Terug
Gepubliceerd op 20/09/2022

2022_CBS_02405 - Omgevingsvergunning - hernieuwing en aanpassing van een inrichting van klasse 1 langs J.B.-Stessensstraat 2 en 4 (202200374NC) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 19/09/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_02405 - Omgevingsvergunning - hernieuwing en aanpassing van een inrichting van klasse 1 langs J.B.-Stessensstraat 2 en 4 (202200374NC) - Vergunning 2022_CBS_02405 - Omgevingsvergunning - hernieuwing en aanpassing van een inrichting van klasse 1 langs J.B.-Stessensstraat 2 en 4 (202200374NC) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 20/09/2022

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022101097

Dossiernummer gemeente: 202200374

Inrichtingsnummer: 20191213-0061

 

De gemeente Geel heeft op 19 juli 2022 een aanvraag ontvangen voor hernieuwing en aanpassing van een inrichting van klasse 1. De aanvraag werd op 27 juli 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Algemeen Ziekenhuis Sint-Dimpna Ver. OCMW gevestigd te J.B.-Stessensstraat 2/* te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: J.B.-Stessensstraat 2 en 4

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie H nrs. 1394Y2, 1394E3 en 1495B

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut

In dit gebied mogen de werken en handelingen worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor  de instandhouding en gezondmaking van het bestaande gebouwencomplex in functie van de  bestemming en gebruik als openbare gemeenschapsvoorziening. Uitbreiding of afbraak, zij het  gedeeltelijk, gevolgd door nieuwbouw is niet toegelaten.  Bij afbraak van het bestaande gebouwencomplex krijgen de gronden de bestemming van  natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat zoals aangegeven in artikel 13,  4.3.2. van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de  toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen en worden de voorschriften van  toepassing die gelden voor deze bestemming.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het bijzonder plan van aanleg Wydbosch goedgekeurd op 26 september 2001

De aanvraag is volgens het bijzonder plan van aanleg Herziening BPA Wijdbosch 2005 goedgekeurd op 23 december 2005

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel

 

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Wijdbosch goedgekeurd op 31 mei 2012 gelegen in bufferstrook

 

groenstrook

 

projectzone SO voor gemengde stedelijke ontwikkelingen

 

voortuinstrook

 

zone bestemd voor openbaar nut

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg. De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Milieuvergunning 2003/V1/00528 voor ziekenhuis - goedgekeurd op 10/07/2003.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De exploitant, AZ Sint-Dimpna A.V., wenst met voorliggende aanvraag een hernieuwing en verandering te bekomen. De veranderingen die gevraagd worden betreffen voornamelijk actualisaties. De belangrijkste veranderingen betreffen

  • een rechtzetting van het vermogen van de WKK, dit bedraagt 940,5 kW in plaats van 791,5 kW,
  • de plaatsing van 2 bijkomende stookinstallaties met elk een vermogen van 226 kW,
  • opname van rubrieken met betrekking tot de lozing van huishoudelijk afvalwater en 
  • het bereiden van maaltijden.  

Gelet op het gegeven dat de aanvraag ook een hernieuwing betreft, zal in dit advies de impact van volledige inrichting op de verschillende disciplines beoordeeld worden.


  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 6 augustus 2022 t.e.m. 4 september 2022. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 10 augustus 2022 werd het advies ontvangen van VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ

Zie bijlage

 

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

Op 29 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Departement Omgeving

Er wordt geen advies uitgebracht.

 

Advies: volledig geen advies

Op 6 september 2022 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Advies: volledig gunstig

Het advies van Interkommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen werd ontvangen op 12 september 2022. 


  1. Project-MER

Na het volledig- en ontvankelijkheidsonderzoek van het project blijkt:

‘Op basis van het aanvraagdossier kan aangenomen worden dat de opmaak van een project-MER geen meerwaarde zal zijn bij het beoordelen of het project aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er wordt gesteld dat de aanvraag niet MER-plichtig is.’

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Watertoets

De percelen van de inrichting liggen noch in overstromingsgevoelig gebied noch in een afgebakende oeverzone noch in een signaalgebied.

Natuurtoets

De exploitatie is gelegen op circa 900 m van Habitatrichtlijngebied en VEN-gebied. Het dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied is gelegen op 5,2 km van de exploitatie. De exploitant voegt een voortoets toe aan de aanvraag waaruit blijkt dat er geen risico op betekenisvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) verwacht wordt. Aangezien het meest nabije VEN-gebied overlapt met het Habitatrichtlijngebied lijkt deze stelling ook voor VEN-gebied aangenomen te kunnen worden.

Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken.

Milieuaspecten

Water

Bedrijfsafvalwater

De exploitant vraagt een verandering van het debiet van de lozing van bedrijfsafvalwater aan. De vergunde hoeveelheid bedraagt 36.940 m³/jaar. In de gewenste situatie bedraagt dit nog slechts 49 m³/uur, 49,1 m³ dag en 141 m³/jaar. Dat bedrijfsafvalwater is afkomstig van de periodieke spui van de koude-warmte-opslag (KWO) en het afvalwater afkomstig van labo blok E. De inrichting is gelegen in centraal gebied, het afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering langs de J.B. Stessensstraat.

Tweemaal per jaar dienen de bronnen van de KWO gespoeld te worden, hierbij komt telkens 49 m³ water vrij op korte tijd. Het laboratorium zal slechts een afvalwaterdebiet van 0,015 m³/uur, 0,12 m³/dag en 43 m³/jaar genereren. De individuele stromen van het bedrijfsafvalwater zijn bemonsterbaar. De exploitant dient, conform artikel 4.2.5.1.1, §1, een meetgoot te plaatsen die voldoet aan de in bijlage 4.2.5.1. bij VLAREM II gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid. De exploitant vraagt hierop geen afwijking.

 

Huishoudelijk afvalwater

De lozing van het huishoudelijk afvalwater wordt met voorliggende aanvraag apart opgenomen in de rubriekentabel. Op basis van de lozingshoeveelheden van de afgelopen jaren wordt gesteld dat een lozingsdebiet van 43.000 m³/jaar voldoende is. De inrichting is gelegen in centraal gebied, het afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering langs de J.B. Stessensstraat. Het bedrijfsafvalwater is apart van het huishoudelijk afvalwater bemonsterbaar. Conform artikel 4.2.1.2. van VLAREM II dient het huishoudelijk afvalwater dan ook niet als bedrijfsafvalwater beschouwd te worden.

Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van sanitair water, 4 wasmachines voor het uitvoeren van beperkte wasactiviteiten, de keuken waar maaltijden bereid worden, de MKA-afdeling (spoelwater afkomstig van het wassen van handen), en de osmose-installatie.

Het afvalwater afkomstig van de bereiding van maaltijden passeert via een vetvanger alvorens geloosd te worden. Er dient, conform artikel 5.49.0.4, §2 van VLAREM II, eveneens een rooster voorzien te worden op deze afvalwaterstroom.

Het is uit de aanvraag niet volledig duidelijk of het afvalwater afkomstig van de osmose-installatie als huishoudelijk afvalwater beschouwd kan worden. Het lijkt aangewezen dat de exploitant de werking verduidelijkt en aangeeft welke verontreinigende stoffen in dit afvalwater kunnen voorkomen.

Grondwater

De exploitant vraagt een hernieuwing aan van de grondwaterwinning die gebruikt wordt voor de KWO-installatie die reeds in 2001 werd aangelegd.

Bij een KWO-systeem zijn er minstens 2 putten nodig, een onttrekkingsput en een infiltratieput. In voorliggende aanvraag wordt er van elk type één aangevraagd. Beide putten hebben een diepte van 97 meter. Er is geen boorverslag of putschema beschikbaar voor de put.

De exploitant geeft aan dat er een aftapkraantje voorzien wordt. Dit is conform de bepalingen in artikel 5.53.2.2 van VLAREM II. De putten hebben een pomp met een maximaal opgepompt debiet van 30 m³/uur.

De exploitant gaat uit van een debiet van 365.000 m³/jaar. In bijlage ‘R53 – KWO-Ontwerp 2001’ wordt de berekeningswijze voor dit jaardebiet bijgevoegd.

De minimale uitrusting van elke boorput omvat volgens VLAREM II bijlage 5.53.1. Deel II Code van goede praktijk voor het boren van grondwaterwinningsputten in de losse formaties:

  • peilbuis om peilmetingen van het grondwaterniveau uit te voeren;
  • aftapkraantje voor grondwateranalyses rechtstreeks uit de boorput;
  • debietmeter al of niet voorzien van een impulsgever (behalve in de gevallen waarvoor geen verplichting geldt);
  • deksel zonder openingen dat over de rand van de toezichtkamer heen komt en gemakkelijk te openen is.

De grondwaterwinning ligt niet in grondwaterwingebied of beschermingszone.

