UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 22/02/2023
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022063009
Dossiernummer gemeente: 202300001
Inrichtingsnummer: 20170919-0007
De gemeente Geel heeft op 5 december 2022 een aanvraag ontvangen voor regularisatie en uitbreiding van een inrichting van klasse 1. De aanvraag werd op 3 januari 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
COMMISSION DE L'UNION EUROPEENNE - COMMISSIE VAN DE EUROPESE UNIE BIPO gevestigd te Retieseweg 111 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging:
Kadastrale ligging: sectie D nr. 738Z
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woonpark
de woonparken zijn gebieden waarin de gemiddelde woningdichtheid gering is en de groene ruimten een verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan;
gebied voor de vestiging van kerninstallaties
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
/
Er wordt een verandering andere dan een beperkte verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit aangevraagd door de Commissie van de Europese Unie voor het joint research centre (JRC), gelegen te Mol 5e afdeling, sectie D perceel 0738/00Z000.
Met voorliggende aanvraag wenst de exploitant, JRC Geel, een regularisatie te bekomen voor onder andere het lozen van bedrijfsafvalwater. Het lozingsdebiet wordt verhoogd gezien er geen scheiding is tussen het bedrijfsafvalwater en het huishoudelijk afvalwater. Ook het koelwater zal geloosd worden als bedrijfsafvalwater.
Conform art. 4.2.1.2. van Vlarem II dienen de drie stromen in deze situatie als bedrijfsafvalwater beschouwd te worden.
Daarnaast wenst de exploitant onder andere volgende activiteiten te regulariseren: luchtcompressoren, koelinstallaties, transformatoren, autoclaven, aantal boringen rubriek 55.1.1 as built, …
Verder vraagt de exploitant een uitbreiding voor de opslag van gevaarlijke stoffen.
In voorliggend advies zullen bijgevolg enkel die disciplines besproken worden waar het voorwerp van de aanvraag mogelijks een impact op kan hebben.
De volgende rubrieken en hoeveelheden hebben betrekking op de exploitatie:
Rubriek | Omschrijving | Geactualiseerde hoeveelheid | Klasse |
3.4.2° | lozen van bedrijfsafvalwater (zijnde huishoudelijk afvalwater samen met bedrijfsafvalwater in de openbare riolering (Verandering) | 3,8 m³/uur | 2 |
6.4.1° | -400 liter (vaten) en -2x 1.900 liter (tanks) transformatorolie, +2.000 liter afvalolie in IBC's, +800 liter (200 l vaten) afvalolie + 633 liter brandbare vloeistoffen en diverse oliën in kleine verpakkingen (Verandering) | 5433 liter | 3 |
6.5.1° | 1 verdeelslang (Ongewijzigd) | 1 verdeelslang | 3 |
12.1.1.2°b) | noodgenerator met een elektrisch schijnbaar vermogen van 1.100 kVA (50% in rekening gebracht wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) (Ongewijzigd) | 1100 kVA | 2 |
12.2.1° | verwijderen van 6 transformatoren: 3 x 150 kVA, 1 x 1.000 kVA, 2 x 800 kVA (Verandering) | 4950 kVA | 3 |
12.2.2° | 4 transformatoren van 2 x 1.250 kVA en 2 x 3.500 kVA (Ongewijzigd) | 9500 kVA | 2 |
12.3.1° | vaste batterijen (Ongewijzigd) | 212666 VAh | 3 |
16.3.1° | vermindering ton CO2eq door vervanging/verwijdering van koelinstallaties/warmtepompen (Verandering) | 2855,43 ton CO2–equivalent | 1 |
16.3.2°b) | wijzigen / vervangen koelinstallaties/airco's/warmtepompen - regularisatie compressoren (Verandering) | 2003 kW | 2 |
17.1.1.1° | aerosolen (Nieuw) | 454 liter | 3 |
17.1.2.1.2° | uitbreiding met gassen in verplaatsbare recipiënten (vnl. voor labotoepassingen) (Verandering) | 7852 liter | 2 |
17.1.2.2.3° | opslag van gassen in vaste houders: stikstof: 24.050 liter isolatiegas (SF6): 2.000 liter argon: 5.250 liter (Ongewijzigd) | 31300 liter | 1 |
17.3.2.1.1.1°b) | +0.377 kg brandgevaarlijke vloeistoffen in kleine verpakkingen, regularisatie 2 x 4.163 ipv 2 x 4.165 kg diesel/mazout in OG DW tanks = - 0,004 kg (Verandering) | 14,948 ton | 3 |
17.3.2.2.1° | opslag van ontvlambare vloeistoffen (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 584 kg | 3 |
17.3.4.1°b) | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 2 ton | 3 |
17.3.6.2°b) | opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (shielding materials, harsen, kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 20 ton | 2 |
