Uiterste beslissingsdatum provincie: 14.07.2022
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021190586
Dossiernummer gemeente: 202200071
De gemeente Geel heeft op 11 februari 2022 een adviesaanvraag ontvangen over een aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen van een overslaginstallatie en keermuren in functie van een laad- en losplaats bij een bestaand afbraak- en recyclagebedrijf. De aanvraag werd op 11 februari 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
ADAMS POLENDAM NV gevestigd te Polendam 13 te 2340 Beerse
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Leukaard 1
Kadastrale ligging: sectie B nrs. 288K, 288/2 B, 288E (Westerlo) en afdeling 5 sectie M nrs. 24R
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: industriegebied
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is voor het grondgebied van stad Geel niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg. Het gedeelte van het terrein dat gelegen is in Westerlo is gelegen in het BPA Moleneinde- Kapel- Houdt.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is deels gesitueerd in een BPA. Het BPA is geldig voor het grondgebied van Westerlo. De aanvraag lijkt niet in overeenstemming te zijn met het BPA qua hoogte van de gebouwen afstand tot perceelsgrenzen en materiaalgebruik.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
De aanvraag lijkt af te wijken van de stedenbouwkundige voorschriften wat betreft bouwhoogte en materiaalgebruik. Dit geldt enkel voor het grondgebied van Westerlo. Voor grondgebied Geel zijn er geen afwijkingen van de voorschriften.
Verordeningen
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag
De aanvraag omvat het oprichten van een overslaginstallatie met bijhorende transportbanden. en keermuren en aanleggen van verhardingen in functie van opslag bij een afbraak en recyclagebedrijf. Concreet omvat de aanvraag een overslaginstallatie die het lossen van scheen vanop het Albertkanaal mogelijk maakt. De overslaginstallatie heeft een maximale hoogte van 12,11m. De overslaginstallatie wordt door middel van transportbanden verbonden met het bedrijfsterrein. De transportbanden bevinden zich in een buis zodat geen zand of grind kan vallen van de overslaginstallatie.
Op het bedrijfsterrein wordt verharding aangebracht en keermuren geplaatst om opslagplaats te creëren. De keermuren worden uitgevoerd in beton. De verharding bedraagt ca. 4250m². en betreft de vernieuwing/aanpassing van de reeds bestaande en vergunde verharding. Hierbij wordt de huidige verharding aangepast naar een nieuw verhardingspakket bestaand uit beton welke voortbouwen op de reeds vergunde verharding. De reeds vergunde verharding wordt hierbij niet opgebroken maar iets dikker uitgevoerd in functie van de stabiliteit. De keermuren hebben een lengte van ca. 247m. De hoogte van de keermuren bedraagt 5m.
De omgeving
De aanvraag is gelegen binnen een industriegebied. De omgeving van de aanvraag kenmerkt zich dan ook door bedrijfsgebouwen. Ten noorden van het perceel is het Albertkanaal gelegen. Ten zuiden van het perceel bevindt zicht de autosnelweg E313.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 21 februari 2022 t.e.m. 22 maart 2022. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Volgende adviezen werden ingewonnen:
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Legaliteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 en 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een aanvraag omgevingsvergunning te worden geweigerd als deze niet in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften, voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken en als constructie door een rooilijn, zone van achteruitbouw of reservatiestrook wordt getroffen.
Planologische toets
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: industriegebied
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is voor het grondgebied van stad Geel niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg. Het gedeelte van het terrein dat gelegen is in Westerlo is gelegen in het BPA Moleneinde- Kapel- Houdt.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is deels gesitueerd in een BPA. Het BPA is geldig voor het grondgebied van Westerlo. De aanvraag lijkt niet in overeenstemming te zijn met het BPA qua hoogte van de gebouwen afstand tot perceelsgrenzen en materiaalgebruik.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
De aanvraag lijkt af te wijken van de stedenbouwkundige voorschriften wat betreft bouwhoogte en materiaalgebruik. Dit geldt enkel voor het grondgebied van Westerlo. Voor grondgebied Geel zijn er geen afwijkingen van de voorschriften.
