Terug
Gepubliceerd op 05/04/2022

2022_CBS_00805 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een vrijstaande eengezinswoning langs Asterstraat 74 (202200033NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 04/04/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams; Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_00805 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een vrijstaande eengezinswoning langs Asterstraat 74 (202200033NV) - Vergunning 2022_CBS_00805 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een vrijstaande eengezinswoning langs Asterstraat 74 (202200033NV) - Vergunning

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Het CBS is bevoegd op basis van artikel 57 van het gemeentedecreet.

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 10/04/2022


Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022000515

Dossiernummer gemeente: 202200033Inrichtingsnummer: 20220103-0061

 

De gemeente Geel heeft op 19 januari 2022 een aanvraag ontvangen voor het herbouwen van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 9 februari 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw mia gysen wonende te djepstraat 44 te 2440 geel en de heer Staf Kauwenberghs wonende te djepstraat 44 te 2440 geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Asterstraat 74

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nrs. 824P2 en 824K3

 

Verslag

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022000515

Dossiernummer gemeente: 202200033Inrichtingsnummer: 20220103-0061

 

De gemeente Geel heeft op 19 januari 2022 een aanvraag ontvangen voor het herbouwen van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 9 februari 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Mia Gysen wonende te Djepstraat 44 te 2440 geel en de heer Staf Kauwenberghs wonende te Djepstraat 44 te 2440 geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Asterstraat 74

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nrs. 824P2 en 824K3

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 202100361/OMV_2021092747 voor het herbouwen van een eengezinswoning geen beslissing op .
  • Stedenbouwkundige vergunning (03309) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 16/11/1964.
  • Verkavelingsvergunning (2151) voor 1 lot voor halfopen bebouwing - goedgekeurd op 27/11/2017.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing en het herbouwen van een eengezinswoning. Het vergund geachte bijgebouw achteraan het perceel wordt hierbij behouden.

 

Het ontwerp stelt de oprichting voor van een vrijstaande woning met carport, na sloping van de bestaande woning.

 

De woning wordt ingeplant op 5 meter uit de rooilijn, op 3 meter van de linker perceelsgrens en op 3,4 meter rechter perceelsgrens.

 

De nieuwe woning heeft een gevelbreedte van 13,80 meter en een bouwdiepte van 16,80 meter.

De gevelhoogte is 6,50 meter. De woning wordt voorzien van een plat dak.  Het plat dak op niveau +1 wordt voornamelijk voorzien als groendak. Het dak op niveau +2 wordt voorzien met zonnepanelen.

 

De gevels van de woning worden opgericht in voorvergrijsde houten (fraké) gevelbekleding – open voegen – verticale plaatsing en in vezelcementplaat - gecoat.

 

Het bouwvolume bedraagt 954,05 m³.

 

Er wordt een carport ingeplant in de bouwvrije zijtuinstrook links van de woning.  De carport wordt ingeplant op 5,98 meter achter de voorgevelbouwlijn.  De bouwhoogte bedraagt 3,50 meter en is voorzien van een plat dak.

Akte wordt genomen van de specifieke akkoordverklaring met verbintenis.

 

De toegang tot de woning wordt uitgevoerd in niet-waterdoorlatend materiaal over een oppervlakte van 29,83 m².

De toegang tot de carport wordt voorzien in waterdoorlatend materiaal over een oppervlakte van 65,40 m².

Het overige wordt als tuin aangelegd met streekeigen beplanting.

 

Achteraan het perceel wordt een bestaand en vergund geacht bijgebouw behouden. Dit bijgebouw doet dienst als fietsberging/ tuinberging.

 

Voor dit dossier werd eerder een omgevingsvergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 30 augustus 2021. Het grote opzet van de oorspronkelijk vergunde woning blijft ook in dit nieuwe dossier ongewijzigd. Enkel de gevelopeningen en gevelmaterialen werden in dit nieuwe dossier aangepast. Voorts werd een luik "geothermische warmtepomp toegevoegd (meldingsplicht).

De aanvrager wenst een volledig nieuwe aanvraag hiervoor in te dienen en de vorige vergunning (OMV_2021092747_internNummer202100361) te vervangen door deze.