17.3.7.2°b) | opslag van vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid (onderhoudsproducten) (Nieuw) | 18 ton | 2 |
17.3.8.2° | opslag van vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 17 ton | 2 |
17.4. | andere gevaarlijke stoffen dan chemicalïen labo ingedeeld per gevaareigenschap (Verandering) | 3950 kg | 3 |
24.3. | laboratoria (Ongewijzigd) | 124 labs | 2 |
24.4. | laboratoria (Ongewijzigd) | 4 labs | 3 |
29.5.2.2°b) | inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (Ongewijzigd) | 213,4 kW | 2 |
29.5.3.1°b) | hardingsoven metalen (Ongewijzigd) | 5 kW | 3 |
31.1.2°b) | vast opgestelde motoren (Ongewijzigd) | 1100 kW | 2 |
39.1.2° | stoomgenerator (Ongewijzigd) | 730 liter | 2 |
39.2.1° | regularisatie autoclaaf-stoomvat (4 stuks) (Verandering) | 2260 liter | 3 |
39.4.1° | warmtewisselaars (Ongewijzigd) | 500 liter | 3 |
43.1.2°a) | stookinstallaties: 2x 370 kW, 1x 557 kW en 2x 895 kW (Ongewijzigd) | 3087 kW | 2 |
51.1.2° | inrichtingen voor activiteiten van maximaal risiconiveau 2 (Ongewijzigd) | 1 stuk | 1 |
51.2.2° | inrichtingen van maximaal risiconiveau 3 (Ongewijzigd) | 1 stuk | 1 |
53.5.1° | bronbemaling voor het droog houden van de kelder (Ongewijzigd) | 10000 m³/jaar | 3 |
53.8.1°a) | grondwaterwinning bestaande uit 4 putten op een diepte van 67,8 m, 67,8 m, 66,6 m en 62,8 m (Ongewijzigd) | 240 m³/jaar | 3 |
55.1.1° | verticale boringen (sondes) met een diepte van max. 100 meter t.b.v. verwarming met aardwarmte (regularisatie as built) (Verandering) | 27 stuks | 3 |
Onderhavige aanvraag betreft regularisatie van o.a.: luchtcompressoren, koelinstallaties, transformatoren, autoclaven, aantal boringen rubriek 55.1.1 volgens as built,...
Ook het lozen van afvalwater wordt geregulariseerd. Gezien er geen volledig gescheiden interne riolering huishoudelijk en bedrijfsafvalwater is, wordt het max. lozingsdebiet opgenomen onder rubriek 3.4.1.b. Ook de spui van het koelcircuit wordt geloosd als bedrijfsafvalwater. Rubriek 3.5.1 wordt dan ook geschrapt.
Tenslotte wordt de opslag van gevaarlijke stoffen (beperkt) uitgebreid.
Contractoren (o.a. kuisfirma, uitbater cafetaria, onderhoudsfirma,...) slaan on site ook een beperkte hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op. Deze stoffen worden ingedeeld per gevareneigenschap.
De chemicaliën blijven vergund onder R17.4.
De opslag van aerosolen wordt toegevoegd onder R17.1.1.1.
De bovengrondse opslagtanks voor transformatorolie worden enkel gebruikt tijdens onderhoud (<24u). Het zijn dus geen opslagtanks en worden daarom uit R6.4.1 verwijderd.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 13 januari 2023 t.e.m. 11 februari 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 2 februari 2023 werd het advies ontvangen van Departement Omgeving
Er wordt geen advies uitgebracht.
Advies: volledig geen advies
Op 9 februari 2023 werd het advies ontvangen van Mol
Advies: volledig gunstig
Op 8 februari 2023 werd het advies ontvangen van Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Het aanvraagproject is niet opgenomen in bijlage 1,2 of 3 van het MER-besluit.
Het advies van het IOK is volledig geïntegreerd in deze beoordeling.
Natuurtoets
De exploitatie is gelegen op 2,19 km van Habitatrichtlijngebied, 2,19 km van VEN-gebied en 6,2 km van Vogelrichtlichtlijngebied. De exploitant vraagt geen uitbreiding van stookinstallaties of installaties met stikstofemissies aan. Bijgevolg lijkt de stikstofemissie niet te stijgen, er wordt eveneens geen hernieuwing gevraagd.
Gelet op de aard en ligging van de exploitatie lijkt gesteld te kunnen worden dat het voorwerp van de aanvraag geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.
Milieuaspecten
Water
Bedrijfsafvalwater
De exploitant vraagt rubriek 3.4.2° aan voor het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 3,8 m3 /uur of 10.000 m3 /jaar. De exploitant geeft aan het huishoudelijk afvalwater samen met het bedrijfsafvalwater te lozen. Conform art. 4.2.1.2. van Vlarem II moet het mengsel van bedrijfsafvalwater met huishoudelijk afvalwater en/of koelwater en/of niet-verontreinigd hemelwater dat via een niet gescheiden rioleringsnet wordt geloosd beschouwd worden als bedrijfsafvalwater.
