Terug
Gepubliceerd op 13/12/2022

2022_CBS_03166 - Verandering van volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten en stedenbouwkundige handelingen van een exploitatie van klasse I langs Amocolaan 2 en 2A (202200501NC/NV) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 12/12/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Luc Van Laer

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_03166 - Verandering van volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten en stedenbouwkundige handelingen van een exploitatie van klasse I langs Amocolaan 2 en 2A (202200501NC/NV) - Advies 2022_CBS_03166 - Verandering van volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten en stedenbouwkundige handelingen van een exploitatie van klasse I langs Amocolaan 2 en 2A (202200501NC/NV) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 17/12/2022

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022129846

Dossiernummer gemeente: 202200501

Inrichtingsnummer: 20171213-0011

 

De gemeente Geel heeft op 30 september 2022 een aanvraag ontvangen voor verandering van volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten van een exploitatie van klasse I. De aanvraag werd op 28 oktober 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

INEOS MANUFACTURING BELGIUM NV gevestigd te Amocolaan 2A te 2440 Geel en Jan De Belder wonende te Amocolaan 2A te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Amocolaan 2 en 2A

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nrs. 821N en afdeling 5 sectie N nrs. 62L

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

industriegebied

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 201800446/OMV_2018137338 voor het bouwen van 35 extra silo's op ktn-terminal goedgekeurd op 28/03/2019.
  • Omgevingsvergunning 201900218/OMV_2019049357 voor het omzetten van een klasse 1-milieuvergunning naar omgevingsvergunning met onbepaalde duur goedgekeurd op 09/01/2020.
  • Omgevingsvergunning 201800204/OMV_2018060394 voor het wijzigen van opslagplaats voor catalyst en actualisatie iioa goedgekeurd op 09/08/2018.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2016/00249) voor slopen van gebouwen en aanhorigheden rond pp1 - goedgekeurd op 24/10/2016.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2016/00192) voor het slopen van de fakkel van productie-eenheid pp1 - goedgekeurd op 26/09/2016.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het slopen van 8 silo’s, het bouwen van 35 silo’, het verwijderen en aanleggen van verharding en het plaatsen van een MS cabine.

 

Een omgevingsvergunning voor de stedenbouwkundige handelingen, met name voor het bouwen van 35 silo’s voor kunststofpellets op een laadplatform met 2 luifels op de KTN-terminal is reeds in 2019 verleend (ref. OMGP-2018-0480 dd. 28/3/2019). Gezien de verwezenlijking van deze handelingen niet werd gestart binnen de 2 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning, is deze omgevingsvergunning vervallen van rechtswege. Dit project is echter nog steeds actueel bij INEOS Manufacturing Belgium nv te Geel en maakt daarom opnieuw deel uit van deze aanvraag voor een omgevingsvergunning.

 

Gezien de beperkte afmetingen (<200 m² en <10m hoog) ervan zou een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen niet nodig zijn voor het plaatsen van de MS cabine volgens artikel 4.1. van het Besluit van de Vlaamse Regering (16/7/2010) tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. Om te allen tijde toegang te kunnen hebben tot de MS cabine wordt deze op vraag van Fluvius echter aan de perceelsgrens geplaatst. Hierdoor vervalt de vrijstelling van omgevingsvergunning gezien de constructie op minder dan 5 m van de perceelsgrens komt te staan (cfr. artikel 4.1.6°b) van hetzelfde Besluit)

 

Bouwen van 35 silo’s

De inplanting van deze stedenbouwkundige handelingen situeren zich in de westelijke hoek van het betreffende perceel.

 

De geplande werken omvat de bouw van 35 nieuwe extra silo’s op KTNterminal met aanhorige installaties inclusief de uitbreiding van de bestaande leidingenbrug. De nieuwe silo’s zijn bedoeld voor de opslag van polypropyleenpellets. De silo’s worden geplaatst op een laadplatform die steunen op staalconstructies. Het laadplatform wordt verlengd met 2 luifels langs de noord-zuid gevels waar de in/uitrit flow gebeurt. De oost-west zijden, evenals de luifels zijn voorzien van stalen verzinkte wandbeplatingen; kleur RAL 9002.

Het materiaalgebruik is industrieel van aard (staal / beton). Er zijn geen ondergrondse constructies voorzien.

 

Verwijderen van bestaande verharding

Ten gevolge van het plaatsen van nieuwe extra silo’s moet een bestaande asfaltverharding verwijderd worden. De hoeveelheid af te voeren puin is beperkt en bedraagt hiermee enkel deze van de asfaltlaag waardoor een sloopopvolgingsplan (SOP) niet verplicht is. De steenslagfundering kan worden hergebruikt voor de aanleg van een nieuwe betonnen verharding onder de silo’s.

 

Aanleggen van nieuwe verharding

Ten gevolge van het plaatsen van de nieuwe silo’s, wordt de bestaande asfaltverharding deels opgebroken en vervangen door een zelfde oppervlakte nieuwe betonverharding.

 

Bouwen van MS cabine

Met de opkomst van elektrische voertuigen en de verplichting dat bedrijfswagens op termijn elektrisch moeten zijn, ziet INEOS Manufacturing Belgium nv te Geel zich genoodzaakt om laadinfrastructuur voor deze voertuigen te voorzien op haar parking. Om de elektrische voeding naar deze laadinfrastructuur te realiseren, wordt er een aansluiting voorzien op het nabijgelegen elektriciteitsnet (15 kV) van Fluvius langsheen de Amocolaan. Met een transformator van 400 kVA wordt deze elektriciteit omgevormd tot 400 V die dan verder tot de laadinfrastructuur op de parking wordt gebracht via een ondergrondse kabel. De transformator met bijhorend elektrische apparatuur wordt ondergebracht in een MS cabine.

De inplanting van deze stedenbouwkundige handelingen situeren zich aan de zuidelijke zijde van het betreffende perceel, grenzend aan de perceelsgrens met de gewestweg N156 (Amocolaan).

De geplande werken omvatten het uitgraven van een bouwput (330 x 480 x 110 cm), het aanleggen van een fundering in gestabiliseerd zand en het plaatsen van een MS cabine met buitenafmetingen 230 x 380 x 237 cm.

De MS cabine is conform Europese norm IEC 62271-202:2014-03 – IAC AB en conform de bepalingen van Synergrid C2/112 en het AREI. De cabine heeft een ondergrondse kelder van 80 cm waarin de elektrische kabels in- en uitgaan. De buitenzijden van de cabine worden afgewerkt in cederhout om te integreren in de aanplanting rondom de parking van INEOS en langsheen de Amocolaan.

 

Slopen van 8 silo’s

De inplanting van deze stedenbouwkundige handelingen situeren zich aan de noordelijke zijde van het betreffende perceel, ingesloten tussen andere percelen met industriële activiteiten.

De geplande werken omvatten het slopen van 8 silo’s van de vroegere PP1 productie-eenheid en het verwijderen van procesequipment, bijhorend bij deze silo’s.

 

De 8 silo’s (GF501A, GF501B, GF501E, GF501F, GF502A, GF502C, GF502D en GF502E) die gesloopt worden, bevinden zich in een silopark van 12 silo’s van de vroegere PP1 productie-eenheid.

De 4 resterende silo’s (GF502B, GF504A, GF504B en GF504C) zijn nog in gebruik en blijven staan.

De fundering van de te slopen silo’s wordt niet afgebroken. Na de werken blijft de betonverharding onder deze silo’s bestaan. Er wordt nadien geen ander equipment op deze verharding geplaatst.

 

Voor het project ‘bouwen van 35 silo’s’ is een advies aan brandweerzone Kempen gevraagd. Dit advies is toegevoegd in deze omgevingsvergunningaanvraag.

 

INEOS Manufacturing Belgium nv te Geel had vroeger 2 productie-eenheden, nl. PP1 en PP2. De PP2-eenheid is nog steeds operationeel; de PP1-eenheid is in 2007 afgebroken. Toen zijn de silo’s van PP1 en bijhorende installaties echter niet mee afgebroken omdat deze nog gebruikt worden. Nu wenst INEOS 8 van deze PP1-silo’s, die uit dienst zijn genomen, met bijhorend equipment ook te slopen. De rest van de PP1-silo’s worden verder gebruikt.

