Terug
Gepubliceerd op 19/07/2022

2022_CBS_01968 - Advies omgevingsvergunning - uitbreiden van de bestaande inrichting van Across Organics BV langs de Janssen-Pharmaceuticalaan 3A (202200282NC) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 18/07/2022 - 13:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

vera celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Marlon Pareijn; luc van laer; francois mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Tom Corstjens; Pieter Cowé

Secretaris

francois mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

vera celis
2022_CBS_01968 - Advies omgevingsvergunning - uitbreiden van de bestaande inrichting van Across Organics BV langs de Janssen-Pharmaceuticalaan 3A (202200282NC) - Advies 2022_CBS_01968 - Advies omgevingsvergunning - uitbreiden van de bestaande inrichting van Across Organics BV langs de Janssen-Pharmaceuticalaan 3A (202200282NC) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 22/07/2022

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022058447

Dossiernummer gemeente: 202200282 Inrichtingsnummer: 20181001-0079

 

De deputatie heeft op 9 mei 2022 een aanvraag ontvangen voor uitbreiden van een bestaande inrichting. De aanvraag werd op 2 juni 2022 volledig en ontvankelijk verklaard. Op 3 juni 2022 werd de stad Geel om advies gevraagd.

 

Gegevens van de aanvrager

ACROS ORGANICS BV gevestigd te Janssen-Pharmaceuticalaan 3/A te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Janssen-Pharmaceuticalaan 3A

Kadastrale ligging: afdeling 5 sectie M nrs. 1112V en 1112W

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

industriegebied

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen II.

 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

In addendum Q van het aanvraagdossier worden de volgende bijzondere voorwaarden opgelijst:

Omschrijving van de bijzondere voorwaarde

Bron

Toelichting

In afwijking van artikel 5.17.1.2.§4 van Vlarem II is het opslaan van:

* dicyaan, cyaanwaterstof (blauwzuur) en zijn zouten (cyaniden)

* organische cyaanverbindingen (nitrillen) toegestaan

MLVA1/0400000208, Artikel 3 §3. (d.d. 30.09.2004)

Deze afwijking dient behouden te blijven; Er is nog steeds opslag van de vermelde producten binnen de site

De voorwaarden op basis waarvan de afwijking van Art. 5.17.1.5§2 eerste alinea van Vlarem II bij ministrieel besluit AMV/42244/1009 verleend is.

MLVA1/0400000208, Artikel 3 §3. (d.d. 30.09.2004)

Ministrieel besluit AMV/42244/1009 blijft geldig en wordt ook zo toegepast binnen Acros Organics

Gelet op de afwijking bekomen bij ministrieel besluit AMV/42244/1009 waarbij de compartimenteringsplicht in welbepaalde zones wordt opgeheven, dient in afwijking van artikel 5.17.1.6§1 voor de opslag geen scheidingsafstanden tussen de compartimenten gerespecteerd te worden in de volgende zones:

* gebouw 140, zone A: verpakkingen tot max. 5 l.

* gebouw 140, zonde D: laboverpakkingen tot max. 25 l.

* gebouw 140, koelkamer 016: verpakkingen tot max. 25 l.

* gebouw 143: verpakkingen tot max. 2,5 l.

* gebouw 152(koelruimte: verpakkingen tot max. 2,5 l

MLVA1/0400000208, Artikel 3 §3. (d.d. 30.09.2004)

Ministrieel besluit AMV/42244/1009 blijft geldig en wordt ook zo toegepast binnen Acros Organics

De inkuiping van Geb. 141 en Geb. 150 dient permanent en Vlaremconform uitgevoerd te zijn

MLVA1/0400000208, Artikel 3 §3. (d.d. 30.09.2004)

Gebouw 141 & 151 werd voorzien van automatische vloeistofbarrieres in 2019

De opslagduur van verzendklare goederen in de verbindingsgang tussen Geb. 140 en Geb. 143 en in de loods verzendklare goederen (geb. 151) is beperkt tot 24u