De exploitant geeft volgende parameters op:
Parameter | Eenheid | Gemiddeld geloosd | Maximaal geloosd |
Zuurtegraad | pH | 7,45 | 8,4 |
Zwevende stoffen | mg/l | 141 | 296 |
BZV | mg/l | 225 | 270 |
CZV | mg/l | 692 | 948 |
N totaal | mg/l | 66 | 114 |
P totaal | mg/l | 11 | 14 |
Hg | mg/l | 0,0001 | 0,0009 |
De exploitant geeft aan dat volgende bijzondere lozingsvoorwaarden van toepassing zijn:
• Totaal P: 30 mg/l
• Totaal N: 150 mg/l
• Hg: 0,0015 mg/l
Conform artikel 4.2.5.1.1. van Vlarem II dient de exploitant het bedrijfsafvalwater te lozen via een meetgoot volgens de in bijlage 4.2.5.1. van Vlarem II gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid
Huishoudelijk afvalwater
Het gegenereerde huishoudelijk afvalwater wordt samen met het bedrijfsafvalwater geloosd. Conform art. 4.2.1.2. van Vlarem II moet het huishoudelijk afvalwater dan integraal als bedrijfsafvalwater beschouwd worden.
Waterbesparende maatregelen
Het regenwater van de dakoppervlakken wordt afgevoerd naar de infiltratievijver of -bekken van respectievelijk 1.030 m³ en 478 m³ . De exploitant geeft aan dat bij de bouw van de gebouwen B210 en B222 regenputten zijn voorzien van respectievelijk 2 x 20 m3 en 25 m3 . De regenputten worden voorzien van een overloop naar de infiltratievijver of -bekken. Het regenwater zal gebruikt worden voor de sanitaire installaties.
De infiltratievijver is voorzien van een overloop naar de Daelmansloop. Deze overloop zal enkel gebruikt worden bij hevige regenval met risico op overloop van de vijver. De exploitant geeft in bijlage ‘221672_Addendum waterverbruik’ aan een daling in waterverbruik te realiseren door het toepassen van volgende maatregelen:
• B040 vervanging koelcollectoren;
• B040 vervanging koelmachines;
• Optimalisatie van de werking van technische installaties (d.w.z. verwarming, koeling, ventilatie, pompen, enz…) met behulp van een gebouwbeheersysteem;
• Installatie van meer waterbewakingssystemen op technische installaties om abnormaal waterverbruik te beheersen (o.a. op waterzuiveraars, luchtbevochtigers …);
• Vervanging van de versnellerkoeltoren B020 door droge koelers;
• Verwijderen koeltoren(s) B010;
• Vervanging van de versnellerkoeltorens B050 door efficiëntere exemplaren;
Lucht
Luchtcompressoren
Op de exploitatie zijn meerdere luchtcompressoren aanwezig met een totale drijfkracht van 125,9 kW. Indien een of meerdere luchtcompressoren als samenstel of als ter plaatse geassembleerd geheel, een drukvat omvatten, waarvan het product van de toelaatbare druk (PS) en het volume (V) groter is dan 3.000 bar.liter, voor zover de toelaatbare druk (PS) meer dan 4 bar hoger is dan de normale atmosferische druk (1013 mbar), of waarvan PS groter is dan 3000 bar, moeten de luchtcompressoren voldoen aan de voorwaarden en veiligheidsvoorzieningen conform art. 5.16.3.2. van Vlarem II.
Koelinstallatie en warmtepompen
De exploitant vraagt rubriek 16.3.1° aan voor koelinstallaties en warmtepompen met een CO2- equivalent van 2.855,43 ton. De koelmiddelen gebruikt door de koelinstallaties op de exploitatie zijn:
• R32 (GWP: 675)
• R134a (GWP: 1.300)
• R404a (GWP: 3.940)
• R407c (GWP: 1.620)
• R407d (GWP: 1.627)
• R410a (GWP: 1.920)
• R499a (GWP: 1.397)
• R507a (GWP: 2.240)
• R508b (GWP: 13.396)
• ISCEON89 (GWP: 3.805)
Er wordt ook gebruik gemaakt van enkele niet-broeikasgassen, namelijk R290 (propaan) en R170 (ethaan).
