Terug
Gepubliceerd op 21/02/2023

2023_CBS_00431 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een tuinberging met poolhouse en serre en de plaatsing van een zwembad langs Poiel 125A (202200550KV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 20/02/2023 - 12:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Nadine Laeremans; Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_00431 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een tuinberging met poolhouse en serre en de plaatsing van een zwembad langs Poiel 125A (202200550KV) - Vergunning 2023_CBS_00431 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een tuinberging met poolhouse en serre en de plaatsing van een zwembad langs Poiel 125A (202200550KV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 04/03/2023

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022161941

Dossiernummer gemeente: 202200550

 

De gemeente Geel heeft op 5 december 2022 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een tuinberging met poolhouse en serre en de plaatsing van een zwembad. De aanvraag werd op 5 januari 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Eline Rutten wonende te Poiel 125A te 2440 Geel en de heer Raf Jaenen met als contactadres Poiel 125A te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Poiel 125A

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nr. 140V

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een RUP

 

Het bouwterrein maakt als lot 3 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 03/03/2008 met kenmerk gemeente 1934. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van deze verkaveling.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (2012/00293) voor het bouwen van een woning - goedgekeurd op 24/09/2012.
  • Verkavelingsvergunning (1934) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 03/03/2008.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag volgens de architect

Deze aanvraag betreft enerzijds de bouw van een bijgebouw met als functie tuinberging, open en poolhouse met een kleinschalige serre, en anderzijds het bouwen van een open lucht zwembad.

 

Het bijgebouw is te omschrijven als een klassiek gebouw met een combinatie van hellend en plat dak waarbij de gevelmaterialen aansluiten met de bestaande woning en de tuinomgeving, ttz recuperatie gevelsteen gecombineerd met naturel houten constructie, blauw gesmoorde dakpannen en zwart buitenschrijnwerk. Het gevelmateriaal bestaat maw uit degelijke en in de omgeving passende materialen.

 

De bestaande verhardingen in de achtertuin zullen verwijderd worden.

 

Het bijgebouw wordt op de rechter perceelgrens geplaatst omdat er tussen de bouwheer en de linkerbuur een akkoord is.

 

Er zijn geen afwijkingen op de stedenbouwkundige voorschriften van de verkavelingsvergunning.

 

Het bijgebouw wordt gesitueerd binnen het achtertuingebeuren , zodat de open ruimte tussen woning en bijgebouw een corridor vormt die de openheid van het totale perceel garandeert.

 

 

Het ontwerp

Deze aanvraag stelt de oprichting voor van een tuinberging met poolhouse en een serre en de aanleg van een zwembad.

 

Het bijgebouw wordt opgericht in de strook voor binnenplaatsen en tuinen en tegen de rechter perceelsgrens.

Het zwembad wordt geplaatst in de tuinstrook op meer dan 2 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen.

 

De tuinberging met poolhouse en serre heeft een totale oppervlakte van 75 m². Het zwembad heeft een oppervlakte van 48 m².

Het bijgebouw wordt voorzien van een plat dak tegen de rechter perceelsgrens over de eerste 3 meter. Daarna wordt de constructie voorzien van een hellend dak. Het bijgebouw wordt opgericht met een gevelhoogte van 3 meter en een nokhoogte van 4,95 meter.

 

De serre heeft een oppervlakte van 6 m² en wordt opgericht in een zwart aluminium frame en veiligheidsglas.

De tuinberging met poolhouse wordt opgericht in een wit gekaleide recuperatiesteen, zwart aluminium buitenschrijnwerk en voor het hellend dak worden donkere pannen voorzien.

 

 

 

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 6 januari 2023 werd het advies ontvangen van Fluvius System Operator

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

Op 6 februari 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Advies riolering

Aansluiting

De woning is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Ter hoogte van het perceel is er enkel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal als grijs  water, moet worden voorbehandeld via een septische put.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater op het perceel. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Huishoudelijk afvalwater

De afvalwaterafvoeren van het poolhouse moeten correct worden aangesloten op het afvalwaterstelsel van de woning. Zowel het fecaal water (afkomstig van toilet), als het grijs water (afkomstig van douche, wasbak, ...) moeten worden voorbehandeld. Het fecaal water moet zeker worden aangesloten op de bestaande septische put. Het grijs water kan worden aangesloten op de bestaande bezinkput als het gaat om een afgesloten put. Als de bezinkput gaten heeft, dan moet het grijs water mee aangesloten worden op de septische put.

Zwembad

De filter moet aangesloten worden op het DWA-tracé. Als er een overloop wordt voorzien, dan moet men deze aansluiten op het RWA-tracé. Indien het gaat om een gecombineerd systeem (overloop en filter) waarbij geen opsplitsing mogelijk is, dient men aan te sluiten op het DWA-tracé.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is:

  • van toepassing op het bijgebouw (poolhouse met serre): de oppervlakte is groter dan 40 m².
  • van toepassing op het zwembad: een zwembad moet beschouwd worden als een verharde oppervlakte. Als de oppervlakte groter is dan 40 m² en het wordt aangesloten naar het openbare stelsel (openbare gracht) dan moet deze oppervlakte mee in rekening gebracht worden.
  • niet van toepassing op de verhardingen in waterdoorlatend materiaal (bijkomend terras) of niet-doorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone. Als men hiervoor kiest, moet men er wel voor zorgen dat men geen wateroverlast veroorzaakt bij aanpalende percelen en naar het openbaar domein.

