Terug
Gepubliceerd op 04/01/2022

2022_CBS_00010 - Omgevingsvergunning (202100514-ML): Fransebaan zn, klasse 2 grondwaterwinning voor de beregening van akkers - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 03/01/2022 - 13:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_00010 - Omgevingsvergunning (202100514-ML): Fransebaan zn, klasse 2 grondwaterwinning voor de beregening van akkers - Vergunning 2022_CBS_00010 - Omgevingsvergunning (202100514-ML): Fransebaan zn, klasse 2 grondwaterwinning voor de beregening van akkers - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste beslissingsdatum voor dit dossier: 07/01/2022*

*Na deze datum is de vergunning van rechtswegen stilzwijgend geweigerd.

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021127779

Dossiernummer gemeente: 202100514 Inrichtingsnummer: 20210216-0051

 

De gemeente Geel heeft op 27 augustus 2021 een aanvraag ontvangen voor nieuwe grondwaterwinning voor de beregening van akkers. De aanvraag werd op 24 september 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

De heer Franciscus Noyens, wonende te Bosheide 6 te 2440 Geel. 

 

Gegevens van de ligging

Administratieve ligging:

Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nr. 569 Y en 569 Z

 

Verslag

Stedenbouwkundige basisgegevens

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009, gelegen in overdruk zonevreemde woningen II. 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling. 

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 nvt

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

Historiek

202100129_OMV_2021028048: Grondwaterwinning Fransebaan: onvolledig op 29/04/2021.

 

Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Voor de beregening van akkers wordt een grondwaterwinning aangevraagd met een debiet van maximaal 365 m³ per dag en 7630 m³ per jaar. Het water zal onttrokken worden op een diepte van 80m-mv.

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.8.2°

Grondwaterwinning op een diepte van 80 m en met een maximaal op te pompen debiet van 365 m³/dag - 7.630 m³/jaar (Nieuw)

7630 m³/jaar

2

 

Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 4 oktober 2021 t.e.m. 2 november 2021. Er werden 2 bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

Adviezen

Op 18 november 2021 werd het advies ontvangen van Vlaamse Milieumaatschappij. 

Advies: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig

Het advies wordt besproken bij het onderdeel milieuaspecten. 

Er werd geen advies ontvangen van Provincie Antwerpen. 

Er wordt in het antwoord op de adviesvraag wel gewezen op de afstanden die de landbouwer dient te houden van de waterloop. Een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de werkelijke kruin van de waterloop dient vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt.

Advies: geen advies

 

Project-MER

De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten. Dit zijn de categorieën van projecten waarvoor een projectmilieueffectrapportage of een project-m.e.r.-screeningsnota moet worden opgesteld.

De aanvraag heeft meer bepaald betrekking op rubriek 2c en 10j.

 

Volgende effecten werden door de aanvrager besproken: bodem, watersysteem, geluid of trillingen, biodiversiteit en zware ongevallen of rampen. De conclusie is dat er geen significante milieueffecten zijn.

 

Op basis van bovenstaande overwegingen en de ingediende m.e.r.-screenings-nota, waarbij wordt aangesloten, kan geoordeeld worden dat de aanvraag niet moet vergezeld gaan van een milieueffectrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd.

 

Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Natuurtoets

Het dichtstbijzijnde VEN-gebied, De Vallei van de Kleine Nete benedenstrooms, is op 1700 m ten noordwesten van de te beregenen percelen.

Binnen de invloedstraal van de grondwaterwinning liggen geen gekende Natura2000 habitatgebieden. De aanvrager vermeldt in zijn aanvraag dat er geen biologisch zeer waardevolle natuur ligt binnen de invloedstraal van de grondwaterwinning die gevoelig is voor verdroging.

De invloedstraal die wordt weergegeven is de reikwijdte van de grondwaterwinning tot waar de grondwatertafel met 5 cm daalt. Op de rand van deze invloedstraal ligt een zeer kwetsbaar voor verdroging, biologisch zeer waardevol groenelement, namelijk een rietland en andere vegetaties van het rietverbond.

Een zeer kwetsbaar gebied voor verdroging is zeer gevoelig aan een dalende grondwaterstand. De grondwaterwinning zal voornamelijk gebeuren in mei - oktober, wanneer er minder hemelwater en hoog grondwater ter beschikking is voor de gewassen om te groeien. Op dat moment, wanneer het grondwater laag staat, heeft ook dat gebied reeds droogtestress. Wanneer er vervolgens nog een daling met enkele centimeters wordt gerealiseerd door toedoen van de grondwaterwinning kan dit een negatieve invloed hebben op het gebied. Daalt de gemiddelde laagste grondwaterstand onder een minimale waarde, dan heeft dit het verdwijnen van bepaalde vegetaties tot gevolg.  (bron: Vriens L.; Peymen J.; EcotoopkwetsbaarheidskaartenVoorVlaanderen, 2017).

