De elektrische auto komt nu echt onder stoom, zeker onder de bedrijfswagens. Vandaag al is zestig procent van de nieuw bestelde firmawagens er eentje met een stekker. De wagen van de (nabije) toekomst is elektrisch. En dat merken we ook op de weg. Laadpalen worden steeds vaker gebruikt, soms is het zelfs zoeken naar een vrije plaats.
Maar lang niet iedereen heeft een garage, oprit of parkeerplaats voor de deur waar een eigen privélaadpunt geïnstalleerd kan worden. In de omslag naar een groener wagenpark is een publiek beschikbare laadinfrastructuur dan ook onontbeerlijk. Hoe ver staan we? Wat komt er nog bij? En vooral: zal dat genoeg zijn?
De Tijd berekende de benodigde laadinfrastructuur die nodig zal zijn tegen 2025. In een op drie gemeenten in Vlaanderen is minder dan een kwart van de publieke laadinfrastructuur nodig in 2025, al geïnstalleerd. Geel doet het iets beter met 40% (90/211 laadequivalenten) van de gewenste laadpaalinfrastructuur die al voorzien is. We moeten dus nog een tandje bijsteken.
De markt van de elektrische wagens en van de laadpalen verandert snel. Recent kwamen er ook laadpalen op de markt voor rijwoningen waarbij het laadpunt het voetpad overbrugt via de lucht en dus niet via een kabel over het voetpad. Deze laadpaal wordt tegen de voorgevel gemonteerd, met het uitzicht gelijkaardig aan een regenwaterpijp. Het laadpunt wordt aangesloten op de meterkast van de woning maar de laadinfrastructuur is erop gericht om gedeeld te gebruiken. Stad Mechelen startte een proefproject met deze palen op.