UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 31/07/2023 (omwille van hypothecaire lening)
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023089464
Dossiernummer gemeente: 202300317
De gemeente Geel heeft op 7 juli 2023 een aanvraag ontvangen voor het regulariseren van een bestaande woning. De aanvraag werd op 12 juli 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Marc Cools wonende Larumsebrugweg 106 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Larumsebrugweg 106
Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie D nr. 746R
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gelegen in woongebied met landelijk karakter. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag. De woning werd opgericht tussen 1919 en 1930.
De aanvraag handelt over het regulariseren van verbouwingswerken aan een vrijstaande eengezinswoning.
De oorspronkelijke woning ‘type langgevel hoeve’ werd opgericht tussen 1919 en 1930.
De woning is gelegen op een hoekperceel langs de straten Larumsebrugweg en Buitensteinde.
In oorspronkelijke toestand was de woning ingeplant op 6,50 meter achter de rooilijn van de Larumsebrugweg en 3,79 / 8,50 meter achter de rooilijn van Buitensteinde tot tegen de rechter perceelsgrens. Leggers uit het kadaster van 1907 – 1924 – 1926 -1930 – 1931 – 1941 – 1985 -1986 en 1989 toegevoegd aan het dossier alsook foto’s van de toestand zoals de woning werd aangekocht in 1985.
Uitgevoerde werken in 1986:
- Om een doorgang naar de tuin te creëren, is er een deel van de woning gesloopt. Hierdoor is er een aparte berging waarop een nieuwe dakstructuur is gemaakt welke minder hoog is dan de oorspronkelijke woning.
- De woning is langs de buitenzijde geïsoleerd en er is een nieuwe gevelsteen rond geplaatst de totale muurdikte bedraagt 45cm (29cm bestaande muur + 7cm isolatie + 9cm nieuwe gevelsteen).
- Nieuwe raamopeningen zijn gemaakt.
- Een deel van de achterbouw is vervangen door een veranda.
- Een nieuw afdak geplaatst in de achtergevel.
- De bestaande kroonlijsthoogte, nokhoogte en dakhelling werden ongewijzigd behouden.
Met uitzondering van het afdak (overdekt terras), zijn alle uitgevoerde werken binnen de bestaande contouren van de woning gedaan en is de bestaande fundering volledig behouden.
In de bouwvrije voortuinstrook werd langs beide straten een carport opgericht, deze beide constructies zullen gesloopt worden.
In de tuin staat een prieel met oppervlakte 17,75m² dat later werd opgericht. Het kippenhok met oppervlakte 20,73m² werd opgericht vóór 1978 en wordt geacht vergund te zijn.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 14 juli 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein
Advies riolering
Zonering – aansluiting
Het hoekperceel waarop de te regulariseren woning staat, is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat er nog geen volwaardig openbaar rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt. In de toekomst zal dit nog worden aangelegd. Zolang dit rioleringsstelsel niet aangelegd is, zal men al het afvalwater moeten voorbehandelen via een septische put voor het in de gracht mag worden geloosd. Langs de Larumsebrugweg is er ter hoogte van het perceel een ingebuisde gracht. Langs Buitensteinde is er ter hoogte van het perceel enkel aan de overkant van de straat een open gracht.
Volgens het funderingsplan zouden er verschillende aansluitingen voor afvalwater zijn. De afvoer van de keuken zou naar Buitensteinde gaan. De andere afvoeren gaan naar de Larumsebrugweg. Er staat geen septische put op het plan ingetekend. Na telefonisch contact blijkt dat er toch een septische put onder de woning, meer bepaald onder de garage aanwezig is. Hierop zou het toilet, de lavabo van het toilet, de badkamer en de wasplaats zijn aangesloten. Het afvalwater van de keuken zou naar Buitensteinde gaan maar daar is geen riolering, enkel een open gracht aan de overkant van de straat. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de afvoer van de keuken naar deze gracht gaat. Het is aangewezen uit te zoeken hoe de afvalwaterafvoeren exact lopen. We zijn geen voorstander van verschillende aansluitingen. Een perceel waarop een eengezinswoning staat, moet voldoende hebben aan 1 aansluiting afvalwater (verplicht) en 1 aansluiting hemelwater (niet verplicht). In dit geval gaat het om een gemengde aansluiting op de ingebuisde gracht langs de Larumsebrugweg.
Riolering algemeen
Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.
Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).