 

De grondwaterwinning heeft een maximaal debiet van 7630 m³ per jaar, met een maximaal debiet van 365 m³ per dag. Een beregening is typisch een tijdelijke grondwaterverlaging, die ook niet constant is. De voorspelde waarden (de invloedstraal) zijn extremen. De landbouwer zal niet elke keer 365m³ per dag beregenen, dat kan namelijk slecht zijn voor de gewassen. In de praktijk zal het grondwater op die plaats dus niet steeds met enkele centimeters dalen. De effectieve schommelingen komen overeen met de natuurlijke grondwaterschommelingen waardoor het grondwater terug op zijn natuurlijk niveau komt.

 

Milieuaspecten

Water

Grondwater

De exploitant wenst grondwater op te pompen voor de beregening van 7,36 ha landbouwgrond. Er wordt een maximum debiet van 365m³/dag en 7.630m³ per jaar aangevraagd. De te beregenen percelen zijn gelegen te Fransebaan, kadastraal gekend als afdeling 13372 sectie, perceelnummers 569 y en 569 z. Deze percelen zijn gelegen tussen een perceel dat grenst aan de vaart aan de noordkant en de Daelemansloop, gelegen aan de zuidkant van het perceel.

Het perceel wordt reeds gebruikt als akkerland. De exploitant wil de gewassen beregenen in de periode van mei tot oktober, wanneer er onvoldoende hemelwater valt en onvoldoende water voorhanden is.  

Voor de grondwaterwinning werd advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij. Deze bekijkt of voor de aangevraagde activiteiten water uit deze laag kan worden gewonnen, rekening houdend met de kwantiteit en kwaliteit van de grondwaterlaag.

Het advies van de VMM is deels ongunstig en deels gunstig:

“Onder verwijzing naar artikel 1.2.1 van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid van 30/11/2018 werd voor deze aanvraag tot een omgevingsvergunning onderzocht of er een schadelijk effect op de grondwaterhuishouding wordt veroorzaakt."

Er wordt ONGUNSTIG advies uitgebracht voor de aangevraagde termijn van de grondwaterwinning. De termijn van de grondwaterwinning wordt beperkt tot 10 jaar.

Gelet op hoger vermelde wordt DEELS GUNSTIG advies uitgebracht voor een grondwaterwinning ingedeeld onder rubriek 53.8.2° die gelegen is in de Fransebaan zn te Geel met volgende kenmerken:

  • Aard van de winning: een boorput met een diepte van 80 m
  • Te vergunnen debieten: maximaal 365 m³ per dag en 7630 m³ per jaar
  • Watervoerende laag: het Zand van Diest (HCOV 0252)
  • Grondwaterlichaam: CKS_0220_GWL_1
  • Bestemming van het grondwater: beregening 7,63 ha akkergewassen
  • Vergunningsduur: 10 jaar

en dit mits naleving van de algemene milieuvoorwaarden (titel II van het VLAREM, hoofdstuk 4.3) en de sectorale milieuvoorwaarden (titel II van het VLAREM, hoofdstuk 5.53).”

 

Gelet op het wijzigende klimaat en de onzekere gevolgen hiervan op termijn voor de grondwatervoorraden adviseert de entiteit van VMM bevoegd voor grondwateradvisering om de termijn voor grondwaterwinningen voor laagwaardige toepassingen zoals beregening te beperken tot max. 10 jaar. Op deze wijze wordt in functie van de toestand van het grondwaterlichaam de vergunning voor het oppompen van grondwater opnieuw geëvalueerd en kan ze bijgestuurd worden.

Er dient spaarzaam te worden omgesprongen met het gebruik van (grond)water. Dit houdt in dat de exploitant zelf maatregelen moet nemen om het gebruik van water te beperken. De velden rondom de grondwaterwinning zijn infiltratiegevoelig. Door het water daar te infiltreren kunnen grondwaterreserves opnieuw worden aangevuld. Water infiltreren kan door het plaatsen van stuwtjes in de grachten langst de landbouwpercelen. Dit vergroot de infiltratiemogelijkheid en gaat verdroging tegen waardoor de exploitant minder grondwater nodig zal hebben. De exploitant richt de perceelgrachten in met stuwen zodat deze in de winter en tijdens het groeiseizoen gesloten kunnen worden.