 

Een sloopopvolgingsplan is bij het aanvraagdossier gevoegd.

 

Milieu

 

In de vestiging van INEOS Olefins and Polymers (O&P) te Geel wordt via de ‘Innovene TM PP Polypropylene Technology’ een scala van ‘Homopolymers’ en een groeiende reeks van ‘complex Random and Impact Copolymers’ geproduceerd.

Op 16/05/2022 besliste de deputatie van de provincie Antwerpen dat er werd voldaan aan artikel 390 §1 van het omgevingsvergunningsdecreet (OVD) en werd er akte genomen van de mededeling met de vraag tot omzetting van de lopende milieuvergunning naar een omgevingsvergunning van onbepaalde duur.

 

Via voorliggende aanvraag wenst de exploitant een aantal veranderingen aan te brengen in de ingedeelde inrichtingen of activiteiten ten opzichte van de geactualiseerde vergunningstoestand zoals vastgelegd in de aktename dd. 09/01/2020, met name:

-          het bouwen van een MS cabine ten behoeve van laadpalen voor elektrische voertuigen

  • uitbreiding van IIOAmet een transformator (400 kVA) (rubriek 12.2.1);

-          slopen van 8 pelletsilo’s (8x 253 ton) en bijhorend equipment van de vroegere PP1 productie-eenheid:

  • vermindering van 6 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA zodat er in de gewenste situatie nog 12 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 1.000 kVA aanwezig zijn (rubriek 12.2.2);
  • vermindering van inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen met 912 kW zodat in de gewenste situatie een geïnstalleerde totale drijfkracht van 13.239,78 kW) aanwezig is (rubriek 23.1.1.c);
  • een vermindering van de opslag van kunststoffen in openlucht in PP1 met 2.027 ton (rubriek 23.3.1.d);

-          Wijziging van rubriek 16.3:

  • verwijdering van 2 airco’s in PP1 (-8,03 kW);
  • verwijdering van 3 compressoren in PP1 (-270 kW);
  • nieuwe airco in PP1 (+1,88 kW);
  • nieuwe airco in PP2 (+1,88 kW);

-          Wijziging van rubriek 17.3 door wijziging van de koelwaterbehandeling:

  • vervanging van de vaste houder OF902 (5.000 liter; 6 ton) door een nieuwe vaste houder OF902 (9.700 liter; 12,2 ton) voor de opslag van natriumhypochloriet (rubrieken 17.3.4.2°.a) en 17.3.8.2°));
  • verwijdering van een vaste houder OF904A (6.300 liter; 8.100 kg) voor de opslag van zwavelzuur (rubriek 17.3.4.2°.a));
  • verwijdering van verplaatsbare recipiënten (250 l; 250 kg) voor de opslag van Nalco 1806 (rubrieken 17.3.4.2°.a) en 17.3.6.3°.a));
  • verwijdering van verplaatsbare recipiënten (450 l; 495 kg) voor de opslag van 73550 (rubriek 17.3.4.2°.a));
  • verwijdering van verplaatsbare recipiënten (1500 l; 1.800 kg) voor de opslag van 3DT404 (rubriek 17.3.4.2°.a);
  • verwijdering van verplaatsbare recipiënten (1.000 l; 1.060 kg) voor de opslag van 73500 (rubrieken 17.3.4.2°.a), 17.3.6.3°.a) en 17.3.7.2°.a));
  • verwijdering van verplaatsbare recipiënten (750 l; 1.028 kg) voor de opslag van 3DT175 (rubriek 17.3.6.3°.a));
  • verwijdering van verplaatsbare recipiënten (90 l; 100 kg) voor de opslag van Nalco 71D5 Plus (rubriek 17.3.7.2°.a));
  • een nieuwe vaste houder OF908A (1.475 l; 2.050 kg) voor de opslag van Gengard GN7122 (rubrieken 17.3.4.2°.a));
  • een nieuwe vaste houder OF908B (565 l; 640 kg) voor de opslag van Inhibitor AZ8104(rubrieken 17.3.4.2°.a)) ;
  • een nieuwe vaste houder OF908E (565 l; 630 kg) voor de opslag van Spectrus NX1100 (rubrieken 17.3.4.2°.a), 17.3.6.3°.a) en 17.3.8.2°);
  • nieuwe verplaatsbare recipiënten (250 l; 250 kg) voor de opslag van Steamate PAS6076 (rubrieken 17.3.4.2°.a), 17.3.6.3°.a) en 17.3.7.2°.a));

-          wijziging van rubriek 17.4:

  • vermeerdering met 400 kg voor de opslag van ontsmettingsmiddelen in SWH;
  • vermeerdering met 100 kg voor de opslag van poetsmiddelen in ADMIN;

-          wijziging van rubriek 17.2.1 (vergunde situatie: 209.890 kg; nieuwe te vergunnen situatie: 216.720 kg):

  • vervanging van de vaste houder OF902 (5.000 liter; 6 ton) door een nieuwe vaste houder OF902 (9.700 liter; 12,2 ton) voor de opslag van natriumhypochloriet;
  • een nieuwe vaste houder OF908E (565 l; 630 kg) voor de opslag van Spectrus NX1100

-          opslag van kunststoffen (rubriek 23.3):

  • actualisatie van rubriek 23.3.1:
    • eerder vergunde opslag van 6 ton kunststoffen in LABO (open lucht) (rubriek 23.3.1.d) is in werkelijkheid opgeslagen in een lokaal (rubriek 23.3.1.c);
    • eerder vergunde opslag van 250 ton kunststoffen in PP2 in open lucht (rubriek 23.3.1.d) is in werkelijkheid opgeslagen in een lokaal (rubriek 23.3.1.c);
    • eerder vergunde opslag van 3.000 ton kunststoffen in PWH2 in open lucht (rubriek 23.3.1.d) is in werkelijkheid opgeslagen in een lokaal (23.3.1.c);

 

  • bouwen van 35 extra silo’s (35x 180 ton) op de KTN-terminal (werd reeds vergund, maar is van rechtswege vervallen omdat werken tot verwezenlijking van silo’s niet tijdig werden opgestart; project is nog steeds actueel zodat opnieuw aangevraagd) (rubriek 23.3.1.d);

-          actualisatie van rubriek 39.2.1 (stoomvaten):

  •  eerder opgegeven stoomvaten (OE203 en OE253) hebben elk een individuele inhoud van 600 liter i.p.v. de eerder meegedeelde 250 liter;

-          wijziging van stookinstallaties (rubriek 43.1):

  • verwijdering van 2 stookinstallaties in PP2 (-707 kW);
  • uitbreiding met 3 nieuwe stookinstallaties in PP2 (+530 kW);

-          wijziging van installaties voor het verbranden van brandstof (rubriek 43.4):

  • verwijdering van 2 stookinstallaties in PP2 (-0,71 MW);
  • verwijdering van 1 verpakkingsmachine in PP2 (-0,19 MW);
  • uitbreiding met 3 nieuwe stookinstallaties in PP2 (+0,53 MW).

 

De exploitant vraagt om de vergunning te verlenen voor onbepaalde duur.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 7 november 2022 t.e.m. 6 december 2022. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 31 oktober 2022 werd het advies ontvangen van INFRABEL (kenmerk 3516.2022.552.GEEL)

 

NV Infrabel heeft geen bezwaar mits de veiligheidsafstanden en de algemene voorwaarden m.b.t. bouwaanvragen strikt worden nageleefd (zie bijlage).

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 16 november 2022 werd het advies ontvangen van Departement Omgeving

Advies: Er wordt geen advies uitgebracht

 

Op 16 november 2022 werd het advies ontvangen van Departement Omgeving

Er wordt geen advies uitgebracht.

Advies: geen advies

 

Op 21 november 2022 werd het advies ontvangen van Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

Op 23 november 2022 werd het advies ontvangen van VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ

zie bijlage

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

Op 25 november 2022 werd het advies ontvangen van Agentschap Wegen en Verkeer

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Er werd advies gevraagd aan Interkommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen en dit advies werd in dit verslag geïntegreerd.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.- screening. De aanvraag werd daarom getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM) door de provinciale omgevingsambtenaar. Op basis van het aanvraagdossier kon aangenomen worden dat de opmaak van een project-MER geen meerwaarde zou zijn bij het beoordelen of het project aanzienlijke milieueffecten zou veroorzaken. Er werd gesteld dat de aanvraag niet MER-plichtig is.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gewestweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Natuurtoets

De exploitatie grenst aan het habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’. Vermits het voorwerp van de aanvraag op minder dan 750 meter van een speciale beschermingszone ligt, treedt ANB op als adviesverlenende instantie, conform de bepalingen in artikel 37 §12 van het omgevingsvergunningsbesluit. Gelet op hun deskundigheid ter zake lijkt het aangewezen om het advies van ANB inzake de noodzaak tot het al dan niet opstellen van een passende beoordeling te volgen.

