Uiterste beslissingsdatum : 22/01/2022 (bindende eindtermijn)
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021128662
Dossiernummer gemeente: 202100673
De gemeente Geel heeft op 15 november 2021 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een bijgebouw. De aanvraag werd op 23 november 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Mevrouw Elien Lauwers, wonende te Korhoenstraat 9 te 2440 Geel, en de heer Stef Dierckx, met als contactadres Korhoenstraat 9 te 2440 Geel.
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Korhoenstraat 9
Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie B nr. 734L2
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het bouwterrein maakt als lot 3 deel uit van de goedgekeurde verkaveling dd. 26/03/2012 met kenmerk gemeente 1999. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag betreft het bouwen van een bijgebouw.
De aanvraag betreft de bouw van een bijgebouw in de achtertuinstrook binnen de vooropgestelde bouwzone. Het project wordt opgericht op de linker perceelsgrens in de voorziene zone op minimum 10 m achter de eengezinswoning. Het bijgebouw heeft een horizontale grondoppervlakte van 74,80 m² en wordt voorzien van een plat dak met een kroonlijsthoogte van 2,90 m ten opzichte van de nulpas. De inplanting voltrekt zich volledig op eigen terrein en wordt op de perceelsgrens afgewerkt in gevelsteen of in een ander materiaal in samenspraak met de linker gebuur. Het bijgebouw omvat een ruime fietsenberging en een open carport voor 2 voertuigen.
De strikt noodzakelijke verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatende verharding en beperken zich tot de toegang van de woning en bijgebouw.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 29 december 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Niet van toepassing.
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.
Functionele inpasbaarheid
Het oprichten van een bijgebouw stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De woonbestemming van het perceel wordt door het oprichten van een bijgebouw niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen.
Ruimtegebruik – schaal - bouwdichtheid.
Het oprichten van een bijgebouw heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel.
Visueel-vormelijk, materiaalgebruik.
De aangevraagde werken zijn beperkt en zijn visueel – vormelijk inpasbaar in de tuin en de omgeving.
Het bijgebouw wordt opgericht in grijs genuanceerd gevelmetselwerk met een aluminium dakrand in antraciet. Dit zijn aanvaardbare materialen in deze woonomgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Er zijn geen cultuurhistorische aspecten verbonden aan de aanvraag.
Mobiliteit
De impact van de aanvraag op de mobiliteit is onbestaande. Het oprichten van ene bijgebouw zal geen extra verhoging van de mobiliteit met zich meebrengen.
Bodemreliëf
De aanvraag omvat oprichten van een bijgebouw. De ingreep op het bodemreliëf is hierbij verwaarloosbaar.
Ook de plaatsing van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening zal slechts voor een zeer beperkte bodemverstoring zorgen.
Hinderaspecten – gezondheid
De aanvraag heeft geen invloed op hinder- of gezondheidsaspecten.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De Omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt dit als volgt:
Conclusie
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
De strikt noodzakelijke verhardingen dienen te worden uitgevoerd in waterdoorlatende verharding en moeten zich beperken tot de toegang van de woning en het bijgebouw.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbare Werken van stad Geel:
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien maar men moet wel een infiltratievoorziening plaatsen. De plaatsing en het gebruik dienen te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:
De verplichte infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
De strikt noodzakelijke verhardingen dienen te worden uitgevoerd in waterdoorlatende verharding en moeten zich beperken tot de toegang van de woning en het bijgebouw.
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien maar men moet wel een infiltratievoorziening plaatsen. De plaatsing en het gebruik dienen te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:
De verplichte infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.