Terug
Gepubliceerd op 03/05/2023

2023_RMW_00022 - Aanpak energie - armoede: Bijkomende financiële steun om energielasten te dragen - Goedkeuren

Raad voor Maatschappelijk Welzijn
di 02/05/2023 - 22:00 Ooievaarsnest
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Griet Verhesen; Brigitte Kempen; Noël Devos; Griet Smaers; Pieter Cowé; Benny Eyckmans; Petra Gyesbreghs; Marleen Verboven; Tim Vanuytsel; Pieter Verhesen; Dirk Kennis; Nadine Laeremans; Vera Celis; Luc Van Laer; Rosa Van Cleempoel; luc verguts; Ivan Wartel; Lea Neyens; Griet Ceusters; Patrick Graux; Tinne Van Gelder; Marlon Pareijn; Tinne Vangeel; Elhasbia Zayou; Myriam Smets; Mathias Van Braband; nadja robeyn; Berten Kempen; Yves Van Hulsel; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Verontschuldigd

Greet Daems; Bart Julliams; Tom Corstjens; Ben Van Looveren

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Griet Verhesen
2023_RMW_00022 - Aanpak energie - armoede: Bijkomende financiële steun om energielasten te dragen - Goedkeuren 2023_RMW_00022 - Aanpak energie - armoede: Bijkomende financiële steun om energielasten te dragen - Goedkeuren

Motivering

Aanleiding en context

De sterk gestegen energieprijzen hebben een grote impact op de inwoners. Hogere overheden hebben verschillende maatregelen genomen om het risico op energie-armoede te verminderen. Als lokaal OCMW zijn wij het laatste vangnet als er ondanks deze maatregelen nog onderbescherming is van inwoners. Met deze voorstellen willen we hier lokaal aan tegemoet komen. OCMW Geel heeft ook van de Vlaamse en federale overheden middelen gekregen om in te zetten tegen energie-armoede.

Binnen de sociale dienst hebben we een benchmark gedaan van manieren waarop andere vergelijkbare OCMW's en OCMW's uit de Kempen een antwoord trachten te bieden aan de stijgende nood aan ondersteuning om de energielasten te dragen. Om dit te doen, reiken we hier twee pistes aan:

1. Een toevoeging van een tijdelijke, specifieke steun voor mensen met hoge energielasten.

2. Een aanpassing binnen het huidige kader van de aanvullende financiële steun (AFS).

Uiteraard blijft het basisprincipe dat we cliënten eerst hun rechten vanuit een hoger overheidsniveau laten uitputten (sociaal tarief, federale toelage,...), alvorens lokaal aanvullende financiële steun toe te kennen. Gelet op de brede toepassing van het sociaal tarief, verwachten we een beperkte toename van de vraag naar specifieke energiesteun op de sociale dienst. We gaan er op dit moment van uit dat de verkregen subsidies van de Vlaamse en federale overheid in het kader van de energiecrisis volstaan om deze bijkomende vragen binnen het meerjarenplan op te vangen.

Argumentatie

1. Specifieke en tijdelijke energiesteun (tot 30/09/2023)

Voor cliënten die financiële moeilijkheden ondervinden, maar niet in aanmerking komen voor aanvullende financiële steun, zouden in een eenmalige financiële tegemoetkoming willen voorzien om de energiefactuur te dragen. Volgende uitgangspunten worden daarbij gehanteerd:

  1. Een gezin zou niet meer dan 10 % van haar globale inkomen aan energielasten moeten besteden (cfr. maximum 33 % voor woonlasten).
  2. Om voor een energiesteun in aanmerking te komen worden alle inkomensbronnen binnen het gezin meegerekend (cfr. aanvullende financiële steun).
  3. De sociale dienst maakt maandelijks een berekening van de goedkoopste gas, respectievelijk elektriciteitscontracten via de V-test van de Vlaamse energie regulator (VREG, https://vtest.vreg.be/), uitgezonderd het sociaal tarief.
    1. In deze berekening wordt vertrokken van de gezinssamenstelling van het cliëntsysteem.
    2. In deze berekening wordt gewerkt met de gemiddelde verbruiksgegevens (in Kwh) voor diverse gezinssamenstellingen.
    3. Voor cliënten die recht hebben op het sociaal tarief, wordt het sociaal tarief als berekeningsbasis genomen.
  4. De eenmalige steun die wordt toegekend dekt het verschil tussen de op basis van de V-test gesimuleerde energielasten, rekening houdend met de gezinssamenstelling; en 10 % van het globale gezinsinkomen op jaarbasis.
  5. We vragen cliënten om de energiefactuur voor te leggen. Enerzijds ter controle dat de energiesteun wordt toegekend voor de woning die het cliëntsysteem zelf bewoont, anderzijds om mogelijke besparingsopties te bekijken.

Door te werken met een simulatie o.b.v. de voordeligste tarieven via de V-test in plaats van de eigen factuur, stimuleren we cliënten om met behulp van de maatschappelijk werker die V-test ook actief te gebruiken om op zoek te gaan naar een meer voordelig energiecontract. 

Door te werken met een gemiddeld Vlaams verbruik, in plaats van de actuele verbruiksgegevens (die heel vaak onvoldoende gekend zijn), vermijden we dat we grootverbruik belonen. 

De energiesteun is ook een hefboom om mogelijke energiebesparingsmaatregelen met cliënten te bespreken en hierin samen ondersteuningsmogelijkheden te zoeken.