 

Ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voor de bouw van de woning wordt er eveneens een bronbemaling aangevraagd. Voor de verwarming en koeling van het gebouw zal er geothermische energie worden gebruikt.

Volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

Bronbemaling met een max. debiet van 3.4m³ per uur en 61m³ per dag en 3467m³ per jaar.

3487 m³/jaar

3

55.1.1°

Geothermische boringen met een diepte kleiner of gelijk aan het dieptecriterium (150m-mv)

2 stuks

3

 

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 16 maart 2022 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – verplichte keuring)

 

Aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Bij de sloop moet er worden bekeken of er een huisaansluiting aanwezig is. Als deze aanwezig is, dient men deze aansluiting tijdelijk goed te dichten om nadien te herbruiken.

Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing  voorzien. 

Als er geen aansluiting is, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare Werken en verkeer via het Contactcentrum van Grondgebonden zaken.

 

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten (hemelwaterput, infiltratieput) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.


Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput met stankslot waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

 

Hemelwater

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten. Aangezien men ook het gedeelte groendak aansluit op de hemelwaterput, dient men te zorgen voor een goede voorfiltering.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor het spoelen van de toiletten en voor een buitenkraan (bevloeiing tuin, wassen auto's en fietsen).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verhardingen die in waterdoorlatend materiaal worden uitgevoerd of kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee berekend worden in de dimensionering van de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het volume dient minimum 5107,5L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 8,172m² te bedragen.

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 7500L en een oppervlakte van 12m² wat voldoet.

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

Verplichte VLARIO-keuring

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbare rioleringsstelsel.

Advies toegang tot het perceel

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving).

Men mag 2 toegangen (inrit auto en paadje) tot het perceel voorzien zoals op het inplantingsplan is ingetekend. De auto-inrit is 3m breed en het paadje ongeveer 1m.

Waar de toegangen komen zijn de boordstenen van de stoep reeds verlaagd. Er dient dus in principe geen aanpassing van het openbaar domein aangevraagd te worden.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

Op 22 maart 2022 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies: geen advies

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

 

Milieuaspecten

Water

Bronbemaling

Voor de bouw van een eengezinswoning met kelder wordt een bronbemaling aangevraagd.

Uit de bemalingsnota blijkt dat er een max. debiet van 3.4m³ per uur en 61m³ per dag zal worden opgepompt met een totaal jaardebiet van 3467m³ per jaar. Er wordt een bemalingsduur van 60 dagen vooropgesteld in de berekening.

 

Wat betreft de vooropgestelde termijn geeft de exploitant aan dat deze ruim werd genomen maar dat de werkelijke termijn vermoedelijk korter is door de werken af te stemmen op de bemaling en andersom om zo de termijn te verkorten en het debiet te beperken. De bemaling zal worden uitgevoerd met een peilgestuurde onttrekking.

 

Binnen de invloedstraal van 117 meter vanaf de rand is geen verontreiniging aanwezig noch is hier een speciale beschermingszone aanwezig.

 

Op perceel zelf is onvoldoende plaats om het water terug te laten infiltreren. Het water zal in eerste instantie aangewend worden op de bouw. Er wordt voorzien in een dubbele dienstkraan voor de buurtbewoners. Het gebruik van het opgepompte water is beperkt tot 500m3 (huishoudelijk).

Wanneer het water ter beschikking wordt gesteld van derden moeten volgende voorwaarden worden gerespecteerd:

  • Een signalisatiebord “Geen drinkbaar water” moet worden voorzien bij het aftappunt
  • Afnemen is enkel toegestaan tussen 7u en 19u en niet toegelaten op zon- en feestdagen. Afficheer de uren waarop afname mogelijk is duidelijk ter plaatse, samen met de vermelding van niet-drinkbaar water.
  • Vermeld wie water mag afnemen en de manier waarop (bijvoorbeeld enkel buurtbewoners met een tuinslang.
  •  Het water is uitsluitend voor huishoudelijk gebruik.

Wat betreft de afvoer van het bemalingswater wordt er voorgesteld om deze af te voeren naar de RWA gelegen in de Waaiburg op 90 meter van de aanvraag . In de Asterstraat is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig waardoor lozing op deze riolering uitgesloten is aangezien andere mogelijkheden voorhanden zijn.

