Terug
Gepubliceerd op 21/09/2022

2022_CBS_02406 - Omgevingsvergunning - het verwijderen en plaatsen van een catchtank en piperack en het veranderen van de indelingsplichtige inrichtingen of activiteiten langs Janssen-Pharmaceuticalaan 3 (202200386 NV,NC) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 19/09/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_02406 - Omgevingsvergunning - het verwijderen en plaatsen van een catchtank en piperack en het veranderen van de indelingsplichtige inrichtingen of activiteiten langs Janssen-Pharmaceuticalaan 3 (202200386 NV,NC) - Advies 2022_CBS_02406 - Omgevingsvergunning - het verwijderen en plaatsen van een catchtank en piperack en het veranderen van de indelingsplichtige inrichtingen of activiteiten langs Janssen-Pharmaceuticalaan 3 (202200386 NV,NC) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 19/9/2022

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022032389

Dossiernummer gemeente: 202200386Inrichtingsnummer: 20171124-0026

 

De deputatie heeft op 17 juli 2022 een aanvraag ontvangen voor het verwijderen en plaatsen van een catchtank en piperack en het veranderen van de indelingsplichtige inrichtingen of activiteiten. De aanvraag werd op 4 augustus 2022 volledig en ontvankelijk verklaard. Op 4 augustus 2022 ontving stad Geel een adviesvraag van de deputatie.

 

Gegevens van de aanvrager

Janssen Pharmaceutica NV gevestigd te Turnhoutseweg 30 te 2340 Beerse

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Janssen-Pharmaceuticalaan 3

Kadastrale ligging: afdeling 5 sectie M nrs. 242S2, 253Y en 275G

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

industriegebied

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

 

MLAV1/04-122 Hervergunning Janssen Pharmaceutica Geel 12/08/2004

MLVER/05-216 Uitbreiding waterzuivering Geel 19/01/2006

MLAN3/05-30 Bronbemaling technische werken (SWR-put) 19/01/2006

MLVER/05-158 Melding BKG-inrichting - rubriek 43.4 19/01/2006

MLVER/06-76 Extensie sproeidroogcapaciteit en andere projecten 4/07/2006

MLAN3/06-33 Bronbemaling uitbreiding parking contractors 25/01/2007

MLAN3/07-03 Bronbemaling voor 'hot-tapping' stikstofleiding 15/03/2007

MLAN3/07-05 Bronbemaling voor uitbreiding poederplant 12/04/2007

MLAV1/07-318 Milieuvergunningsaanvraag: CDPP en andere projecten 31/10/2007

MLAN3/07-28 Bronbemaling aansluiting G220 op rioleringsnet 31/10/2007

MLWV/10-23 Art. 45 - wijziging van vergunningsvoorwaarde - schrappen masterplan water en commissie 16/09/2010

MLWV/2011-0014 Art. 45 - wijziging van vergunningsvoorwaarden - Afwijking op

de algemene lozingsvoorwaarden (nieuwe MKN) 1/12/2011

MLAV1/2013-332 WKK, wijziging volgens OVR en andere wijzigingen 31/10/2013

MLWV-2014-0064 Art. 45 - wijziging lozingsvoorwaarden - schrapping nitriet en verhogen fosfor 15/01/2015

MLVER/14-175 Huur tijdelijke noodgenerator black-outs 18/06/2015

MLAV1/16-137 CLP-vertaling en nieuw magazijn 8/09/2016

MLAV1/17_171 Allerlei wijzigingen volgens OVR, RTO, nieuwe stoomketel, nieuw magazijn thv vatenplaat 14/09/2017

OMVP-2017-0089 Regularisatie van enkele bouwkundige werken: sloop JnJ shop, aanleg picknickplaats,.. 22/02/2018

OMVP-2018-0037 Bouw en exploitatie van een gasopslagplaats 7/06/2018

OMVP-2018-0067 Wijzigingen ifv de plaatsing van een windmolen 20/09/2018

MLALG-2017-0001 Melding stabiliteitswerken BE151 20/12/2018

OMGP-2018-0451 Uitbreiding brandweerloods 4/04/2019

OMV-2019-0165 G091 plant 4 goederenlift buiten 1/08/2019

OMVP-2019-0091 Plaatsing broom-skid installatie 12/09/2019

OMGP-2019-0158 Aanvraag nieuwe rubriek 2.2.3.f)2 - versie 2 24/10/2019

OMVP-2020-0054 Vervanging voorbezinkingsbekken 28/05/2020

OMVP-2020-0107 Decommissioning plant 1-2 – uitbreiding contractorpark 15/10/2020

OMVP-2020-0198 Solventswitch, COVID refter, afbraak 210/211 04/03/2021

OMVP-2021-0209 Actualisaties koelinstallaties, Orchid 03/03/2022

OMV_2022029134 Rookgedoogzone verharding

AMV/1147/1021B Besluit over beroep Hervergunning Geel 18/03/2005

AMV/1147/1026 Besluit Ministeriële Afwijking op art. 5.33.0.3, §3 van Vlarem II 22/05/2006

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

Het FLL systeem is een noodsysteem dat aangesproken wordt bij geval van calamiteit. In het kader van Seveso is het FLL systeem onder een periodieke HAZOP review geaudit. Hieruit is gebleken dat er enkele verbeteringen nodig zijn om te voldoen aan de huidige standaarden. Er moet een grotere catch tank geïnstalleerd worden om conform de richtlijnen te zijn. Men gaat op dezelfde locatie van de huidige catch tank een groter en horizontaal georiënteerde catchtank plaatsen ipv de rechtopstaande. De huidige uitlaat van de vent leiding komt niet uit op een veilige locatie. Door het gebruik te maken van een schouw zal deze wel op een veilige locatie uitkomen.

 

Het voorwerp van de aanvraag heeft betrekking op de plaatsing van een piperack en een catchtank.