Overwegende dat VMM, Afdeling Water voor de aangevraagde rubriek 53.6.2° optreedt als adviesverlenende instantie omtrent de gevraagde hernieuwing en verandering van de grondwaterwinning, adviseren we om het standpunt van deze administratie m.b.t. de ligging en de gevraagde debieten te volgen aangezien stad Geel en IOK niet over de hydrogeologische gegevens beschikken die noodzakelijk zijn om een voldoende onderbouwd advies te verlenen betreffende de mogelijke gevolgen van de grondwaterwinning voor de bodem en de watervoerende lagen.

Waterbesparende maatregelen

Het niet-verontreinigde hemelwater wordt geloosd op het eigen terrein via een bufferbekken met een overloop naar de openbare riolering. Daarnaast wordt er ook hemelwater opgeslagen in hemelwaterputten met een totaal volume van 60 m3 die op een aantal toiletten zijn aangesloten.

Lucht

De luchtemissies zijn afkomstig van de stookinstallaties, de WKK en koelinstallaties.

De exploitant dient bij de wasserette rekening te houden met de voorschriften bepaald in hoofdstuk 5.46. van VLAREM II. Deze voorschriften handelen voornamelijk over de emissiegrenswaarden en schoorsteenhoogte.

Stookinstallaties

De exploitant vraagt een uitbreiding aan met twee stookinstallaties van elks 226 kW. De reeds aanwezige stookinstallaties hebben een vermogen van 2 x 1.400 kW, er is ook een WKK aanwezig met een vermogen van 599 kW.

De afgassen van de nieuwe stookinstallaties worden via een aparte schouw geloosd. Ze dienen bijgevolg niet als een samenstel van stookinstallaties beschouwd te worden met de bestaande stookinstallaties conform artikel 5.43.2.1. van VLAREM II.

De exploitant voegt emissiemetingen van beide ketels van 1.400 kW en van de WKK toe aan de aanvraag. Op basis van deze metingen kan geconcludeerd worden dat er geen overschrijdingen van emissiegrenswaarden vastgesteld werden.

Koelinstallaties

De exploitant vraagt in voorliggende aanvraag een uitbreiding en hernieuwing van de exploitatie van koelinstallaties, luchtcompressoren en airconditioningsinstallaties. In de huidige situatie zijn deze vergund voor een vermogen van 980,1 kW, de exploitant wenst een vergunning voor een vermogen van 980,9 kW.

In bijlage C7 van de aanvraag wordt een overzicht gegeven van de vermogens. Er werd bij de koelinstallaties eveneens informatie toegevoegd met betrekking tot de hoeveelheid en het type koelmiddel per toestel. De installaties maken gebruik van volgende koelmiddelen:

Type koelmiddel

GWP

R134a

1.430

R22

1.810

R404a

3.922

R407c

1.774

R410a

2.088

R507a

2.088

 

Er dient te worden opgemerkt dat nog enkele van de koelinstallaties die de exploitant opgeeft gebruik maken van koelmiddelen R404a en R507a met een GWP-waarde van 2.500 of meer. Overeenkomstig de EU-verordening 517/2014 geldt sinds 1 januari 2020 een verbod op het bijvullen van koelmiddelen met een GWP-waarde van 2.500 of meer aan bestaande koelinstallaties met een nominale koelmiddelinhoud van 40 ton CO2-eq. Vanaf 2030 geldt dit ook voor gerecycleerde en geregenereerde koelmiddelen met een GWP-waarde van 2.500 of meer. Bovendien dient opgemerkt te worden dat nog enkele installaties gebruik maken van R22. Het bijvullen van koelinstallaties met chloorfluorkoolwaterstoffen, zoals R22, is verboden conform de EU-verordening 1005/2009.

Er wordt geen informatie opgenomen over het uitvoeren van lektesten, onderhoud en controles op de koelinstallaties. De exploitant dient gewezen te worden op de bepalingen in art. 5.16.3.3. van VLAREM II met betrekking tot het onderhoud, periodieke lektesten en andere verplichtingen die van toepassing zijn op koelinstallaties.

Het overzicht van de aanwezige koelinstallaties vermeldt een totaal opgenomen elektrisch vermogen van 902,9 kW. De exploitant vraagt echter in de gewenste toestand slechts 890,9 kW aan. Het lijkt aangewezen dat de exploitant dit verduidelijkt.

