UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 11/04/2022
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021195106
Dossiernummer gemeente: 202200054
De gemeente Geel heeft op 31 januari 2022 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning. De aanvraag werd op 10 februari 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
mevrouw Jelke Van Baelen wonende te Deliestraat 51 te 2490 Balen en de heer Sander Wynants wonende te Deliestraat 51 te 2490 Balen
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Velveken 24
Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie D nr. 998A
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het bouwterrein maakt als lot 1 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 16/03/1992 met kenmerk gemeente 0428 B. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 0428 B.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
2. Historiek
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag
De aanvraag volgens de architect
ik vraag een bouwvergunning aan voor
Verbouwen/uitbreiden eengezinswoning + afbraak aanbouw + bouwen bijgebouw
- Bestemming : vrijstaande eengezinswoning
- Voorgevelbouwlijn: bestaande voorgevel op 6m65 uit de rooilijn. Hoofdgebouw wordt
nageïsoleerd aan buitenzijde.
à Rooilijndecreet: -Voor de bestaande constructie wordt een nieuwe gevelsteen + isolatie geplaatst (max. 5cm tov rooilijn/huidige voorgevel) .Volgens decreet 2185 (2008-2009)-nr.1; zitting Vlaams Parlement 18/03/2009. Mogelijkheid om naar voor te komen tov de rooilijn in functie van isoleren bestaande constructie.
- Bouwdiepte : Maximaal nageïsoleerd aan buitenzijde.
Bestaande woning (vergund) :
- Aantal lopende meter muur gelijkvloers: 13,30m X 2 + 9,50m X 2 = 45,60m
Voor verbouwing 60% behouden = 27,36m
- Te behouden buitenmuren : bestaande – aftrek nieuwe ramen en deuren tot grond +
verbinding bestaande - uitbreiding = 45,60m – (0,80m X 2 + 0,60m + 0,90m + 1,80m +
4,10m + 4,30m + 2,37m) = 45,60m – 15,67m = 29,93m
Het ontwerp
Deze aanvraag stelt de verbouwing en de uitbreiding voor van een bestaande vergunde woning.
De achterbouw links achteraan de woning en tegen de linker perceelsgrens wordt afgebroken tot op 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens.
De woning wordt dan volledig geïsoleerd en intern verbouwd. De bestaande gevelbreedte van 8,50 meter wordt daardoor op 8,74 meter gebracht. De nieuwe bouwdiepte is 13,42 meter.
De gevels worden uitgevoerd in een rood-oranje gevelsteen, het bestaande witte PVC buitenschrijnwerk wordt vervangen door zwart aluminium. Een deel van de gevels wordt afgewerkt met naturelkleurig hout. Voor de dakbedekking worden donker grijze/zwarte pannen voorzien.
In de strook voor binnenplaatsen en tuinen wordt tegen de rechter perceelsgrens en op 3 meter van de achterste perceelsgrens een bijgebouw ingeplant.
De garage met tuinberging heeft een oppervlakte van 48 m², de gevelhoogte is 3 meter.
4. Openbaar onderzoek
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
5. Adviezen
Op 16 maart 2022 werd het advies ontvangen van Openbare Werken
Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – verplichte keuring)
Aansluiting
Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Momenteel is er ter hoogte van het perceel een ingebuisde gracht.
Voorlopig dient men de vermoedelijk bestaande aansluiting op de gracht te behouden. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes dient men een gemengde aansluiting met opsplitsing te voorzien.
Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
Als er geen bestaande aansluiting is, dient men contact te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer via het contactcentrum grondgebonden zaken.
Riolering algemeen
Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
De hemelwaterput en de infiltratievoorziening dienen achter de bouwlijn worden geplaatst zoals op het funderingsplan is voorzien. De septische put dient, bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Huishoudelijk afvalwater (fecaal water en grijs water)
In de heel nabije toekomst zullen er weg -en rioleringswerken plaatsvinden. Bij deze werken zal er een gescheiden rioleringsstelsel worden aangelegd. Dit betekent het volgende:
Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.
Hemelwater
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Bij deze verbouwing met uitbreiding is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men is wel verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
Men wenst toch een hemelwaterput te plaatsen in functie van herbruik, wat een gunstig principe is.
De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:
Aangezien men een hemelwaterput wenst te plaatsen, mag men voor de dimensionering van de infiltratievoorziening een aftrek doen van 60m².