Huishoudelijk afvalwater
Zowel het grijs water (douche, lavabo, ...) als zwart water (toilet) moeten, o.w.v. ligging in collectief te optimaliseren buitengebied, voorbehandeld worden via een septische put van minstens 3000L. Als er meer dan 5 personen wonen, moet de grootte van de put worden aangepast, gerekend met 600L/persoon. Enkel de noodoverloop mag via een huisaansluitputje DWA aangesloten worden op de ingebuisde gracht. Als er een volwaardig rioleringsstelsel wordt aangelegd in de straat, dan is het aangewezen om het grijs water af te koppelen van de septische put. Men voorziet hiervoor best een wachtbuis om vlot af te koppelen als het zover is.
Hemelwater
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.
Hemelwaterput
Er is een hemelwaterput aanwezig met een volume van vermoedelijk 5000L. Volgens de huidige verordening is 5000L het minimale volume dat men moet plaatsen. Op de put zijn alle dakafvoeren aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor toiletspoeling, een wasmachine en een buitenkraan.
Infiltratievoorziening
Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 3900L en een oppervlakte van 7,92m² wat qua dimensionering voldoet aan de verordening.
Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Dit wordt volgens het hemelwaterformulier ook niet meegerekend.
Men kiest voor infiltratiekratten. Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.
Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare stelsel. Dit is een gunstig concept.
Advies toegang tot het perceel
Langs de Larumsebrugweg is er een verharde toegang op het openbaar domein met een breedte van ongeveer 5m wat binnen de maximale toegestane toegangsbreedte valt. De toegang op openbaar domein is aangelegd in dezelfde klinkers als de oprit op privé. Vermoedelijk werd de verharding door de eigenaars zelf aangelegd met eigen materialen. De toestand mag behouden blijven maar men moet het wel laten regulariseren door een aanvraag te doen via de website van stad Geel www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. Men zal dan een verklaring voor het gebruik van zelfverharding ontvangen dat men moet ondertekenen. Indien de toegang wel aangelegd werd door stad Geel, dan moet men geen aanvraag meer te doen.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Niet van toepassing.
Planologische toets
Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen twee gemeentewegen.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het project is niet gelegen in signaalgebied.
Het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. Bovendien worden er geen belangrijke ondergrondse constructies gebouwd en worden er geen grachten gedempt, overwelfd, ingebuisd of beschoeid, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput en/of infiltratie- en/of buffervoorziening, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening. Hemelwater en afvalwater worden gescheiden afgevoerd.
Mer-screening
Niet van toepassing.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:
1. Functionele inpasbaarheid
De aanvraag speelt zich af binnen gewestplanbestemming woongebied met landelijk karakter. De aangevraagde werken zijn toegelaten binnen woongebied met landelijk karakter en stroken met de bestemming volgend uit het gewestplan, waardoor de aanvraag principieel functioneel inpasbaar is.
2. Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit, gezien het louter betrekking heeft op de regularisatie van een bestaande toestand. Nota wordt genomen van de inpandige garage.
3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De aanvraag voorziet het regulariseren van een bestaande woning binnen de 17 meter diepe bouwstrook voor hoofdgebouwen en het slopen van 2 constructies in de bouwvrije voortuinstrook.
De woning heeft een bouwbreedte van 17,40 meter en een bouwdiepte van 11,80 meter.
Het linker gedeelte van de oorspronkelijke woning (de schuur), tegen de rechter perceelsgrens is blijven staan en verbouwd tot bergruimte, hiervoor werd de kroonlijsthoogte en nokhoogte verlaagd. Gezien de situering in de bouwvrije zijtuinstrook wordt deze constructie niet opgenomen in de regularisatie.
De linker hoek van de voorgevel bevindt zich op 3,79 meter achter de rooilijn en de rechter hoek van de achtergevel bevindt zich op 2,50 meter van de zijdelingse perceelsgrens en zijn bijgevolg gelegen buiten de bouwstrook. Aangezien de inplanting van de oorspronkelijke woning ongewijzigd is gebleven (zie kadastrale gegevens) komt de aanvraag in aanmerking voor regularisatie. De delen van de woning die volgens de huidige regelgeving buiten de bouwstrook vallen komen enkel in aanmerking voor onderhoud en instandhoudingswerken. Toekomstige uitbreidingen zijn enkel toegelaten op 6 meter achter de rooilijn en 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen.