Verder dient de exploitant het koolstofniveau in de bodem te optimaliseren waardoor water en nutriënten in de bodem beter worden vastgehouden. De exploitant laat zich hiervoor bijstaan door een expert ter zake. De exploitant kan contact opnemen met BoerenNatuur Vlaanderen, zij geven hierover advies en kunnen eventuele subsidiemogelijkheden aanhalen. De exploitant neemt acties om het koolstofgehalte in de bodem te optimaliseren en om water te infiltreren op eigen terreinen, en dit ten laatste voor de eerste beregening. De exploitant houdt hiervan de bewijzen bij. 

De beregening dient oordeelkundig te gebeuren op basis van de voorbije en voorspelde neerslag, het gewastype, de groeifase en het bodemvochtgehalte. De exploitant laat zich hierin bijstaan door een deskundige ter zake. Er dient een register opgesteld te worden waarin per beregeningsperiode de datum en het tijdstip van start en stopzetting van de beregening en de debietmeterstand bij start en stopzetting genoteerd wordt. De adviezen en het register van de laatste vijf jaar moeten steeds ter beschikking van de toezichthoudende overheid gesteld kunnen worden. Daarnaast moet de aanvrager aanvullend dit register jaarlijks overmaken aan de gemeente (tav. milieu@geel.be met vermelding van het OMV-nummer).

 

Oppervlaktewater

Langst het perceel is de Daelemansloop gelegen. Deze waterloop is gekend voor zijn zuiver water en een goede visindexscore, waardoor hier ook zeldzame vissen in voorkomen. De waterloop is volgens de ecokwetsbaarheidskaarten nauwelijks tot weinig kwetsbaar voor verdroging, verzuring of eutrofiëring ter hoogte van de te beregenen percelen.

De mogelijke impact van eutrofiëring wordt deels vermeden doordat de exploitant gehouden is aan de regels van het mestdecreet. Deze stelt dat binnen de 5 meter vanaf de rand van oppervlaktewater niet mag worden bemest. Het opbrengen van pesticiden en grondwerkingen zijn bovendien verboden binnen de 1 meter landinwaarts gemeten vanaf de bovenste rand van het talud.

Bovendien is het perceel waarop beregend wordt niet erosiegevoelig. Het perceel heeft een hoogteverschil van ongeveer 50 cm tussen de kant van de waterloop, waar het perceel het hoogst is, en de kant van de achterliggende wei, waar deze lager is gelegen. Het water loopt dus niet rechtstreeks van het land af naar de waterloop.

Om te voorkomen dat het water afspoelt dient de bemesting en de beregening oordeelkundig te gebeuren, afgestemd op de voorbije en voorspelde neerslag, het gewastype, de groeifase en het bodemvochtgehalte.

De exploitant mag geen constructie binnen de 5 meter van de rand van de waterloop plaatsen. De winningsput moet dus buiten deze constructievrije zone worden geplaatst.

 

Bodem

Het aandrijven van de beregeningshaspels gebeurd met brandstof in een tank van minder dan 1000 liter. Deze wordt steeds op het bedrijf zelf gevuld om morsen op het veld te voorkomen.

De effecten op de bodem zijn niet aanzienlijk.


Geluid of trillingen

Geluid is afkomstig van de pomp, de voertuigen en de beregening zelf.

Het geluid is volgens de aanvrager eigen aan de landbouwactiviteiten en wordt als niet aanzienlijk beschouwd. De beregening mag niet plaatsvinden tussen 22:00 u en 7:00 u.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 4 oktober 2021 tot en met 2 november 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er 2 bezwaarschriften ontvangen.

Bezwaar 1

Het oplossen van landbouwproblemen die ontstaan door de klimaatverandering mag niet te koste gaan van de grondwaterhuishouding in de omgeving van de Daelemansloop en de waterkwaliteit ervan verminderen.

De raad van state twijfelt aan wetenschappelijk correcte onderbouwing van de beoordeling van de daling van de grondwatertafel bij beschermde natuurgebieden. De RvS oordeelt dat de stelling dat er geen schade is aan beschermde natuurzones bij een daling van 5 cm onvoldoende bewezen is.

Is het voldoende onderzocht dat er geen natuurschade is of schade aan de waterhuishouding van de Daelemansloop door de onttrekking van 365m³ per dag?