 

De piperack zal aan de westgevel van gebouw 091 geplaatst worden. En is nodig om de nieuwe schouwen te ondersteunen. De piperack zal een hoogte hebben van ongeveer 32m en een breedte van circa 3m. De schouwen zullen 6m boven de dakrand uitsteken, 40m tov de nulpas. De catchtank is nodig aan de zuidzijde van gebouw 091. Hiervoor zal een betonnen lekkuip gemaakt worden (circa 890cm x 336cm x 50cm (lengte x breedte x diepte)) met een aansluiting op de bestaande riolering. Belangrijke opmerking i.v.m. het referentiepeil van het terreinprofiel: Gezien de grootte en de ligging van het perceel waarop het voorwerp van de aanvraag is gevestigd, werd het referentiepeil genomen op een nabijgelegen weg van de site in plaats van op de dichtstbijzijnde openbare weg.

 

Milieu

Janssen Pharmaceutica exploiteert te Geel een vergunde IIOA voor het onderzoek en de productie van geneesmiddelen. De basisvergunning eindigt op 3/6/2025. Via voorliggende aanvraag wenst de exploitant enkele veranderingen aan te brengen in de vergunning, met behoud van de vergunningstermijn. Deze veranderingen hebben betrekking op de vervanging van een airco door een nieuwe koelunit (gebouw 120-lokaal 228) en op de plaatsing van 2 nieuwe koelinstallaties (resp. in gebouw 300-lokaal 006 en gebouw 91). Verder zal de bestaande catch tank vervangen worden door een nieuwe catch tank inclusief schouw (FLL systeem). Dit FLL systeem is een noodsysteem dat in geval van een calamiteit m.b.t. overdruk zorgt voor een gecontroleerde afvoer van de procesgassen naar een veilige locatie voor vrijzetting in de atmosfeer. De vervanging van de catch tank + schouw is geassocieerd met een wijziging van rubriek 7 van de indelingslijst.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 12 augustus 2022 t.e.m. 10 september 2022. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 5 augustus 2022 werd het advies ontvangen van INFRABEL

Ons kenmerk: 3516.2022.408.GEEL

Ref.: OMV 2022032389

NV Infrabel heeft geen bezwaar.

Advies: geen bezwaar

 

Op 24 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Agentschap Wegen en Verkeer

Zie bijlage

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 29 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Departement Omgeving

Er wordt geen advies uitgebracht.

Advies: geen advies

 

Op 5 september 2022 werd het advies ontvangen van Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 17 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Fluvius System Operator

Advies: geen advies

 

Op 7 september 2022 werd het advies ontvangen van De Vlaamse Waterweg nv

zie bijlage

Advies: gunstig

 

Op 17 augustus 2022 werd het advies ontvangen van PETROCHEMICAL PIPELINE SERVICES BV

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gewestweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Natuurtoets

De inrichting is gelegen op ca. 2900 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’ en ca. 5600 m van het dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied ‘De Zegge’.

Er kan aangenomen worden dat de uitbreiding geen bijkomende negatieve effecten zal veroorzaken in deze speciale beschermingszones.

 

Milieuaspecten

Water

Bedrijfsafvalwater

De nieuwe catch tank zal opgesteld worden boven een betonnen vloeistofdichte inkuiping (zie bijlage E2) met een totale oppervlakte van ca 30 m² (zie bijlage E3). Aangezien het hemelwater dat in de inkuiping valt, als potentieel verontreinigd dient beschouwd te worden (en bijgevolg onder bedrijfsafvalwater gecatalogeerd dient te worden), geeft de exploitant in bijlage E3 aan dat de inkuiping aangesloten wordt op de bestaande (interne) riolering en naar de bedrijfseigen afvalwaterzuiveringsinstallatie zal afgevoerd worden voor verdere behandeling.

Er wordt geen wijziging gevraagd m.b.t. de eerder vergunde lozingsdebieten voor bedrijfsafvalwater. Dit lijkt aanvaardbaar, overwegende dat de lozingsdebieten niet aanzienlijk zullen toenemen en op voorwaarde dat de vergunde lozingsdebieten voldoende ruim inschat werden.

 

Afval

De exploitant dient er op gewezen te worden dat hij de bepalingen van het Materialendecreet, het Vlarema en Vlarem strikt dient na te leven.

Catch tank

Uit de aanvraag kan niet afgeleid worden wat er gebeurt met de vloeistoffen die, in geval van een calamiteit, gecapteerd worden in de catch tank. Het lijkt aangewezen om hierover via de POVC verduidelijking te vragen aan de exploitant. De exploitant dient eveneens aan te geven welke maatregelen hij bij lediging van de catch tank zal nemen om verontreiniging van oppervlakte-, grondwater en bodem te voorkomen.

 

Lucht

Koelinstallaties

De bestaande airco (0,4 kg R22 of 1,84 ton CO2-equivalent) in gebouw120-lokaal 228 zal vervangen worden door een nieuwe koelinstallatie (1,12 kg R32 of 0,76 ton CO2-equivalent). Verder zullen twee bijkomende koelinstallaties geplaatst worden, respectievelijk in gebouw 91 en gebouw 300-lokaal 006, met elk 12 kg R452A of 25,68 ton CO2-equivalent.

De koelmiddelen R32 en R452A zijn zogenaamde F-gassen (gefluoreerde broeikasgassen). Beide koelmiddelen hebben een GWP-waarde (aardopwarmingspotentieel) kleiner dan 2500 waardoor een verbod op het gebruik van dergelijke koelmiddelen in bestaande systemen voorlopig niet voorzien is (voor koelmiddelen met een GWP-waarde boven de 2500 wel). Het is wel mogelijk dat deze koelmiddelen duurder zullen worden door de afbouw in de beschikbaarheid van gefluoreerde broeikasgassen. De mogelijke stijging van de kostprijs van koelmiddelen zal afhangen van de GWP-waarde van het koelmiddel. Hierbij dient opgemerkt te worden dat R452A een relatief hoge GWP-waarde heeft (2140). Bij de aanschaf van nieuwe koelinstallaties is het aangewezen dat de exploitant aftoetst of er een F-gasvrije koeling mogelijk is of, zo niet, of er een oplossing bestaat met een koelmiddel met een zo laag mogelijke GWP-waarde. Gelet op de relatieve hoge GWP-waarde van R452A lijkt het aangewezen om via de POVC aan de exploitant te vragen of deze aftoetsing gebeurd is bij de keuze van de koelinstallatie.