Bij plaatsing van de hemelwaterput moet de infiltratievoorziening aan volgende voorwaarden voldoen:
In het geval men toch geen hemelwaterput plaatst moet de infiltratievoorziening aan volgende voorwaarden voldoen:
Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 3000L en een oppervlakte van 6,59m² wat in beide gevallen voldoet.
Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.
Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
Advies toegang tot het perceel
Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving). Men voorziet een toegang van 3,5m waarmee men de toegestane toegangsbreedte respecteert.
In de nabije toekomst zullen er weg- en rioleringswerken worden uitgevoerd waarbij het openbaar domein zal worden aangepast. We adviseren om de huidige toegang te behouden en te wachten voor een verbreding van deze toegang tot het openbaar domein wordt aangepast bij de werken.
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Op 11 februari 2022 werd het advies ontvangen van Openbare Werken - Mobiliteit
Advies: geen advies verleend - Geen advies Mobiliteit noodzakelijk
6. Project-MER
Niet van toepassing
7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Velveken).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Conclusie
Stedenbouwkundig Advies
Gunstig advies met voorwaarden.
De verbouwings- en uitbreidingswerken aan de woning kunnen uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.
De garage met tuinberging dient ingeplant zoals voorgesteld op het goedgekeurde plan.
De blinde gevels van het bijgebouw dienen afgewerkt met baksteenmetselwerk.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.
Voorlopig dient men de vermoedelijk bestaande aansluiting op de gracht te behouden. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes dient men een gemengde aansluiting met opsplitsing te voorzien.
Als er geen bestaande aansluiting is, dient men contact te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer via het contactcentrum grondgebonden zaken.
Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
De hemelwaterput en de infiltratievoorziening dienen achter de bouwlijn worden geplaatst zoals op het funderingsplan is voorzien. De septische put dient, bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Zolang de toekomstige weg-en rioleringswerken niet zijn uitgevoerd, dient men al het afvalwater, zowel het grijs water (afkomstig van douche, lavabo, ...) als het fecaal water (afkomstig van toilet) voor te behandelen via een septische put van minstens 3000L.
De dimensionering van de septische put moet worden afgestemd op het aantal inwoners. Indien er meer dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte aangepast worden.
Als de weg-en rioleringswerken uitgevoerd zijn vóór de verbouwing dient men geen septische put te plaatsen.
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:
Bij plaatsing van de hemelwaterput moet de infiltratievoorziening aan volgende voorwaarden voldoen:
In het geval men toch geen hemelwaterput plaatst moet de infiltratievoorziening aan volgende voorwaarden voldoen:
Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving).
Voor een aanpassing van het openbaar domein, meer bepaald de verbreding van de toegang, dient men de toekomstige weg- en rioleringswerken af te wachten.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De verbouwings- en uitbreidingswerken aan de woning kunnen uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.
De garage met tuinberging dient ingeplant zoals voorgesteld op het goedgekeurde plan.
De blinde gevels van het bijgebouw dienen afgewerkt met baksteenmetselwerk.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.
Voorlopig dient men de vermoedelijk bestaande aansluiting op de gracht te behouden. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes dient men een gemengde aansluiting met opsplitsing te voorzien.
Als er geen bestaande aansluiting is, dient men contact te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer via het contactcentrum grondgebonden zaken.
Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
De hemelwaterput en de infiltratievoorziening dienen achter de bouwlijn worden geplaatst zoals op het funderingsplan is voorzien. De septische put dient, bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Zolang de toekomstige weg-en rioleringswerken niet zijn uitgevoerd, dient men al het afvalwater, zowel het grijs water (afkomstig van douche, lavabo, ...) als het fecaal water (afkomstig van toilet) voor te behandelen via een septische put van minstens 3000L.
De dimensionering van de septische put moet worden afgestemd op het aantal inwoners. Indien er meer dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte aangepast worden.
Als de weg-en rioleringswerken uitgevoerd zijn vóór de verbouwing dient men geen septische put te plaatsen.
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:
Bij plaatsing van de hemelwaterput moet de infiltratievoorziening aan volgende voorwaarden voldoen:
In het geval men toch geen hemelwaterput plaatst moet de infiltratievoorziening aan volgende voorwaarden voldoen:
Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving).
Voor een aanpassing van het openbaar domein, meer bepaald de verbreding van de toegang, dient men de toekomstige weg- en rioleringswerken af te wachten.