MLVA1/0400000208, Artikel 3 §3. (d.d. 30.09.2004)

De opslag wordt beperkt tot 24u. Deze bijzondere voorwaarde dient behouden blijven -- werd in 2012 aangepast (zie hieronder)

De laad- en loskade van Geb. 141, Geb. 143 en Geb. 150 dienen voorzien te zijn van een eigen noodafsluiter. Er dient een noodafsluiter aanwezig te zijn op de hoofdleiding van het hemelwater. In geval van calamiteit worden deze noodafsluiters aangewend en de verontreiniging wordt naderhand door een gespecialiseerde firma verwijderd uit de hemelwaterleidingen.

MLVA1/0400000208, Artikel 3 §3. (d.d. 30.09.2004)

De vermelde loskades zijn voorzien van een noodafsluiter alsook de hoofdleiding van het hemelwater. Indien er calamiteiten optreden worden de noodafsluiters aangewend en het bluswater en potentieel verontreinigd hemelwater verwijderd door een externe firma

Een veiligheidsnota, waarin het individueel en groepsrisico van de inrichting in kaart wordt gebracht, dient binnen 1 jaar vanaf deze vergunningsbeslissing in 5 exemplaren bezorgd te worden aan de vergunningverlenende overheid, die deze ter evaluatie zal voorleggen aan AMV, APSG, AMI en de Stad Geel.

MLVA1/0400000208, Artikel 3 §3. (d.d. 30.09.2004)

De veiligheidsnota werd bezorgd, op d.d. 16/11/2005, aan de opgesomde instanties. Hierbij werd de opgelegde bijzondere voorwaarde ingewilligt en is deze niet langer van toepassing op de inrichting.

Afwijking in gebouw 140 zone D met betrekking tot de compartimentering wordt uitgebreid van 5 rekken naar 6 rekken (uitbreiding van 1 voorwaarde uit MLVA1/0400000208, Artikel 3 §3. (d.d. 30.09.2004))

AMV/4244/1016 (d.d. 07.03.2013)

Dit dient behouden te blijven; wordt nog steeds toegepast

Wijziging van 5de bijzondere voorwaarde uit besluit MLAV1/04-208 (d.d. 30/9/2004). De beperking van de opslagduur tot 24 uur in gebouw 151 wordt geschrapt. In afwijking van art 5.17.1.6 $1 moet niet worden voldaan aan de minimale scheidingsafstanden voor gevaarlijke produkten in gebouw 151.

MLWV-2012-0018/STBO/age (d.d. 13/92012)

Deze afwijking wordt nog steeds toegepast en dient behouden te blijven.

 

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De exploitant, Acros Organics bv, wenst met voorliggende aanvraag een vergunning te verkrijgen voor het uitbreiden van de bestaande vergunning.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.2.2°a)

Uitbreiding met 1.400 m³ aan lozing van huishoudelijk afvalwater (Verandering)

3.500 m³/jaar

3

6.4.2°

de opslag van brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

118.870 liter

2

12.2.1°

transfo's met een individueel nominaal vermogen van elk 1.000 kVA (Ongewijzigd)

2.000 kVA

3

12.3.1°

vast opgestelde batterijen (Ongewijzigd)

30.368 VAh

3

12.3.2°

Uitbreiding met laadstations voor heftrucks en reachtrucks met 84,48 kW (Verandering)

143,5 kW

3

15.1.2°

Uitbreiding met 15 stalplaatsen voor reachtrucks en heftrucks (Verandering)

41 aantal voertuigen

2

16.3.2°b)

Wijziging van rubriek

Regularisatie van de reeds geïnstalleerde compressoren (Verandering)

367,9 kW

2

17.1.2.1.2°

de opslag van diverse gassen in verplaatsbare recipiënten (Ongewijzigd)

2.280 liter

2

17.1.2.2.3°

de opslag van stikstof in 2 tanks van resp. 11.000 liter en 630 liter (Ongewijzigd)

11.630 liter

1

17.2.2.

