UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 19/05/2023 (bindende eindtermijn)
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023036457
Dossiernummer gemeente: 202300103
De gemeente Geel heeft op 14 maart 2023 een aanvraag ontvangen voor het aanleggen van een amfibieënpoel. De aanvraag werd op 20 maart 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Goele Matte met als contactadres Polderstraat 33 te 2360 Oud-Turnhout
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Heistraat 216
Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nr. 418S2
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen, goedgekeurd op 29 januari 2009, gelegen in overdruk zonevreemde woningen II
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag betreft een reliëfwijziging ten behoeve van het graven van een amfibieënpoel.
Het perceel wordt beheerd als grasland en is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. Buiten overstromingsgevoelig gebied. De poel wordt in de hoek van het perceel gelegd zodat het perceel nog gemakkelijk gehooid kan worden.
De nieuwe poel wordt aangelegd in een laag deel van het perceel. De poel wordt aangelegd in bodemklasse Zdg, Matig natte zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont. Uitgaande van de drainageklasse was de grondwaterstand in de jaren 70: Gemiddeld hoogste grondwaterstand: 40 cm en gemiddeld laagste grondwaterstand 130cm. Op 07-12-2022 is een grondboring uitgevoerd. De teeltlaag is 15cm , vanaf 50 cm onder het maaiveld werd water aangetroffen, vanaf 110 cm werd een reductiezone aangetroffen wat wijst op permanent water.
Poelen zijn voor kikkers, padden en salamanders (amfibieën) van levensbelang. Op een groot aantal plaatsen in Vlaanderen is voldoende geschikt landhabitat voor amfibieën aanwezig. Geschikte voortplantingswateren ontbreken echter vaak. Door het aanleggen van poelen kan een gebied voor amfibieën geschikt worden. In oppervlakte maken poelen maar een klein deel uit van een gebied. In de toename van het aantal soorten kan de invloed van deze kleine elementen opvallend groot zijn doordat verschillende waterelementen ‘stepstones’ zijn in het landschap waarlangs amfibieën kunnen migreren en zich dan kunnen vestigen.
Op basis van de soortenbeschermingsplannen en de APRL kaarten is de poel kansrijk als stapsteen voor poelkikker en gevlekte witsnuitlibel. De poel in combinatie met de aanwezige houtkanten zal hun leefgebied versterken.
Poelen zijn niet alleen belangrijk als voortplantingswater voor amfibieën maar brengen ook variatie in een terrein. Meer variatie leidt tot meer planten- en diersoorten. Poelen kunnen dienen als groeiplaats voor water- en moerasplanten, als leefgebied voor insecten en andere ongewervelden of als drinkplaats voor vogels en zoogdieren. Niet alleen de poel zelf maar ook het talud boven de waterlijn kan bij uitstek geschikt zijn voor bepaalde organismen. Denk aan warmte minnende insecten die hun nesten kunnen maken in de zonnige zuid-gerichte oever.
De waterpartij heeft een totale oppervlakte van circa 250m², met een maximale diepte 1,2m. Het totale volume grond dat zou worden uitgegraven is circa 109m³.
Ca 25m³ van het vrijkomende zand wordt aan de noord kant van de poel afgezet, daarmee wordt de lage oever van de poel opgehoogd en voorkomt het instroom van voedselrijker landbouwwater vanuit het naastgelegen perceel. De zone die opgehoogd word bedraagt ca 195m2, de maximale ophoging is 20 cm. Rond de poel wordt de zandige bodem afgezet zodat er een open vegetatie ontstaat waar insecten zich thuis voelen.
Het overige gedeelte van de grond (ca. 84m3) wordt verwerkt tegen de gebouwen nabij het woonhuis over een oppervlakte van ca 500m2 met een maximale hoogte van 25cm. Op die manier ontstaat er een geredelijkere overgang van het woonhuis naar het weiland.
N- en O zijde: zacht hellende oevers, deze worden schuin aangelegd. Zodat de dieren er een warme plek vinden en waterplanten zich kunnen vestigen.
Z- en W zijde: worden aangelegd met steilere oevers
Om bladval in de poel te beperken en voldoende lichtinval te garanderen wordt de poel ca 10m rond de poel vrij gehouden van bomen.
