Terug
Gepubliceerd op 18/01/2022

2022_CBS_00104 - Omgevingsvergunning (202100611 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning gelegen Rauwelkoven 160 D. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 17/01/2022 - 13:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_00104 - Omgevingsvergunning (202100611 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning gelegen Rauwelkoven 160 D. - Vergunning 2022_CBS_00104 - Omgevingsvergunning (202100611 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning gelegen Rauwelkoven 160 D. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 21/03/2022


Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021149699

Dossiernummer gemeente: 202100611

 

De gemeente Geel heeft op 18 oktober 2021 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande woning met zwembad en bijgebouw. De aanvraag werd op 6 december 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

Gegevens van de aanvrager

Mevrouw Chris Verhaegen, wonende te Edmond Van Hoofstraat 25 te 2400 Mol, en de heer Guy Van De Vorst, wonende te Edmond Van Hoofstraat 25 te 2400 Mol. 

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging:

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie E nr. 623C

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.


Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een RUP. 

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in de goedgekeurde niet-vervallen verkaveling V 1751 – lot 2. De voorschriften van de geldende verkaveling zijn van toepassing.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

2. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Verkavelingsvergunning (1751) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 18/01/1999.

 

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag volgens de architect

Het project betreft een eengezinswoning, een vrijstaand bijgebouw en een tussenliggend zwembad dewelke door de aaneenschakeling van deze 3 onderdelen voor een maximale woon- en tuinbeleving zorgen. De leefruimtes zijn maximaal gericht op de tuin in relatie tot het zwembad via het deels overdekte terras aan de achterzijde. Het zwembad met naastliggend looppad maakt als het ware de verbinding naar het vrijstaande bijgebouw dat fungeert als orangerie en tuinberging. Het bijgebouw krijgt dezelfde vormgeving als de woning zodat een eenheid wordt gecreëerd.

Op de verdieping bevinden zich 2 slaapkamers waarbij de hoofdslaapkamer uitkijkt op de tuin met een aansluitend terras op de verdieping. Elke slaapkamer heeft zijn eigen badkamer.

De bouwzone van de eengezinswoning wordt grotendeels volledig benut, met uitzondering aan de achterzijde om een terras te creëren. De inkomzone wordt geaccentueerd en staat centraal in de voorgevel en steekt 50cm uit. De voorzijde van deze inkomzone staat op de bouwlijn dewelke op 12m uit de wegas staat. De gevelbreedte betreft 16m67, zijnde 2/3 van de perceelsbreedte van 25m. De woning en het bijgebouw staan met de linkergevel op 3m00 van de perceelsgrens zodat aan de zuidzijde meer afstand ontstaat van de bebouwing op het perceel rechts. De voorgevel van het bijgebouw staat op 10m achter de achtergevel van de woning die in totaal 17m diep is. De oppervlakte van het bijgebouw is 69,50m2.

Rechts van de woning in de zijtuinstrook wordt een autostaanplaats voorzien. Rechts vooraan het perceel wordt een nieuwe overwelving voorzien met een overrijdbare breedte van 4m50.

De verharding in de voortuin wordt aangelegd in een waterdoorlatende verharding. Deze verharding vormt de oprit, autostaanplaats en inkomzone naar de voordeur. Door de aanleg wordt tevens een keerpunt gecreëerd om veilig met de wagen het perceel te verlaten. Rauwelkoven vormt op deze locatie een gevaarlijke plek, enerzijds door de ligging in de bocht en anderzijds met het elektrisch fietsverkeer komende van de fiets-o-strade.


Het ontwerp

Het ontwerp stelt de oprichting voor van een vrijstaande woning met zwembad en bijgebouw.

De woning wordt ingeplant op 12 meter uit de wegas, op 3 meter van de linker perceelsgrens en op 5,32 meter van de rechter perceelsgrens. In de rechter bouwvrije zijtuinstrook wordt een parkeerplaats voorzien.

De woning heeft een gevelbreedte van 16,67 meter en een bouwdiepte van 17 meter. De gevelhoogte van de woning zelf is vooraan 4,33 meter. Het platte dak aan de achtergevel heeft een gevelhoogte van 7 meter. Voor deze afmeting wordt een afwijking van de verkavelingsvoorschriften gevraagd.

De nokhoogte van de vrijstaande woning is 9,5 meter.

De woning wordt opgericht in baksteen gebroken wit gekaleid, buitenschrijnwerk hout zwart gebeitst en aluminium zwartgrijs en voor de dakbedekking worden roodbruine dakpannen voorzien.

Het zwembad en het bijgebouw worden voorzien in de strook voor binnenplaatsen en tuinen.

Het zwembad heeft een oppervlakte van 41,64 m² en wordt aangelegd vlak achter de woning en op 4,04 meter van de linker perceelsgrens.

Het bijgebouw, orangerie met tuinberging, wordt ingeplant op 27 meter uit de voorgevelbouwlijn en op minimum 4 meter van de linker perceelsgrens.