Door wijziging in Seveso-opslag nu hoogdrempel Sevesobedrijf (Verandering)

1 inrichting

1

17.3.1.2°

de opslag van springstoffen (maximaal) met gevarenpictogram GHS01 (Ongewijzigd)

210 kg (max.)

2

17.3.2.1.1.2°

Uitbreiding met 199,08 ton (Verandering)

200 ton

2

17.3.2.1.2.3°

Uitbreiding met 1.235,87  ton aan brandgevaarlijke vloeistoffen cat. 3 overige. (Verandering)

1.402,5 ton

1

17.3.2.2.3°b)

Uitbreiding met 1.294,68 ton aan brandgevaarlijke vloeistoffen cat. 1 en 2 (Verandering)

1.705,2 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van 60 ton brandgevaarlijke producten, andere dan vermeld in 17.3.2.1 en 17.3.2.2. (Nieuw)

60 ton

1

17.3.3.3°

Uitbreiding met 111 ton oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

156 ton

1

17.3.4.3°

Uitbreiding met 674 ton vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

1.000 ton

1

17.3.5.3°

Uitbreiding met 1.581,67 ton giftige vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

1.723,57 ton

1

17.3.6.3°

de opslag van schadelijke producten met gevarenpictogram GHS07 (Ongewijzigd)

1.280 ton

1

17.3.7.3°

Uitbreiding met 1.335 ton op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

2000 ton

1

17.3.8.3°

Uitbreiding met 365,36 ton aan aquatische milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

493,32 ton

1

17.4.

de opslag van diverse gevaarlijke producten in kleinverpakkingen (Ongewijzigd)

5.000 kg

3

19.6.1°d)

Uitbreiding met 1.000m³ (Verandering)

2.000

2

24.2.

labo (Ongewijzigd)

1

3

38.3.2°

de opslag van springstoffen (maximaal) met een gevarenpictogram GHS01 (Ongewijzigd)

210 kg (max.)

2

43.1.2°a)

Uitbreiding met vermogen van 658 kW aan gasstookinstallaties voor het verwarmen van de gebouwen. (Verandering)

4.147 kW

2

 

 

De uitbreiding, is erop gericht de bijkomende opslagcapaciteit, die door het heden nog in oprichting zijnde gebouw 164 in gebruik zal worden genomen, te laten vergunnen en zodoende een vergunning te bekomen voor de algehele exploitatie van bvba Acros Organics op de site. Het betreft een uitbreiding van de opslag van zowel Seveso als niet-Seveso stoffen. Momenteel is de exploitatie een lagedrempel-Seveso-inrichting, met de gewenste uitbreiding wordt het een hogedrempel-Seveso-inrichting.

Naast de bijkomende opslag van gevaarlijke stoffen worden enkele regularisaties aangevraagd zoals:

        Een toename van de lozing van het huishoudelijk afvalwater ten gevolge van een stijging van de tewerkgestelde mensen (van 2.100 m³/jaar naar 3.500 m³/jaar);

        Een toename van het aantal laadstations (van 59 kW naar 84,48 kW);

        Een toename van het aantal heftrucks, reachtrucks en trekkers (van 26 stalplaatsen naar 41);

        Een toename van het vermogen van de compressoren (van 328,7 kW naar 367,9 kW); 

        Een toename van de opslag van paletten (van 1.000 m³ naar 2.000 m³); 

        Een wijziging van de stookinstallaties (van 3.489 kW naar 4.147 kW en andere stookinstallaties dan in vorige vergunning aangevraagd). 