De aanvraag voorziet in een afwijking op de stedenbouwkundige voorschriften. Dit wordt als volgt gemotiveerd:
“De stedenbouwkundige handelingen zoals aangevraagd binnen voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag zijn niet overeenkomstig met de stedenbouwkundige voorschriften binnen het BPA nr. 2 Moleneinde-Kapel-Houdt. Het betreft hier volgende voorschriften:
- artikel 3: ten opzichte van zij- en achtergrenzen dient een bouwvrije zone in acht genomen te worden gelijk aan 10 % van de perceelsbreedte met een minimum van 7 m en een maximum van 15m;
- artikel 4: Bouwhoogte: Bouwhoogte maximum 6 m; een grotere bouwhoogte is aanvaardbaar indien de constructies begrepen zijn binnen een hoek van 45° op de perceelsgrenzen.
- artikel 6. Erfscheidingen: behoudens beplantingen mogen erfscheidingen slechts worden uitgevoerd in palen met draadwerk.
Daarom wordt binnen deze aanvraag een afwijking aangevraagd zoals voorzien binnen artikel 4.4.9/1 van de VCRO. Het artikel bepaalt dat men binnen bepaalde gevallen kan afwijken van de voorschriften van een BPA voor zover het BPA ouder is dan 15 jaar. Het gevolg hiervan is dat men terugvalt op het onderliggende gewestplan. Hiertoe moet voldaan worden aan enkele voorwaarden:
3a.
Het BPA nr. 2 Moleneinde-Kapel-Houdt is het laatst herzien in 1995 zodat op heden het BPA ouder is dan 15 jaar. Aan de eerste voorwaarden om deze afwijking aan te vragen is dus al voldaan.
3b.
Artikel 4.4.9/1 VCRO bepaalt verder als volgt:
‘het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouders is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag;
de afwijkingsmogelijkheid vermeld in het eerste lid kan slechts worden toegepast voor stedenbouwkundige voorschriften van bijzondere plannen van aanleg die een aanvulling vormen op;
1° de volgende gebiedsaanduidingen vermeld in het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen;
etc.;
b) Industriegebieden in de ruime zin;
etc.
Het BPA nr. 2 Moleneinde-Kapel-Houdt is voorzien in een aanvulling van de onderliggende bestemming volgens het gewestplan, zijnde industriegebied. Hierdoor kan gesteld worden dat de afwijking van het BPA aan deze voorwaarde voldoet.
3c.
Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarde.
Binnen voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag worden geen afwijkingen aangevraagd ten opzichte van de stedenbouwkundige voorschriften binnen het BPA nr. 2 Moleneinde-Kapel-Houdt met betrekking op wegenis, openbaar groen en erfgoed waarde. Hierdoor kan gesteld worden dat de afwijking van het BPA aan deze voorwaarde voldoet.
Conclusie afwijking overeenstemming aanvraag met geldend BPA.
Een afwijking voor voorliggende stedenbouwkundige handelingen kan worden toegestaan aangezien er wordt teruggevallen op de bestaande gewestplanbestemming zijnde industriegebied. Hierdoor kan gesteld worden dat de aangevraagde afwijking voor het vooropgestelde project, conform artikel 4.4.9/1 VCRO vergund kunnen worden in afwijking van het onderliggende BPA nr. 2 Moleneinde-Kapel-Houdt”.
De afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften heeft enkel betrekking op grondgebied Westerlo. Deze lijkt aanvaardbaar rekening houdende met de omgeving, doch hierover wordt geen uitspraak gedaan gezien dit niet van toepassing is op het grondgebied van stad Geel.
Voor het deel dat gelegen is in Geel, zijn de voorschriften van het gewestplan van toepassing. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen de gewestweg Leukaard.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Er wordt voldaan aan de voorwaarden van de voldoende uitgeruste weg.
Rooilijn, zone van achteruitbouw en reservatiestrook (toetsing art. 4.3.8 VCRO)
De nieuw op te richten woning wordt niet geslagen door een rooilijn en is niet binnen een zone voor achteruitbouw. De aanvraag is wel gelegen in de reservatiestrook ten opzichte van het Albertkanaal. Hiervoor is toelating nodig van de beheerder van dit kanaal. Bij opmaak van dit advies was nog geen advies beschikbaar van de Vlaamse Waterweg. Uit het aanvraag dossier valt af te leiden dat er een toelating is vanuit de beheerder van het kanaal.
Dit zal door het advies van de Vlaamse Waterweg bevestigd moeten worden. Als deze toelating verleend wordt, kan overeenkomstig artikel 4.3.8 van de VCRO de vergunning worden afgeleverd. Dit wordt als voorwaarde opgenomen in dit advies.
De aanvraag impacteert een bestaande buurtweg. De aanvraag voorziet in de van een keermuur gelegen op Chemin 9.