Milieuaspecten

Het advies van de intercommunale ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen, afdeling milieu werd geïntegreerd in dit verslag.

Kunststoffen en eventuele verliezen

Tijdens de los- en laadactiviteiten, bij interne grondstof- en productverplaatsingen en tijdens de productieprocessen kunnen spills van kunststofgranulaten (pellets/vlokken/poeders) optreden waarbij het gevaar bestaat dat deze in het leefmilieu terechtkomen. Gelet op de problematiek van de verontreiniging van de oceanen met plastics, lijkt het aangewezen dat de exploitant in de vergunningsaanvraag aangeeft welke maatregelen hij zal nemen om milieuverontreiniging door kunststofkorrels, -vlokken en -poeders te voorkomen. Hierbij kan verwezen worden naar Operation Clean Sweep (OCS), een internationaal programma dat opgesteld is door PLASTICS (Plastics Industry Association) (handelsorganisatie van de plastic industrie) om de plastic-producerende en/of verwerkende industrieën te helpen om accidentele verliezen van pellets, vlokken en poeders in de omgeving te vermijden (zie ook: https://www.opcleansweep.org/). Het lijkt aangewezen om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de exploitant Operation Clean Sweep® of de principes ervan dient te implementeren in zijn bedrijfsvoering. Door het opnemen van een dergelijke bijzondere milieuvoorwaarde wordt ook proactief ingespeeld op de BBT ‘voorkomen en beperken van kunststofgranulaatverliezen’ die in opmaak is. In deze sectoroverschrijdende studie zal voor de volledige kunststofketen (producenten, verwerkers, logistieke bedrijven, transportbedrijven, afvalverwerkende bedrijven en recyclagebedrijven) gekeken worden op welke manier het verlies van kunststofgranulaat (pellets, poeders of vlokken) kan voorkomen of beperkt worden. Zie ook: https://emis.vito.be/nl/bbt/publicaties/bbtbref-enandere-publicaties/voorkomen-en-beperken-van-kunststofgranulaatverliezen.

Water

Koelwater

Uit addendum C1 kan afgeleid worden dat de koelwaterbehandeling zal gewijzigd worden. Of en op welke wijze dit de kwaliteit van het koelwater beïnvloedt, kan uit de omgevingsvergunningsaanvraag niet afgeleid worden. In het onderdeel ‘Materialen, grondstoffen en processen’ van de aanvraag is opgenomen dat ongeveer de helft (165.500 m³/j) van het verbruikte koelwater wordt verdampt in de koeltoren van de PP2-unit. Wat er met de overige helft van het koelwater gebeurt, kan uit de aanvraag niet afgeleid worden. Er is in de rubriekentabel bij de aanvraag geen rubriek m.b.t. de lozing van bedrijfsafvalwater/koelwater opgenomen.

Het kan aangewezen zijn dat de exploitant, via de POVC, verduidelijkt of de gevraagde veranderingen m.b.t. de koelwaterbehandeling kwaliteitseffecten m.b.t. het te lozen koelwater zal genereren. Indien de lozing van het bedrijfsafvalwater en/of koelwater via INEOS Aromatics gebeurt, kan het aangewezen zijn dat de exploitant in voorliggend dossier beschrijft of de wijziging van de koelwaterbehandeling en de eventuele implicaties die dit heeft op de kwaliteit van het te lozen koelwater, besproken werden met INEOS Aromatics.

 

Energie

Uit het opgegeven jaarlijks primair energieverbruik kan afgeleid worden dat het om een energie-intensieve vestiging van INEOS (O&P) gaat. De exploitant schat in dat, ten gevolge van de gevraagde veranderingen, het toekomstig primair energieverbruik nagenoeg ongewijzigd blijft. De gevraagde wijzigingen, met name de elektrische installaties voor de nieuwe silo’s, betreffen relatief kleine verbruikers , zoals verlichting en instrumentatie-onderdelen (niveaumeting, aansturing kleppen enz.) en maken slechts een zeer kleine fractie uit ten opzichte van het huidige elektriciteitsverbruik.

De exploitant verwacht dat het toekomstig jaarlijks finaal energiegebruik met minder dan 10TJ zal toenemen zodat er geen energiestudie bij de aanvraag dient gevoegd te worden.

De exploitant voegde in bijlage van de aanvraag de nodige bewijsstukken die aantonen dat de vestiging van INEOS Manufacturing Belgium NV te Geel is toegetreden tot EBO-VER. Zie ook door de Commissie goedgekeurde lijst dd. 20/9/2022: https://ebovlaanderen.be/sites/ebovlaanderen/files/downloads/220920%20%20toegetreden%20bedrijven%2 0EBO%20VER%20.pdf. Bedrijven die zijn toegetreden toe de energiebeleidsovereenkomsten voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie (niet-VER-bedrijven en VER-bedrijven), zijn vrijgesteld van de verplichting tot het opstellen van een energieplan. Dit betekent dat er, in het kader van voorliggende aanvraag, geen energieplan bij de aanvraag dient gevoegd te worden.

Afval

De exploitant dient er op gewezen te worden dat hij de bepalingen van het Materialendecreet, het Vlarema en Vlarem strikt dient na te leven.

Lucht

Koelinstallaties

In de gewenste situatie zullen twee airco’s in PP1 verwijderd worden (-8,03 kW; koelmiddel niet opgegeven in addendum C7_toestellen) en zal er resp. in PP1 en in PP2 telkens één nieuwe airco (2x 1,88 kW, koelmiddel R32) bijgeplaatst worden.

Vermits er zowel nieuwe airco’s met gefluoreerde broeikassen (F-gassen) als koelmiddel zullen geplaatst worden, als bestaande airco’s (vermoedelijk ook met F-gassen als koelmiddel) zullen verwijderd worden, is het aangewezen om de exploitant er op te wijzen dat de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt dienen nageleefd te worden.

  • Een handige tool om na te gaan aan welke voorwaarden de (nieuw te plaatsen) koelinstallaties dienen te voldoen, is terug te vinden via https://www.energiesparen.be/zelftest-koelinstallaties.
  • Bij de definitieve buitenbedrijfstelling van de twee airco’s in PP1 dient het koelmiddel binnen de maand te worden verwijderd en met doelmatige apparatuur door bevoegde koeltechnici te worden opgevangen in speciaal daarvoor bestemde en gemarkeerde recipiënten, conform de bepalingen in artikel 5.16.3.3 § 4 van Vlarem II.

Stookinstallaties

Er zullen twee gasgestookte stookinstallaties in PP2 (645 kW; 62 kW) verwijderd worden en, ter vervanging hiervan, zullen er drie gasgestookte stookinstallaties (HR-condensatieketels) in PP2 (hal: 2x 225 kW; kantoor: 80 kW) geplaatst worden. Het rendement van deze nieuwe condensatieketels zal veel hoger liggen dan dat van de twee verouderde stookinstallaties (meer dan 20 jaar oud). De exploitant verwacht dat het aardgasverbruik en de luchtemissies beduidend lager zullen liggen dan in de huidige situatie. Dit lijkt aanneembaar, vermits de nieuwe stookinstallaties de oude stookinstallaties, na verwijdering ervan, zullen vervangen voor de verwarming van de reeds bestaande hal en kantoor van de KTN.

De exploitant neemt in de aanvraag op dat de stookinstallaties om de 2 jaar onderhouden worden door een erkend technicus. De stookinstallatie voor de verwarming van de KTN-hal (2x 225 kW = 450 kW > 300 kW) zal eveneens aan periodieke emissiemetingen onderworpen worden door een geregistreerd deskundige in de discipline lucht, waarbij de sectorale emissiegrenswaarden afgetoetst zullen worden.