Het effluent van de bemaling mag geloosd worden op de regenwaterafvoer, onder voorwaarde dat de installatie wordt voorzien van een zand-en ijzerfilter. De regenwaterafvoer komt terecht in oppervlaktewater, namelijk de Roosbroekenloop.

 

Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

 

Bodem

De diepte van de diepteboring moet worden beperkt tot 150m-mv (grens dieptecriterium). Indien deze boring dieper is valt de boring onder rubriek 55.1.2° en is deze activiteit vergunningsplichtig.

De plaatsing van de leidingen in de boringen moet gebeuren conform Afdeling 5.55.2 van VLAREM II.

Dit wil onder andere zeggen dat er druktesten moeten worden uitgevoerd op de leidingen alvorens  antivriesmiddel aan het water mag toegevoegd worden. Als antivriesmiddel mag enkel monopropyleenglycol of bietenderivaat worden gebruikt. De samenstelling van het antivriesmiddel en de mengverhouding met het water wordt ter inzage gehouden van de toezichthouders

De druk in de leidingen moet automatisch worden gemonitord. Bij drukverlies moet het systeem automatisch uitvallen. Als het drukverlies het gevolg is van een lek in een lus, wordt de lus in kwestie buiten dienst gesteld. Als een of meer leidingen van de inrichting buiten dienst worden gesteld, wordt de vloeistof die erin aanwezig is, met antivriesmiddel afgepompt en vervangen door water dat voldoet aan de milieukwaliteitsnormen voor grondwater. Vervolgens wordt de leiding definitief afgesloten en wordt de put buitengebruik gesteld conform de voorwaarden, vermeld in artikel 5.55.1.3.

Lucht

Er wordt een warmtepomp gebruikt voor de warmte-en koude overdracht tussen het medium en de woning. Het geïnstalleerd vermogen van de warmtepomp is nog niet exact gekend maar de ontwerper gaf mee dat een warmtepomp met een vermogen van 1.5kW vermoedelijk zal volstaan voor de conditionering van de woning. De warmtepomp is bijgevolg niet ingedeeld.

Bij de keuze van een warmtepomp wordt aangeraden om een installatie met een koelmiddel te nemen met een zo laag mogelijk Global Warming Potential (GWP)-waarde.

Trillingen

Een warmtepomp kan geluidsoverlast veroorzaken. Om te voorkomen dat het geluid afkomstig van de warmtepomp hinder veroorzaakt moet deze worden geplaatst op voldoende afstand van de buren. De warmtepomp wordt best niet geplaatst aan zijgevels aan de kant van de buren.  Indien een plaatsing op voldoende afstand niet mogelijk is moet de exploitant een geluidsdempende omkasting voorzien.


Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft een vrijstaande ééngezinswoning met carport die opgericht wordt in een straat met meerdere ééngezinswoningen. Het gebouw is inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning heeft een beperkt bouwvolume.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in hedendaagse materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 16 maart 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 22 maart 2022 is geen advies.

 

Conclusie

Gunstig onder volgende voorwaarden:

 

Stedenbouwkundige voorwaarde

De woning dient ingeplant op 5 meter uit de rooilijn en verder opgericht zoals aangeduid op het bouwplan.

 

De carport dient ingeplant zoals voorzien op het goedgekeurde inplantingsplan. Nota wordt genomen van de specifieke akkoordverklaring met verbintenis.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – verplichte keuring)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Bij de sloop moet er worden bekeken of er een huisaansluiting aanwezig is. Als deze aanwezig is, dient men deze aansluiting tijdelijk goed te dichten om nadien te herbruiken.

Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien.

Als er geen aansluiting is, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare Werken en verkeer via het Contactcentrum van Grondgebonden zaken.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten (hemelwaterput, infiltratieput) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput met stankslot waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten. Aangezien men ook het gedeelte groendak aansluit op de hemelwaterput, dient men te zorgen voor een goede voorfiltering.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor het spoelen van de toiletten en voor een buitenkraan (bevloeiing tuin, wassen auto's en fietsen).

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verhardingen die in waterdoorlatend materiaal worden uitgevoerd of kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee berekend worden in de dimensionering van de infiltratievoorziening.

 

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

Het volume dient minimum 5107,5L te bedragen.