De exploitant geeft aan dat de KWO-installatie gebruik maakt van een warmtewisselaar dewelke niet binnen het toepassingsgebied van rubriek 16.3 zou vallen.

Verzorginstelling

De exploitant dient de bepalingen van hoofdstuk 5.49. van VLAREM II strikt te volgen.

Geluid

De voornaamste bronnen van geluid zijn het transport, compressoren en koelinstallaties. De exploitant geeft aan dat voor compressoren en koelinstallaties steeds wordt gekozen voor geluidsarme types en dat bij de plaatsing tevens aandacht wordt besteed aan de beheersing van mogelijke overlast. In het ziekenhuis zelf is geluidshinder immers niet gewenst.

Met betrekking tot het transport wordt bij het laden en lossen van de vrachtwagens de motoren stilgelegd om geluidsemissies te beperken.

De exploitatie lijkt geen onaanvaardbare geluidshinder te veroorzaken.

Mobiliteit

De exploitant geeft aan dat dagelijks 19 leveringen en 550 bezoekers verwacht worden. Het personeel zal ook voor 470 transportbewegingen zorgen. De exploitant geeft aan dat inspanningen gedaan worden om het personeel gebruik te laten maken van zachte mobiliteit.

Bij geen enkele transportvorm worden significante wijzigingen verwacht. Indien de exploitatie in de huidige toestand geen overschrijding van de draagkracht van de lokale verkeerssituatie veroorzaakt lijkt dit ook in de gewenste situatie niet te verwachten.

Bodem

Mogelijke bronnen van bodemverontreiniging zijn de opslag van gevaarlijke producten en de transformatoren.

De opslag van gevaarlijke producten vindt zowel in verplaatsbare recipiënten als in vaste houders plaats. De opslag in verplaatsbare recipiënten is voorzien van een inkuiping/lekbak. Er zijn bovendien absorberende materialen aanwezig.
De opslag van gevaarlijke producten in vaste houders betreft de opslag van mazout in 3 aparte houders met een inhoud van 2 x 2.000 liter en 1 x 500 liter. In totaal betreft het dus 3,749 ton. Beide houders van 2.000 liter zijn enkelwandige houders voorzien van een inkuiping van 2 m³ en een overvulbeveiliging. De houder van 500 liter is dubbelwandig en voorzien van een overvulbeveiliging en lekdetectie. Alle vaste houders lijken bijgevolg te voldoen aan de bepalingen van art. 5.17.4.3.1. van VLAREM II met betrekking tot inkuiping of lekdetectie. De exploitant voegt tevens het keuringsattest van deze houders toe, alle houders beschikken over een conform keuringsattest dat geldig is tot 1 september 2024. De transformatoren zijn opgesteld in een daarvoor voorzien lokaal met een ondoorlatende vloer.

De transformatoren worden beschermd tegen het binnendringen van regenwater of grondwater. De vloer(en), wanden en zoldering(en) van het lokaal waarin de transformatoren zijn geplaatst, hebben een brandweerstand Rf ½ u. Gelet op bovenstaande lijken de transformatoren te voldoen aan de sectorale voorwaarden.

De exploitatie lijkt geen onaanvaardbaar risico op bodemverontreiniging met zich mee te brengen.

Gevaarlijke producten

De exploitant vraagt de hernieuwing en beperkte wijziging aan van volgende gevaarlijke producten:

-          Opslag van 3.700 liter gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten

  • 1.500 liter zuurstofgas
  • 600 liter CO2-gas
  • 600 liter N2O
  • 200 liter argon
  • 200 liter nicox (11, 12A)
  • 200 liter nicox (21A)
  • 200 liter Azal
  • 200 liter stikstofgas

-          Opslag van 8.294 liter zuurstofgas in twee vaste houders

-          Opslag van 3,479 ton mazout

-          Opslag van diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen

Op basis van het uitvoeringsplan kan niet gesteld worden dat de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten voldoet aan de scheidingsafstanden zoals bepaald in artikel 5.17.4.3.2.4. van VLAREM II. De exploitant dient de opslagplaats in te richten conform de bepalingen in artikel 5.17.3.2.3. van VLAREM II.

Afval

Er is intern een procedure voor selectief afval in te zamelen, rekening houdende met de diverse afvalfracties. De afvalstoffen worden allemaal opgehaalde door erkende inzamelaars met het oog op een correcte verwerking.

Volksgezondheid

Conform art. 5.51.2.2. dient de exploitant een bioveiligheidscoördinator aan te wijzen. In addendum R51 staat dat Wim Schuermans als bioveiligheidscoördinator aangesteld werd.