De exploitant lijkt hierbij voldoende maatregelen te nemen om de luchtemissies die n.a.v. de gevraagde veranderingen zullen optreden, tot een aanvaardbaar niveau te beperken.

Geur

De exploitant geeft aan dat er geen installaties zijn die geur kunnen veroorzaken.

Bodem

Opslag gevaarlijke producten

In de gewenste situatie zal de opslag van een aantal gevaarlijke vloeibare producten in verplaatsbare recipiënten verwijderd worden en zullen er een aantal nieuwe gevaarlijke vloeibare producten in verplaatsbare recipiënten opgeslagen worden. De exploitant neemt in de aanvraag op dat de recipiënten per gevaarlijke vloeistof telkens in een aparte inkuiping zullen geplaatst worden. De opvangcapaciteit van de inkuiping zal minstens gelijk zijn aan het inhoudsvermogen van het grootst mogelijke recipiënt en eventueel beperkt tot 10% van het totale inhoudsvermogen van de opgeslagen recipiënten (of 25% in geval van gevaarlijke vloeistoffen van groep 1). Elke inkuiping zal bovendien bestand zijn tegen de inwerking van het opgeslagen product.

  • De exploitant lijkt hiermee voldoende maatregelen te zullen nemen om bodemverontreiniging te voorkomen of maximaal te vermijden, op voorwaarde dat :

-          de inkuiping vloeistofdicht is en voldoende sterk is om te weerstaan aan de vloeistofmassa die bij breuk uit de grootste in de inkuiping geplaatste houder kan ontsnappen;

-         de vloer zodanig is aangelegd dat de verspreiding van de lekvloeistoffen minimaal blijft en dat de lekvloeistoffen gemakkelijk kunnen worden verwijderd. (zie artikel 5.17.4.3.6 § 3 van Vlarem II)

In de gewenste situatie zullen er vaste houders voor de opslag van gevaarlijke vloeistoffen verwijderd worden en zullen er een aantal nieuwe houders bijgeplaatst worden. De exploitant geeft aan dat de nieuwe dubbelwandige houders uitgerust zullen zijn met een lekdetectiesysteem en overvulbeveiliging. De enkelwandige houders zullen uitgerust worden met een overvulbeveiliging en geplaatst worden in een inkuiping met voldoende lekopvangcapaciteit die bovendien bestand is tegen de invloeden van de opgeslagen vloeistoffen. De houders zullen voor indienstname gecontroleerd worden door een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen. De exploitant zal de houders nadien opnemen in een inspectieplan ten behoeve van periodieke controles. Voor de tankwagen zal een vloeistofdichte tankplaats voorzien zijn tijdens het vullen van de houders.

  • De exploitant lijkt hiermee voldoende maatregelen te zullen nemen om bodemverontreiniging te voorkomen of maximaal te vermijden op voorwaarde dat de definitieve buitengebruikstelling van de te verwijderen houders (uit de aanvraag kan afgeleid worden dat dit uitsluitend bovengrondse houders betreft) gebeurt conform de bepalingen in artikel 5.17.4.3.21 § 3 van Vlarem II.

Transformator

De aanvraag omvat een nieuwe transformator in een MS cabine aan de parking van het administratiegebouw ten behoeve van laadpalen voor elektrische voertuigen. Deze transformator is oliegekoeld. Om bodemverontreiniging te voorkomen, zal de MS cabine uitgerust worden met een betonnen vloerplaat waarboven de transformator staat. Alle openingen in de vloerplaat tbv. kabeldoorvoering zullen drukbestendig afgedicht worden. Bijkomend zal op deze vloerplaat een metalen olieopvangbak staan die effectief onder de transformator zal worden gepositioneerd, zodat een eventuele lekkage van olie uit de transformator wordt opgevangen in deze metalen opvangbak.

De exploitant lijkt hiermee voldoende maatregelen te zullen nemen om bodemverontreiniging ten gevolge van lekkage van olie uit transformator te voorkomen of maximaal te beperken.

Geluid

De exploitant verwacht, ten gevolge van de gevraagde veranderingen, geen aanzienlijke effecten van geluid of trillingen. Dit lijkt, gelet op de gevraagde veranderingen, aanneembaar.

Veiligheid

Minimale scheidingsafstanden

De exploitant dient er op gewezen te worden dat hij de minimale scheidingsafstanden voor de bovengrondse opslag van gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, zoals bepaald in artikel 5.17.4.1.6 en in bijlage 5.17.1 van Vlarem II, strikt dient na te leven.

Lagedrempelinrichting (Seveso)

De exploitant voegde in bijlage R17.2_1_Sevesostatusbepaling een overzicht van de Sevesostatus in de gewenste situatie, opgemaakt m.b.v. de sommatieregel. Hieruit blijkt dat de lagedrempel overschreden wordt (op basis van fysische gevaren) ten gevolge van sommatieregel b). Er treedt echter geen wijziging op in de resulterende som b) ten opzichte van de huidige situatie. De som c) is hoger dan de huidige situatie, maar blijft < 1.

De gewenste situatie heeft louter betrekking op een toename van producten die een gevaar inhouden voor het aquatisch milieu in de categorie acuut 1 of chronisch 1. De exploitant neemt in de aanvraag op dat hij de volgende maatregelen zal nemen om het vrijkomen van deze vloeistoffen (natriumhypochloriet en spectrus NX1100) te voorkomen of te beperken (en dus de verontreiniging van (grond)water te voorkomen:

-          de nieuwe houders zullen gebouwd worden volgens de Vlarem-voorschriften: de dubbelwandige houder voor spectrus NX1100 zal uitgerust worden met een overvulbeveiliging en een permanent lekdetectiesysteem; de enkelwandige houder voor natriumhypochloriet zal uitgerust worden met een overvulbeveiliging en geplaatst worden in een inkuiping met voldoende lekopvangcapaciteit; de inkuiping is bestand tegen de invloeden van de erin opgeslagen vloeistof;

-          de houders worden voor indienstname gecontroleerd door een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen;

-          de houders worden nadien opgenomen in een inspectieplan ten behoeve van de uitvoering van de periodieke controles;

-          er is een vloeistofdichte standplaats voorzien voor de tankwagen bij het vullen van de houders;

-          er is een goed opgeleide bedrijfsbrandweer aanwezig om een eventuele lekkage snel en accuraat onder controle te krijgen.

Er werd op 19/6/2020 een veiligheidsovereenkomst tussen INEOS Manufacturing Belgium NV en BP Chembel NV afgesloten. Hierin is opgenomen dat INEOS Manufacturing Belgium NV elke wijziging aan haar installatie-onderdelen die een impact kan hebben op de externe veiligheidsrisico’s aan een voorafgaande risico-analyse dient te onderwerpen en de resultaten hiervan aan BP Chembel NV dient mee te delen. BP Chembel NV is sindsdien van naam veranderd en heet nu INEOS Aromatics NV.

Het lijkt aangewezen om aan de veiligheidsexperts van de POVC te vragen:

-          of de exploitant via de in de aanvraag opgenomen informatie op voldoende wijze tegemoet komt aan hogerstaande bepaling in de veiligheidsovereenkomst met BP Chembel NV(INEOS Aromatics NV);

-          of het preventiebeleid, zoals opgenomen in artikel 5.17.1.3 van Vlarem II, dient bijgestuurd te worden (en het bijhorend document dient aangepast te worden) op basis van de gevraagde veranderingen.

Mobiliteit

De exploitant verwacht dat de gevraagde veranderingen, waaronder het bouwen van de 35 extra silo’s op de PP2-beladingsterminal (KTN) geen bijkomende mobiliteitseffecten zal genereren op de openbare weg (Amocolaan) vermits de productiecapaciteit van INEOS Manufacturing Belgium te Geel ongewijzigd zal blijven ten opzichte van de huidige situatie. De exploitant verduidelijkt dat het personenverkeer, noch het goederentransport van en naar het bedrijf zal toenemen vermits er momenteel externe silo-terminals (onder meer Katoennatie in Laakdal) gebruikt worden omdat de eigen opslagcapaciteit ontoereikend is. De transportverplaatsingen die hiermee samenhangen (lossen van producten op de externe silo-terminals en terugrijden van lege vrachtwagens naar INEOS) zullen vermeden worden door het bouwen van de 35 extra opslagsilo’s waardoor er rechtstreeks transport naar de klanten mogelijk is. De exploitant schat in dat er jaarlijks 2.500 à 3.000 vrachtwagens minder over de Amocolaan zullen rijden ten gevolge van de verhoging van de opslagcapaciteit van de in PP2 geproduceerde producten. De exploitant verwacht dat er ten gevolge van de andere gevraagde veranderingen (bouwen van een MS cabine en het sloten van 8 silo’s) geen bijkomende mobiliteit gegenereerd wordt. De exploitant geeft aan dat het werfverkeer dat tijdens de werken actief zal zijn (aan- en afvoer van materialen), op het bedrijfsterrein zal gestationeerd worden en niet op de openbare weg.