Het bijgebouw heeft een totale oppervlakte van 69,5 m². De gevelhoogte van het bijgebouw is 2,83 meter, de nokhoogte is 5,77 meter. Het bijgebouw wordt in dezelfde materialen opgericht als het hoofdgebouw.

Voor de oprichting van het platte dak achteraan met een gevelhoogte van 7 meter kan een afwijking van de verkavelingsvoorschriften verleend worden.


4. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 9 december 2021 t.e.m. 7 januari 2022. Er werd een bezwaarschrift ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.


5. Adviezen

Op 29 december 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies riolering (aansluiting – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – zwembad –  verplichte keuring)

Aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

De noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening mag rechtstreeks worden aangesloten op de open gracht nabij het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit huisaansluitputje wordt in opdracht van stad Geel geplaatst door Aquafin. Voor de ingebruikname van dit nieuwe lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning, wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput op het grijs water alvorens het grijs en fecale water samen te brengen. Dit voorkomt geuren van het fecaal water in het grijs water.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt. Indien er meer dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen. Hierbij wordt er gerekend met de formule aantal bewoners X 600 liter per persoon = grootte septische put.

Men mag ook, zoals op het plan voorzien is, 2 septische putten plaatsen van 2000L. De eerste septische put dient voor het fecale water. De overloop van deze put gaat naar een tweede septische put waar ook het grijs water toekomt. Het concept van 2 putten zorgt voor een meer optimale verwerking van het afvalwater.  

Hemelwater

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dienen te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet hergebruik voor 3 toiletten, een wasmachine, een dienstkraan voor buiten en een dienstkraan voor binnen.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume dient minimum 7638,5L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 12,22m² te bedragen.
  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 8380L en een oppervlakte van 14,48m².

Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Zwembad

Men wenst een buitenzwembad te plaatsen. De overloop dient te worden aangesloten op de RWA (infiltratievoorziening), de filter op de DWA. Dit staat correct op het funderingsplan ingetekend. Indien het gaat om een gecombineerd systeem (overloop en filter) waarbij geen opsplitsing mogelijk is, dient men aan te sluiten op DWA.

Verplichte VLARIO-keuring

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Advies toegang tot het perceel en overwelving

Aantal en breedte overwelving:

Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er per perceel slechts 1 overwelving worden voorzien met een maximale breedte van 5m (gemeten van buitenkant kopmuur tot buitenkant kopmuur).

De duiker:

  • De duiker wordt gebouwd van geprefabriceerde betonbuizen.
  • De dikwandige betonbuizen, BENOR – gekeurd, hebben een doorlaatopening van 0,40m.
  • Ze moeten worden geplaatst op een fundering van schraal beton met een dikte van 0,20m.
  • Ter hoogte van de kopmuur wordt de fundering aangelegd met een dikte van 0,30m. 
  • De lengte bedraagt max. 7,5m.
  • De sleuf wordt aangevuld met goede aanvulgrond of zand indien er geen verharding boven op komt.
  • De vloer of de bodem moet aangelegd worden in overeenstemming met de bodem van de gracht, zodat het water voortdurend kan wegvloeien.
  • Het mofeinde wordt stroomopwaarts gericht.

De kopmuren:

De kopmuren kunnen aangelegd worden:

  • In baksteenmetselwerk (dikte 0,30 m.). De dagzijden worden ingevoegd en alle metselwerk in contact met de grond wordt voorzien van cementering (dikte 1 cm.). Het geheel wordt afgedekt met dekstukken in gladde beton of met een rollaag uit metselwerk. 
  • Of in geprefabriceerd gewapend beton.

Verharding boven de ondergrondse constructie:

  • De betonbuizen zullen omhuld worden met een laag zandcement. 
  • De verharding wordt volgens volgende opbouw uitgevoerd:
    1. Fundering: 15cm steenslag 22/40 
    2. Tussenlaag (bed): 5 cm zandcement 
    3. Verharding: betonstraatstenen. Deze betonstraatstenen zijn niet gekleurd (= betonkleur) met afmeting 22cm op 11cm of 22cm op 22cm. 
    4. Voegvulling: zand

Hellingspercentage:

Het hellingspercentage van de oprit bedraagt min. 0,02 m en max. 0,04 m per meter in de richting van de as van de weg.

Goot:

Er zal steeds een goot voorzien worden tussen oprit en rijweg/fietspad.

Aanvraag, uitvoering en kosten:

  • Na de vergunning dient men een aanvraag te doen voor de plaatsing van de overwelving. Dit kan via de website van stad Geel: www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein
  • Stad Geel zal de werken zelf uitvoeren of laten uitvoeren door een aangestelde aannemer. 
  • De kosten voor de aanleg van de overwelving en de verharding zijn ten laste van de aanvrager.

 

Advies toeleggen private gracht

Bij het dichtleggen van de private gracht aan de zijkant van het perceel dient men rekening te houden met het volgende. De eventuele afvloei van water van hoger gelegen erven dient verzekerd te blijven volgens art. 16 van het veldwetboek.


