Terug
Gepubliceerd op 04/01/2022

2022_CBS_00027 - Omgevingsvergunning (202100627 krv) voor het oprichten van een woning gelegen Sint Lambertusstraat 46. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 03/01/2022 - 13:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_00027 - Omgevingsvergunning (202100627 krv) voor het oprichten van een woning gelegen Sint Lambertusstraat 46. - Vergunning 2022_CBS_00027 - Omgevingsvergunning (202100627 krv) voor het oprichten van een woning gelegen Sint Lambertusstraat 46. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 22/02/2022

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021161823

Dossiernummer gemeente: 202100627


De gemeente Geel heeft op 26 oktober 2021 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande woning met carport. De aanvraag werd op 9 november 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

De heer Sebastiaan Van Duppen, wonende te Heidebloemstraat 41/A te 2440 Geel. 

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: St.-Lambertusstraat 46

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nr. 2273D2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van de behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling V2088 – lot 25.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde verkaveling. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van deze verkaveling.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Voor de oprichting van de carport met fietsenberging met een hoogte van 3,20 meter kan een afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften bekomen worden, zodat het bijgebouw qua vorm en afwerking een architecturaal geheel vormt met het hoofdgebouw.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Verkavelingsvergunning (2088) voor 43 loten voor ééngezinswoningen - goedgekeurd op 15/10/2015.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag volgens de architect:

NIEUWE TOESTAND:

Het betreft een woning bestaande uit twee bouwlagen met een plat dak en een carport met buitenberging in de rechtse zijtuin. De woning heeft een bouwbreedte van 11,43m en een diepte van 13m. Links en rechts van de perceelsgrens is de woning op minstens 3m ingeplant. Aan de achtergevel bevindt zich een uitbouw van één bouwlaag. De woning heeft een dakrandhoogte van 6,25m. De carport en buitenberging zal worden uitgevoerd in een staalconstructie. Hetzelfde geldt voor de overkapping van het terras aan de achtergevel.

Er zijn twee parkeerplaatsen voorzien die onafhankelijk van elkaar zijn ingeplant. De draaicirkels van de auto’s zijn tevens mee ingetekend. Hiermee willen we graag de grootte van de parkeerplaats in de voortuin beargumenteren.

In de verkavelingsvoorschriften zijn specifieke voorschriften terug te vinden over de groenbeplantingen op de perceelgrenzen van het perceel. Op de rechter-perceelsgrens aan de inrit zou er een (haag)beplanting op 50cm van de perceelsgrens voorzien moeten worden. Echter, dit is niet haalbaar aangezien de breedte van de inrit (3m) hierdoor sterk gereduceerd wordt. We voorzien daarom voorlopig geen haagbeplanting aan de perceelsgrens die grenst tegen de inrit. Dit zal later in overleg met de buur besproken worden.

 

AFWIJKING:

In de verkavelingsvoorschriften staat dat de carport een dakrandhoogte moet hebben van 3m. De woning zelf heeft een uitbouw aan de achtergevel die behoort tot het verwarmd volume van de woning. Door de huidige isolatienormen (tot wel 20cm dakisolatie), is er een grotere dakopbouw en ontstaat er een dakrandhoogte van 3,2m. Dit is het minimum aangezien we een minimale dakopstand moeten respecteren. Omwille van architecturaal esthetische redenen zouden we de carport natuurlijk graag op dezelfde hoogte willen bouwen als deze van de uitbouw achteraan de woning. Omwille van deze reden vragen wij een afwijking aan om de dakrand van de carport op 3,2m te houden in plaats van 3m.

 

MATERIAALGEBRUIK:

Er is een rood getinte baksteen voorzien die in de eerste bouwlaag terug liggend geplaatst zal worden. De rode baksteen zal gecombineerd worden met zwart plaat materiaal. Het buitenschrijnwerk zal in aluminium uitgevoerd worden, en esthetisch aansluiten bij de kleur van het plaatmateriaal.


Het ontwerp

Deze aanvraag stelt de oprichting voor van een vrijstaande woning met een carport en fietsenberging.

De woning wordt ingeplant op 11,50 meter uit de rooilijn en op 3 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen, conform de voorschriften van de goedgekeurde verkaveling en het kavelpaspoort.

De carport met fietsenberging wordt ingeplant op dezelfde bouwlijn als de woning en in de rechter bouwvrije zijtuinstrook, zoals voorzien in het kavelpaspoort.

De woning heeft een gevelbreedte van 11,43 meter en een diepte van 13 meter op het gelijkvloers. De diepte op de verdieping is 9,45 meter. De woning heeft een gevelhoogte van 6,25 meter en wordt voorzien van een plat dak.

De woning wordt opgericht in een rode gevelsteen gecombineerd met zwart staalplaat en een zwart aluminium buitenschrijnwerk.

Voor de oprichting van de carport met fietsenberging met een hoogte van 3,20 meter kan een afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften bekomen worden, zodat het bijgebouw qua vorm en afwerking een architecturaal geheel vormt met het hoofdgebouw.


  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 november 2021 t.e.m. 14 december 2021. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 18 november 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken. 

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing


  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (St.-Lambertusstraat).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.


Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 november 2021 tot en met 14 december 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.


Conclusie

Stedenbouwkundig Advies

Gunstig advies met voorwaarden

 

De woning met carport en fietsenberging dient ingeplant zoals voorgesteld op het goedgekeurde plan, dit is op 11,50 meter uit de rooilijn.

Nota wordt genomen van de aanwezigheid van 2 parkeerplaatsen.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximumbreedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 40 cm boven de as van de weg.

De reeds aanwezige nieuwe huisaansluitputjes moeten gebruikt worden.

Voor de ingebruikname van de nieuwe aansluiting dient de aanvrager een retributie te betalen.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dienen te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. 
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men dient nog een ander aftappunt dan een toilet te voorzien zoals een buitenkraan of de wasmachine.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume dient minimum 2237,5L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,58m² te bedragen. 

Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Men dient de toegang te voorzien aan de rechterzijde, zoals op het inplantingsplan ingetekend. Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren. 

Voor aanpassingen van het openbaar domein moet men een aanvraag doen. 


Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan  bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

 

De woning met carport en fietsenberging dient ingeplant zoals voorgesteld op het goedgekeurde plan, dit is op 11,50 meter uit de rooilijn.

Nota wordt genomen van de aanwezigheid van 2 parkeerplaatsen.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximumbreedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 40 cm boven de as van de weg.

De reeds aanwezige nieuwe huisaansluitputjes moeten gebruikt worden.

Voor de ingebruikname van de nieuwe aansluiting dient de aanvrager een retributie te betalen.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dienen te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. 
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men dient nog een ander aftappunt dan een toilet te voorzien zoals een buitenkraan of de wasmachine.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume dient minimum 2237,5L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,58m² te bedragen. 

Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Men dient de toegang te voorzien aan de rechterzijde, zoals op het inplantingsplan ingetekend. Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren. 

Voor aanpassingen van het openbaar domein moet men een aanvraag doen.