Stad Geel kondigt het hemelwaterplan af waarin te lezen is dat goed waterbeheer zowel overstromingen als lage waterstanden voorkomt en bovendien een goed waterbeheer zorgt voor zuiver water van goede kwaliteit.

De aanvrager geeft mee dat met een maximaal dampverlies van 0,7 procent al het water aan de oppervlakte wordt teruggegeven waarna het insijpelt in de bodem of opgenomen wordt door de planten. Hoe groot de opname door de planten is en hoeveel water er aan de grond wordt teruggegeven kan niet uit de aanvraag worden afgeleid. Een negatieve effect op de waterkwaliteit van de Daelemansloop door het met meststoffen verrijkt insijpelende water valt te vrezen.

De bezwaarschriftindiener vraagt om de vergunning te weigeren.

 

Bespreking bezwaar 1

Het bezwaar is gegrond en wordt weerhouden.

De effecten op de Daelemansloop zijn besproken bij Milieuaspecten – water.

Mits het toepassen van de in dit verslag voorgestelde maatregelen; vergroten koolstofgehalte in de bodem, stuwen van de perceelsgrachten, naleven van de regels van het mestdecreet, oordeelkundig beregenen en bemesten, kunnen de effecten verminderd worden. De beregening gaat zo samen met een verbeterd water- en bodembeheer.

 

Bezwaar 2

Water is schaars. Vlaanderen en Brussel wordt gekenmerkt als een regio met een ernstig watertekort. Iedereen moet zuinig omgaan met water; gezinnen, industrie en land- en tuinbouw.

De bedoeling is om in alle regio’s en in alle watervoerende lagen tot een aanvaardbare kwantitatieve toestand te komen. Dit betekent dat de peilen niet meer mogen dalen.   

De land- en tuinbouwer zal grote inspanningen moeten leveren om spaarzaam om te springen met water en zo de waterbehoefte en het wateraanbod op elkaar af te stemmen. Dit betekent: 

  • inzetten van waterbesparende maatregelen. 
  • zo zuinig mogelijk omgaan met kwaliteitsvol water. Grondwater is in de eerste plaats bestemd voor hoogwaardige toepassingen. 
  • alternatieven voor grondwater gebruiken, zoals hemelwater en oppervlaktewater. 

De aangevraagde toepassing is geen hoogwaardige toepassing.

De Kaderrichtlijn water heeft als doel de watervoorraden veilig te stellen. De kaderrichtlijn Water stelt tegen 2015 een evenwicht voorop tussen onttrekking en aanvulling van de grondwatervoorraden. Dit evenwicht kan tot stand komen door enerzijds de onttrekking te beperken en anderzijds de aanvulling van het grondwater te verhogen. 

De bezwaarschriftindiener vraagt of het evenwicht, tenminste lokaal, kan worden bewaard. 

Er werden geen alternatieven aangereikt in de aanvraag zoals opvang en hergebruik van hemel- en oppervlaktewater. Deze moeten in eerste prioriteit worden aangewend. 

Een eventuele daling van de waterspiegel van de waardevolle Daelemansloop werd niet bestudeerd. Is daar geen risico ingeval van de steeds groter wordende waterschaarste? 

 

Bespreking bezwaar 2

Het bezwaar is gegrond en wordt weerhouden.

De effecten van de grondwaterwinning worden besproken bij milieuaspecten. De maatregelen die voorgesteld worden zijn maatregelen om de grondwaterhuishouding en bodemvochtgehalte te verbeteren. Daardoor zal minder water moeten worden onttrokken en water zal door het stuwen van de grachten de kans krijgen om terug te infiltreren in de bodem om zo het grondwater aan te vullen.

De effecten op de Daelemansloop werden eveneens besproken in dit onderdeel.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Vlaamse Milieumaatschappij, afgeleverd op 18 november 2021, is deels ongunstig en gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Provincie Antwerpen: geen advies.

 

Conclusie

De omgevingsambtenaar verleent gedeeltelijk ongunstig en gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies

Ongunstig advies wordt verleend voor de termijn van onbepaalde duur. Grondwaterwinningen voor laagwaardige toepassingen zoals beregening moeten worden beperkt tot max. 10 jaar. Op deze wijze wordt in functie van de toestand van het grondwaterlichaam de vergunning voor het oppompen van grondwater opnieuw geëvalueerd en kan ze bijgestuurd worden.

Onder volgende voorwaarden kan de vergunning voor de grondwaterwinning met een debiet van maximaal 365 m³ per dag en 7630 m³ per jaar en een diepte van 80m-mv worden vergund.