Verder dient de exploitant er op gewezen te worden dat de ontmanteling van de bestaande airco in gebouw 120-lokaal 228, correct gebeurt en het resterende koelmiddel (R22) correct wordt teruggewonnen. Dit dient uitgevoerd te worden door een erkend koeltechnisch bedrijf.

 

Luchtemissies

In de gewenste situatie wordt het FLL systeem aangepast door plaatsing van een nieuwe (groter gedimensioneerde en horizontaal georiënteerde i.p.v. de nu aanwezige verticale) catch tank en (een verhoogde) schouw (op gewijzigde locatie). Het FLL systeem is een noodsysteem dat in werking treedt bij calamiteiten: in geval van overdruk worden de procesgassen gecontroleerd afgevoerd naar een veilige locatie voor vrijzetting in de atmosfeer. De geplande wijziging aan het FLL systeem zou tegemoet komen aan de resultaten van een periodieke HAZOP review. Er dient opgemerkt te worden dat deze HAZOP (Hazard en Operability) review niet bij de aanvraag gevoegd werd. Indien de POVC dit wenselijk acht, lijkt het aangewezen dat de exploitant (de conclusies van) deze HAZOP review alsnog bij de aanvraag voegt.

De exploitant beschouwt de ventleiding (in het stedenbouwkundig luik aangeduid als ‘schouw’) als een niet-geleid emissiepunt aangezien er bij normale productieomstandigheden geen (meetbaar) debiet is via deze ‘schouw’. De exploitant lijkt hiermee te verwijzen naar de definitie van ‘geleide emissie’ zoals opgenomen in artikel 1.1.2 (definities emissiejaarverslag) van Vlarem II: ‘geleide emissie’: een emissie afkomstig van een schoorsteen waarvoor bepaalde fysische kenmerken bestaan (ligging, afmetingen) en waarvan het debiet kan worden bepaald. Het lijkt aangewezen om, m.b.t. de ventleiding, de interpretatie van de definitie van ‘geleide emissie’ aan de POVC voor te leggen vermits, in geval van een calamiteit, er wel debietmeting mogelijk is.

 

Veiligheid

Het betreft een hogedrempel Seveso-inrichting. In het algemeen moet een hogedrempelinrichting bij een omgevingsvergunningsaanvraag een omgevingsveiligheidsrapport voegen. Op dit algemeen principe voorziet de wetgeving echter de mogelijkheid van een afwijking: bij verandering van een vergunde hogedrempelinrichting kan de initiatiefnemer zich beroepen op een bestaand, goedgekeurd omgevingsveiligheidsrapport om niet een nieuw omgevingsveiligheidsrapport op te moeten stellen (en dus de ganse procedure omgevingsveiligheidsrapport te moeten doorlopen).

Hierbij gaat het uiteraard om een verandering waarbij installaties met Seveso-gevaarlijke stoffen betrokken zijn.

Voorwaarde voor het toestaan van de afwijking is dat de initiatiefnemer kan aantonen dat:

-          de beoogde verandering geen bijkomend aanzienlijk extern risico voor de mens en geen bijkomend aanzienlijk risico voor het leefmilieu inhoudt, en

-          met betrekking tot de beoogde verandering de passende veiligheidsmaatregelen werden genomen of zullen worden genomen om zware ongevallen te voorkomen of bij gebeurlijke zware ongevallen de gevolgen voor mens en milieu op voldoend geachte wijze te beperken.

De initiatiefnemer kan dit aantonen met een zogenaamde veiligheidsnota.
Zie: https://omgeving.vlaanderen.be/nl/omgevingsvergunning/externe-veiligheid-enveiligheidsrapportage/overveiligheidsrapportage/omgevingsveiligheidsrapportage/procedureveiligheidsnota

Vermits de risico’s op zware ongevallen of rampen bij Janssen Pharmaceutica voornamelijk betrekking hebben op de opslag van gevaarlijke producten en brandbare vloeistoffen en deze opslaghoeveelheden en -locaties niet wijzigen via voorliggende aanvraag, is de exploitant van mening dat er geen veiligheidsstudie bij de omgevingsvergunningsaanvraag dient bijgevoegd te worden.

Deze redenering lijkt gevolgd te kunnen worden indien de verandering geen betrekking heeft op installaties met Seveso-gevaarlijke stoffen. Het is aangewezen dat de exploitant dit verduidelijkt in de aanvraag:

-          om welke procesgassen gaat het in geval van een calamiteit?

-          heeft de vloeistofopslag in de catch tank betrekking op Seveso-gevaarlijke stoffen?

Geluid en trillingen

De exploitant verwacht geen effecten op geluid en/of trillingen vermits de airco’s binnen in een lokaal geplaatst worden waardoor er een akoestische afscherming is naar de omgeving. Het lijkt aanneembaar te stellen dat de bijkomende airco’s (vervanging, nieuwe) geen aanzienlijke (bijkomende) effecten zullen genereren op het vlak van geluid en/of trillingen.

 

Overzicht bijzondere voorwaarden

De exploitant geeft in bijlage Q1 een overzicht van de bijzondere milieuvoorwaarden die via eerdere beslissingen werden opgelegd. In deze overzichtstabel geeft de exploitant aan of deze dienen behouden/geschrapt/aangepast te worden. De te schrappen bijzondere voorwaarden hebben allen betrekking op studies die reeds ingediend werden. De schrapping ervan lijkt gerechtvaardigd. De overige bijzondere voorwaarden blijven behouden, eventueel rekening houdende met aanpassingen die via latere beslissing aangebracht werden.

Het voorstel m.b.t. de te behouden/schrappen/ aan te passen bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in bijlage Q1 lijkt bijgevolg als basis te kunnen gebruikt worden bij de omschrijving van de geactualiseerde vergunningssituatie van de iioa.