Conform art. 5.51.4.2. dient de gebruiker een controleprogramma op te stellen om de risicoanalyse, alsmede de toegepaste inperkings- en beschermingsmaatregelen, regelmatig te evalueren. Dit controleprogramma dient ter beschikking gehouden te worden van de toezichthoudende overheid.

Gelet op de expertise van Agentschap Zorg en Gezondheid, bevoegd voor het toezicht op de volksgezondheid, verdient het de aanbeveling om voor dit aspect het advies van AZG, die over de nodige expertise beschikt, te volgen.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Overwegende dat de stad Geel en IOK niet over de hydrogeologische gegevens beschikken die noodzakelijk zijn om de mogelijke gevolgen van de KWO voor de bodem en de watervoerende lagen op een voldoende onderbouwde wijze te kunnen beoordelen, verdient het de aanbeveling om voor dit aspect het advies van VMM, die wel over de nodige expertise beschikt, te volgen.

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.

De exploitant dient, conform artikel 4.2.5.1.1, §1, een meetgoot te plaatsen die voldoet aan de in bijlage 4.2.5.1. bij VLAREM II gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.

Het afvalwater afkomstig van bereiding van maaltijden passeert via een vetvanger alvorens geloosd te worden. Er dient, conform artikel 5.49.0.4, §2 van VLAREM II, eveneens een rooster voorzien te worden op deze afvalwaterstroom.

Het is uit de aanvraag niet volledig duidelijk of het afvalwater afkomstig van de osmose-installatie als huishoudelijk afvalwater beschouwd kan worden. Het lijkt aangewezen dat de exploitant de werking verduidelijkt en aangeeft welke verontreinigende stoffen in dit afvalwater kunnen voorkomen.

De exploitant dient bij de wasserette rekening te houden met de voorschriften bepaald in hoofdstuk 5.46. van VLAREM II. Deze voorschriften handelen voornamelijk over de emissiegrenswaarden en schoorsteenhoogte.

Er dient opgemerkt te worden dat nog enkele installaties gebruik maken van koelmiddel R22. Het bijvullen van koelinstallaties met chloorfluorkoolwaterstoffen, zoals R22, is verboden conform de EU-verordening 1005/2009.

Op basis van het uitvoeringsplan kan niet gesteld worden dat de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten voldoet aan de scheidingsafstanden zoals bepaald in artikel 5.17.4.3.2.4. van VLAREM II.

Gelet op de expertise van Agentschap Zorg en Gezondheid, bevoegd voor het toezicht op de volksgezondheid, verdient het de aanbeveling om voor dit aspect het advies van AZG, die over de nodige expertise beschikt, te volgen.

De exploitant heeft voor de transformatoren met een individueel nominaal vermogen van elks 800 kVA rubriek 12.2.2° opgenomen. Deze rubriek is echter voorzien voor transformatoren met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA. De exploitant dient rubriek 12.2.1° aan te vragen.
De omgevingsambtenaar sluit zich aan bij het advies van IOK.


Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag, de onderstaande geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden onder de volgende voorwaarden:

  • uit het advies van VMM, Afdeling Water blijkt dat de grondwaterwinning en bemaling geen ontoelaatbare schade veroorzaakt aan bodem en grondwaterlagen en dat de aangevraagde ligging en hoeveelheden aanvaardbaar zijn;
  • de exploitant, conform artikel 4.2.5.1.1, §1, een meetgoot plaatst die voldoet aan de in bijlage 4.2.5.1. bij VLAREM II gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid;
  • de afvalwaterstroom afkomstig van bereiding van maaltijden, conform artikel 5.49.0.4, §2 van VLAREM II, eveneens voorzien wordt van een rooster;
  • dat de exploitant de werking van de osmose-installatie verduidelijkt en aangeeft welke verontreinigende stoffen in dit afvalwater kunnen voorkomen.
  • de schoorsteen van de wasserette, indien van toepassing, voldoet aan de bepalingen van artikel 5.46.0.2. van VLAREM II;
  • de koelinstallaties die gebruik maken van koelmiddel R22 niet meer bijgevuld worden;
  • de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten voldoet aan de scheidingsafstanden, zoals bepaald in artikel 5.17.4.3.2.4. van VLAREM II;
  • volgens het advies van Agentschap Zorg & Gezondheid, bevoegd voor het toezicht op de volksgezondheid, de risico’s voldoende beheerst worden en er geen onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid verwacht wordt.