 

Algemene voorwaarden VLAREM II: 4.1-4.6

Sectorale voorwaarden VLAREM II: 5.53

  

Bijzondere milieuvoorwaarden

De termijn van de vergunning wordt beperkt tot 10 jaar.

De exploitant richt de perceelgrachten in met stuwen zodat deze in de winter en tijdens het groeiseizoen gesloten kunnen worden.

Verder dient de exploitant het koolstofniveau in de bodem te optimaliseren waardoor water en nutriënten in de bodem beter worden vastgehouden. De exploitant laat zich hiervoor bijstaan door een expert ter zake. De exploitant neemt acties om het koolstofgehalte in de bodem te optimaliseren en om water te infiltreren op eigen terreinen, en dit ten laatste voor de eerste beregening. De exploitant houdt hiervan de bewijzen bij. 

De beregening dient oordeelkundig te gebeuren op basis van de voorbije en voorspelde neerslag, het gewastype, de groeifase en het bodemvochtgehalte. De exploitant laat zich hierin bijstaan door een deskundige ter zake. Er dient een register opgesteld te worden waarin per beregeningsperiode de datum en het tijdstip van start en stopzetting van de beregening en de debietmeterstand bij start en stopzetting genoteerd wordt. De adviezen en het register van de laatste vijf jaar moeten steeds ter beschikking van de toezichthoudende overheid gesteld kunnen worden. Daarnaast moet de aanvrager aanvullend dit register jaarlijks overmaken aan de gemeente (tav. milieu@geel.be met vermelding van het OMV-nummer).

Binnen de week na de plaatsing van de winningsput nodigt de exploitant de toezichthouder uit om een controle ter plaatse te doen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist kennis te nemen van het advies van de omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.

Artikel 2

De aanvraag ingediend door de heer Franciscus Noyens, wonende te Bosheide 6 te 2440 Geel, wordt gedeeltelijk voorwaardelijk vergund.

Een vergunning wordt verleend voor een grondwaterwinning ten behoeve van de beregening van landbouwakkers gelegen te Fransebaan, kadastraal gekend als afdeling 2 sectie A nr. 569 Y en 569 Z.

 

Volgende rubrieken en hoeveelheden zijn hierbij vergund:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.8.2°

Grondwaterwinning op een diepte van 80 m en met een maximaal op te pompen debiet van 365 m³/dag - 7.630 m³/jaar (Nieuw)

7630 m³/jaar

2

Artikel 3

Volgende voorwaarden zijn van toepassing op de vergunning:

 

Algemene voorwaarden VLAREM II: 4.1-4.6

Sectorale voorwaarden VLAREM II: 5.53

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

De termijn van de vergunning wordt beperkt tot 10 jaar, te rekenen vanaf de datum van de vergunning. 

De exploitant richt de perceelgrachten, voor het plaatsen van de grondwaterwinningsput, in met stuwen zodat deze in de winter en tijdens het groeiseizoen gesloten kunnen worden, 

Verder dient de exploitant het koolstofniveau in de bodem te optimaliseren waardoor water en nutriënten in de bodem beter worden vastgehouden. De exploitant laat zich hiervoor bijstaan door een expert ter zake. De exploitant neemt acties om het koolstofgehalte in de bodem te optimaliseren en om water te infiltreren op eigen terreinen, en dit ten laatste voor het plaatsen van de grondwaterwinningsput. De exploitant houdt hiervan de bewijzen bij. 

De beregening dient oordeelkundig te gebeuren op basis van de voorbije en voorspelde neerslag, het gewastype, de groeifase en het bodemvochtgehalte. De exploitant laat zich hierin bijstaan door een deskundige ter zake. Er dient een register opgesteld te worden waarin per beregeningsperiode de datum en het tijdstip van start en stopzetting van de beregening en de debietmeterstand bij start en stopzetting genoteerd wordt. De adviezen en het register van de laatste vijf jaar moeten steeds ter beschikking van de toezichthoudende overheid gesteld kunnen worden. Daarnaast moet de aanvrager aanvullend dit register jaarlijks overmaken aan de gemeente (tav. milieu@geel.be met vermelding van het OMV-nummer).

Binnen de week na de plaatsing van de winningsput nodigt de exploitant de toezichthouder uit om een controle ter plaatse te doen.

Artikel 4

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM zijn van toepassing.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:   https://navigator.emis.vito.be/

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid: 

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener; 

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing; 

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek: 

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden; 

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld. 

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken: 

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks; 

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht; 

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°. 

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014. 

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending. 

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier. 

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden. 

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is. 

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.