Er dient te worden opgemerkt dat nog enkele van de koelinstallaties die de exploitant opgeeft gebruik maken van koelmiddelen met een GWP-waarde van 2.500 of meer zoals R404a, R508b, en ISCEON89. Overeenkomstig de EU-verordening 517/2014 geldt sinds 1 januari 2020 een verbod op het bijvullen van koelmiddelen met een GWP-waarde van 2.500 of meer aan bestaande koelinstallaties met een nominale koelmiddelinhoud van 40 ton CO2-eq. Vanaf 2030 geldt dit ook voor gerecycleerde en geregenereerde koelmiddelen met een GWP-waarde van 2.500 of meer.
De exploitant geeft aan dat alle koelinstallaties zijn voorzien van instructiekaarten en, behalve de hermetisch afgesloten systemen zoals diepvriezers en frigo’s, aan periodieke lektesten worden onderworpen. De controles worden bijgehouden in een digitaal logboek via het softwarepakket Optimus. Ook de lekverliezen worden geregistreerd.
Op de exploitatie is een gecertificeerd koeltechnicus tewerkgesteld. Personen in het bezit van een geldig certificaat zijn terug te vinden op de website van Vlaanderen (https://www.vlaanderen.be/erkenning-als-koeltechnicus). Het is aangewezen te verifiëren of de persoon in kwestie effectief in bezit is van de bewuste erkenning.
Gelet op bovenstaande lijkt voldaan te zijn aan art. 5.16.3.3. van Vlarem II en lijken er geen onaanvaardbare risico’s op luchtemissies plaats te vinden.
Gelet op het gegeven dat koelinstallaties in principe een gesloten systeem omvatten en gelet op de aanwezigheid van een erkend koeltechnicus, lijkt gesteld te kunnen worden dat de exploitatie geen onaanvaardbare risico’s naar de omgevingslucht met zich meebrengt.
Geluid
Op de exploitatie zijn verschillende bronnen van mogelijke geluidshinder aanwezig, namelijk luchtcompressoren, koelinstallaties, … Naar aanleiding van geluidsstudies in het verleden geeft de exploitant aan maatregelen genomen te hebben zoals het plaatsen van geluidsschermen en dempers. Na een controlemeting in het verleden werd vastgesteld voldaan te zijn aan de voorwaarden. De resultaten van de controlemetingen worden niet meegedeeld. Het is aangewezen de rapporten van de geluidsstudies op te vragen om een duidelijk beeld te krijgen van de al dan niet aanwezige geluidshinder.
Bodem
De exploitant geeft volgende activiteiten op als mogelijke bronnen van verontreiniging naar de bodem:
• Oliegekoelde transformatoren
• Opslag van gevaarlijke stoffen
Opslag brandbare vloeistoffen
De exploitant vraagt rubriek 6.4.1° aan voor het opslaan van 5.433 liter brandbare vloeistoffen. De exploitant geeft aan brandbare vloeistoffen op te slaan in opslaglokalen, veiligheidskasten, labo’s, lokalen met ondoordringbare vloer. Conform art. 5.6.1.3.1. van Vlarem II dienen brandbare vloeistoffen steeds boven een inkuiping geplaatst te worden teneinde brandverspreiding, bodem- of grondwaterverontreiniging te vermijden. Conform art. 5.6.1.3.7. van Vlarem II moet de capaciteit van de inkuiping minimaal 10% van het totale waterinhoudsvermogen van de erin opgeslagen recipiënten hebben en minstens het inhoudsvermogen van de grootste erin opgeslagen recipiënt.
Transformatoren
Volgens de exploitant worden de transformatoren geplaatst boven een inkuiping. Hiermee wordt voldaan aan art. 5.12.0.2. van Vlarem II.
Opslag gevaarlijke stoffen
De exploitant wenst 14,95 ton diesel/mazout op te slaan in vaste en verplaatsbare houders. Verder wenst de exploitant vloeistoffen en vaste stoffen gekenmerkt door een of meerdere gevarensymbolen (GHS05, GHS07, GHS08, GHS09) op te slaan in verplaatsbare recipiënten.
Conform art. 5.17.4.3.1. van Vlarem II dienen de houders boven een inkuiping geplaatst te worden. Conform art. 5.17.4.3.7. van Vlarem II dient de inkuiping een minimale capaciteit van 10% van het totale waterinhoudsvermogen van de erin opgeslagen recipiënten te hebben en dient de inkuiping minstens gelijk te zijn aan het inhoudsvermogen van de grootste erin opgeslagen recipiënt.
Conform art. 5.17.4.1.16. van Vlarem II dient de exploitant de nodige maatregelen te treffen om het morsen van vloeistoffen en verontreiniging van de bodem, het grond- en oppervlaktewater te voorkomen. De exploitant geeft aan spillkits te voorzien bij bovengrondse houders.
Rubriek 55.1.1.
