UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 13/05/2023
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023021898
Dossiernummer gemeente: 202300061
De gemeente Geel heeft op 16 februari 2023 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen van een zonevreemde woning. De aanvraag werd op 14 maart 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Stef Peetermans wonende te Gooreind 77 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Gooreind 77
Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nr. 871C
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen II
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag betreft het renoveren van een bestaande vergunde woning. De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande eengezinswoningen en velden.
De vorige eigenaar had voor de verbouwing van de woning een vergunning aangevraagd echter werden deze werken niet allemaal uitgevoerd. De veranda achter de woning is nooit gebouwd, ook de extra toegang aan de linker zijgevel werd nooit gerealiseerd. Tevens kloppen ook niet alle raamopening en zijn er een aantal binnenmuren gesloopt of extra geplaatst. Graag wenst de bouwheer deze werken mee te regulariseren.
De buitenmuren worden extra geïsoleerd door aan de buitenkant 14cm isolatie te plaatsen en deze af te werken met roodbruine steen strips. Ook de bestaande ramen op het gelijkvloers worden vervangen door nieuwe zwarte aluminium ramen. In de achtergevel wordt het raam en de deur van de keuken samengevoegd tot één grote raamopening. Deze raamopening en de raamopening van de eetkamer wordt verhoogd om zo meer daglicht binnen te laten vallen. De overige raamopeningen blijven qua afmetingen behouden.
De rest van de woning blijft volledig behouden.
In de voorschriften staat vermeld dat er een bijgebouw mag zijn voor het stallen van dieren. In de tuin bevindt zich een bestaand bijgebouw, gebouwd door de vorige eigenaars. De bouwheer wenst dit bijgebouw te regulariseren voor het stallen van hun dieren (geiten, schapen, pauwen, kippen, stuifvogels …) Het bestaande bijgebouw heeft een oppervlakte van 50m². De bouwheer wil het voorste deel van het bijgebouw slopen en aanpassen zodat de oppervlakte 40m² bedraagt, zodat dit gebouw voldoet aan de vrijstellingen besluit van vrijstaande bijgebouwen.
In de voorschriften staat ook vermeld dat de verharding max 100m² mag bedragen exclusief de strikt noodzakelijke toegangen naar de woning. Om aan deze voorwaarde te voldoen gaat de bouwheer het achterste deel van de asfaltverharding opbreken. (Achteraan de woning is er in de kelder een garage. Het deel dat niet noodzakelijk is om in de garage te geraken wil de bouwheer opbreken.)
Om de stal toch vlot te kunnen bereiken wordt er een pad in waterdoorlatende verharding tot aan de bestaande stal aangelegd. De oppervlakte van de verharding in natuursteen en het pad naar de stal bedragen 100m².
Het bestaande maaiveld wordt volledig behouden. Het volume van de woning blijft kleiner dan 1000m³.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 11 april 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 11 april 2023 is voorwaardelijk gunstig met een ongunstig advies voor de verhardingen.
Op 18/04/2023 werden aangepaste plannen ingediend waarbij de verharding werd gereduceerd tot 100m². Deze oppervlakte aan verharding is aanvaardbaar. (zie aangepast inplantingsplan in bijlage)Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 16 maart 2023 werd het advies ontvangen van Fluvius System Operator
Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen
Advies: geen advies
Op 7 april 2023 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid.
Zie bijlage.
Advies: volledig gunstig
Op 26 april 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein
Advies riolering
Zonering - afvalwater
Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Ter hoogte van het perceel is er een open gracht op openbaar domein. Dit betekent dat er momenteel geen volwaardig rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt. Bijgevolg is men verplicht om het afvalwater, zowel het fecaal water als grijs water voor te behandelen via een septische put van minstens 3000L volgens de regels van de Vlaamse Milieumaatschappij.
In het dossier staat op het funderingsplan vermeld dat de bestaande fundering en riolering ongekend is en dat men deze bestaande toestand behoudt. Er wordt niets vermeld over een septische put en over een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater. Na telefonisch contact met de eigenaar blijkt dat er zeker een septische put aanwezig is waarop vermoedelijk al het afvalwater is aangesloten. Bij het leegtrekken van de septische put heeft men niet nagekeken of er een overloop aan is. Vermoedelijk is er een overloop naar een sterfput. De eigenaar wist met zekerheid te zeggen dat er geen afvoerbuis uitkomt op de openbare gracht.
Volgens de Vlarem-wetgeving is een sterfput verboden aangezien er kan geloosd worden op een gracht. We verwachten dat men zich in regel stelt als men in de toekomst wijzigingen uitvoert aan de private riolering. Ook als er een volwaardig openbaar rioleringsstelsel wordt aangelegd moet men zich in regel stellen als dit dan nog niet gebeurd is. Het afvalwater moet dan aangesloten worden op het nieuwe openbare rioleringsstelsel.