Men is niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen, wel een infiltratievoorziening.

Hemelwaterput

Men plaatst toch een hemelwaterput met een volume van 5000 L in functie van herbruik wat een gunstig concept is. De dakafvoeren van het bijgebouw worden aangesloten op de nieuwe hemelwaterput. Men voorziet herbruik voor toiletspoeling, buitenkraantjes en tuinbesproeiing.

De hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 3000L en een infiltratieoppervlakte van 7,9m² wat voldoet aan de verordening. Plaatst men een hemelwaterput ook al is deze niet verplicht dan mag men 60 m² in mindering brengen bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief. De overloop van de infiltratievoorziening zal worden aangesloten op het RWA-tracé van de woning.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • De dimensionering van de infiltratievoorziening (volume en infiltratieoppervlakte) dient te voldoen aan de GSV.

 

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.  Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.

 

Met achterliggend

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Poiel).

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft de oprichting van een tuinberging met poolhouse en serre bij een vergunde ééngezinswoning in een straat met meerdere ééngezinswoningen. Het gebouw is inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor een bijgebouw is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het bijgebouw heeft een beperkt bouwvolume.

 

Visueel-vormelijke elementen

De tuinberging met poolhouse wordt opgericht in klassieke materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

 

Conclusie

Stedenbouwkundig Advies

Gunstig advies met voorwaarden.

 

De tuinberging met poolhouse en serre dient ingeplant en opgericht overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

Het zwembad dient aangelegd zoals voorgesteld op het goedgekeurde inplantingsplan en gelijk met het maaiveld.

 

Het bijgebouw dient volledig op het eigen terrein te worden opgericht. Alle blinde gevels dienen afgewerkt met gevelsteenmetselwerk.

 

De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

Aangezien de aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), wordt er via deze weg geen advies gegeven voor elektriciteit en aardgas en verwijst Fluvius naar de website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater op het perceel. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

 

De afvalwaterafvoeren van het poolhouse moeten correct worden aangesloten op het afvalwaterstelsel van de woning. Zowel het fecaal water (afkomstig van toilet), als het grijs water (afkomstig van douche, wasbak, ...) moeten worden voorbehandeld. Het fecaal water moet zeker worden aangesloten op de bestaande septische put. Het grijs water kan worden aangesloten op de bestaande bezinkput als het gaat om een afgesloten put. Als de bezinkput gaten heeft, dan moet het grijs water mee aangesloten worden op de septische put.

 

De filter van het zwembad moet aangesloten worden op het DWA-tracé. Als er een overloop wordt voorzien bij het zwembad, dan moet men deze aansluiten op het RWA-tracé. Indien het gaat om een gecombineerd systeem (overloop en filter) waarbij geen opsplitsing mogelijk is, dient men aan te sluiten op het DWA-tracé.

 

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen.

De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verplichte infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • De dimensionering van de infiltratievoorziening (volume en infiltratieoppervlakte) dient te voldoen aan de GSV.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan  bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De tuinberging met poolhouse en serre dient ingeplant en opgericht overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

Het zwembad dient aangelegd zoals voorgesteld op het goedgekeurde inplantingsplan en gelijk met het maaiveld.

 

Het bijgebouw dient volledig op het eigen terrein te worden opgericht. Alle blinde gevels dienen afgewerkt met gevelsteenmetselwerk.

 

De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

Aangezien de aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), wordt er via deze weg geen advies gegeven voor elektriciteit en aardgas en verwijst Fluvius naar de website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater op het perceel. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

 

De afvalwaterafvoeren van het poolhouse moeten correct worden aangesloten op het afvalwaterstelsel van de woning. Zowel het fecaal water (afkomstig van toilet), als het grijs water (afkomstig van douche, wasbak, ...) moeten worden voorbehandeld. Het fecaal water moet zeker worden aangesloten op de bestaande septische put. Het grijs water kan worden aangesloten op de bestaande bezinkput als het gaat om een afgesloten put. Als de bezinkput gaten heeft, dan moet het grijs water mee aangesloten worden op de septische put.

 

De filter van het zwembad moet aangesloten worden op het DWA-tracé. Als er een overloop wordt voorzien bij het zwembad, dan moet men deze aansluiten op het RWA-tracé. Indien het gaat om een gecombineerd systeem (overloop en filter) waarbij geen opsplitsing mogelijk is, dient men aan te sluiten op het DWA-tracé.

 

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen.

De niet-verplichte hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verplichte infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • De dimensionering van de infiltratievoorziening (volume en infiltratieoppervlakte) dient te voldoen aan de GSV.