 

De exploitant vraagt geen hernieuwing aan met voorliggende aanvraag. De wijzigingen worden bijgevolg voor bepaalde duur aangevraagd, met name tot de einddatum van de initiële vergunning (30 september 2024). In voorliggend advies zullen bijgevolg enkel die disciplines besproken worden waarop het voorwerp van de aanvraag mogelijk een impact op kan hebben.

De percelen zoals in punt 1.1. weergegeven, zijn dezelfde percelen zoals deze door het omgevingsloket opgegeven werden. Geopunt Vlaanderen geeft slechts één perceel weer wanneer dezelfde locatie geselecteerd wordt: GEEL 5e Afdeling, Sectie M, Perceel 1112X. Het lijkt aangewezen na te gaan welke nummering correct is en enkel het/de correcte perce(e)l(en) op te nemen in de eventuele vergunningsbeslissing.

 

Zie Addendum C1 - Voorwerp van de aanvraag

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 11 juni 2022 t.e.m. 10 juli 2022. Er werd één bezwaarschrift ingediend.

Er werd een informatievergadering gehouden op 30 juni 2022. Op de infovergadering daagden geen externe partijen op.

 

Inhoud bezwaarschriften

"Na analyse is het ons niet duidelijk of door de exploitant van de uitgebreide en gewijzigde activiteiten de impact van de aanwezige windturbines, uitgebaat door Storm, in de nabijheid van de exploitatie, werd geanalyseerd. In het bijzonder vragen wij dat door een VR-deskundige nagegaan wordt of de potentiële impact van de windturbines - naar direct en indirect plaatsgebonden en groepsrisico  - voldoet aan de criteria vooropgesteld door de Vlaamse Overheid en of de gewijzigde activiteiten een impact kunnen hebben op de windturbines. Als exploitant van de windturbines hadden wij graag een kopij ontvangen van deze veiligheidsstudie."

 

 

Evaluatie bezwaarschriften

Het bezwaarschrift is ontvankelijk. De inhoud van het bezwaarschrift is een vraag naar verduidelijking. De stad Geel beschikt niet over een OVR-deskundige en stelt voor de volgende bemerkingen mee te nemen:

  • een verduidelijking van de potentiële impact van de gewijzigde activiteiten op de aanwezige windturbines;
  • een controle door een OVR-deskundige of de potentiële impact van de windturbines naar direct en indirect plaatsgebonden en groepsrisico voldoen aan de criteria vooropgesteld door de Vlaamse Overheid.

 

 

  1. Adviezen

Op 6 juli 2022 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

Artikel 37, § 12 besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning van 27 november 2015 

Artikel 36ter natuurdecreet van 21 oktober 1997 (in het kader van passende beoordeling)

 

“Op basis van bovenstaande uiteenzetting stelt het Agentschap voor Natuur en Bos vast dat de bestaande natuurwaarden niet worden geschaad. De aanvraag wordt gunstig geadviseerd.”

 

Advies: volledig gunstig

Op 23 juni 2022 werd het advies ontvangen van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Watertoets

De percelen van de inrichting zijn niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied of in een afgebakende oeverzone.

Natuurtoets

De exploitatie is gelegen op 1.500 m van VEN-gebied en Habitatrichtlijngebied en op 7,5 km van vogelrichtlijngebied.

Gelet op de aard en de ligging van het voorwerp van de aanvraag en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

Milieuaspecten

Water

Bedrijfsafvalwater

Er zal geen bedrijfsafvalwater worden geloosd of koelwater worden aangewend binnen de inrichting. Het bedrijfsafvalwater afkomstig van het bestaande en vergunde gedeelte wordt via een reeds aanwezige buffertank geloosd via de bedrijfsriolering van het naastgelegen bedrijf Janssen Pharmaceutica. Hiervoor is een overeenkomst opgesteld tussen Acros Organics en Janssen Pharmaceutica. Dit werd bijgevoegd aan de aanvraag.

