomende informatie bezorgd over het project. Er werd daarom een 2de advies gevraagd aan Departement Landbouw en Visserij.
Op 28 oktober 2021 werd het 2de advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij
Advies: volledig ongunstig
Op 21 september 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken
Advies riolering
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.
Bij de sloop dient men de bestaande huisaansluiting tijdelijk te dichten om nadien te hergebruiken voor de nieuwe woning. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen. Voor de positie van de aansluiting verwijzen we naar het document "20210921_Advies_Riolering_Positie_Huisaansluiting"
Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput om geurhinder te vermijden.
Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen, zowel voor de woning als voor het bijgebouw. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput(ten) moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Men voorziet als infiltratievoorziening een wadi met een volume van 16002L en een oppervlakte van 25,4m². Men voorziet geen noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel wat de voorkeur geniet.
Men voorziet een buitenzwembad. De overloop dient te worden aangesloten op de RWA, de filter op de DWA. Indien het gaat om een gecombineerd systeem (overloop en filter) waarbij geen opsplitsing mogelijk is, dient men aan te sluiten op DWA.
Het is bij een herbouw verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
Advies toegang tot het perceel
De maximale toegestane toegangsbreedte van 6m wordt gerespecteerd. Men voorziet 2 toegangen van elk 3m langs Meulemakershoef. Voor de aanpassing van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. De kosten voor deze aanpassing zijn ten laste van de bouwheer/aanvrager.
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Planologische toets
agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Katersberg).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het bouwen van een zonevreemde ééngezinswoning op een locatie waar vroeger een landbouwbedrijf gevestigd zat. Het bedrijf is al sinds eind jaren ’90 stopgezet.
Oorspronkelijk was er een hoeve aanwezig. In 1965 werd een bouwvergunning verkregen voor het bouwen van een ééngezinswoning op het naastgelegen perceel. De oude hoeve werd daarna afgebroken.
De af te breken woning betreft dus een vergunde ééngezinswoning in agrarisch gebied. Het RUP zonevreemde woning is daarom van toepassing.
In het deel van de straat Katersberg gelegen in agrarisch gebied, bevindt zich geen enkel landbouwbedrijf, maar er staan wel 22 ééngezinswoningen.
De aanvraag past bijgevolg in het straatbeeld.
De rest van het perceel wordt ingericht als boomgaard en akkerland/weide, zodat er een overgang is naar het achterliggend open gebied.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag betreft een ééngezinswoning. Er wordt daarom geen aanzienlijke toename van het verkeer verwacht.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het huidige gebouw bestaat uit 2 bouwlagen en een hellend dak. De nieuwbouw volgt dit bestaande gabarit.
De 4 bestaande bijgebouwen wordt gesloopt en herbouwd tot één groot bijgebouw. Dit bijgebouw wordt opgericht in gelijksoortige materialen als de woning zodat het een passend geheel wordt.
De dichtsbijzijnde functionele landbouwbedrijven bevinden zich in het achterliggende gebied.
Visueel-vormelijke elementen
Voor de gebouwen worden klassieke materialen gebruik, passend in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Niet van toepassing
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 21 augustus 2021 tot en met 19 september 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:
De aanvaag is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. Volgens de beschikbare gegevens was hier tem 2002 een professionele landbouwbedrijfszetel gevestigd. Er werd geen vergunningsplichtige functiewijziging vergund van landbouw naar wonen. .
De locatie biedt ruimtelijk voldoende potentie om een landbouwactiviteit op te starten zonder significante hinder op de directe omgeving.
Het is niet bekend waarvoor de nieuwe loods bestemd is. Het volume van de loods bedraagt meer dan het maximaal toegestane bouwvolume voor woning in agrarsch gebied.
De woning werd vergund als ééngezinswoning, doch door de vestiging van een landbouwbedrijf, betekent dit dat de woning de functie ‘landbouwbedrijfswoning’ heeft gekregen. Het vorige advies blijft behouden.
Bespreking van de twee adviezen van Departement Landbouw en Visserij:
De woning werd in 1965 vergund als ééngezinswoning. De oorspronkelijke hoeve werd gesloopt. Stedenbouwkundig gezien is dit steeds een ééngezinswoning gebleven. Er is geen functiewijziging gebeurd naar een landbouwbedrijfswoning, er is daarom ook geen zonevreemde functiewijziging naar wonen nodig.
In het deel van de straat Katersberg gelegen in agrarisch gebied, bevindt zich geen enkel landbouwbedrijf, maar staan er wel 22 ééngezinswoningen. Deze locatie komt bijgevolg eerder niet dan wel in aanmerking voor het uitvoeren van een agrarisch activiteit.
Het bedrijf werd stopgezet in de jaren ‘90. Op dat moment was er geen noodzaak tot het opheffen van de functie van landbouw naar wonen. Men kan het de bewoners moeilijk kwalijk nemen dat dit later nooit gebeurd is en de huidige eigenaren hiermee voor een voldongen feit zetten.
De bouwvergunning van 1970 voor het bouwen van een varkensstal werd nooit uitgevoerd. De landbouwactiviteit van varkensfokkerij is er bijgevolg nooit geweest.
Volgens de beschrijvende nota wordt de loods gebruikt voor de opslag van landbouwmateriaal, als garage en als berging. Volgens het RUP Zonevreemde Woningen kan het volume van de bestaande vergunde en vergund geachte bijgebouwen herbouwd worden. Omdat dit een zonevreemde woning betreft, is het RUP van toepassing op zowel de woning als het bijgebouw.
Conclusie
De omgevingsambtenaar verleent een gunstig advies met voorwaarden.
De werken dienen uitgevoerd volgens de goedgekeurde plannen.
Het advies van Dienst Openbare Werken en Verkeer dient gevolgd te worden:
riolering
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.
Bij de sloop dient men de bestaande huisaansluiting tijdelijk te dichten om nadien te hergebruiken voor de nieuwe woning. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen. Voor de positie van de aansluiting verwijzen we naar het document "20210921_Advies_Riolering_Positie_Huisaansluiting".
Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput om geurhinder te vermijden.
Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen, zowel voor de woning als voor het bijgebouw. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput(ten) moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Men voorziet als infiltratievoorziening een wadi met een volume van 16002L en een oppervlakte van 25,4m². Men voorziet geen noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel wat de voorkeur geniet.
Men voorziet een buitenzwembad. De overloop dient te worden aangesloten op de RWA, de filter op de DWA. Indien het gaat om een gecombineerd systeem (overloop en filter) waarbij geen opsplitsing mogelijk is, dient men aan te sluiten op DWA.
Het is bij een herbouw verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
toegang tot het perceel
De maximale toegestane toegangsbreedte van 6m wordt gerespecteerd. Men voorziet 2 toegangen van elk 3m langs Meulemakershoef. Voor de aanpassing van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. De kosten voor deze aanpassing zijn ten laste van de bouwheer/aanvrager.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.
Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.
De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:
Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.
De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:
Behandeling van afval
De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.
Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.
Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.
Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.
Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar, herbevestigt haar standpunt en geeft een voorwaardelijk gunstig advies.