  

2.  Aanpassing voorwaarden aanvullende financiële steun in het licht van de sterk gestegen energieprijzen.

Aan de uitgangspunten voor AFS wordt niet geraakt. Die blijven gehandhaafd. Aan de kostenzijde van het gezinsbudget merken we echter uit berekeningen dat de kosten zoals de REMI-tool ze opneemt, gelet op de sterk gestegen energieprijzen, niet meer stroken met de huidige realiteit. Deze scheeftrekking is reeds aan CEBUD gemeld. Het zal echter nog enkele maanden duren eer ze dat in de REMI-tool op een dusdanige wijze kunnen opnemen. In afwachting, stellen wij voor dat wij voor de energielasten tijdelijk (uiterlijk tot 30/09/2023, tenzij de REMI-tool eerder afdoende aangepast is aan de realiteit) niet het bedrag uit REMI hanteren, maar zelf maandelijks een simulatie maken op basis van de V-test (https://vtest.vreg.be/). Dit op volgende wijze:

    We nemen o.b.v. gezinssamenstelling en de daaraan verbonden Vlaamse gemiddelde verbruikstotalen het goedkoopste tarief voor elektriciteit en/of gas uit de V-test, uitgezonderd het sociaal tarief (behalve voor cliënten die effectief van het sociaal tarief genieten). Dit tarief voeren we als uitgave bij de respectievelijke uitgaven voor energie in de REMI-tool. De verdere verwerking van AFS blijft gelijk. Daar waar mensen genieten van het sociaal tarief, wordt uiteraard wel rekening gehouden met de hoogte van het sociaal tarief bij de berekening van hun uitgaven.

De bestaande energiesteun van de aanvullende financiële steun blijft behouden. Indien blijkt dat deze steun onvoldoende is om de energielasten richting 10 % van het gezinsinkomen te brengen, wordt via de basisprincipes van de éénmalige energiesteun toegepast om een bijkomende steun toe te kennen tot maximum de hoogte van de eenmalige energiesteun.

De eenmalige energiesteun en de energiecomponent van de aanvullende financiële steun worden, derhalve niet de factor gecumuleerd. Het basisprincipe dat cliëntsystemen maximum 10 % van hun globale inkomen spenderen aan energielasten (op basis van de goedkoopste opties met een gemiddeld verbruiksprofiel) blijft overeind.

Besluit

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

De raad voor maatschappelijk welzijn voert een nieuwe energiesteun in (tot 30/09/2023) met volgende principes: We kennen een eenmalige financiële steun toe waarbij het verschil tussen de berekende energielast (o.b.v. het goedkoopste energietarief, uitgezonderd het sociaal tarief, en met een gemiddeld Vlaams verbruik gecorrigeerd naar gezinssamenstelling) en 10 % van globale gezinsinkomen op jaarbasis als steun wordt toegekend. Voor rechthebbenden op het sociaal energietarief, wordt dit tarief gebruikt in de berekening.

Artikel 2

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de aanpassing goed in de toekenning van de aanvullende financiële steun tot 30/09/2023 waarbij een correctie wordt toegepast op de kosten voor energie die in de REMI-tool berekeningswoorwaarden worden opgenomen. 

Artikel 3

De raad voor maatschappelijk welzijn beperkt de cumulatie tussen de verkregen energiesteun vanuit de aanvullende financiële steun, en de verkregen éénmalige energiesteun tot maximum het verschil tussen de energielasten en 10 % van het globale gezinsinkomen.

Artikel 4

De raad voor maatschappelijk welzijn voert een nieuwe energiesteun in (tot 30/09/2023) met volgende richtlijnen:

  1. De volledige inkomsten van het cliëntsysteem worden opgeteld.
  2. Voor niet gerechtigden van het sociaal energietarief wordt een energiekost gesimuleerd via de V-test (VREG):
    1. Maandelijkse simulatie van het goedkoopste tarief van gas, uitgezonderd sociaal tarief, respectievelijk elektriciteit.
    2. Gecorrigeerd naar de samenstelling van het cliëntsysteem.
    3. Met een verbruik gebaseerd op het Vlaams verbruiksgemiddelde (VREG).
  3. Indien het cliëntsysteem meer dan 10 % van het globale inkomen aan energielasten dient te betalen, wordt het verschil tussen de kostberekening via de V-test (punt 2) en 10 % van het globale inkomen uitgekeerd als steun.
  4. Voor cliënten die recht hebben op het sociaal energietarief, wordt dit tarief gebruikt in de berekening.

Artikel 5

De raad voor maatschappelijk welzijn past de berekeningswijze van de uitgaven voor energie binnen de aanvullende financiële steun als volgt aan tot 30/09/2023: Het bedrag van de REMI-tool wordt aangepast naar het laagste bedrag van een maandelijks geactualiseerde simulatie van de V-test op basis van gezinssamenstelling en met een gemiddeld Vlaams verbruik, uitgezonderd het sociaal tarief. Voor rechthebbenden op het sociaal tarief wordt dit toegepast.

Artikel 6

De raad voor maatschappelijk welzijn beperkt de energiesteun die rechthebbenden op aanvullende financiële steun verkrijgen in eerste instantie de voorziene energiesteun via het systeem van aanvullende financiële steun. Indien blijkt dat deze steun het verschil tussen de energielasten, berekend zoals in de éénmalige energiesteun, en 10 % van het globale gezinsinkomen, niet dekt; wordt een ook voor deze cliënten een éénmalige energiesteun toegekend die dit resterend verschil dekt.