Rekening houdende met bovenstaande, lijkt de exploitant op voldoende wijze aangetoond te hebben dat er geen aanzienlijke effecten m.b.t. mobiliteit zullen gegenereerd worden ten gevolge van de gevraagde veranderingen in voorliggende vergunningsaanvraag.

Algemene bemerking (rubriek 23.3.1.d)

De exploitant vraagt een vermindering van de opslag van kunststoffen in openlucht in PP1 met 2.027 ton (rubriek 23.3.1.d), omwille van het slopen van 8 pelletsilo’s van elk 253 ton (zie addendum C7_toestellen), horende bij de vroegere PP1 productie-eenheid. Er dient opgemerkt te worden dat 8x 253 ton = 2.024 ton i.p.v. de opgegeven 2.027 ton.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Gelet op hun deskundigheid ter zake lijkt het aangewezen om het advies van ANB inzake de noodzaak tot het al dan niet opstellen van een passende beoordeling te volgen.

Gelet op hun deskundigheid ter zake, lijkt het aangewezen om aan de veiligheidsexperts van de POVC te vragen:

-          of de exploitant via de in de aanvraag opgenomen informatie op voldoende wijze tegemoet komt aan volgende bepaling in de veiligheidsovereenkomst met BP Chembel NV: ‘INEOS Manufacturing BELGIUM nv zal elke wijziging aan haar installatie-onderdelen die een impact kan hebben op de externe veiligheidsrisico’s aan een voorafgaande risicoanalyse onderwerpen en de resultaten hiervan aan BP CHEMBEL NV meedelen’;

-          of het preventiebeleid, zoals opgenomen in artikel 5.17.1.3 van Vlarem II, dient bijgestuurd te worden (en het bijhorend document dient aangepast te worden) op basis van de gevraagde veranderingen.

Met betrekking tot de overige onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling van het IOK, de omgevingsambtenaar en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.

Het lijkt echter wel aangewezen dat de exploitant de volgende verduidelijkingen/aanvullingen aanbrengt in de aanvraag:

-          verduidelijkt of de gevraagde veranderingen m.b.t. de koelwaterbehandeling kwaliteitseffecten m.b.t. het te lozen koelwater zal genereren en, zo ja, of dit besproken werd met INEOS Aromatics NV.

Het is aangewezen de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:

-          de exploitant dient Operation Clean Sweep® (zie: https://www.opcleansweep.org/) of de principes ervan te implementeren in zijn bedrijfsvoering om accidentele verliezen van pellets, vlokken en poeders in de omgeving te vermijden.

 

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.

De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

6.4.1°

Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

22600 liter

3

7.2.

De fabricage van organisch-chemische producten, zoals kunststofmaterialen (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.11.1°h)

De fabricage van organisch-chemische producten, zoals kunststofmaterialen (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.12.1°a)

Chemische installaties voor de productie van organische chemicaliën (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.13.3°

Chemische installaties voor de productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatieve of vergelijkbare processen (Ongewijzigd)

984 ton/dag

1

12.1.1.1°a)

Elektriciteitsproductie: inrichtingen die wisselspanning opwekken (Ongewijzigd)

200 kVA

3

12.2.1°

1 transformator ADMIN: 400 kVA (Nieuw)

400 kVA

3

12.2.2°

Verwijdering van 6 transformatoren PP1: -8200 kVA (Verandering)

43400 kVA

2

12.3.1°

Accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen (Ongewijzigd)

156152 VAh

3

12.3.2°

Accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren (Ongewijzigd)

123,4 kW

3

15.1.2°

Al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden (Ongewijzigd)

61 voertuigen

2

16.3.2°b)

1 nieuwe airco PP2: +1,88 kW

1 nieuwe airco PP1: +1,88 kW

verwijdering 2 airco's PP1: -8,03 kW

compressoren PP2, eerder vergund onder 16.3.2.3°a): +3.940 kW

compressoren PP1, eerder vergund onder 16.3.2.3°a): +945 kW

verwijdering 3 compressoren PP1: -270 kW (Verandering)

5022,25 kW

2

16.4.1°

Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met gevaarlijke gassen op basis van de etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06 (Ongewijzigd)

1 vulstation

1

17.1.2.1.3°

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten (Ongewijzigd)

17740 liter

1

17.1.2.2.2°

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs (Ongewijzigd)

4850 liter

2

17.2.1.

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet in OSBL: +6,2 ton (onder E1)

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100 in OSBL: +0,63 ton (onder E1) (Verandering)

216,7 ton

1

17.3.2.1.2.2°

Opslag van overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (Ongewijzigd)

30090 kg

2

17.3.2.3.2°a)

Opslag van overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. (Ongewijzigd)

14000 kg

2

17.3.4.2°a)

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet: +6.200 kg

Verwijdering van opslag zwavelzuur: -8.100 kg

Verwijdering van opslag Nalco 1806: -250 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73550: -495 kg

Verwijdering van opslag 3DT404: -1.800 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500: -1.060 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076: +250 kg

Nieuwe opslag van Gengard GN7122: +2.050 kg

Nieuwe opslag van Inhibitor AZ8104: +640 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg

Totale verandering: -1,9350 ton

(Verandering)

56,620 ton

2

17.3.6.3°

Verwijdering van opslag Nalco 1806: -250 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500: -1.060 kg

Verwijdering van opslag Nalco 3DT175: -1.028 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076: +250 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg

Totale verandering: -1,4580 ton

(Verandering)

119,120 ton

1

17.3.7.2°a)

Verwijdering van opslag Nalco 71D5 Plus (OSBL): -100 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500 (OSBL): -1.060 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076 (OSBL): +250 kg

Totale verandering: -0,910 ton

(Verandering)

35,150 ton

2

17.3.8.2°

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet: +6.200 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg (Verandering)

44,580 ton

2

17.4.

Nieuwe opslag poetsmiddelen: +100 kg

Nieuwe opslag ontsmettingsmiddelen: +400 kg (Verandering)

1610 kg

3

19.6.1°a)

Opslagplaatsen van hout in een lokaal (Ongewijzigd)

160

3

19.6.1°b)

Opslagplaatsen van hout in openlucht (Ongewijzigd)

315

3

20.4.1.2°

Chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (Ongewijzigd)

360000 ton/jaar

1

23.1.1°c)

Verwijdering van inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen PP1: -912 kW (Verandering)

13239,78 kW

1

23.2.1°a)

Inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen (Ongewijzigd)

187,5 kW

3

23.3.1°c)

Opslag van kunststoffen in een lokaal LABO, eerder vergund onder 23.3.1°d): 6 ton

Opslag van kunststoffen in een lokaal PP2, eerder vergund onder 23.3.1°d): 250 ton

Opslag van kunststoffen in een lokaal PWH, eerder vergund onder 23.3.1°d): 3.000 ton (Nieuw)

3256 ton

2

23.3.1°d)

Opslag van kunststoffen LABO, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -6 ton

Opslag van kunststoffen PP2, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -250 ton

Opslag van kunststoffen PWH, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -3.000 ton

Verwijdering van opslag van kunststoffen, vervallen van rechtswege (35 silo's * 180 ton/silo) PP2: -6.300 ton

Nieuwe opslag van kunststoffen (35 silo's * 180 ton/silo) PP2: +6.300 ton

Verwijdering van opslag van kunststoffen (8 silo's * 253 ton/silo) PP1: -2.027 ton

Totale verandering: -5283,000 ton

(Verandering)

44643,000 ton

2

24.2.

Geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt (Ongewijzigd)

1 labo

3

29.5.2.1°a)

Smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (Ongewijzigd)

100 kW

3

29.5.4.1°a)

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten (Ongewijzigd)

7,92 kW

3

29.5.7.2°a)1)

Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal dmv. andere organische oplosmiddelen (Ongewijzigd)

300 liter

3

39.2.1°

Rechtzetting 2 warmtewisselaars PP2 (2 * 600 l): +1.200 l (Verandering)

7400 liter

3

43.1.1°a)

Verwijdering van 2 stookinstallaties PP2: -707 kW

3 nieuwe stookinstallaties PP2: +530 kW (Verandering)

690 kW

3

43.4.

Verwijdering van 2 stookinstallaties PP2: -0,71 MW

Verwijdering van 1 verpakkingsmachine PP2: -0,19 MW

3 nieuwe stookinstallaties PP2: +0,53 MW (Verandering)

601,09 MW

1

 

De volgende voorwaarden worden voorgesteld:

-          volgende bijzondere milieuvoorwaarde opgelegd wordt: ‘de exploitant dient Operation Clean Sweep® (zie: https://www.opcleansweep.org/) of de principes ervan te implementeren in zijn bedrijfsvoering om accidentele verliezen van pellets, vlokken en poeders in de omgeving te vermijden.’

-          Er rekening gehouden wordt met artikel 4.1.6.3 van het Vlarem II voor de 8 pelletsilo’s en bijbehorende materialen van de vroegere PP1 productie-eenheid en voor de twee te verwijderen stookinstallaties van de PP2 productie-eenheid: ‘Onverminderd andere wettelijke bepalingen, milieuvoorwaarden uit dit reglement of bijzondere milieuvoorwaarden, moeten de definitief door de exploitant buiten bedrijf gestelde installaties of onderdelen ervan, binnen de 36 maanden na de buitengebruikstelling zo zijn aangepast dat schade aan het milieu of hinder uitgesloten zijn.’

-          de exploitant verduidelijkt of de gevraagde veranderingen m.b.t. de koelwaterbehandeling de samenstelling van het te lozen koelwater zal beïnvloeden en, zo ja, of dit besproken werd met INEOS Aromatics NV in het kader van de van toepassing zijnde sectorale en eventuele bijzondere lozingsvoorwaarden;

-          uit het advies van ANB blijkt dat er geen passende beoordeling dient opgesteld te worden;

-          de veiligheidsexperts van de POVC van oordeel zijn dat:

  • de exploitant via de in de aanvraag opgenomen informatie op voldoende wijze tegemoet komt aan volgende bepaling in de veiligheidsovereenkomst met BP Chembel NV(nu: INEOS Aromatics NV): ‘INEOS Manufacturing BELGIUM NV zal elke wijziging aan haar installatie-onderdelen die een impact kan hebben op de externe veiligheidsrisico’s OVA INEOS O&P Geel (klasse 1) IOK 10 Dossiernr.: 30700 aan een voorafgaande risicoanalyse onderwerpen en de resultaten hiervan aan BP CHEMBEL NV meedelen’;
  • het preventiebeleid, zoals opgenomen in artikel 5.17.1.3 van Vlarem II, niet hoeft bijgestuurd te worden (en het bijhorend document dient aangepast te worden) op basis van de gevraagde veranderingen.

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

 

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft een het slopen en bouwen van silo’s, het verwijderen en aanleggen van verharding en het plaatsen van een MS cabine in een straat met industriële gebouwen en constructies. De site van Ineos is gelegen volgens het gewestplan Herentals – Mol in industriegebied. De werken zijn inpasbaar in het industriegebied.

 

Mobiliteitsimpact

Bouwen van 35 silo’s

INEOS Manufacturing Belgium nv te Geel produceert polypropyleen pellets. In de productie-eenheid PP2 wordt vloeibaar propyleengas omgevormd tot polypropyleen poeder. In het Finishinggebouw wordt dit poeder verder omgevormd tot polypropyleen pellets. Deze pellets worden na een kwaliteitscontrole verder getransporteerd in opslagsilo’s op de PP2- beladingsterminal (KTN). Vanuit deze opslagsilo’s worden de polypropyleen pellets ofwel rechtstreeks beladen in vrachtwagens, ofwel verpakt in zakken van 25 kg op palletten voor verder transport naar de klant. INEOS Manufacturing Belgium nv te Geel wenst op de PP2-beladingsterminal (KTN) 35 extra opslagsilo’s voor polypropyleen pellets te bouwen om haar opslagcapaciteit en –flexibiliteit te verhogen. Momenteel staan er 20 opslagsilo’s met een capaciteit van 360 ton/silo op de PP2-beladingsterminal (KTN). Dit is echter ontoereikend om het productiegamma van de PP2-eenheid, dat meer dan 65 verschillende producten over een productiecyclus van 3 weken omvat, te stockeren. Om die reden huurt INEOS een aantal silo’s bij externe terminals dat zich enkele kilometers verder langs dezelfde openbare weg bevindt. Dit betekent dat er dagelijks vrachtwagens pendelen van INEOS naar deze externe terminals om daar te lossen en leeg terug te rijden naar INEOS. Met het bouwen van deze 35 extra opslagsilo’s op haar eigen terrein wordt het grootste deel van dit vrachtwagenverkeer vermeden. Meer bepaald zouden hierdoor 2500 à 3000 vrachtwagens per jaar minder over de Amocolaan rijden. INEOS Manufacturing Belgium nv te Geel wenst echter te benadrukken dat enkel de opslagcapaciteit van haar eindproduct wordt verhoogd, maar dus niet de productiecapaciteit van de PP2-eenheid. Het aantal te beladen vrachtwagens voor en na de bouw van deze 35 extra opslagsilo’s blijft dus gelijk.

Hierdoor hebben de gevraagde werken geen impact op de mobiliteit.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De nieuwe silo’s sluiten aan bij de te behouden silo’s qua materialen en hoogte.

De oppervlakte van de verharding blijft hetzelfde na de werken. Door de clustering van de silo’s en doordat de oppervlakte van de verharding hetzelfde blijft, wordt het ruimtegebruik zo veel mogelijk beperkt.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het betreft industriële constructies op een industrie-site. De materialen zijn eigen aan de industriële zone. Het visuele effect is hierdoor tot een minimum beperkt.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 7 november 2022 tot en met 6 december 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van INFRABEL, afgeleverd op 31 oktober 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Departement Omgeving leverde op 16 november 2022 geen advies af.
  • Het advies van Departement Omgeving leverde op 16 november 2022 geen advies af.
  • Het advies van Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, afgeleverd op 21 november 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ, afgeleverd op 23 november 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer, afgeleverd op 25 november 2022 is voorwaardelijk gunstig. Voor de locatie van de MS cabine verleent AWV ongunstig advies. De locatie van de MS cabine dient in samenspraak met Fluvius te gebeuren.
  • Het advies van Interkommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen, afgeleverd op 13/12/2022 werd geintegreerd in dit verslag en is voorwaardelijk gunstig.

Conclusie

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor de onderdelen stedenbouwkundige handelingen en ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.

De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

6.4.1°

Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

22600 liter

3

7.2.

De fabricage van organisch-chemische producten, zoals kunststofmaterialen (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.11.1°h)

De fabricage van organisch-chemische producten, zoals kunststofmaterialen (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.12.1°a)

Chemische installaties voor de productie van organische chemicaliën (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.13.3°

Chemische installaties voor de productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatieve of vergelijkbare processen (Ongewijzigd)

984 ton/dag

1

12.1.1.1°a)

Elektriciteitsproductie: inrichtingen die wisselspanning opwekken (Ongewijzigd)

200 kVA

3

12.2.1°

1 transformator ADMIN: 400 kVA (Nieuw)

400 kVA

3

12.2.2°

Verwijdering van 6 transformatoren PP1: -8200 kVA (Verandering)

43400 kVA

2

12.3.1°

Accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen (Ongewijzigd)

156152 VAh

3

12.3.2°

Accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren (Ongewijzigd)

123,4 kW

3

15.1.2°

Al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden (Ongewijzigd)

61 voertuigen

2

16.3.2°b)

1 nieuwe airco PP2: +1,88 kW

1 nieuwe airco PP1: +1,88 kW

verwijdering 2 airco's PP1: -8,03 kW

compressoren PP2, eerder vergund onder 16.3.2.3°a): +3.940 kW

compressoren PP1, eerder vergund onder 16.3.2.3°a): +945 kW

verwijdering 3 compressoren PP1: -270 kW (Verandering)

5022,25 kW

2

16.4.1°

Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met gevaarlijke gassen op basis van de etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06 (Ongewijzigd)

1 vulstation

1

17.1.2.1.3°

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten (Ongewijzigd)

17740 liter

1

17.1.2.2.2°

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs (Ongewijzigd)

4850 liter

2

17.2.1.