Via zijn landmeter werd de aanvrager hiervan reeds op de hoogte gebracht door de deskundige Trage Wegen en Waterlopen van stad Geel naar aanleiding van zijn vraag tot opstart van een procedure tot afschaffing van de voetweg.
Ook de vergunningverlenende overheid werd hiervan in kennis gesteld op 17.03.2022. Via e-mailbericht werd de vergunningverlenende overheid gewezen op de aanwezigheid van de niet afgeschafte buurtweg. De vraag werd gesteld de aanvrager hiervan in te lichten en een nieuwe aanvraag in te dienen die eveneens de dossierstukken bevat voor het afschaffen van de buurtweg overeenkomstig het gemeentewegendecreet.
Artikel 31§1 van het omgevingsvergunningsdecreet stelt dat:
“Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.”
De omgevingsvergunningsaanvraag bevat onvoldoende stukken om de gemeenteraad een uitspraak te laten doen ten gronde over het afschaffen/verplaatsen van de buurtweg.
Concreet kan voor de buurtweg volgende gesteld worden:
De bouwheer dient op diens kosten een conform grafisch plan tot opheffing van een gemeenteweg te laten opstellen door een erkend landmeter. Dit grafisch plan doet uitspraak over de gehele gemeenteweg vanaf de noordkade van het Albertkanaal (nabij Doornboomstraat, zie rood omlijnt op onderstaande figuur) tot Leukaard. Aan de uiteinden de af te schaffen gemeenteweg ontstaan korte stukjes nieuwe rooilijn (aan Doornboomstraat en aan Leukaard), deze dienen mee opgenomen te worden in dit grafisch plan.
Aangezien de wegenis al sinds 1969 niet meer zichtbaar is op de topografische kaarten, er op 25/09/1967 een bouwvergunning werd afgeleverd met dossiernummer 196797 (intern nummer 04175), is de meer- of minwaarde als nihil te beschouwen conform artikel 28, § 2 van het gemeentewegendecreet. Deze schatting van meer- en minwaarde dient mee opgenomen te worden in het rooilijnplan evenals een motivatienota.
Gemeentewegendecreet:
“Artikel 28. (01/09/2019- ...): … § 2. De waardevermindering of de waardevermeerdering wordt vastgesteld door een landmeter-expert, aangesteld door de gemeente. Bij betwisting door de eigenaar wordt de waardevermindering of de waardevermeerdering vastgesteld door een college dat bestaat uit de landmeter-expert die de gemeente heeft aangesteld en een landmeter-expert die de eigenaar aanstelt.
Bij de berekening van de waardevermindering of de waardevermeerdering wordt onder meer rekening gehouden met het verschil in venale waarde, de gelijke behandeling van burgers voor de openbare lasten opgelegd in het kader van het algemeen belang, de bestaande openbare en private erfdienstbaarheden, en de vigerende overheidsbesluiten over het grondgebruik.
De waardevermeerdering wordt geacht nihil te zijn als de gemeenteweg in de feiten verdwenen is, omdat infrastructuren door of in opdracht van de overheid zijn aangelegd of omdat de gemeenteweg werd bebouwd krachtens een rechtsgeldige, niet-vervallen vergunning die werd verleend vóór 1 september 2019.
Waardeverminderingen en waardevermeerderingen ingevolge wijzigingen of verplaatsingen van een gemeenteweg op een goed van dezelfde eigenaar door de toepassing van dit decreet worden geacht elkaar te neutraliseren. …”
De aanvraag doorstaat bijgevolg de legaliteitstoets niet. De omgevingsvergunning kan niet worden afgeleverd.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
De aanvraag voorziet niet in het uitbreiden van de bestaande verharding. De aanwezige verharding zal vervangen worden door nieuwe verharding. Voor de aanleg van de oorspronkelijke verharding werden reeds maatregelen genomen om hemelwater ter plaatste te laten infiltreren. Voor de opslag en overslag constructie is geen bijkomende capaciteit vereist. Het hemelwater dat hierop terecht komt kan ter plaatse infiltreren
Natuurtoets
De aanvraag bevindt zich op ca. 2800m van het dichtstbijzijnde Ven-gebied De Gebroekten Grote Nete.
Het perceel van de aanvraag is gelegen op ca. 2800m van habitatgebied Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor.
Het perceel bevindt zich op ca. 6400m van Vogelrichtlijngebied De Zegge.