Huishoudelijk afvalwater

De lozing van huishoudelijk afvalwater zal stijgen ten gevolge van een stijging van het aantal werknemers. Het vergunde debiet was 2.100 m³/jaar. De exploitant vraagt nu een lozing aan van 3.500 m³/jaar. Gelet op het aantal werknemers (240 FTE) lijkt dit aannemelijk te zijn.

Waterbesparende maatregelen

De sanitaire installaties zijn zodanig gekozen om het waterverbruik maximaal te beperken. Voor de toiletten wordt hemelwater van de daken gebruikt, dat wordt opgevangen in hemelwaterputten (1 x 10.000 l en 2 x 15.000 l).

Lucht

In de eerdere vergunningsaanvraag (OMV-referentie OMGP-2018-0574/STBO) werden 3 nieuwe stookinstallaties aangevraagd van elk 400 kWth voor verwarming van gebouwen 160 – 164. Echter werden deze niet geplaatst maar werd 1 stookinstallatie met dubbele brander geïnstalleerd van 994 kWth in gebouw 163. Binnen deze aanvraag wordt ook nog een nieuwe stookinstallatie aangevraagd van 467 kWth die geplaatst wordt in het stooklokaal van gebouw 163. Deze twee stookinstallaties dienen voor de verwarming van de gebouwen 160 en 164 en bijhorende kantoren. De nieuwe installatie zal aansluiten op de bestaande schouw van gebouw 163.

Geleide emissies kunnen ontstaan ter hoogte van de stookinstallaties (NOx-uitstoot). De exploitant vraagt twee nieuwe stookinstallaties aan van 994 kWth en 467 kWth. Het totale vermogen van de stookinstallaties stijgt echter slechts met 658 kWth omwille van de hierboven vermelde reden. In totaal bedraagt het vermogen van de stookinstallaties samen in de gewenste toestand 4.147 kWth. De exploitant geeft aan in bijlage R43 dat de installaties uitsluitend op aardgas werken. Er zijn in de gewenste toestand 11 stookinstallaties aanwezig:

        Stookinstallatie 1: 790 kWth

        Stookinstallatie 2: 730 kWth

        Stookinstallatie 3: 92 kWth

        Stookinstallatie 4: 92 kWth

        Stookinstallatie 5: 160 kWth

        Stookinstallatie 6: 130 kWth

        Stookinstallatie 7: 300 kWth

        Stookinstallatie 8: 300 kWth

        Stookinstallatie 9: 994 kWth

        Stookinstallatie 10: 497 kWth

        Stookinstallatie 11: 62 kWth

Voor de stookinstallaties met een individueel thermisch ingangsvermogen van meer dan 300 kW, zijn de emissiegrenswaarden van art. 5.43.2.11. van Vlarem II van toepassing. De stookinstallaties dienen conform art. 5.43.2.23. van Vlarem II aan een periodieke emissiemeting onderworpen te worden, dit dient vijfjaarlijks te gebeuren.

Mogelijks zijn er enkele stookinstallaties die beschouwd dienen te worden als een samenstel van stookinstallaties, conform art. 5.43.2.1. van Vlarem II. De exploitant geeft aan dat “De nieuwe installatie zal aansluiten op de bestaande schouw van gebouw 163.”. Er lijkt, op basis van deze informatie, gesteld te kunnen worden dat stookinstallatie 9 en 10 al zeker als een samenstel van stookinstallaties beschouwd dienen te worden waardoor deze tweejaarlijks aan een emissiemeting onderworpen dient te worden.

Conform art. 5.43.2.32. van Vlarem II dient de exploitant de meetresultaten van de emissiemeting ter inzage te houden van de toezichthouder.

De exploitant dient gewezen te worden op de onderhouds- en auditverplichtingen opgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van centrale stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater.

Geluid

Het voorwerp van de aanvraag lijkt geen aanleiding te geven tot een onaanvaardbaar risico op geluidshinder, gelet op de ligging in industriegebied.