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.2.2°a)

Lozing van huishoudelijk afvalwater via twee lozingspunten:

* LP1 (J.B.-Stessensstraat): max.  5 m³/u - 60 m³/d  -  21.500 m3/j

* LP2 (J.B.-Stessensstraat): max.  5 m³/u - 60 m³/d  -  21.500 m³/j (Nieuw)

43.000 m³/jaar

3

3.4.2°

Het lozen van bedrijfsafvalwater afkomstig van de periodieke spui koude-warmte-opslag en labo blok E in de openbare riolering met een maximumdebiet van 49,0 m³/u  -  49,1 m³/d  -  141 m³/j (Verandering)

49 m³/uur

2

12.1.1.2°b)

noodgenerator (630 kVA) en een WKK (503 kVA) (Hernieuwing)

1.133 kVA

2

12.2.2°

2 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van elk 800 kVA (Hernieuwing)

1.600 kVA

2

16.3.2°b)

Hernieuwing   /   Vervanging van koelinstallaties (Verandering)

980,9 kW

2

17.1.2.1.2°

opslag van diverse gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten (Hernieuwing)

3.700 liter

2

17.1.2.2.2°

opslag van zuurstof in 2 bovengrondse tanks (Hernieuwing)

8.294 liter

2

17.3.2.1.1.1°b)

Hernieuwing   /   Toepassen van andere dichtheid voor mazout (Verandering)

3,749 ton

3

17.4.

Hernieuwing   /   Verhoging van de opslag van producten in verplaatsbare recipiënten (Verandering)

1.990 liter

3

19.3.1°b)

schrijnwerkerij (Hernieuwing)

6,2 kW

3

24.3.

klinisch laboratorium voor de opsporing en identificatie van pathogene micro-organismen

in klinische stalen van humane oorsprong (Hernieuwing)

1

2

31.1.2°b)

Rechtzetting vermogen van WKK (Verandering)

940,5 kW

2

35.

rouwkamer met 10 plaatsen (Hernieuwing)

1

2

43.1.2°a)

Plaatsing van 2 bijkomende stookinstallaties op aardgas (warm water productie) van elk 226 kW   /   Opname vermogen van WKK in deze rubriek (599 kW) (Verandering)

3.851 kW

2

45.13.d)1°b)

Bereiden van maaltijden (Nieuw)

30,5 kW

3

46.1°b)

wasserij (Hernieuwing)

24,6 kW

3

49.2.

ziekenhuis (Hernieuwing)

1

2

51.2.1°

klinisch laboratorium voor de opsporing en identificatie van pathogene micro-organismen in klinische stalen van humane oorsprong (Hernieuwing)

1

1

53.6.2°

grondwaterwinning met koude- en warmtepompen (Hernieuwing)

365.000 m³/jaar

1

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 6 augustus 2022 tot en met 4 september 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  • Het advies van VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ, afgeleverd op 10 augustus 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Departement Omgeving, afgeleverd op 29 augustus 2022 is geen advies.
  • Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos, afgeleverd op 6 september 2022 is gunstig.
  • Het advies van Interkommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen, afgeleverd op 12 september 2022 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

 

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag, de onderstaande geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden onder de volgende voorwaarden:

  • uit het advies van VMM, Afdeling Water blijkt dat de grondwaterwinning en bemaling geen ontoelaatbare schade veroorzaakt aan bodem en grondwaterlagen en dat de aangevraagde ligging en hoeveelheden aanvaardbaar zijn;
  • de exploitant, conform artikel 4.2.5.1.1, §1, een meetgoot plaatst die voldoet aan de in bijlage 4.2.5.1. bij VLAREM II gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid;
  • de afvalwaterstroom afkomstig van bereiding van maaltijden, conform artikel 5.49.0.4, §2 van VLAREM II, eveneens voorzien wordt van een rooster;
  • dat de exploitant de werking van de osmose-installatie verduidelijkt en aangeeft welke verontreinigende stoffen in dit afvalwater kunnen voorkomen.
  • de schoorsteen van de wasserette, indien van toepassing, voldoet aan de bepalingen van artikel 5.46.0.2. van VLAREM II;
  • de koelinstallaties die gebruik maken van koelmiddel R22 niet meer bijgevuld worden;
  • de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten voldoet aan de scheidingsafstanden, zoals bepaald in artikel 5.17.4.3.2.4. van VLAREM II;
  • volgens het advies van Agentschap Zorg & Gezondheid, bevoegd voor het toezicht op de volksgezondheid, de risico’s voldoende beheerst worden en er geen onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid verwacht wordt.