De dichtstbijzijnde ruimtelijk kwetsbare bestemming volgens het gewestplan (bosgebied) is gelegen op ca. 2500m van het perceel.
Rekening houdende met de aard van de aanvraag, en de relatief grote afstand tot waardevolle of potentieel waardevolle natuur kan gesteld worden dat er geen onvermijdbare of onherstelbare schaden zal ontstaan aan huidige of toekomstige natuurwaarde in SBZ gebieden door uitvoering van deze aanvraag.
De natuurtoets wordt doorstaan.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een aanvraag omgevingsvergunning te worden geweigerd als deze niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt uitgevoerd op basis van de criteria die vastgelegd zijn artikel 4.3.1§2 van de VCRO en omvatten: functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt uitgevoerd in de opportuniteitstoets.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het aanleggen van een laad-en los infrastructuur , keermuren en aanpassen van verhardingen bij een bestaande industriële inrichting. De gewenste werken kaderen binnen een optimalisatie van de bedrijfsvering van het bedrijf. De omgeving kenmerkt zich door de aanwezigheid van industriële activiteiten. De aanvraag is dus in overeenstemming met de functies in de onmiddellijke omgeving.
Mobiliteit
De laad-en losinfrastructuur sluit het bedrijf aan op het naastgelegen Albertkanaal. Aanvoer en afvoer van goederen en materialen kan via binnenvaart uitgevoerd worden. Dit heeft een gunstig effect op de mobiliteit in de omgeving omdat zo het vrachtverkeer over de weg kan verminderd worden. De aanvrager geeft aan naar de toekomst toe het transport zo veel mogelijk langs de aanvoerlijn via het Albertkanaal te laten verlopen.
De installatie heeft geen impact op het jaagpad langs het kanaal dat vaak gebruikt wordt door fietsers en wandelaars.
Materiaal-visuele inpasbaarheid
De keermuren worden uitgevoerd in beton. De laad-en losinfrastructuur heeft een industriële uitstraling door het materiaalgebruik. De aanvoerbanden worden uitgevoerd in staal (gegalvaniseerd staal en gelakt staal). Het materiaalgebruik volgt uit de functie die de installatie zal vervullen. In deze omgeving is een dergelijk materiaalgebruik gangbaar en aanvaardbaar.
Schaal-ruimtegebruik-bouwdichtheid.
De verharding die aangebracht wordt is een vernieuwing van bestaande verharding. Verhardingsgraad op het terrein neemt niet toe. De transportinstallatie wordt wel toegevoegd aan de inrichting. De omvang van deze installatie is echter beperkt. Binnen een industriële context is een hogere verhardingsgraad toelaatbaar en wenselijk. Binnen industriegebieden wordt bij voorkeur gestreefd naar dens ruimtegebruik.
Bodemreliëf
De verharding die aangebracht wordt, vervangt de reeds aanwezige verharding. De ingrepen op de bodem zijn dan ook beperkt. Het reliëf van het terrein wijzigt niet door de uitvoering van deze aanvraag.
Cultuurhistorische aspecten
Er zijn geen cultuur-historische beoordelingsaspecten verbonden aan de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De hinder die kan uitgaan van het voorwerp van de aanvraag zal zich tijdens de bouwwerken manifesteren. Hierdoor zal er tijdelijk een toename zijn in verkeersbewegingen door de aanvoer van bouwmachines, bouwmaterialen en werfverkeer.
Door de ligging binnen een industriegebied en de afstand tot residentiele woningen zal de hinder naar omwonenden zal dan ook eerder beperkt zijn
De politiecodex die van kracht is voor het grondgebied van stad Geel, verbiedt het gebruik van bouwmachines of andere bouwwerktuigen die van die aard zijn dat ze de rust van omwonenden kunnen verstoren tussen 22uoo en 07u00 en op zon-en feestdagen. Dit beperkt de hinder naar omwonenden.
De aanvraag voorziet in een gesloten transportsysteem zodat de aangevoerde materialen niet op het jaagpad terecht kunnen komen en zo een conflict kunnen vormen met gebruikers van het jaagpad.
De bouw van de keermuur wordt voorzien over het tracé van de buurtweg “Chemin 9”. De aanvraag impacteert het gebruik van deze buurtweg. Een procedure tot afschaffing/ verlegging van deze buurtweg moet opgestart worden voorafgaand aan of geïntegreerd in een omgevingsvergunningsaanvraag, zoals beschreven in de legaliteitstoets.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 21 februari 2022 tot en met 22 maart 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:
Inhoud van het advies
NV Infrabel geeft een voorwaardelijk positief advies. Voor de plaatsing van een installatie boven de sporen dient een afzonderlijke toelating aangevraagd te worden. Aanvragen kunnen gericht worden aan: 51no.bureauderdenar@INFRABEL.BE.