Gescheiden stelsel - keuring
In principe zou er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater moeten zijn. Dit werd in de vergunning van 2014 opgelegd. Normaalgezien zou er een keuring moeten zijn uitgevoerd, maar er werd geen keuringsattest teruggevonden in het archief van stad Geel. Vermoedelijk is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater. Om te weten of men in orde is, is het aangewezen om alsnog een keuring van de privéwaterafvoer uit te voeren.
Hemelwater
Volgens de eigenaar is er een hemelwaterput aanwezig waarop zo goed als alle afvoeren van het dak zijn aangesloten. Deze hemelwaterput is voorzien van een dompelpomp in functie van herbruik.
De Gewestelijke verordening inzake hemelwater is bij deze verbouwing niet van toepassing.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 21 maart 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein
Aan de oostelijke zijde van het perceel grenst er de Zeggeloop. Aangezien dit een waterloop van de provincie is zal hun advies hierin gevolgd worden. Vermoedelijk zal er opgelegd worden dat er gebouwd moet worden zonder inname van ruimte voor water.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen te Geel, Gooreind 77 Afdeling 4 Sectie F 871 C stroomt af naar de Zeggeloop een (on)bevaarbare waterloop van .2e categorie die beheerd wordt door Provincie Antwerpen – Kleine-Nete
Het project is volgens de pluviale overstromingsgevaarkaarten gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in agrarische gebieden. Het gebied is volgens het BWK biologisch minder waardevol.
Er werd advies gevraagd aan de Provincie Antwerpen – District Kleine-Nete. Het betreft het volgende gunstig advies ontvangen op 07/04/2023 met ref. WAAD-2023-0638:
Voorschriften waterbeheerplan
Krachtlijn 1: terugdringen van risico’s die de veiligheid aantasten; het voorkomen, het
herstellen en waar mogelijk het ongedaan maken van watertekort;
Krachtlijn 2: water voor de mens: scheepvaart, watervoorziening, industrie en landbouw, onroerend erfgoed, recreatie;
Krachtlijn 3: de kwaliteit van water verder verbeteren;
Krachtlijn 4: duurzaam omgaan met water;
Krachtlijn 5: voeren van een meer geïntegreerd waterbeleid.
Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht.
Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de
doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.
VOORWAARDEN EN MAATREGELEN
Algemene en wettelijke voorwaarden
Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 5m-zone
Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de
ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5 m
landinwaarts gemeten vanaf de werkelijke kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van
voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren
van de machines die bij de werken worden gebruikt. De erfdienstbaarheid geldt zowel voor open
als ingebuisde waterlopen. Bij een ingebuisde waterloop wordt de erfdienstbaarheidzone
gemeten vanaf het midden van de buis of koker, waarbij men de 5 m-zone vermeerdert met
een halve kruinbreedte. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
Afsluitingen/Hagen of houtkanten langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75 m
tot 1,00 m landinwaarts gemeten vanaf het einde van het talud van de waterloop geplaatst
worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50 m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan
1,50 m moeten op minstens 5 m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. De afsluiting
is zo opgesteld dat ze geen belemmering vormt bij het onderhoud van de waterlopen, of ze kan
weggenomen worden. Hagen of houtkanten dienen tot op een hoogte van maximaal 1,50 m te
worden teruggesnoeid.
Verhardingen(opritten, terrassen,…) , leidingen en ondergrondse constructies voorzien
tot op een afstand van minder dan 5 m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn
tegen het overrijden van machines tot 40 ton.
Verhardingen zijn niet toegestaan binnen de 1 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop.
Beplantingen
De aanplanting van nieuwe bomen en struiken langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:
1. ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de
bovenste rand van het talud van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen
de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5 m
landinwaarts gemeten vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop volledig vrij worden gehouden;
2. ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 tot 1,00 m landinwaarts
gemeten vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop met een afstand tussen
de bomen van minimum 12 m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine
blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.
Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of
hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de bovenste rand van het talud van de waterlopen.
De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.
Reliëfwijziging.
Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5 m zone.
Afstanden – waterkwaliteit: 1m-zone
Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet
bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het Mestdecreet verbiedt bovendien elke
bemesting binnen een strook van 10 m (GEN en GENO) of 5 m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.
Eigendom
De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie
Werken aan waterlopen
Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder
omgevingsvergunning en/of machtiging. Hieronder kan onder meer verstaan worden het
optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting,
elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (ophogen 5mzone langs waterloop, verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).
Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij
voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als
toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet
doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd
en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater
Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor
een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg
van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige
rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates)
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en
regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding.