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.2.2°a)

Lozing van huishoudelijk afvalwater via twee lozingspunten:

* LP1 (J.B.-Stessensstraat): max.  5 m³/u - 60 m³/d  -  21.500 m3/j

* LP2 (J.B.-Stessensstraat): max.  5 m³/u - 60 m³/d  -     21.500 m³/j (Nieuw)

43.000 m³/jaar

3

3.4.2°

Het lozen van bedrijfsafvalwater afkomstig van de periodieke spui koude-warmte-opslag en labo blok E in de openbare riolering met een maximumdebiet van 49,0 m³/u     -  49,1 m³/d  -     141 m³/j (Verandering)

49 m³/uur

2

12.1.1.2°b)

noodgenerator (630 kVA) en een WKK (503 kVA) (Hernieuwing)

1.133 kVA

2

12.2.2°

2 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van elk 800 kVA (Hernieuwing)

1.600 kVA

2

16.3.2°b)

Hernieuwing   /   Vervanging van koelinstallaties (Verandering)

980,9 kW

2

17.1.2.1.2°

opslag van diverse gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten (Hernieuwing)

3.700 liter

2

17.1.2.2.2°

opslag van zuurstof in 2 bovengrondse tanks (Hernieuwing)

8.294 liter

2

17.3.2.1.1.1°b)

Hernieuwing   /   Toepassen van andere dichtheid voor mazout (Verandering)

3,749 ton

3

17.4.

Hernieuwing   /   Verhoging van de opslag van producten in verplaatsbare recipiënten (Verandering)

1.990 liter

3

19.3.1°b)

schrijnwerkerij (Hernieuwing)

6,2 kW

3

24.3.

klinisch laboratorium voor de opsporing en identificatie van pathogene micro-organismen

in klinische stalen van humane oorsprong (Hernieuwing)

1

2

31.1.2°b)

Rechtzetting vermogen van WKK (Verandering)

940,5 kW

2

35.

rouwkamer met 10 plaatsen (Hernieuwing)

1

2

43.1.2°a)

Plaatsing van 2 bijkomende stookinstallaties op aardgas (warm water productie) van elk 226 kW      /   Opname vermogen van WKK in deze rubriek (599 kW) (Verandering)

3.851 kW

2

45.13.d)1°b)

Bereiden van maaltijden (Nieuw)

30,5 kW

3

46.1°b)

wasserij (Hernieuwing)

24,6 kW

3

49.2.

ziekenhuis (Hernieuwing)

1

2

51.2.1°

klinisch laboratorium voor de opsporing en identificatie van pathogene micro-organismen in klinische stalen van humane oorsprong (Hernieuwing)

1

1

53.6.2°

grondwaterwinning met koude- en warmtepompen (Hernieuwing)

365.000 m³/jaar

1

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  • uit het advies van VMM, Afdeling Water blijkt dat de grondwaterwinning en bemaling geen ontoelaatbare schade veroorzaakt aan bodem en grondwaterlagen en dat de aangevraagde ligging en hoeveelheden aanvaardbaar zijn;
  • de exploitant, conform artikel 4.2.5.1.1, §1, een meetgoot plaatst die voldoet aan de in bijlage 4.2.5.1. bij VLAREM II gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid;
  • de afvalwaterstroom afkomstig van bereiding van maaltijden, conform artikel 5.49.0.4, §2 van VLAREM II, eveneens voorzien wordt van een rooster;
  • dat de exploitant de werking van de osmose-installatie verduidelijkt en aangeeft welke verontreinigende stoffen in dit afvalwater kunnen voorkomen.
  • de schoorsteen van de wasserette, indien van toepassing, voldoet aan de bepalingen van artikel 5.46.0.2. van VLAREM II;
  • de koelinstallaties die gebruik maken van koelmiddel R22 niet meer bijgevuld worden;
  • de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten voldoet aan de scheidingsafstanden, zoals bepaald in artikel 5.17.4.3.2.4. van VLAREM II;
  • volgens het advies van Agentschap Zorg & Gezondheid, bevoegd voor het toezicht op de volksgezondheid, de risico’s voldoende beheerst worden en er geen onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid verwacht wordt.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en het advies van de intercommunale ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning met bijbehorende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden voorwaardelijk gunstig te adviseren onder de volgende voorwaarden:


