Terug
Gepubliceerd op 11/01/2022

2022_CBS_00063 - Stedenbouwkundig attest - Het slopen van bebouwing, nieuwbouw eengezinswoning en het vellen van bomen (SA 2471 joh), gelegen Antwerpsedries, kadastraal afdeling 1, sectie H, nrs. 179A, 179B - Attest

College van Burgemeester en Schepenen
ma 10/01/2022 - 13:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_00063 - Stedenbouwkundig attest - Het slopen van bebouwing, nieuwbouw eengezinswoning en het vellen van bomen (SA 2471 joh), gelegen Antwerpsedries, kadastraal afdeling 1, sectie H, nrs. 179A, 179B - Attest 2022_CBS_00063 - Stedenbouwkundig attest - Het slopen van bebouwing, nieuwbouw eengezinswoning en het vellen van bomen (SA 2471 joh), gelegen Antwerpsedries, kadastraal afdeling 1, sectie H, nrs. 179A, 179B - Attest

Motivering

Aanleiding en context


Ingewonnen adviezen

 

Openbare Werken

Voorwaardelijk gunstig advies dd. 05/08/2021

 

Advies van de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar


 

De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.

 

Standpunt van de omgevingsambtenaar

 

 

 

Bepaling welk plan van toepassing is

De aanvraag is volgens het bij Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 gelegen in parkgebied. 

In deze gebieden gelden de stedenbouwkundige voorschriften van het KB van 28/12/1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.

 

Het perceel is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.

Het perceel is gelegen binnen het Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel, goedgekeurd op 10/04/2012, PRUP Regionale ontsluiting Geel bis, goedgekeurd op 18/07/2019 en RUP zonevreemde woningen, goedgekeurd op 29/01/2009.

Het perceel is niet gelegen binnen een goedgekeurde verkaveling.

 

Verordeningen

  • Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering d.d. 05/07/2013, treedt in werking vanaf 01/01/2014) 
  • Gemeentelijkestedenbouwkundige verordening -  basisverordening (goedgekeurd door de Deputatie van de provincie Antwerpen in zitting van 24 mei 2021)
  • Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake parkeren en stallen van auto’s en fietsen – gedeeltelijke herziening 2018 (definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 juni 2018)

 

Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

Omschrijving

De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing, het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning en het vellen van bomen.

 

Toetsing aan de voorschriften en regelgeving

De werken moeten uitgevoerd worden in overeenstemming met het ruimtelijk uitvoeringsplan 'zonevreemde woningen', overdruk zonevreemde woningen II.

 

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

 

Conclusie:

Voorwaardelijk gunstig voor het slopen van de bestaande bebouwing, het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning en het vellen van bomen.

De woning moet voorafgaand aan de omgevingsvergunningsaanvraag opgenomen worden in het vergunningenregister. De woning kan enkel herbouwd worden als het het een vergunde of vergund-geachte woning betreft. Dit werd voor de bestaande woning nog niet aangetoond.

De werken moeten uitgevoerd worden in overeenstemming met het ruimtelijk uitvoeringsplan 'zonevreemde woningen', overdruk zonevreemde woningen II.

 

Er moet een toegang tot het perceel zijn via een voldoende uitgeruste weg. 

Een trage weg voor de woning (op het betreffende perceel gelegen) mag niet gehypothekeerd worden door het nieuwe project.

De wegenis tot de woning dient een minimumbreedte te hebben van 2 m.

 

De bomen kunnen enkel gerooid worden in functie van de nieuwe woning en zullen in ieder geval dienen te worden gecompenseerd door nieuwe aanplantingen.

De gewestplanbestemming parkgebied dient gerespecteerd te worden. Het perceel dient maximaal aangeplant te worden met inheemse struiken en hoogstambomen. Een aanvraag omgevingsvergunning moet een gedetailleerd aanplantingsplan bevatten.

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type. Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De plaatsing van een hemelwaterput bij elke woning is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten.  Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 5/07/2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die met een pomp wordt uitgerust;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • de overloop van de hemelwaterput dient aangesloten op een infiltratievoorziening.
  • de hemelwaterput en infiltratievoorziening dienen geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen; 
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien te worden op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage bij de stedenbouwkundige vergunning;
  • het water uit de hemelwaterput dient te worden herbruikt voor tenminste 2 verschillende aftappunten bv. buitenkraan, wasmachine, spoeling wc…

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De afvoer van de afval- en regenwaters dient via een gescheiden stelsel te gebeuren.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

 

 

Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal een grondige toetsing gebeuren aan de goede ruimtelijke ordening en kan de vergunningverlenende overheid bijkomende voorwaarden of wijzigingen aan het concept opleggen op basis van de concrete plannen.

 


 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot stedenbouwkundig attest  goed te keuren en een positief stedenbouwkundig attest af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De woning moet voorafgaand aan de omgevingsvergunningsaanvraag opgenomen worden in het vergunningenregister. De woning kan enkel herbouwd worden als het het een vergunde of vergund-geachte woning betreft. Dit werd voor de bestaande woning nog niet aangetoond

De werken moeten uitgevoerd worden in overeenstemming met het ruimtelijk uitvoeringsplan 'zonevreemde woningen', overdruk zonevreemde woningen II.

Er moet een toegang tot het perceel zijn via een voldoende uitgeruste weg. 

Een trage weg voor de woning (op het betreffende perceel gelegen) mag niet gehypothekeerd worden door het nieuwe project.

De wegenis tot de woning dient een minimumbreedte te hebben van 3 m.

De bomen kunnen enkel gerooid worden in functie van de nieuwe woning en zullen in ieder geval dienen te worden gecompenseerd door nieuwe aanplantingen. 

De gewestplanbestemming parkgebied dient gerespecteerd te worden. Het perceel dient maximaal aangeplant te worden met inheemse struiken en hoogstambomen. Een aanvraag omgevingsvergunning moet een gedetailleerd aanplantingsplan bevatten.

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type. Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De plaatsing van een hemelwaterput bij elke woning is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten.  Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 5/07/2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die met een pomp wordt uitgerust;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • de overloop van de hemelwaterput dient aangesloten op een infiltratievoorziening.
  • de hemelwaterput en infiltratievoorziening dienen geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen; 
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien te worden op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage bij de stedenbouwkundige vergunning;
  • het water uit de hemelwaterput dient te worden herbruikt voor tenminste 2 verschillende aftappunten bv. buitenkraan, wasmachine, spoeling wc…

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De afvoer van de afval- en regenwaters dient via een gescheiden stelsel te gebeuren.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.


Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal een grondige toetsing gebeuren aan de goede ruimtelijke ordening en kan de vergunningverlenende overheid bijkomende voorwaarden of wijzigingen aan het concept opleggen op basis van de concrete plannen.