Bespreking van het advies
Het advies is gunstig en wordt gevolgd.
Inhoud van het advies
Aanvraag voor aanleg keermuur gelegen op Chemin 9. Het deel van Chemin 9 van nabij de Doornboomstraat tot aan Leukaard mag afgeschaft worden. Dit omdat deze weg naar niets meer leidt.
De bouwheer dient op diens kosten een conform grafisch plan tot opheffing van een gemeenteweg te laten opstellen door een erkend landmeter. Dit grafisch plan doet uitspraak over de gehele gemeenteweg vanaf de noordkade van het Albertkanaal (nabij Doornboomstraat, zie rood omlijnt op onderstaande figuur) tot Leukaard. Aan de uiteinden de af te schaffen gemeenteweg ontstaan korte stukjes nieuwe rooilijn (aan Doornboomstraat en aan Leukaard), deze dienen mee opgenomen te worden in dit grafisch plan.
Aangezien de wegenis al sinds 1969 niet meer zichtbaar is op de topografische kaarten, er op 25/09/1967 een bouwvergunning werd afgeleverd met dossiernummer 196797 (intern nummer 04175), is de meer- of minwaarde als nihil te beschouwen conform artikel 28, § 2 van het gemeentewegendecreet. Deze schatting van meer- en minwaarde dient mee opgenomen te worden in het rooilijnplan evenals een motivatienota.
Om een besluit over de trage weg te nemen moet de gemeenteraad beschikken over een grafisch plan tot opheffing van de gemeenteweg dat voldoet aan de decretale richtlijnen en gemeentelijke ontwerp-richtlijnen.
“Artikel 28. Van het gemeentewegendecreet (01/09/2019- ...): … § 2. De waardevermindering of de waardevermeerdering wordt vastgesteld door een landmeter-expert, aangesteld door de gemeente. Bij betwisting door de eigenaar wordt de waardevermindering of de waardevermeerdering vastgesteld door een college dat bestaat uit de landmeter-expert die de gemeente heeft aangesteld en een landmeter-expert die de eigenaar aanstelt.
Bespreking van het advies
Het advies werd als voorwaardelijk gunstig advies ingediend. Omdat aan de voorwaarden niet kan voldaan worden, gezien er geen dossierstukken ingediend zijn voor de afschaffing van de buurtweg wordt dit advies als ongunstig beschouwd.
Dit advies wordt gevolgd.
Conclusie
De omgevingsambtenaar verleent een ongunstig advies over de aanvraag van Adams Polendam nv voor het bouwen van een overslaginstallatie en keermuren in functie van een laad- en losplaats bij een bestaand afbraak- en recyclagebedrijf gelegen Leukaard 1, Afdeling 5 Sectie M nummer M 24R4 om volgende reden:
De aanvraag voorziet niet in de nodige dossierstukken die het afschaffen of verplaatsen van de buurtweg “chemin 9” mogelijk maken. De procedure die voorzien wordt in artikel 31 van het omgevingsvergunningsdecreet kan niet gevolgd worden.
De aanvraag dient vervolledigd te worden met een conform grafisch plan tot opheffing of verplaatsing van de gemeenteweg, opgesteld door een erkend landmeter. Daarnaast dient evenzeer overeenkomstig artikel 28. § 2 van het gemeentewegendecreet de waardevermindering of de waardevermeerdering te worden vastgesteld door een landmeter-expert, aangesteld of goedgekeurd door de gemeente.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning ongunstig te adviseren om volgende redenen:
De aanvraag voorziet niet in de nodige dossierstukken die het afschaffen of verplaatsen van de buurtweg “chemin 9” mogelijk maken. De procedure die voorzien wordt in artikel 31 van het omgevingsvergunningsdecreet kan niet gevolgd worden.
De aanvraag dient vervolledigd te worden met een conform grafisch plan tot opheffing of verplaatsing van de gemeenteweg, opgesteld door een erkend landmeter. Daarnaast dient evenzeer overeenkomstig artikel 28. § 2 van het gemeentewegendecreet de waardevermindering of de waardevermeerdering te worden vastgesteld door een landmeter-expert, aangesteld of goedgekeurd door de gemeente.