  • uit het advies van VMM, Afdeling Water blijkt dat de grondwaterwinning en bemaling geen ontoelaatbare schade veroorzaakt aan bodem en grondwaterlagen en dat de aangevraagde ligging en hoeveelheden aanvaardbaar zijn; 
  • de exploitant, conform artikel 4.2.5.1.1, §1, een meetgoot plaatst die voldoet aan de in bijlage 4.2.5.1. bij VLAREM II gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid; 
  • de afvalwaterstroom afkomstig van bereiding van maaltijden, conform artikel 5.49.0.4, §2 van VLAREM II, eveneens voorzien wordt van een rooster; 
  • dat de exploitant de werking van de osmose-installatie verduidelijkt en aangeeft welke verontreinigende stoffen in dit afvalwater kunnen voorkomen. 
  • de schoorsteen van de wasserette, indien van toepassing, voldoet aan de bepalingen van artikel 5.46.0.2. van VLAREM II; 
  • de koelinstallaties die gebruik maken van koelmiddel R22 niet meer bijgevuld worden; 
  • de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten voldoet aan de scheidingsafstanden, zoals bepaald in artikel 5.17.4.3.2.4. van VLAREM II; 
  • volgens het advies van Agentschap Zorg & Gezondheid, bevoegd voor het toezicht op de volksgezondheid, de risico’s voldoende beheerst worden en er geen onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid verwacht wordt.

    indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.


  • Rubriek

    Omschrijving

    Hoeveelheid

    Klasse

    3.2.2°a)

    Lozing van huishoudelijk afvalwater via twee lozingspunten:

    * LP1 (J.B.-Stessensstraat): max.  5 m³/u - 60 m³/d  -  21.500 m3/j

    * LP2 (J.B.-Stessensstraat): max.  5 m³/u - 60 m³/d  -     21.500 m³/j (Nieuw)

    43.000 m³/jaar

    3

    3.4.2°

    Het lozen van bedrijfsafvalwater afkomstig van de periodieke spui koude-warmte-opslag en labo blok E in de openbare riolering met een maximumdebiet van 49,0 m³/u     -  49,1 m³/d  -     141 m³/j (Verandering)

    49 m³/uur

    2

    12.1.1.2°b)

    noodgenerator (630 kVA) en een WKK (503 kVA) (Hernieuwing)

    1.133 kVA

    2

    12.2.2°

    2 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van elk 800 kVA (Hernieuwing)

    1.600 kVA

    2

    16.3.2°b)

    Hernieuwing   /   Vervanging van koelinstallaties (Verandering)

    980,9 kW

    2

    17.1.2.1.2°

    opslag van diverse gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten (Hernieuwing)

    3.700 liter

    2

    17.1.2.2.2°

    opslag van zuurstof in 2 bovengrondse tanks (Hernieuwing)

    8.294 liter

    2

    17.3.2.1.1.1°b)

    Hernieuwing   /   Toepassen van andere dichtheid voor mazout (Verandering)

    3,749 ton

    3

    17.4.

    Hernieuwing   /   Verhoging van de opslag van producten in verplaatsbare recipiëtnen (Verandering)

    1.990 liter

    3

    19.3.1°b)

    schrijnwerkerij (Hernieuwing)

    6,2 kW

    3

    24.3.

    klinisch laboratorium voor de opsporing en identificatie van pathogene micro-organismen

    in klinische stalen van humane oorsprong (Hernieuwing)

    1

    2

    31.1.2°b)

    Rechtzetting vermogen van WKK (Verandering)

    940,5 kW

    2

    35.

    rouwkamer met 10 plaatsen (Hernieuwing)

    1

    2

    43.1.2°a)

    Plaatsing van 2 bijkomende stookinstallaties op aardgas (warm water productie) van elk 226 kW      /   Opname vermogen van WKK in deze rubriek (599 kW) (Verandering)

    3.851 kW

    2

    45.13.d)1°b)

    Bereiden van maaltijden (Nieuw)

    30,5 kW

    3

    46.1°b)

    wasserij (Hernieuwing)

    24,6 kW

    3

    49.2.

    ziekenhuis (Hernieuwing)

    1

    2

    51.2.1°

    klinisch laboratorium voor de opsporing en identificatie van pathogene micro-organismen in klinische stalen van humane oorsprong (Hernieuwing)

    1

    1

    53.6.2°

    grondwaterwinning met koude- en warmtepompen (Hernieuwing)

    365.000 m³/jaar

    1