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet in OSBL: +6,2 ton (onder E1)

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100 in OSBL: +0,63 ton (onder E1) (Verandering)

216,7 ton

1

17.3.2.1.2.2°

Opslag van overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (Ongewijzigd)

30090 kg

2

17.3.2.3.2°a)

Opslag van overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. (Ongewijzigd)

14000 kg

2

17.3.4.2°a)

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet: +6.200 kg

Verwijdering van opslag zwavelzuur: -8.100 kg

Verwijdering van opslag Nalco 1806: -250 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73550: -495 kg

Verwijdering van opslag 3DT404: -1.800 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500: -1.060 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076: +250 kg

Nieuwe opslag van Gengard GN7122: +2.050 kg

Nieuwe opslag van Inhibitor AZ8104: +640 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg

Totale verandering: -1,9350 ton

(Verandering)

56,620 ton

2

17.3.6.3°

Verwijdering van opslag Nalco 1806: -250 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500: -1.060 kg

Verwijdering van opslag Nalco 3DT175: -1.028 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076: +250 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg

Totale verandering: -1,4580 ton

(Verandering)

119,120 ton

1

17.3.7.2°a)

Verwijdering van opslag Nalco 71D5 Plus (OSBL): -100 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500 (OSBL): -1.060 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076 (OSBL): +250 kg

Totale verandering: -0,910 ton

(Verandering)

35,150 ton

2

17.3.8.2°

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet: +6.200 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg (Verandering)

44,580 ton

2

17.4.

Nieuwe opslag poetsmiddelen: +100 kg

Nieuwe opslag ontsmettingsmiddelen: +400 kg (Verandering)

1610 kg

3

19.6.1°a)

Opslagplaatsen van hout in een lokaal (Ongewijzigd)

160

3

19.6.1°b)

Opslagplaatsen van hout in openlucht (Ongewijzigd)

315

3

20.4.1.2°

Chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (Ongewijzigd)

360000 ton/jaar

1

23.1.1°c)

Verwijdering van inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen PP1: -912 kW (Verandering)

13239,78 kW

1

23.2.1°a)

Inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen (Ongewijzigd)

187,5 kW

3

23.3.1°c)

Opslag van kunststoffen in een lokaal LABO, eerder vergund onder 23.3.1°d): 6 ton

Opslag van kunststoffen in een lokaal PP2, eerder vergund onder 23.3.1°d): 250 ton

Opslag van kunststoffen in een lokaal PWH, eerder vergund onder 23.3.1°d): 3.000 ton (Nieuw)

3256 ton

2

23.3.1°d)

Opslag van kunststoffen LABO, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -6 ton

Opslag van kunststoffen PP2, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -250 ton

Opslag van kunststoffen PWH, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -3.000 ton

Verwijdering van opslag van kunststoffen, vervallen van rechtswege (35 silo's * 180 ton/silo) PP2: -6.300 ton

Nieuwe opslag van kunststoffen (35 silo's * 180 ton/silo) PP2: +6.300 ton

Verwijdering van opslag van kunststoffen (8 silo's * 253 ton/silo) PP1: -2.027 ton

Totale verandering: -5283,000 ton

(Verandering)

44643,000 ton

2

24.2.

Geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt (Ongewijzigd)

1 labo

3

29.5.2.1°a)

Smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (Ongewijzigd)

100 kW

3

29.5.4.1°a)

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten (Ongewijzigd)

7,92 kW

3

29.5.7.2°a)1)

Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal dmv. andere organische oplosmiddelen (Ongewijzigd)

300 liter

3

39.2.1°

Rechtzetting 2 warmtewisselaars PP2 (2 * 600 l): +1.200 l (Verandering)

7400 liter

3

43.1.1°a)

Verwijdering van 2 stookinstallaties PP2: -707 kW

3 nieuwe stookinstallaties PP2: +530 kW (Verandering)

690 kW

3

43.4.

Verwijdering van 2 stookinstallaties PP2: -0,71 MW

Verwijdering van 1 verpakkingsmachine PP2: -0,19 MW

3 nieuwe stookinstallaties PP2: +0,53 MW (Verandering)

601,09 MW

1

 

 

 

Bijzondere milieuvoorwaarde

De volgende voorwaarden worden voorgesteld:

-          volgende bijzondere milieuvoorwaarde opgelegd wordt: ‘de exploitant dient Operation Clean Sweep® (zie: https://www.opcleansweep.org/) of de principes ervan te implementeren in zijn bedrijfsvoering om accidentele verliezen van pellets, vlokken en poeders in de omgeving te vermijden.’

-          Er rekening gehouden wordt met artikel 4.1.6.3 van het Vlarem II voor de 8 pelletsilo’s en bijbehorende materialen van de vroegere PP1 productie-eenheid en voor de twee te verwijderen stookinstallaties van de PP2 productie-eenheid: ‘Onverminderd andere wettelijke bepalingen, milieuvoorwaarden uit dit reglement of bijzondere milieuvoorwaarden, moeten de definitief door de exploitant buiten bedrijf gestelde installaties of onderdelen ervan, binnen de 36 maanden na de buitengebruikstelling zo zijn aangepast dat schade aan het milieu of hinder uitgesloten zijn.’

-          de exploitant verduidelijkt of de gevraagde veranderingen m.b.t. de koelwaterbehandeling de samenstelling van het te lozen koelwater zal beïnvloeden en, zo ja, of dit besproken werd met INEOS Aromatics NV in het kader van de van toepassing zijnde sectorale en eventuele bijzondere lozingsvoorwaarden;

-          uit het advies van ANB blijkt dat er geen passende beoordeling dient opgesteld te worden;

-          de veiligheidsexperts van de POVC van oordeel zijn dat:

  • de exploitant via de in de aanvraag opgenomen informatie op voldoende wijze tegemoet komt aan volgende bepaling in de veiligheidsovereenkomst met BP Chembel NV(nu: INEOS Aromatics NV): ‘INEOS Manufacturing BELGIUM NV zal elke wijziging aan haar installatie-onderdelen die een impact kan hebben op de externe veiligheidsrisico’s OVA INEOS O&P Geel (klasse 1) IOK 10 Dossiernr.: 30700 aan een voorafgaande risicoanalyse onderwerpen en de resultaten hiervan aan BP CHEMBEL NV meedelen’;
  • het preventiebeleid, zoals opgenomen in artikel 5.17.1.3 van Vlarem II, niet hoeft bijgestuurd te worden (en het bijhorend document dient aangepast te worden) op basis van de gevraagde veranderingen.

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

Stedenbouwkundige voorwaarden

De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de plannen.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

Exacte locatie van de MS cabine te bepalen in overleg met Fluvius en AWV.

 

Lasten

Vooraan het perceel zijn er vele plastic pellets gestockeerd. Om deze stockage visueel af te schermen dient er achter de rooilijn, over de ganse perceelsbreedte, een groene afscherming te worden geplaatst. Deze groene afscherming dient te gebeuren in streekeigen groen. Elke doorgang mag gevrijwaard blijven.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren onder de volgende voorwaarden:


Bijzondere milieuvoorwaarden

De volgende voorwaarden worden voorgesteld:

-          volgende bijzondere milieuvoorwaarde opgelegd wordt: ‘de exploitant dient Operation Clean Sweep® (zie: https://www.opcleansweep.org/) of de principes ervan te implementeren in zijn bedrijfsvoering om accidentele verliezen van pellets, vlokken en poeders in de omgeving te vermijden.’

-          Er rekening gehouden wordt met artikel 4.1.6.3 van het Vlarem II voor de 8 pelletsilo’s en bijbehorende materialen van de vroegere PP1 productie-eenheid en voor de twee te verwijderen stookinstallaties van de PP2 productie-eenheid: ‘Onverminderd andere wettelijke bepalingen, milieuvoorwaarden uit dit reglement of bijzondere milieuvoorwaarden, moeten de definitief door de exploitant buiten bedrijf gestelde installaties of onderdelen ervan, binnen de 36 maanden na de buitengebruikstelling zo zijn aangepast dat schade aan het milieu of hinder uitgesloten zijn.’