 

Conclusie milieutechnische beoordeling

De omgevingsambtenaar sluit zich aan bij het advies van IOK. Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen dat de exploitant de volgende verduidelijkingen/aanvullingen aanbrengt in de aanvraag:

-          verduidelijkt wat er gebeurt met de vloeistoffen die, in geval van een calamiteit, gecapteerd worden in de catch tank;

-          aangeeft welke maatregelen er bij lediging van de catch tank zullen genomen worden om verontreiniging van oppervlakte-, grondwater en bodem te voorkomen;

-          (gelet op de relatieve hoge GWP-waarde van R452A) de exploitant aantoont dat er bij de aanschaf van nieuwe koelinstallaties afgetoetst werd of er een F-gasvrije koeling mogelijk is en, zo niet, of er gekozen werd voor een koelmiddel met een zo laag mogelijke GWP-waarde;

-          op voldoende wijze aantoont dat de gevraagde verandering geen betrekking heeft op installaties met Seveso-gevaarlijke stoffen: verduidelijken om welke procesgassen gaat het bij calamiteiten en verduidelijken of de vloeistofopslag in de catch tank betrekking heeft op Seveso-gevaarlijke stoffen.

Het is eveneens aangewezen om aan de POVC voor te leggen

-          of de ventleiding (in het stedenbouwkundig luik aangeduid als ‘schouw’) als een niet-geleid emissiepunt aangezien kan worden;

-          of het wenselijk is dat (de conclusies van) de HAZOP review bij de aanvraag gevoegd wordt.

Verandering van een vergunde iioa

Overwegende dat de aanvraag een verandering van een vergunde iioa en geen hernieuwing betreft, zullen in voorliggend advies enkel die aspecten behandeld worden waar het voorwerp van de aanvraag een impact op kan hebben.

Vergunningstermijn

Bij vergunningverlening dient de vergunningstermijn beperkt te blijven tot deze van de basisvergunning (die eindigt op 3/6/2025), conform de bepalingen in artikel 68 van het OVD.

Overwegende dat de aanvraag een verandering van een vergunde iioa en geen hernieuwing betreft, zullen in voorliggend advies enkel die aspecten behandeld worden waar het voorwerp van de aanvraag een impact op kan hebben.

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag en onderstaande geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden:

-          Bij vergunningverlening dient de vergunningstermijn beperkt te blijven tot deze van de basisvergunning (die eindigt op 3/6/2025), conform de bepalingen in artikel 68 van het OVD.

-          Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden onder de volgende voorwaarden:

-          De vergunningstermijn beperkt wordt tot de duurtijd van de lopende vergunning (tot einde 3/6/2025);

-          m.b.t. het FLL systeem:

        de exploitant verduidelijkt wat er gebeurt met de vloeistoffen die, in geval van een calamiteit, gecapteerd worden in de catch tank;

        de exploitant aangeeft welke maatregelen er bij lediging van de catch tank zullen genomen worden om verontreiniging van oppervlakte-, grondwater en bodem te voorkomen;

        de exploitant op voldoende wijze aantoont dat de gevraagde verandering geen betrekking heeft op installaties met Seveso-gevaarlijke stoffen door onder meer te verduidelijken om welke procesgassen het gaat bij calamiteiten en te verduidelijken of de vloeistofopslag in de catch tank betrekking heeft op Sevesogevaarlijke stoffen;

        de POVC van oordeel is dat de ventleiding (in het stedenbouwkundig luik aangeduid als ‘schouw’) als een niet-geleid emissiepunt aangezien kan worden;

        de HAZOP review bij de aanvraag gevoegd wordt, indien de POVC dit wenselijk acht;

-          m.b.t. de koelinstallaties: (gelet op de relatieve hoge GWP-waarde van R452A) de exploitant aantoont dat er bij de aanschaf van nieuwe koelinstallaties afgetoetst werd of er een F-gasvrije koeling mogelijk is en, zo niet, of er gekozen werd voor een koelmiddel met een zo laag mogelijke GWP-waarde.



Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

2.1.2.d)1°

De op- en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn waarvan 8 ton gevaarlijk en 5 ton niet-gevaarlijk bedrijfsafval (Ongewijzigd)

13 ton

2

2.2.3.f)2°

Opslag en biologische behandeling in andere biologische behandelingsinstallaties van niet-gevaarlijke afvalstoffen meer dan 25 m³ (Ongewijzigd)

50

1

3.6.3.3°

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

3.6.7.

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

6.4.2°

Opslag van brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

1037058 liter

2

6.5.1°

Een verdeelslang (Ongewijzigd)

1 stuk

3

7.1.2°

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

7800 ton/jaar

2

7.2.

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

11473 ton/jaar

1

7.11.4°

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

11473 ton/jaar

1

12.1.1.2°a)

Diverse generatoren let een totaal elektrisch vermogen van (Ongewijzigd)

3021,3 kVA

2

12.2.1°

7 transformatoren met een individueel novermogen van 1 x 830 kVA en 6 x 1.000 kVA (Ongewijzigd)

6830 kVA

3

12.2.2°

Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 8 x 1.600 kVA en 7 x 2.000 kVA (Ongewijzigd)

26800 kVA

2

12.3.1°

Vast opgestelde batterijen met een totaal vermogen van (Ongewijzigd)

1653886 VAh

3

12.3.2°

Batterijladers met een totaal vermogen van (Ongewijzigd)

746,9 kW

3

13.2.1°a)

Inrichtingen voor het conditioneren en verpakken van farmaceutische stoffen met een vermogen van (Ongewijzigd)

181 kW

3

15.1.2°

Stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen (Ongewijzigd)

103 voertuigen

2

15.2.