Mobiliteit

De uitbreiding van de opslagcapaciteit zal, qua vrachtverkeer, een positieve impact hebben aangezien Acros Organics bv tot op heden externe partners inschakelde voor de opslag van producten. Dit kan, indien de vergunning verleend wordt, vermeden worden waardoor het aantal transportbewegingen zal dalen. Door de uitbreiding in werknemersaantal zal er echter wel een kleine stijging zijn met betrekking tot het personenvervoer.

Productiemedewerkers staan in een 2-ploegensysteem en administratieve medewerkers kunnen gebruik maken van glijtijden waardoor de druk op filevorming in de buurt gering blijft.

Gelet op de informatie opgenomen in de aanvraag lijkt het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming te zijn met de lokale verkeerssituatie.

Bodem

De exploitatant is elke tien jaar verplicht conform de bepalingen van het Bodemdecreet en het VLAREBO een periodiek oriënterend bodemonderzoek te laten uitvoeren. Het laatste Oriënterend bodemonderzoek dateert van 2018.

Magazijn 164 is voorzien van inkuipingen met een ondoordringbare vloer om zo de inhoud van de mogelijke lekkages te vangen. Er is geen verbinding voorzien tussen de lekbakken en de rioleringen. Er zijn tevens vlamoverslagputten aanwezig om te voorkomen dat een brand via onderlinge verbindingen kan overslaan naar een ander compartiment.

De inkuipingscapaciteit van gebouw 164, waar de opslag van het voorwerp van de aanvraag zal gebeuren, bedraagt 624,25 m³. Op basis van de informatie opgenomen in het dossier kan niet nagegaan worden of de inkuiping voldoet aan de in art. 5.17.4.3.7. §§3 en 4 gestelde eisen met betrekking tot het minimale volume van de inkuiping. De exploitant dient aan te tonen dat hieraan voldaan wordt.

Gevaarlijke producten

De exploitant geeft aan dat het interne beheers-/stockagesysteem ASW zorgt voor de correcte opslag van de goederen in de rekken, waardoor de scheidingsafstanden zoals vastgelegd door VLAREM II gerespecteerd worden. Op voorwaarde dat de exploitant de richtlijnen van dit systeem nauwgezet volgt en het systeem up-to-date gehouden wordt bij wijzigingen in de wetgeving lijkt gesteld te kunnen worden dat het voorwerp van de aanvraag, de uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten, voldoet aan de vigerende regelgeving.

Afval

De exploitant dient de bepalingen van het Materialendecreet, het Vlarema en Vlarem II strikt na te leven.

Gevraagde afwijking

De exploitant vraagt een afwijking aan op een bijzondere voorwaarde uit een eerdere vergunning. Het betreft volgende voorwaarde:

“Een veiligheidsnota, waarin het individueel en groepsrisico van de inrichting in kaart wordt gebracht, dient binnen 1 jaar vanaf deze vergunningsbeslissing in 5 exemplaren bezorgd te worden aan de vergunningverlenende overheid, die deze ter evaluatie zal voorleggen aan AMV, APSG, AMI en de Stad Geel.”

De exploitant vraagt de schrapping van deze voorwaarde aangezien de veiligheidsnota werd bezorgd d.d. 16/11/2005 aan de opgesomde instanties. Het lijkt aangewezen deze afwijking toe te staan. De exploitant vraagt eveneens een afwijking aan in het kader van artikel 5.17.4.1.6,§3 van Vlarem II. Dit stelt dat in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit kan worden afgeweken van voormelde minimale scheidingsafstanden tussen gevaarlijke producten onderling:

  1. ofwel door toepassing van een code van goede praktijk aangaande scheidingsafstanden tussen gevaarlijke producten;
  2. ofwel steunend op de resultaten van het veiligheidsrapport of op basis van een risicoanalyse opgesteld door een VR-deskundige.