De exploitant vraagt rubriek 55.1.1. aan voor 27 verticale boringen met een diepte van max 100 meter ten behoeven van verwarmen via aardwarmte. Het boren van verticale boringen voor verwarming met aardwarmte is echter pas ingedeeld eenmaal er dieper wordt geboord dan het dieptecriterium (> 150 meter op exploitatie). De aanvraag van rubriek 55.1.1° is zonder voorwerp. boringen voor thermische opslag minder diep dan het dieptecriterium vallen onder de uitzonderingen zoals opgenomen in rubriek 55.1 van bijlage 1 van Vlarem II.
Gevaarlijke producten
Aerosolen
De exploitant vraagt rubriek 17.1.1.1. aan voor de opslag van 454 liter aerosolen. De vloer waarop de aerosolen staan opgeslagen dient zo uitgevoerd te zijn dat de stabiliteit van de recipiënten verzekerd is. De vloer mag noch openingen, noch holten of geulen bevatten, tenzij voor de afvoer van hemelwater indien een hydraulisch bediend afvoerslot of gelijkwaardig materieel is voorzien conform art. 5.7.2.2. van Vlarem II.
Volgens inplantingsplannen ‘20RG-000-A-P-ENVR-003’, ‘20RG-000-A-P-ENVR-004’ en ‘20RG-000-AP-ENVR-005’ worden de aerosolen in hetzelfde gebouw opgeslagen als ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2. Er kan op basis van de inplantingsplannen niet bevestigd worden of voldaan wordt aan de afstandsregels conform art. 5.17.2.4. van Vlarem II. De exploitant deelt niet mee welke gevarensymbolen van toepassing zijn op de opgeslagen aerosolen. Indien de aerosolen voorzien zijn van gevarensymbool GHS02 of GHS03, dient er een minimale afstand van 7,5 meter aanwezig te zijn tussen de aerosolen en de ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2. Een veiligheidsscherm mag geplaatst worden conform art. 5.17.2.4. §3 van Vlarem II.
Opslag gevaarlijke gassen
De exploitant wenst een uitbreiding van de hoeveelheid opgeslagen gassen in verplaatsbare recipiënten te bekomen met een volume van 1.820 liter tot een totaal volume van 7.852 liter. Op basis van het inplantingsplan kan niet bevestigd worden of de gassen al dan niet in een kelderverdieping, noch onder noch boven bewoonde lokalen staan. De opslagplaats mag niet ingericht zijn op de vermelde plaatsen conform art. 5.17.3.2.6. van Vlarem II.
Opslag gevaarlijke vloeistoffen
De exploitant vraagt rubriek 17.3.2.1.1.1°b) aan voor het opslaan van 14,57 ton diesel/mazout in twee ondergrondse en drie bovengrondse opslagtanks. De exploitant voegt de keuringsverslagen van de vaste houders voor diesel/mazout toe aan de aanvraag. Uit de keuringsverslagen blijkt dat alle houders dubbelwandig zijn uitgevoerd en beschikken over een permanent lekdetectiesysteem. Echter beschikt de houder met toestel/install. ID 0514, over een permanent lekdetectiesysteem van het type kijkglas. Dergelijke kijkglazen worden niet beschouwd als ‘permanent lekdetectiesysteem’ zoals dit in artikel 5.17.4.3.1. van Vlarem II opgelegd wordt voor dubbelwandige houders die niet voorzien zijn van een inkuiping. Voor meer informatie hieromtrent wordt verwezen naar de website van AGOP (https://omgeving.vlaanderen.be/nl/kijkglas-niet-aanvaard-als-geldig-permanent-lekdetectiesysteem ).
Het lijkt aangewezen als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de exploitant de vaste houders voorziet van een inkuiping of permanent lekdetectiesysteem of dat de exploitant een procedure opstelt voor periodieke controles op lekken via het kijkglas. Deze procedure omvat een omschrijving van de controle, de frequentie van controle, en de registratie van alle uitgevoerde controles in een logboek. Het logboek wordt ter inzage voorgelegd bij de periodieke onderzoeken uitgevoerd door de erkend milieudeskundige, bevoegd deskundige of de erkende stookolietechnicus. De exploitant dient binnen drie maanden na de vergunningverlening aan de toezichthoudende overheid een bewijs over te maken dat één van bovenstaande maatregelen genomen is.
Gelet op de toegevoegde keuringsattesten lijken de bovengrondse houders te voldoen aan art. 5.17.4.3.16. en 5.17.4.3.17. van Vlarem II.
Gelet op de toegevoegde keuringsattesten lijken de ondergrondse houders aan periodieke controles onderworpen te worden conform art. 5.17.4.2.8. van Vlarem II. De keuringsattesten vermelden volgende vaststellingen:
• De exploitant dient in het bezit te zijn van een indienstname verslag
• Lekdetectie geeft geen alarm, wordt geregistreerd bij de technische ondersteuning. Na reset blijft de lekdetectie bij Honeywell in alarm staan (na te kijken).