Werkplaats voor het onderhoud van heftrucks (Ongewijzigd)

1 werkplaats

3

16.3.1°

Vervangen van een airco in gebouw 120. Uitbreiding met een koelinstallatie in gebouw 300 en 091. Netto uitbreiding met (Verandering)

7524,96 ton CO2–equivalent

1

16.3.2°b)

Vervangen van een airco in gebouw 120. Uitbreiding met een koelinstallatie in gebouw 300 en 091. Netto uitbreiding met (Verandering)

8126,82 kW

2

16.4.2°

Vulinstallatie voor gasflessen met perslucht (Ongewijzigd)

1 vulinstallatie

2

17.1.2.1.3°

De opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten (waarvan 16.110 liter ook ingedeeld in 17.2.2) (Ongewijzigd)

37309 liter

1

17.1.2.2.3°

De opslag van gassen in vaste tanks (32.680 liter + 10.400 liter CO2, 11.000 liter + 20.400 liter + 25.000 liter N2) (Ongewijzigd)

99480 liter

1

17.2.2.

De aanwezigheid van volgende Seveso-stoffen: met naam genoemde stoffen: aardolieproducten (204,12 ton), acetyleen (0,149 ton), broom (2,34 ton), chloorwaterstof (1,9 ton), methanol (160 ton), methylacrylaat (2 ton), zeer licht ontvlambare vloeibare gassen (inclusief LPG) en aardgas (1,7405 ton), piperidine (2,6 ton), waterstof (0,0462 ton), watervrije ammoniak (4,746 ton) en zuurstof (0,252 ton). Niet met naam genoemde stoffen: H1 (179,8 ton), H2 (2.396,426 ton), H3 (2.6 ton), P1a (7,2 ton HOBt), P2 (0,105 ton), P5a (2,8 ton), P5c (3.951,163 ton), P7 (66 ton), P8 (664,8 ton), E1 (2.650,913 ton), E2 (1.398,06 ton), O1 (359 ton), O2 (359 ton)) en O3 (309 ton). (Ongewijzigd)

0 ton

1

17.3.1.3°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

1

17.3.2.1.1.2°

Opslag van brandstof (Ongewijzigd)

201,4 ton

2

17.3.2.1.2.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gevarencategorie 3 (Ongewijzigd)

1328,2 ton

1

17.3.2.2.3°b)

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gevarencategorie 1 en 2 (Ongewijzigd)

3386,36 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1033,2 ton

1

17.3.3.3°

Opslag van oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

663,8 ton

1

17.3.4.3°

Opslag van bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1903,372 ton

1

17.3.5.3°

Opslag van giftige vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1817,79 ton

1

17.3.6.3°

Opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2943,94 ton

1

17.3.7.3°

Opslag van op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

3037,267 ton

1

17.3.8.3°

Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2896,598 ton

1

17.4.

Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Ongewijzigd)

2390 liter

3

23.3.1°a)

Opslag van plastiek in een gebouw (Ongewijzigd)

170 ton

3

24.2.

Controlelabo's (Ongewijzigd)

4 labo's

3

24.3.

Labo's (Ongewijzigd)

9 labo's

2

29.5.2.1°a)

Inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van (Ongewijzigd)

56 kW

3

29.5.5.1°a)

Mobiel metalen opvangrecipIent voor het beitsen met een volume van (Ongewijzigd)

500 liter

3

31.1.3°

Motoren bij noodstroomgeneratoren met een totaal vermogen van 4.740 kW en een tijdelijke noodgenerator met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 550 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) tot een totaal thermisch ingangsvermogen van 5.290 kW (Ongewijzigd)

5290 kW

1

33.4.1°a)

Opslag van papier en karton (Ongewijzigd)

60 ton

3

38.3.2°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

2

39.1.3°

3 stoomgeneratoren met een individuele inhoud van resp. 28.530 liter, 18.676 liter en 16.000 liter (totaal 63.206 liter) (Ongewijzigd)

63206 liter

2

39.2.1°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van resp. 2.500 liter en 400 liter (Ongewijzigd)

2900 liter

3

39.2.2°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van elk 20.000 liter (Ongewijzigd)

40000 liter

2

39.4.1°

Warmtewisselaars met een totale inhoud van (Ongewijzigd)

2784 liter

3

43.1.3°

Diverse stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

29782 kW

1

43.3.1°

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

43.4.

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

53.2.2°b)2°

Tijdelijke bronbemaling i.f.v. bouwkundige werken voorzien van 24 putten elke 5 m met een maximaal uurdebiet van ca. 20 m³/uur en een jaardebiet van ca. 45.000 m³/jaar (Ongewijzigd)

45000 m³/jaar

2

53.8.3°

Grondwaterwinning, bestaande uit twee putten op respectievelijke diepte van 84 m en 86 m, met een totaal opgepompt debiet van (Ongewijzigd)

300000 m³/jaar

1

59.17.1°

Vervaardigen van geneesmiddelen met een oplosmiddelenverbruik van (Ongewijzigd)

39474 ton/jaar

1

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het verwijderen en plaatsen van een catchtank en piperack in een omgevings van allemaal industriegebouwen. De werken zijn inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor het verwijderen en plaatsen van een catchtank en piperack is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De piperack zal een breedte hebben van ongeveer 3,08 m en een hoogte van ongeveer 32,08 m. Ook de betonnen kuip van de catch tank is verenigbaar met de industriële context. Rekening houdend met de omschreven ingrepen en bijkomende informatie kan men er van uitgaan dat de ingreep van dien aard is dat deze niet storend is voor zijn omgeving. En zich perfect integreert op de rest van de site. Aan de buitengevels van het gebouw 091 is niets gewijzigd waardoor de integratie met de omgeving geen probleem vormt.

 

Visueel-vormelijke elementen

De piperack is vervaardigd uit staal, hetgeen perfect verenigbaar is met het industriële karakter van de site.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 12 augustus 2022 tot en met 10 september 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  • INFRABEL deelde op 5 augustus 2022 is geen bezwaar.
  • Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer, afgeleverd op 24 augustus 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  • Departement Omgeving deelde op 29 augustus 2022 mee dat zij geen advies geven.
  • Het advies van Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, afgeleverd op 5 september 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  • Fluvius System Operator deelde op 17 augustus 2022 mee dat zij geen advies.
  • Het advies van De Vlaamse Waterweg nv, afgeleverd op 7 september 2022 is gunstig.
  • Het advies van PETROCHEMICAL PIPELINE SERVICES BV, afgeleverd op 17 augustus 2022 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag en onderstaande geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden:

-          Bij vergunningverlening dient de vergunningstermijn beperkt te blijven tot deze van de basisvergunning (die eindigt op 3/6/2025), conform de bepalingen in artikel 68 van het OVD.