De exploitant geeft de afwijking enkel aan te vragen voor goederen bestemd voor verzending over zee. Om dit mogelijk te maken blijkt het noodzakelijk over een zone te mogen beschikken waar de barge zendingen, die reeds op voorhand worden voorbereid en niet in overeenstemming zijn met de geldende scheidingsafstanden, tijdelijk en in afwachting van de aankomst van de zeeschepen en het vervullen de administratie kunnen worden opgeslagen. Er wordt evenwel verwezen naar art. 5.17.4.1.2, §2 van Vlarem II dat stelt dat:

“De kortstondige opslag samenhangend met het vervoer over de weg, per spoor, over binnenwateren of zeewateren of door de lucht, met inbegrip van laden en lossen en de overbrenging naar of van een andere tak van vervoer in havens, op kaden of in spoorwegemplacementen is niet onderworpen aan de voorschriften van dit reglement. Als de gevaarlijke producten, vermeld in dit besluit, echter worden opgeslagen in opslagplaatsen die gelegen zijn in havens, langs kaden of spoorwegemplacementen en die bestemd zijn om regelmatig dergelijke gevaarlijke producten kortstondig op te slaan, dan zijn deze opslagplaatsen wel onderworpen aan de voorschriften van dit besluit.”.

Er wordt echter niet gedefinieerd wat onder ‘kortstondige opslag’ bedoeld wordt, bijgevolg wenst de exploitant op veilig te spelen en toch de afwijking aan te vragen. Het lijkt aangewezen om voor deze afwijkingsaanvraag het advies van de POVC te volgen, gelet op hun deskundigheid ter zake.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.

De inkuipingscapaciteit van gebouw 164, waar de opslag van het voorwerp van de aanvraag zal gebeuren, bedraagt 624,25 m³. Op basis van de informatie opgenomen in het dossier kan niet nagegaan worden of de inkuiping voldoet aan de in art. 5.17.4.3.7. §3 en 4 gestelde eisen met betrekking tot het minimale volume van de inkuiping. De exploitant dient aan te tonen dat hieraan voldaan wordt.

De volgende bijzondere milieuvoorwaarde wordt aanbevolen:

  • m.b.t. bodem: voldaan wordt aan de bepalingen van art. 5.17.4.3.7. §3 en 4 met betrekking tot de capaciteit van de inkuiping in relatie tot de maximale opslagcapaciteit.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 11 juni 2022 tot en met 10 juli 2022. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  • Het advies van het Agentschap voor Natuur en Bosafgeleverd op 6 juli 2022 is gunstig.
  • Het advies van de Interkommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempenafgeleverd op 23/06/2022 is voorwaardelijk gunstig.

 

 

Conclusie

 

“De percelen zoals in punt 1.1. weergegeven zijn de percelen zoals deze door het omgevingsloket opgegeven werden. Op Geopunt wordt slechts één perceel weergegeven wanneer dezelfde locatie geselecteerd wordt: GEEL 5e Afdeling, Sectie M, Perceel 1112X. Het lijkt aangewezen na te gaan welke nummering correct is en enkel het/de correcte perce(e)l(en) op te nemen in de eventuele vergunningsbeslissing.”

 

De omgevingsambtenaar volgt het advies afgeleverd door de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen en adviseert deze vergunningsaanvraag op basis van de gegevens in het aanvraagdossier voorwaardelijk gunstig op voorwaarde dat:

  • m.b.t. bodem: voldaan wordt aan de bepalingen van art. 5.17.4.3.7. §§3 en 4 met betrekking tot de capaciteit van de inkuiping in relatie tot de maximale opslagcapaciteit.