-          de exploitant verduidelijkt of de gevraagde veranderingen m.b.t. de koelwaterbehandeling de samenstelling van het te lozen koelwater zal beïnvloeden en, zo ja, of dit besproken werd met INEOS Aromatics NV in het kader van de van toepassing zijnde sectorale en eventuele bijzondere lozingsvoorwaarden;

-          uit het advies van ANB blijkt dat er geen passende beoordeling dient opgesteld te worden;

-          de veiligheidsexperts van de POVC van oordeel zijn dat:

  • de exploitant via de in de aanvraag opgenomen informatie op voldoende wijze tegemoet komt aan volgende bepaling in de veiligheidsovereenkomst met BP Chembel NV(nu: INEOS Aromatics NV): ‘INEOS Manufacturing BELGIUM NV zal elke wijziging aan haar installatie-onderdelen die een impact kan hebben op de externe veiligheidsrisico’s OVA INEOS O&P Geel (klasse 1) IOK 10 Dossiernr.: 30700 aan een voorafgaande risicoanalyse onderwerpen en de resultaten hiervan aan BP CHEMBEL NV meedelen’;
  • het preventiebeleid, zoals opgenomen in artikel 5.17.1.3 van Vlarem II, niet hoeft bijgestuurd te worden (en het bijhorend document dient aangepast te worden) op basis van de gevraagde veranderingen.

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

Stedenbouwkundige voorwaarden

  • De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de plannen.
  • De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.
  • Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
  • De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.
  • Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.
  • Exacte locatie van de MS cabine te bepalen in overleg met Fluvius en AWV.

Lasten

Vooraan het perceel zijn er vele plastic pellets gestockeerd. Om deze stockage visueel af te schermen dient er achter de rooilijn, over de ganse perceelsbreedte, een groene afscherming te worden geplaatst. Deze groene afscherming dient te gebeuren in streekeigen groen. Elke doorgang mag gevrijwaard blijven.

De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

6.4.1°

Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

22600 liter

3

7.2.

De fabricage van organisch-chemische producten, zoals kunststofmaterialen (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.11.1°h)

De fabricage van organisch-chemische producten, zoals kunststofmaterialen (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.12.1°a)

Chemische installaties voor de productie van organische chemicaliën (Ongewijzigd)

360000 ton

1

7.13.3°

Chemische installaties voor de productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatieve of vergelijkbare processen (Ongewijzigd)

984 ton/dag

1

12.1.1.1°a)

Elektriciteitsproductie: inrichtingen die wisselspanning opwekken (Ongewijzigd)

200 kVA

3

12.2.1°

1 transformator ADMIN: 400 kVA (Nieuw)

400 kVA

3

12.2.2°

Verwijdering van 6 transformatoren PP1: -8200 kVA (Verandering)

43400 kVA

2

12.3.1°

Accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen (Ongewijzigd)

156152 VAh

3

12.3.2°

Accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren (Ongewijzigd)

123,4 kW

3

15.1.2°

Al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden (Ongewijzigd)

61 voertuigen

2

16.3.2°b)

1 nieuwe airco PP2: +1,88 kW

1 nieuwe airco PP1: +1,88 kW

verwijdering 2 airco's PP1: -8,03 kW

compressoren PP2, eerder vergund onder 16.3.2.3°a): +3.940 kW

compressoren PP1, eerder vergund onder 16.3.2.3°a): +945 kW

verwijdering 3 compressoren PP1: -270 kW (Verandering)

5022,25 kW

2

16.4.1°

Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met gevaarlijke gassen op basis van de etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06 (Ongewijzigd)

1 vulstation

1

17.1.2.1.3°

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten (Ongewijzigd)

17740 liter

1

17.1.2.2.2°

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs (Ongewijzigd)

4850 liter

2

17.2.1.

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet in OSBL: +6,2 ton (onder E1)

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100 in OSBL: +0,63 ton (onder E1) (Verandering)

216,7 ton

1

17.3.2.1.2.2°

Opslag van overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (Ongewijzigd)

30090 kg

2

17.3.2.3.2°a)

Opslag van overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. (Ongewijzigd)

14000 kg

2

17.3.4.2°a)

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet: +6.200 kg

Verwijdering van opslag zwavelzuur: -8.100 kg

Verwijdering van opslag Nalco 1806: -250 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73550: -495 kg

Verwijdering van opslag 3DT404: -1.800 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500: -1.060 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076: +250 kg

Nieuwe opslag van Gengard GN7122: +2.050 kg

Nieuwe opslag van Inhibitor AZ8104: +640 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg

Totale verandering: -1,9350 ton

(Verandering)

56,620 ton

2

17.3.6.3°

Verwijdering van opslag Nalco 1806: -250 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500: -1.060 kg

Verwijdering van opslag Nalco 3DT175: -1.028 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076: +250 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg 

Totale verandering: -1,4580 ton

(Verandering)

119,120 ton

1

17.3.7.2°a)

Verwijdering van opslag Nalco 71D5 Plus (OSBL): -100 kg

Verwijdering van opslag Nalco 73500 (OSBL): -1.060 kg

Nieuwe opslag van Steamate PAS6076 (OSBL): +250 kg 

Totale verandering: -0,910 ton

(Verandering)

35,150 ton

2

17.3.8.2°

Vermeerdering van opslag natriumhypochloriet: +6.200 kg

Nieuwe opslag van Spectrus NX1100: +630 kg (Verandering)

44,580 ton

2

17.4.

Nieuwe opslag poetsmiddelen: +100 kg

Nieuwe opslag ontsmettingsmiddelen: +400 kg (Verandering)

1610 kg

3

19.6.1°a)

Opslagplaatsen van hout in een lokaal (Ongewijzigd)

160 m³

3

19.6.1°b)

Opslagplaatsen van hout in openlucht (Ongewijzigd)

315 m³

3

20.4.1.2°

Chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (Ongewijzigd)

360000 ton/jaar

1

23.1.1°c)

Verwijdering van inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen PP1: -912 kW (Verandering)

13239,78 kW

1

23.2.1°a)

Inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen (Ongewijzigd)

187,5 kW

3

23.3.1°c)

Opslag van kunststoffen in een lokaal LABO, eerder vergund onder 23.3.1°d): 6 ton

Opslag van kunststoffen in een lokaal PP2, eerder vergund onder 23.3.1°d): 250 ton

Opslag van kunststoffen in een lokaal PWH, eerder vergund onder 23.3.1°d): 3.000 ton (Nieuw)

3256 ton

2

23.3.1°d)

Opslag van kunststoffen LABO, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -6 ton

Opslag van kunststoffen PP2, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -250 ton

Opslag van kunststoffen PWH, nu ingedeeld in 23.3.1°c): -3.000 ton

Verwijdering van opslag van kunststoffen, vervallen van rechtswege (35 silo's * 180 ton/silo) PP2: -6.300 ton

Nieuwe opslag van kunststoffen (35 silo's * 180 ton/silo) PP2: +6.300 ton

Verwijdering van opslag van kunststoffen (8 silo's * 253 ton/silo) PP1: -2.027 ton 

Totale verandering: -5283,000 ton

(Verandering)

44643,000 ton

2

24.2.

Geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt (Ongewijzigd)

1 labo

3

29.5.2.1°a)

Smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (Ongewijzigd)

100 kW

3

29.5.4.1°a)

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten (Ongewijzigd)

7,92 kW

3

29.5.7.2°a)1)

Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal dmv. andere organische oplosmiddelen (Ongewijzigd)

300 liter

3

39.2.1°

Rechtzetting 2 warmtewisselaars PP2 (2 * 600 l): +1.200 l (Verandering)

7400 liter

3

43.1.1°a)

Verwijdering van 2 stookinstallaties PP2: -707 kW

3 nieuwe stookinstallaties PP2: +530 kW (Verandering)

690 kW

3

43.4.

Verwijdering van 2 stookinstallaties PP2: -0,71 MW

Verwijdering van 1 verpakkingsmachine PP2: -0,19 MW

3 nieuwe stookinstallaties PP2: +0,53 MW (Verandering)

601,09 MW

1