De exploitant dient beide vaststellingen verholpen te hebben tegen de volgende periodieke keuring die tegen 24/02/2024 moet gebeuren.
De exploitant wenst bijkomend volgende gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen op te slaan:
• brandgevaarlijke vloeistoffen in kleine verpakkingen: 377 kg
• ontvlambare vloeistoffen: 584 kg
• bijtende vloeistoffen: 2 ton
• schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen: 20 ton
• vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid: 18 ton
• vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu: 17 ton
De exploitant vraagt rubriek 17.3.2.1.1.1°b) ook aan voor het opslaan van brandgevaarlijke vloeistoffen in kleine verpakkingen. Indien de kleine verpakkingen een inhoudsvermogen hebben van maximaal 30 liter of 30 kg, dient rubriek 17.4 aangevraagd te worden.
Conform artikel 5.17.4.1.6. van Vlarem II dienen producten, gekenmerkt door een of meerdere gevarenpictogrammen, een minimale scheidingsafstand te respecteren zoals opgenomen in bijlage 5.17.1. van Vlarem II.
De afstanden vermeld in bijlage 5.17.1. van Vlarem II mogen verminderd worden indien de exploitant een veiligheidsscherm plaatst conform art. 5.17.4.1.6. §2 van Vlarem II, op voorwaarde dat de afstand die horizontaal omheen dit scherm wordt gemeten tussen het beschouwde compartiment en de elementen minstens gelijk is aan de minimale scheidingsafstand vermeld in bovenstaande tabel.
Indien op de exploitatie vloeistoffen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS08, of vloeistoffen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS05 die bijtend zijn voor de huid of een ernstig oogletsel veroorzaken, die een dampdruk hebben van meer dan 13,3 kPa bij een temperatuur van 35 °C worden opgeslagen, moeten de opslagplaatsen voorzien zijn van een doeltreffend systeem, zoals een dampterugvoersysteem, een vlottend dak, of een gelijkwaardig systeem, zodat zowel bij de opslag als bij de behandeling luchtverontreiniging tot een minimum wordt beperkt conform art. 5.17.4.1.9. van Vlarem II.
Veiligheid
Volgens de exploitant kan brand een gevaar vormen op de exploitatie. Om brand te voorkomen of de
gevolgen te beperken geeft de exploitant volgende maatregelen op:
• De nodige brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen werden voorzien in overleg met de brandweer.
• De site beschikt over een interne interventieploeg. Periodiek vinden oefeningen plaats.
• Er zijn periodieke opleidingen voorzien om het personeel in te lichten over de voorzorgsmaatregelen.
• De nodige spillkits (chemicaliën en gasolie) zijn beschikbaar.
• Er lijken geen onaanvaardbare risico’s op brandgevaar op de exploitatie plaats te vinden.
Conclusie milieutechnische beoordeling
Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling, het advies van IOK en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.
De aanvraag van rubriek 55.1.1° is zonder voorwerp. boringen voor thermische opslag minder diep dan het dieptecriterium vallen onder de uitzonderingen zoals opgenomen in rubriek 55.1 van bijlage 1 van Vlarem II.
De exploitant dient gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in verplaatsbare recipiënten op te slaan boven een inkuiping conform art. 5.17.4.3.1. van Vlarem II en de minimale scheidingsafstand conform art. 5.17.4.1.6 van Vlarem II te respecteren.
Bovengrondse houder met install. ID 0514 beschikt over een kijkglas als permanent lekdetectiesysteem. Een kijkglas mag niet meer gebruikt worden al permanent lekdetectiesysteem. Het is aangewezen een bijzondere voorwaarde op te leggen waarin de exploitant de houder moet voorzien van een inkuiping of dat de exploitant een procedure opstelt voor periodieke controles op lekken via het kijkglas. Deze procedure omvat een omschrijving van de controle, de frequentie van controle, en de registratie van alle uitgevoerde controles in een logboek. Het logboek wordt ter inzage voorgelegd bij de periodieke onderzoeken uitgevoerd door de erkend milieudeskundige, bevoegd deskundige of de erkende stookolietechnicus.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 13 januari 2023 tot en met 11 februari 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het advies van IOK en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.