-          Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden onder de volgende voorwaarden:

-          De vergunningstermijn beperkt wordt tot de duurtijd van de lopende vergunning (tot einde 3/6/2025);

-          m.b.t. het FLL systeem:

        de exploitant verduidelijkt wat er gebeurt met de vloeistoffen die, in geval van een calamiteit, gecapteerd worden in de catch tank;

        de exploitant aangeeft welke maatregelen er bij lediging van de catch tank zullen genomen worden om verontreiniging van oppervlakte-, grondwater en bodem te voorkomen;

        de exploitant op voldoende wijze aantoont dat de gevraagde verandering geen betrekking heeft op installaties met Seveso-gevaarlijke stoffen door onder meer te verduidelijken om welke procesgassen het gaat bij calamiteiten en te verduidelijken of de vloeistofopslag in de catch tank betrekking heeft op Sevesogevaarlijke stoffen;

        de POVC van oordeel is dat de ventleiding (in het stedenbouwkundig luik aangeduid als ‘schouw’) als een niet-geleid emissiepunt aangezien kan worden;

        de HAZOP review bij de aanvraag gevoegd wordt, indien de POVC dit wenselijk acht;

-          m.b.t. de koelinstallaties: (gelet op de relatieve hoge GWP-waarde van R452A) de exploitant aantoont dat er bij de aanschaf van nieuwe koelinstallaties afgetoetst werd of er een F-gasvrije koeling mogelijk is en, zo niet, of er gekozen werd voor een koelmiddel met een zo laag mogelijke GWP-waarde.

 

Indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

2.1.2.d)1°

De op- en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn waarvan 8 ton gevaarlijk en 5 ton niet-gevaarlijk bedrijfsafval (Ongewijzigd)

13 ton

2

2.2.3.f)2°

Opslag en biologische behandeling in andere biologische behandelingsinstallaties van niet-gevaarlijke afvalstoffen meer dan 25 m³ (Ongewijzigd)

50

1

3.6.3.3°

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

3.6.7.

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

6.4.2°

Opslag van brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

1037058 liter

2

6.5.1°

Een verdeelslang (Ongewijzigd)

1 stuk

3

7.1.2°

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

7800 ton/jaar

2

7.2.

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

11473 ton/jaar

1

7.11.4°

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

11473 ton/jaar

1

12.1.1.2°a)

Diverse generatoren let een totaal elektrisch vermogen van (Ongewijzigd)

3021,3 kVA

2

12.2.1°

7 transformatoren met een individueel novermogen van 1 x 830 kVA en 6 x 1.000 kVA (Ongewijzigd)

6830 kVA

3

12.2.2°

Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 8 x 1.600 kVA en 7 x 2.000 kVA (Ongewijzigd)

26800 kVA

2

12.3.1°

Vast opgestelde batterijen met een totaal vermogen van (Ongewijzigd)

1653886 VAh

3

12.3.2°

Batterijladers met een totaal vermogen van (Ongewijzigd)

746,9 kW

3

13.2.1°a)

Inrichtingen voor het conditioneren en verpakken van farmaceutische stoffen met een vermogen van (Ongewijzigd)

181 kW

3

15.1.2°

Stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen (Ongewijzigd)

103 voertuigen

2

15.2.

Werkplaats voor het onderhoud van heftrucks (Ongewijzigd)

1 werkplaats

3

16.3.1°

Vervangen van een airco in gebouw 120. Uitbreiding met een koelinstallatie in gebouw 300 en 091. Netto uitbreiding met (Verandering)

7524,96 ton CO2–equivalent

1

16.3.2°b)

Vervangen van een airco in gebouw 120. Uitbreiding met een koelinstallatie in gebouw 300 en 091. Netto uitbreiding met (Verandering)

8126,82 kW

2

16.4.2°

Vulinstallatie voor gasflessen met perslucht (Ongewijzigd)

1 vulinstallatie

2

17.1.2.1.3°

De opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten (waarvan 16.110 liter ook ingedeeld in 17.2.2) (Ongewijzigd)

37309 liter

1

17.1.2.2.3°

De opslag van gassen in vaste tanks (32.680 liter + 10.400 liter CO2, 11.000 liter + 20.400 liter + 25.000 liter N2) (Ongewijzigd)

99480 liter

1

17.2.2.

De aanwezigheid van volgende Seveso-stoffen: met naam genoemde stoffen: aardolieproducten (204,12 ton), acetyleen (0,149 ton), broom (2,34 ton), chloorwaterstof (1,9 ton), methanol (160 ton), methylacrylaat (2 ton), zeer licht ontvlambare vloeibare gassen (inclusief LPG) en aardgas (1,7405 ton), piperidine (2,6 ton), waterstof (0,0462 ton), watervrije ammoniak (4,746 ton) en zuurstof (0,252 ton). Niet met naam genoemde stoffen: H1 (179,8 ton), H2 (2.396,426 ton), H3 (2.6 ton), P1a (7,2 ton HOBt), P2 (0,105 ton), P5a (2,8 ton), P5c (3.951,163 ton), P7 (66 ton), P8 (664,8 ton), E1 (2.650,913 ton), E2 (1.398,06 ton), O1 (359 ton), O2 (359 ton)) en O3 (309 ton). (Ongewijzigd)

0 ton

1

17.3.1.3°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

1

17.3.2.1.1.2°

Opslag van brandstof (Ongewijzigd)

201,4 ton

2

17.3.2.1.2.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gevarencategorie 3 (Ongewijzigd)

1328,2 ton

1

17.3.2.2.3°b)

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gevarencategorie 1 en 2 (Ongewijzigd)

3386,36 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1033,2 ton

1

17.3.3.3°

Opslag van oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

663,8 ton

1

17.3.4.3°

Opslag van bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1903,372 ton

1

17.3.5.3°

Opslag van giftige vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1817,79 ton

1

17.3.6.3°

Opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2943,94 ton

1

17.3.7.3°

Opslag van op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

3037,267 ton

1

17.3.8.3°

Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2896,598 ton

1

17.4.

Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Ongewijzigd)

2390 liter

3

23.3.1°a)

Opslag van plastiek in een gebouw (Ongewijzigd)

170 ton

3

24.2.

Controlelabo's (Ongewijzigd)

4 labo's

3

24.3.

Labo's (Ongewijzigd)

9 labo's

2

29.5.2.1°a)

Inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van (Ongewijzigd)

56 kW

3

29.5.5.1°a)

Mobiel metalen opvangrecipIent voor het beitsen met een volume van (Ongewijzigd)

500 liter

3

31.1.3°

Motoren bij noodstroomgeneratoren met een totaal vermogen van 4.740 kW en een tijdelijke noodgenerator met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 550 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) tot een totaal thermisch ingangsvermogen van 5.290 kW (Ongewijzigd)

5290 kW

1

33.4.1°a)

Opslag van papier en karton (Ongewijzigd)

60 ton

3

38.3.2°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

2

39.1.3°

3 stoomgeneratoren met een individuele inhoud van resp. 28.530 liter, 18.676 liter en 16.000 liter (totaal 63.206 liter) (Ongewijzigd)

63206 liter

2

39.2.1°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van resp. 2.500 liter en 400 liter (Ongewijzigd)

2900 liter

3

39.2.2°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van elk 20.000 liter (Ongewijzigd)

40000 liter

2

39.4.1°

Warmtewisselaars met een totale inhoud van (Ongewijzigd)

2784 liter

3

43.1.3°

Diverse stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

29782 kW

1

43.3.1°

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

43.4.

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

53.2.2°b)2°

Tijdelijke bronbemaling i.f.v. bouwkundige werken voorzien van 24 putten elke 5 m met een maximaal uurdebiet van ca. 20 m³/uur en een jaardebiet van ca. 45.000 m³/jaar (Ongewijzigd)

45000 m³/jaar

2

53.8.3°

Grondwaterwinning, bestaande uit twee putten op respectievelijke diepte van 84 m en 86 m, met een totaal opgepompt debiet van (Ongewijzigd)

300000 m³/jaar

1

59.17.1°

Vervaardigen van geneesmiddelen met een oplosmiddelenverbruik van (Ongewijzigd)

39474 ton/jaar

1

 

Stedenbouwkundige voorwaarden:

De werken dienen uitgevoerd zoals voorzien op de plannen.

 

Het bestaande vloerpeil dient behouden.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen dienen in acht te worden genomen.

 

Rekening dient gehouden met de aandachtspunten opgenomen in het advies van Agentschap voor Wegen en Verkeer.

 

Gevolg dient gegeven aan de bemerkingen van de adviesinstanties.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag en onderstaande geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden:

  • Bij vergunningverlening dient de vergunningstermijn beperkt te blijven tot deze van de basisvergunning (die eindigt op 3/6/2025), conform de bepalingen in artikel 68 van het OVD.
  • Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden onder de volgende voorwaarden:
  • De vergunningstermijn beperkt wordt tot de duurtijd van de lopende vergunning (tot einde 3/6/2025); 
  • m.b.t. het FLL systeem: 
    • de exploitant verduidelijkt wat er gebeurt met de vloeistoffen die, in geval van een calamiteit, gecapteerd worden in de catch tank; 
    • de exploitant aangeeft welke maatregelen er bij lediging van de catch tank zullen genomen worden om verontreiniging van oppervlakte-, grondwater en bodem te voorkomen; 
    • de exploitant op voldoende wijze aantoont dat de gevraagde verandering geen betrekking heeft op installaties met Seveso-gevaarlijke stoffen door onder meer te verduidelijken om welke procesgassen het gaat bij calamiteiten en te verduidelijken of de vloeistofopslag in de catch tank betrekking heeft op Sevesogevaarlijke stoffen; 
    • de POVC van oordeel is dat de ventleiding (in het stedenbouwkundig luik aangeduid als ‘schouw’) als een niet-geleid emissiepunt aangezien kan worden; 
    • de HAZOP review bij de aanvraag gevoegd wordt, indien de POVC dit wenselijk acht; 
  • m.b.t. de koelinstallaties: (gelet op de relatieve hoge GWP-waarde van R452A) de exploitant aantoont dat er bij de aanschaf van nieuwe koelinstallaties afgetoetst werd of er een F-gasvrije koeling mogelijk is en, zo niet, of er gekozen werd voor een koelmiddel met een zo laag mogelijke GWP-waarde.

 

Indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

2.1.2.d)1°

De op- en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn waarvan 8 ton gevaarlijk en 5 ton niet-gevaarlijk bedrijfsafval (Ongewijzigd)

13 ton

2

2.2.3.f)2°

Opslag en biologische behandeling in andere biologische behandelingsinstallaties van niet-gevaarlijke afvalstoffen meer dan 25 m³ (Ongewijzigd)

50 m³

1

3.6.3.3°

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

3.6.7.

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

6.4.2°

Opslag van brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

1037058 liter

2

6.5.1°

Een verdeelslang (Ongewijzigd)

1 stuk

3

7.1.2°

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

7800 ton/jaar

2

7.2.