Er zijn in de directe omgeving voldoende inheemse houtkanten en bomen aanwezig die als schuil- en overwinteringsplaats dienen voor de amfibieën.
Doordat de omgeving rondom de poel spontaan zal verkruiden, creëren we een bloemrijk hooiland. Hier komen veel insecten op af die een belangrijke voedselbron zijn voor de amfibieën.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 17 april 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Advies: ongunstig
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Mer-screening
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.
Functionele inpasbaarheid
Het aanleggen van een amfibieënpoel stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.
Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.
De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel.
Visueel-vormelijk
De aanvraag heeft geen impact op de visueel-vormelijke uitstraling in het straatbeeld. De amfibieënpoel wordt achteraan op het perceel gelegd.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.
Mobiliteit
De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.
Bodemreliëf
De aanvraag heeft een zeer beperkte impact op het bodemreliëf.
Hinderaspecten – gezondheid
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten worden niet geschaad.
Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:
Beoordeling advies door de dienst Vergunningen:
Het Departement Landbouw en Visserij gaat er onterecht van uit dat de poel deel uitmaakt van een vertuining van het agrarisch gebied bij een zonevreemde woning.
Uit de aanvraag blijkt echter duidelijk dat het gaat om een op zichzelf staande poel die wordt aangelegd om de biodiversiteit van zowel fauna als flora te verbeteren.
Op basis van de soortenbeschermingsplannen en de APRL kaarten is de poel kansrijk als stapsteen voor poelkikker, rugstreeppad en kamsalamander. De poel zal in combinatie met de aanwezige houtkanten het leefgebied versterken. Net na aanleg zal de “kale” poel met name interessant zijn voor rugstreeppad, een soort die de voorkeur heeft voor ondiepe en vegetatiearme poelen, het talud aan de noord en oostzijde wordt daarom zeer zwak hellend aangelegd, na enkele jaren ontstaat er meer plantenontwikkeling waardoor hij interessanter wordt voor de poelkikker en (vooral) het dieper gedeelte voor de kamsalamander.
Poelen zijn voor kikkers, padden en salamanders (amfibieën) van levensbelang. Op een groot aantal plaatsen in Vlaanderen is voldoende geschikt landhabitat voor amfibieën aanwezig. Geschikte voortplantingswateren ontbreken echter vaak. Door het aanleggen van poelen kan een gebied voor amfibieën geschikt worden. In oppervlakte maken poelen maar een klein deel uit van een gebied. In de toename van het aantal soorten kan de invloed van deze kleine elementen opvallend groot zijn doordat verschillende waterelementen ‘stepstones’ zijn in het landschap waarlangs amfibieën kunnen migreren en zich dan kunnen vestigen. Poelen zijn niet alleen belangrijk als voortplantingswater voor amfibieën maar brengen ook variatie in een terrein. Meer variatie leidt tot meer planten- en diersoorten. Poelen kunnen dienen als groeiplaats voor wateren moerasplanten, als leefgebied voor insecten en andere ongewervelden of als drinkplaats voor vogels en zoogdieren. Niet alleen de poel zelf maar ook het talud boven de waterlijn kan bij uitstek geschikt zijn voor bepaalde organismen. Denk aan warmte minnende insecten die hun nesten kunnen maken in de zonnige zuidgerichte oever.
Tevens wordt de poel voorzien aan de zijkant van het perceel zodat er slechts een verwaarloosbare oppervlakte aan agrarisch gebied zal verloren gaan.
Conclusie
Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:
De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor hieronder voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Er dient voldaan te worden aan de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz. .
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. Ook de nesten van deze vogels en de rustplaatsen van vleermuizen zijn hierdoor beschermd (artikel 14).
- Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich vóóraf van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden.
- Bij werken aan (oude) constructies of kappen van bomen dient men vóóraf na te gaan of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor hieronder voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Er dient voldaan te worden aan de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz. .
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. Ook de nesten van deze vogels en de rustplaatsen van vleermuizen zijn hierdoor beschermd (artikel 14).
- Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich vóóraf van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden.
- Bij werken aan (oude) constructies of kappen van bomen dient men vóóraf na te gaan of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.