6. Project-MER

Niet van toepassing

 

 

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.

 

Met achterliggend

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Rauwelkoven).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 9 december 2021 tot en met 7 januari 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een digitaal bezwaarschrift ontvangen.

Op de aanpalende percelen werden reliëfwijzigingen uitgevoerd waardoor het terrein van de bezwaarschriftindiener wateroverlast ondervindt. De bezwaarschriftindiener vreest nog meer wateroverlast wanneer het perceel van de bouwheer eveneens wordt opgehoogd.

  • Het verwijderen van de open gracht langs de linker perceelsgrens mag niet leiden tot wateroverlast t.o.v. de aanpalende percelen. Voldoende drainage dient voorzien.

De bouwheer is verantwoordelijk voor de afwatering en het voorkomen van grondverzakkingen en/of wateroverlast naar de aanpalende eigendommen. 

  • Volgens art. 16 van het veldwetboek dient de eventuele afvloei van water van hoger gelegen erven verzekerd te blijven. 


Conclusie

Stedenbouwkundig Advies

Gunstig advies met voorwaarden

De woning dient ingeplant zoals voorgesteld op het goedgekeurde plan, dit is op 12 meter uit de wegas.

Het zwembad en de orangerie met tuinberging kunnen ingeplant en opgericht worden overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

Nota wordt genomen van de aanleg van een parkeerplaats in de rechter zijtuinstrook.

Het verwijderen van de open gracht langs de linker perceelsgrens mag niet leiden tot wateroverlast t.o.v. de aanpalende percelen. Voldoende drainage dient voorzien.

De bouwheer is verantwoordelijk voor de afwatering en het voorkomen van grondverzakkingen en/of wateroverlast naar de aanpalende eigendommen.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximumbreedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

De noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening mag rechtstreeks worden aangesloten op de open gracht nabij het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Voor de ingebruikname van dit nieuwe lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via één septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt, of via 2 septische putten van elk 2000L. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dienen te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume dient minimum 7638,5L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 12,22m² te bedragen.
  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

De overloop van het zwembad dient te worden aangesloten op de RWA (infiltratievoorziening), de filter op de DWA.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er per perceel slechts 1 overwelving worden voorzien met een maximale breedte van 5m (gemeten van buitenkant kopmuur tot buitenkant kopmuur).

Na de vergunning dient men een aanvraag te doen voor de plaatsing van de overwelving.

Stad Geel zal zelf de werken van de overwelvingen uitvoeren of laten uitvoeren door een aangestelde aannemer volgens de technische voorwaarden die in het advies van Openbare werken en verkeer terug te vinden zijn.

De kosten voor de aanleg van de overwelving en de verharding zijn ten laste van de aanvrager.

Bij het dichtleggen van de private gracht aan de zijkant van het perceel dient men rekening te houden met het volgende. Volgens art. 16 van het veldwetboek dient de eventuele afvloei van water van hoger gelegen erven verzekerd te blijven.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De woning dient ingeplant zoals voorgesteld op het goedgekeurde plan, dit is op 12 meter uit de wegas.

Het zwembad en de orangerie met tuinberging kunnen ingeplant en opgericht worden overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

Nota wordt genomen van de aanleg van een parkeerplaats in de rechter zijtuinstrook.

Het verwijderen van de open gracht langs de linker perceelsgrens mag niet leiden tot wateroverlast t.o.v. de aanpalende percelen. Voldoende drainage dient voorzien.

De bouwheer is verantwoordelijk voor de afwatering en het voorkomen van grondverzakkingen en/of wateroverlast naar de aanpalende eigendommen. 

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximumbreedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

De noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening mag rechtstreeks worden aangesloten op de open gracht nabij het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Voor de ingebruikname van dit nieuwe lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen. 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via één septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt, of via 2 septische putten van elk 2000L. Indien er meer dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen. 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dienen te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. 
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume dient minimum 7638,5L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 12,22m² te bedragen.
  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

De overloop van het zwembad dient te worden aangesloten op de RWA (infiltratievoorziening), de filter op de DWA. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er per perceel slechts 1 overwelving worden voorzien met een maximale breedte van 5m (gemeten van buitenkant kopmuur tot buitenkant kopmuur). 

Na de vergunning dient men een aanvraag te doen voor de plaatsing van de overwelving. 

Stad Geel zal zelf de werken van de overwelvingen uitvoeren of laten uitvoeren door een aangestelde aannemer volgens de technische voorwaarden die in het advies van Openbare werken en verkeer terug te vinden zijn.

De kosten voor de aanleg van de overwelving en de verharding zijn ten laste van de aanvrager.

Bij het dichtleggen van de private gracht aan de zijkant van het perceel dient men rekening te houden met het volgende. Volgens art. 16 van het veldwetboek dient de eventuele afvloei van water van hoger gelegen erven verzekerd te blijven.