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

11473 ton/jaar

1

7.11.4°

Aanpassing aan een onderdeel van de installaties, zonder wijziging van de productiecapaciteit (Verandering)

11473 ton/jaar

1

12.1.1.2°a)

Diverse generatoren let een totaal elektrisch vermogen van (Ongewijzigd)

3021,3 kVA

2

12.2.1°

7 transformatoren met een individueel novermogen van 1 x 830 kVA en 6 x 1.000 kVA (Ongewijzigd)

6830 kVA

3

12.2.2°

Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 8 x 1.600 kVA en 7 x 2.000 kVA (Ongewijzigd)

26800 kVA

2

12.3.1°

Vast opgestelde batterijen met een totaal vermogen van (Ongewijzigd)

1653886 VAh

3

12.3.2°

Batterijladers met een totaal vermogen van (Ongewijzigd)

746,9 kW

3

13.2.1°a)

Inrichtingen voor het conditioneren en verpakken van farmaceutische stoffen met een vermogen van (Ongewijzigd)

181 kW

3

15.1.2°

Stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen (Ongewijzigd)

103 voertuigen

2

15.2.

Werkplaats voor het onderhoud van heftrucks (Ongewijzigd)

1 werkplaats

3

16.3.1°

Vervangen van een airco in gebouw 120. Uitbreiding met een koelinstallatie in gebouw 300 en 091. Netto uitbreiding met (Verandering)

7524,96 ton CO2–equivalent

1

16.3.2°b)

Vervangen van een airco in gebouw 120. Uitbreiding met een koelinstallatie in gebouw 300 en 091. Netto uitbreiding met (Verandering)

8126,82 kW

2

16.4.2°

Vulinstallatie voor gasflessen met perslucht (Ongewijzigd)

1 vulinstallatie

2

17.1.2.1.3°

De opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten (waarvan 16.110 liter ook ingedeeld in 17.2.2) (Ongewijzigd)

37309 liter

1

17.1.2.2.3°

De opslag van gassen in vaste tanks (32.680 liter + 10.400 liter CO2, 11.000 liter + 20.400 liter + 25.000 liter N2) (Ongewijzigd)

99480 liter

1

17.2.2.

De aanwezigheid van volgende Seveso-stoffen: met naam genoemde stoffen: aardolieproducten (204,12 ton), acetyleen (0,149 ton), broom (2,34 ton), chloorwaterstof (1,9 ton), methanol (160 ton), methylacrylaat (2 ton), zeer licht ontvlambare vloeibare gassen (inclusief LPG) en aardgas (1,7405 ton), piperidine (2,6 ton), waterstof (0,0462 ton), watervrije ammoniak (4,746 ton) en zuurstof (0,252 ton). Niet met naam genoemde stoffen: H1 (179,8 ton), H2 (2.396,426 ton), H3 (2.6 ton), P1a (7,2 ton HOBt), P2 (0,105 ton), P5a (2,8 ton), P5c (3.951,163 ton), P7 (66 ton), P8 (664,8 ton), E1 (2.650,913 ton), E2 (1.398,06 ton), O1 (359 ton), O2 (359 ton)) en O3 (309 ton). (Ongewijzigd)

0 ton

1

17.3.1.3°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

1

17.3.2.1.1.2°

Opslag van brandstof (Ongewijzigd)

201,4 ton

2

17.3.2.1.2.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gevarencategorie 3 (Ongewijzigd)

1328,2 ton

1

17.3.2.2.3°b)

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gevarencategorie 1 en 2 (Ongewijzigd)

3386,36 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1033,2 ton

1

17.3.3.3°

Opslag van oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

663,8 ton

1

17.3.4.3°

Opslag van bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1903,372 ton

1

17.3.5.3°

Opslag van giftige vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1817,79 ton

1

17.3.6.3°

Opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2943,94 ton

1

17.3.7.3°

Opslag van op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

3037,267 ton

1

17.3.8.3°

Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2896,598 ton

1

17.4.

Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Ongewijzigd)

2390 liter

3

23.3.1°a)

Opslag van plastiek in een gebouw (Ongewijzigd)

170 ton

3

24.2.

Controlelabo's (Ongewijzigd)

4 labo's

3

24.3.

Labo's (Ongewijzigd)

9 labo's

2

29.5.2.1°a)

Inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van (Ongewijzigd)

56 kW

3

29.5.5.1°a)

Mobiel metalen opvangrecipIent voor het beitsen met een volume van (Ongewijzigd)

500 liter

3

31.1.3°

Motoren bij noodstroomgeneratoren met een totaal vermogen van 4.740 kW en een tijdelijke noodgenerator met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 550 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) tot een totaal thermisch ingangsvermogen van 5.290 kW (Ongewijzigd)

5290 kW

1

33.4.1°a)

Opslag van papier en karton (Ongewijzigd)

60 ton

3

38.3.2°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

2

39.1.3°

3 stoomgeneratoren met een individuele inhoud van resp. 28.530 liter, 18.676 liter en 16.000 liter (totaal 63.206 liter) (Ongewijzigd)

63206 liter

2

39.2.1°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van resp. 2.500 liter en 400 liter (Ongewijzigd)

2900 liter

3

39.2.2°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van elk 20.000 liter (Ongewijzigd)

40000 liter

2

39.4.1°

Warmtewisselaars met een totale inhoud van (Ongewijzigd)

2784 liter

3

43.1.3°

Diverse stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

29782 kW

1

43.3.1°

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

43.4.

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

53.2.2°b)2°

Tijdelijke bronbemaling i.f.v. bouwkundige werken voorzien van 24 putten elke 5 m met een maximaal uurdebiet van ca. 20 m³/uur en een jaardebiet van ca. 45.000 m³/jaar (Ongewijzigd)

45000 m³/jaar

2

53.8.3°

Grondwaterwinning, bestaande uit twee putten op respectievelijke diepte van 84 m en 86 m, met een totaal opgepompt debiet van (Ongewijzigd)

300000 m³/jaar

1

59.17.1°

Vervaardigen van geneesmiddelen met een oplosmiddelenverbruik van (Ongewijzigd)

39474 ton/jaar

1

 

Stedenbouwkundige voorwaarden:

De werken dienen uitgevoerd zoals voorzien op de plannen.

 

Het bestaande vloerpeil dient behouden.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen dienen in acht te worden genomen.

 

Rekening dient gehouden met de aandachtspunten opgenomen in het advies van Agentschap voor Wegen en Verkeer.

 

Gevolg dient gegeven aan de bemerkingen van de adviesinstanties.