De infiltratieoppervlakte dient minimum 8,172m² te bedragen.

 

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 7500L en een oppervlakte van 12m² wat voldoet.

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

Verplichte VLARIO-keuring

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbare rioleringsstelsel.

 

Advies toegang tot het perceel

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving).

Men mag 2 toegangen (inrit auto en paadje) tot het perceel voorzien zoals op het inplantingsplan is ingetekend. De auto-inrit is 3m breed en het paadje ongeveer 1m.

Waar de toegangen komen zijn de boordstenen van de stoep reeds verlaagd. Er dient dus in principe geen aanpassing van het openbaar domein aangevraagd te worden.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 30 cm boven de as van de weg.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

Ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II

Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53, Afdeling 5.55.2 van VLAREM II

Bijzondere voorwaarden:

• Het effluent van de bemaling mag geloosd worden op de regenwaterafvoer van de Waaiburg, onder voorwaarde dat de installatie wordt voorzien van een zand-en ijzerfilter.

• Conform Vlarem II moet de bemalingsinstallatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

Een warmtepomp kan geluidsoverlast veroorzaken. Om te voorkomen dat het geluid afkomstig van de warmtepomp hinder veroorzaakt moet deze worden geplaatst op voldoende afstand van de buren. De warmtepomp wordt best niet geplaatst aan zijgevels aan de kant van de buren.  Indien een plaatsing op voldoende afstand niet mogelijk is moet de exploitant een geluidsdempende omkasting voorzien.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgmeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


Stedenbouwkundige voorwaarde

De woning dient ingeplant op 5 meter uit de rooilijn en verder opgericht zoals aangeduid op het bouwplan.

 

De carport dient ingeplant zoals voorzien op het goedgekeurde inplantingsplan. Nota wordt genomen van de specifieke akkoordverklaring met verbintenis.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – verplichte keuring)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Bij de sloop moet er worden bekeken of er een huisaansluiting aanwezig is. Als deze aanwezig is, dient men deze aansluiting tijdelijk goed te dichten om nadien te herbruiken.

Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien.

Als er geen aansluiting is, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare Werken en verkeer via het Contactcentrum van Grondgebonden zaken.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten (hemelwaterput, infiltratieput) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput met stankslot waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten. Aangezien men ook het gedeelte groendak aansluit op de hemelwaterput, dient men te zorgen voor een goede voorfiltering.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor het spoelen van de toiletten en voor een buitenkraan (bevloeiing tuin, wassen auto's en fietsen).

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verhardingen die in waterdoorlatend materiaal worden uitgevoerd of kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee berekend worden in de dimensionering van de infiltratievoorziening.

 

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

Het volume dient minimum 5107,5L te bedragen.

De infiltratieoppervlakte dient minimum 8,172m² te bedragen.

 

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 7500L en een oppervlakte van 12m² wat voldoet.

Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

Verplichte VLARIO-keuring

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbare rioleringsstelsel.

 

Advies toegang tot het perceel

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving).

Men mag 2 toegangen (inrit auto en paadje) tot het perceel voorzien zoals op het inplantingsplan is ingetekend. De auto-inrit is 3m breed en het paadje ongeveer 1m.

Waar de toegangen komen zijn de boordstenen van de stoep reeds verlaagd. Er dient dus in principe geen aanpassing van het openbaar domein aangevraagd te worden.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 30 cm boven de as van de weg.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.


Bijzondere milieuvoorwaarde

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II

Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53, Afdeling 5.55.2 van VLAREM II

Bijzondere voorwaarden:

• Het effluent van de bemaling mag geloosd worden op de regenwaterafvoer van de Waaiburg, onder voorwaarde dat de installatie wordt voorzien van een zand-en ijzerfilter.

• Conform Vlarem II moet de bemalingsinstallatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

Een warmtepomp kan geluidsoverlast veroorzaken. Om te voorkomen dat het geluid afkomstig van de warmtepomp hinder veroorzaakt moet deze worden geplaatst op voldoende afstand van de buren. De warmtepomp wordt best niet geplaatst aan zijgevels aan de kant van de buren.  Indien een plaatsing op voldoende afstand niet mogelijk is moet de exploitant een geluidsdempende omkasting voorzien.