 

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen en het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk positief geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.2.2°a)

Uitbreiding met 1.400 m³ aan lozing van huishoudelijk afvalwater (Verandering)

3.500 m³/jaar

3

6.4.2°

de opslag van brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

118.870 liter

2

12.2.1°

transfo's met een individueel nominaal vermogen van elk 1.000 kVA (Ongewijzigd)

2.000 kVA

3

12.3.1°

vast opgestelde batterijen (Ongewijzigd)

30.368 VAh

3

12.3.2°

Uitbreiding met laadstations voor heftrucks en reachtrucks met 84,48 kW (Verandering)

143,5 kW

3

15.1.2°

Uitbreiding met 15 stalplaatsen voor reachtrucks en heftrucks (Verandering)

41 aantal voertuigen

2

16.3.2°b)

Wijziging van rubriek

Regularisatie van de reeds geïnstalleerde compressoren (Verandering)

367,9 kW

2

17.1.2.1.2°

de opslag van diverse gassen in verplaatsbare recipiënten (Ongewijzigd)

2.280 liter

2

17.1.2.2.3°

de opslag van stikstof in 2 tanks van resp. 11.000 liter en 630 liter (Ongewijzigd)

11.630 liter

1

17.2.2.

Door wijziging in Seveso-opslag nu hoogdrempel Sevesobedrijf (Verandering)

1 inrichting

1

17.3.1.2°

de opslag van springstoffen (maximaal) met gevarenpictogram GHS01 (Ongewijzigd)

210 kg (max.)

2

17.3.2.1.1.2°

Uitbreiding met 199,08 ton (Verandering)

200 ton

2

17.3.2.1.2.3°

Uitbreiding met 1.235,87  ton aan brandgevaarlijke vloeistoffen cat. 3 overige. (Verandering)

1.402,5 ton

1

17.3.2.2.3°b)

Uitbreiding met 1.294,68 ton aan brandgevaarlijke vloeistoffen cat. 1 en 2 (Verandering)

1.705,2 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van 60 ton brandgevaarlijke producten, andere dan vermeld in 17.3.2.1 en 17.3.2.2. (Nieuw)

60 ton

1

17.3.3.3°

Uitbreiding met 111 ton oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

156 ton

1

17.3.4.3°

Uitbreiding met 674 ton vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

1.000 ton

1

17.3.5.3°

Uitbreiding met 1.581,67 ton giftige vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

1.723,57 ton

1

17.3.6.3°

de opslag van schadelijke producten met gevarenpictogram GHS07 (Ongewijzigd)

1.280 ton

1

17.3.7.3°

Uitbreiding met 1.335 ton op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

2.000 ton

1

17.3.8.3°

Uitbreiding met 365,36 ton aan aquatische milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Verandering)

493,32 ton

1

17.4.

de opslag van diverse gevaarlijke producten in kleinverpakkingen (Ongewijzigd)

5.000 kg

3

19.6.1°d)

Uitbreiding met 1.000m³ (Verandering)

2.000 m³

2

24.2.

labo (Ongewijzigd)

1

3

38.3.2°

de opslag van springstoffen (maximaal) met een gevarenpictogram GHS01 (Ongewijzigd)

210 kg (max.)

2

43.1.2°a)

Uitbreiding met vermogen van 658 kW aan gasstookinstallaties voor het verwarmen van de gebouwen. (Verandering)

4.147 kW

2

Het advies is enkel geldig onder de volgende voorwaarden:

  • m.b.t. bodem: voldaan wordt aan de bepalingen van art. 5.17.4.3.7. §3 en 4 met betrekking tot de capaciteit van de inkuiping in relatie tot de maximale opslagcapaciteit;

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

Artikel 3

Uit het advies gegeven door IOK volgt de volgende bijkomende bemerking:

“De percelen zoals in punt 1.1. weergegeven zijn de percelen zoals deze door het omgevingsloket opgegeven werden. Op Geopunt wordt slechts één perceel weergegeven wanneer dezelfde locatie geselecteerd wordt: GEEL 5e Afdeling, Sectie M, Perceel 1112X. Het lijkt aangewezen na te gaan welke nummering correct is en enkel het/de correcte perce(e)l(en) op te nemen in de eventuele vergunningsbeslissing.”