De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Geactualiseerde hoeveelheid | Klasse |
3.4.2° | lozen van bedrijfsafvalwater (zijnde huishoudelijk afvalwater samen met bedrijfsafvalwater in de openbare riolering (Verandering) | 3,8 m³/uur | 2 |
6.4.1° | -400 liter (vaten) en -2x 1.900 liter (tanks) transformatorolie, +2.000 liter afvalolie in IBC's, +800 liter (200 l vaten) afvalolie + 633 liter brandbare vloeistoffen en diverse oliën in kleine verpakkingen (Verandering) | 5433 liter | 3 |
6.5.1° | 1 verdeelslang (Ongewijzigd) | 1 verdeelslang | 3 |
12.1.1.2°b) | noodgenerator met een elektrisch schijnbaar vermogen van 1.100 kVA (50% in rekening gebracht wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) (Ongewijzigd) | 1100 kVA | 2 |
12.2.1° | verwijderen van 6 transformatoren: 3 x 150 kVA, 1 x 1.000 kVA, 2 x 800 kVA (Verandering) | 4950 kVA | 3 |
12.2.2° | 4 transformatoren van 2 x 1.250 kVA en 2 x 3.500 kVA (Ongewijzigd) | 9500 kVA | 2 |
12.3.1° | vaste batterijen (Ongewijzigd) | 212666 VAh | 3 |
16.3.1° | vermindering ton CO2eq door vervanging/verwijdering van koelinstallaties/warmtepompen (Verandering) | 2855,43 ton CO2–equivalent | 1 |
16.3.2°b) | wijzigen / vervangen koelinstallaties/airco's/warmtepompen - regularisatie compressoren (Verandering) | 2003 kW | 2 |
17.1.1.1° | aerosolen (Nieuw) | 454 liter | 3 |
17.1.2.1.2° | uitbreiding met gassen in verplaatsbare recipiënten (vnl. voor labotoepassingen) (Verandering) | 7852 liter | 2 |
17.1.2.2.3° | opslag van gassen in vaste houders: stikstof: 24.050 liter isolatiegas (SF6): 2.000 liter argon: 5.250 liter (Ongewijzigd) | 31300 liter | 1 |
17.3.2.1.1.1°b) | +0.377 kg brandgevaarlijke vloeistoffen in kleine verpakkingen, regularisatie 2 x 4.163 ipv 2 x 4.165 kg diesel/mazout in OG DW tanks = - 0,004 kg (Verandering) | 14,948 ton | 3 |
17.3.2.2.1° | opslag van ontvlambare vloeistoffen (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 584 kg | 3 |
17.3.4.1°b) | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 2 ton | 3 |
17.3.6.2°b) | opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (shielding materials, harsen, kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 20 ton | 2 |
17.3.7.2°b) | opslag van vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid (onderhoudsproducten) (Nieuw) | 18 ton | 2 |
17.3.8.2° | opslag van vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 17 ton | 2 |
17.4. | andere gevaarlijke stoffen dan chemicalïen labo ingedeeld per gevaareigenschap (Verandering) | 3950 kg | 3 |
24.3. | laboratoria (Ongewijzigd) | 124 labs | 2 |
24.4. | laboratoria (Ongewijzigd) | 4 labs | 3 |
29.5.2.2°b) | inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (Ongewijzigd) | 213,4 kW | 2 |
29.5.3.1°b) | hardingsoven metalen (Ongewijzigd) | 5 kW | 3 |
31.1.2°b) | vast opgestelde motoren (Ongewijzigd) | 1100 kW | 2 |
39.1.2° | stoomgenerator (Ongewijzigd) | 730 liter | 2 |
39.2.1° | regularisatie autoclaaf-stoomvat (4 stuks) (Verandering) | 2260 liter | 3 |
39.4.1° | warmtewisselaars (Ongewijzigd) | 500 liter | 3 |
43.1.2°a) | stookinstallaties: 2x 370 kW, 1x 557 kW en 2x 895 kW (Ongewijzigd) | 3087 kW | 2 |
51.1.2° | inrichtingen voor activiteiten van maximaal risiconiveau 2 (Ongewijzigd) | 1 stuk | 1 |
51.2.2° | inrichtingen van maximaal risiconiveau 3 (Ongewijzigd) | 1 stuk | 1 |
53.5.1° | bronbemaling voor het droog houden van de kelder (Ongewijzigd) | 10000 m³/jaar | 3 |
53.8.1°a) | grondwaterwinning bestaande uit 4 putten op een diepte van 67,8 m, 67,8 m, 66,6 m en 62,8 m (Ongewijzigd) | 240 m³/jaar | 3 |
55.1.1° | verticale boringen (sondes) met een diepte van max. 100 meter t.b.v. verwarming met aardwarmte (regularisatie as built) (Verandering) | 27 stuks | 3 |
Bijzondere milieuvoorwaarden
Zoals geadviseerd door het IOK:
• m.b.t. rubriek 55: rubriek 55.1.1. niet wordt opgenomen in de vergunning . Deze lijkt zonder voorwerp te zijn;
• m.b.t. gevaarlijke producten:
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren, mits de volgende voorwaarden strikt nageleefd worden:
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.