Het bestaande kippenhok heeft een van oppervlakte 20,73m² werd opgericht vóór 1978 en wordt geacht vergund te zijn. Het prieel heeft een oppervlakte 17,75m². De gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 38,48m² en voldoet aan de bepalingen van het vrijstellingsbesluit.
De aanvraag heeft geen impact op het ruimtegebruik van de percelen.
De aanvraag strookt qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid met de goede ruimtelijke ordening.
4. Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag voorziet het gebruik van duurzame en kwalitatieve materialen, welke overeenstemmen met de omgeving. Visueel-vormelijk strookt de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
5. Cultuurhistorische elementen
Niet van toepassing.
De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.
6. Bodemreliëf
De aanvraag voorziet geen reliëfwijzigingen, het bestaande maaiveld blijft behouden.
7. Hinderaspecten
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving.
8. Conclusie
Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig verenigbaar met de omgeving.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
De bestaande vrijstaande eengezinswoning wordt geregulariseerd in zijn huidige vorm.
De twee carports in de bouwvrije voortuinstrook moeten gesloopt worden.
De bergruimte in de zijtuinstrook rechts naast de woning wordt niet opgenomen in de regularisatie.
De delen van de woning die volgens de huidige regelgeving buiten de bouwstrook vallen komen enkel in aanmerking voor onderhoud en instandhoudingswerken. Toekomstige uitbreidingen zijn enkel toegelaten op 6 meter achter de rooilijn en 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen (zie inplanting in bijlage).
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Het bestaande kippenhok heeft een van oppervlakte 20,73m² werd opgericht vóór 1978 en wordt geacht vergund te zijn. Het prieel heeft een oppervlakte 17,75m². De gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 38,48m² en voldoet aan de bepalingen van het vrijstellingsbesluit.
Vanaf een oppervlakte van 40m² zijn bijgebouwen vergunningsplichtig. De maximale totale oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 75m², dienen ingeplant te worden in de strook voor bijgebouwen en op 3 meter uit het agrarisch gebied.
Riolering / hemelwater
Bij toekomstige werken waarbij gewerkt wordt aan de riolering, dient er rekening gehouden te worden met volgende voorwaarden:
Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.
Toegang tot het perceel
Als de verharde toegang op openbaar domein langs de Larumsebrugweg door de eigenaars zelf werd aangelegd en deze wensen te behouden, dient men de toestand te laten regulariseren door een aanvraag te doen via de website van stad Geel www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. Men zal dan een verklaring voor het gebruik van zelfverharding ontvangen dat men moet ondertekenen. Indien de toegang wel aangelegd werd door stad Geel, dan moet men geen aanvraag meer te doen.
Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd noch bomen gerooid.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De bestaande vrijstaande eengezinswoning wordt geregulariseerd in zijn huidige vorm.
De twee carports in de bouwvrije voortuinstrook moeten gesloopt worden.
De bergruimte in de zijtuinstrook rechts naast de woning wordt niet opgenomen in de regularisatie.
De delen van de woning die volgens de huidige regelgeving buiten de bouwstrook vallen komen enkel in aanmerking voor onderhoud en instandhoudingswerken. Toekomstige uitbreidingen zijn enkel toegelaten op 6 meter achter de rooilijn en 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen (zie inplanting in bijlage).
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Het bestaande kippenhok heeft een van oppervlakte 20,73m² werd opgericht vóór 1978 en wordt geacht vergund te zijn. Het prieel heeft een oppervlakte 17,75m². De gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 38,48m² en voldoet aan de bepalingen van het vrijstellingsbesluit.
Vanaf een oppervlakte van 40m² zijn bijgebouwen vergunningsplichtig. De maximale totale oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 75m², dienen ingeplant te worden in de strook voor bijgebouwen en op 3 meter uit het agrarisch gebied.
Riolering / hemelwater
Bij toekomstige werken waarbij gewerkt wordt aan de riolering, dient er rekening gehouden te worden met volgende voorwaarden:
Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Toegang tot het perceel
Als de verharde toegang op openbaar domein langs de Larumsebrugweg door de eigenaars zelf werd aangelegd en deze wensen te behouden, dient men de toestand te laten regulariseren door een aanvraag te doen via de website van stad Geel www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. Men zal dan een verklaring voor het gebruik van zelfverharding ontvangen dat men moet ondertekenen. Indien de toegang wel aangelegd werd door stad Geel, dan moet men geen aanvraag meer te doen.
Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd noch bomen gerooid.