De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Geactualiseerde hoeveelheid | Klasse |
3.4.2° | lozen van bedrijfsafvalwater (zijnde huishoudelijk afvalwater samen met bedrijfsafvalwater in de openbare riolering (Verandering) | 3,8 m³/uur | 2 |
6.4.1° | -400 liter (vaten) en -2x 1.900 liter (tanks) transformatorolie, +2.000 liter afvalolie in IBC's, +800 liter (200 l vaten) afvalolie + 633 liter brandbare vloeistoffen en diverse oliën in kleine verpakkingen (Verandering) | 5433 liter | 3 |
6.5.1° | 1 verdeelslang (Ongewijzigd) | 1 verdeelslang | 3 |
12.1.1.2°b) | noodgenerator met een elektrisch schijnbaar vermogen van 1.100 kVA (50% in rekening gebracht wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) (Ongewijzigd) | 1100 kVA | 2 |
12.2.1° | verwijderen van 6 transformatoren: 3 x 150 kVA, 1 x 1.000 kVA, 2 x 800 kVA (Verandering) | 4950 kVA | 3 |
12.2.2° | 4 transformatoren van 2 x 1.250 kVA en 2 x 3.500 kVA (Ongewijzigd) | 9500 kVA | 2 |
12.3.1° | vaste batterijen (Ongewijzigd) | 212666 VAh | 3 |
16.3.1° | vermindering ton CO2eq door vervanging/verwijdering van koelinstallaties/warmtepompen (Verandering) | 2855,43 ton CO2–equivalent | 1 |
16.3.2°b) | wijzigen / vervangen koelinstallaties/airco's/warmtepompen - regularisatie compressoren (Verandering) | 2003 kW | 2 |
17.1.1.1° | aerosolen (Nieuw) | 454 liter | 3 |
17.1.2.1.2° | uitbreiding met gassen in verplaatsbare recipiënten (vnl. voor labotoepassingen) (Verandering) | 7852 liter | 2 |
17.1.2.2.3° | opslag van gassen in vaste houders: stikstof: 24.050 liter isolatiegas (SF6): 2.000 liter argon: 5.250 liter (Ongewijzigd) | 31300 liter | 1 |
17.3.2.1.1.1°b) | +0.377 kg brandgevaarlijke vloeistoffen in kleine verpakkingen, regularisatie 2 x 4.163 ipv 2 x 4.165 kg diesel/mazout in OG DW tanks = - 0,004 kg (Verandering) | 14,948 ton | 3 |
17.3.2.2.1° | opslag van ontvlambare vloeistoffen (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 584 kg | 3 |
17.3.4.1°b) | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 2 ton | 3 |
17.3.6.2°b) | opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (shielding materials, harsen, kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 20 ton | 2 |
17.3.7.2°b) | opslag van vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid (onderhoudsproducten) (Nieuw) | 18 ton | 2 |
17.3.8.2° | opslag van vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu (kuis- en onderhoudsproducten) (Nieuw) | 17 ton | 2 |
17.4. | andere gevaarlijke stoffen dan chemicalïen labo ingedeeld per gevaareigenschap (Verandering) | 3950 kg | 3 |
24.3. | laboratoria (Ongewijzigd) | 124 labs | 2 |
24.4. | laboratoria (Ongewijzigd) | 4 labs | 3 |
29.5.2.2°b) | inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (Ongewijzigd) | 213,4 kW | 2 |
29.5.3.1°b) | hardingsoven metalen (Ongewijzigd) | 5 kW | 3 |
31.1.2°b) | vast opgestelde motoren (Ongewijzigd) | 1100 kW | 2 |
39.1.2° | stoomgenerator (Ongewijzigd) | 730 liter | 2 |
39.2.1° | regularisatie autoclaaf-stoomvat (4 stuks) (Verandering) | 2260 liter | 3 |
39.4.1° | warmtewisselaars (Ongewijzigd) | 500 liter | 3 |
43.1.2°a) | stookinstallaties: 2x 370 kW, 1x 557 kW en 2x 895 kW (Ongewijzigd) | 3087 kW | 2 |
51.1.2° | inrichtingen voor activiteiten van maximaal risiconiveau 2 (Ongewijzigd) | 1 stuk | 1 |
51.2.2° | inrichtingen van maximaal risiconiveau 3 (Ongewijzigd) | 1 stuk | 1 |
53.5.1° | bronbemaling voor het droog houden van de kelder (Ongewijzigd) | 10000 m³/jaar | 3 |
53.8.1°a) | grondwaterwinning bestaande uit 4 putten op een diepte van 67,8 m, 67,8 m, 66,6 m en 62,8 m (Ongewijzigd) | 240 m³/jaar | 3 |
55.1.1° | verticale boringen (sondes) met een diepte van max. 100 meter t.b.v. verwarming met aardwarmte (regularisatie as built) (Verandering) | 27 stuks | 3 |