De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.
Specifieke voorwaarden
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden
de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen
indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke
stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Verder moet voldaan worden
aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling
6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept 'vasthoudenbergen-afvoeren' dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen.
Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
Vermijden afstroom van hemelwater
Ondoorlatende verhardingen wateren af naar naastliggende groenzones voor infiltratie op eigen
terrein. Om infiltratie op eigen terrein te behouden, dient de groenzone minimaal 25% van de
verharde oppervlakte te bedragen. De groenzone moet horizontaal liggen of uitgewerkt worden
met een lichte maaiveldverlaging.
Verhardingen moeten maximaal waterdoorlatend zijn. Waterdoorlatende verharding dient te
worden aangelegd onder een helling van minder dan 0,5% op een waterdoorlatende
funderingslaag. Alle lagen dienen een minimale doorlatendheid van 5.4*10-5m/s te hebben.
Bovendien mogen er geen afvoerkolken worden voorzien. Steenslagfundering moet conform
Standaardbestek 250 voor waterdoorlatende verhardingen aangelegd worden. Indien dit niet
het geval is, dienen deze verharde oppervlaktes meegenomen te worden in de berekening van
de infiltratievoorziening en naar de infiltratievoorziening af te wateren.
Hemelwaterput en hergebruik
Opmerking:
Het is niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen aangezien het project enkel een verbouwing bedraagt zonder verhoging van het afwaterende oppervlakte. Toch is het aan te raden om te overwegen om een hemelwaterput te plaatsen en aan te sluiten voor hergebruik.
Voor de wijziging van overstromingsregime
Er mag geen ruimte voor water verloren gaan. De tuinzone mag in geen geval opgehoogd worden.
Uit de modelleringstudie van de pluviale overstromingskaarten blijkt dat voor een bui met een terugkeerperiode van 100 jaar ter hoogte van de tuin een waterpeil van 18,31 m TAW optreedt.
De woning ligt hoger en zou niet overstromen. Desondanks zijn ergere overstromingen niet uit te sluiten en kan geen sluitende garantie worden gegeven dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
Aspecten grondwatervoorraden en grondwaterstromingspatroon
Voor de aspecten grondwatervoorraden en grondwaterstromingspatroon voorziet het project in de aanleg van een ondergrondse constructie. Hiervoor zal wellicht een bemaling noodzakelijk zijn. Bij bemaling moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag. Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II). Met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt eveneens verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5 namelijk dat niet-verontreinigd bemalingswater bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht wordt. Wanneer het in de bodem brengen redelijkerwijze niet mogelijk is, moet dit niet-verontreinigd bemalingswater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen.
De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.
Voorwaarden:
voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5;
de lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II;
de ondergrondse constructie dient te worden uitgevoerd als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.
Aangezien er achter het perceel een gracht aanwezig is, moet het bemalingswater geloosd worden in de gracht.
Het perceel is niet gelegen in signaalgebied.
TOETSING EN CONCLUSIE
Gunstig, aangezien de aanvraag verenigbaar is met de huidige wetgeving en de doelstellingen en beginselen van het Decreet Integraal Waterbeleid.
Voorafgaand aan de uitvoering van werken aan de waterloop moet een stedenbouwkundige vergunning verkregen worden
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het betreft het renoveren van een vergund geacht eééngezinswoning die opgericht wordt in een straat met meerdere vrijstaande ééngezinswoningen en velden.De woning is inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De woning heeft een beperkt bouwvolume van minder dan 1000m³
Visueel-vormelijke elementen
De woning wordt opgericht in klassieke / hedendaagse materialen.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:
De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Fluvius:
Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Departement Landbouw en Visserij met ref. 2023_001813_v1 (zie bijlage)
Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 11 april 2023 is voorwaardelijk gunstig met een ongunstig advies voor de verhardingen.
Op 18/04/2023 werden aangepaste plannen ingediend waarbij de verharding werd gereduceerd tot 100m². Deze oppervlakte aan verharding is aanvaardbaar. (zie aangepast inplantingsplan in bijlage)
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid met ref. WAAD-2023-0638 (zie bijlage)
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein:
Men dient, zoals reeds opgelegd in de vergunning van 2014, te zorgen voor een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater.
De bestaande septische put moet zeker behouden worden gezien de ligging in collectief te optimaliseren buitengebied. Hierop zou al het afvalwater moeten zijn aangesloten.
Als er een overloop is van de septische put naar een sterfput, dan moet men het volgende in acht nemen: Als men in de toekomst wijzigingen uitvoert aan de private riolering dan moet men zich in regel stellen met de Vlarem-wetgeving. Een sterfput moet men kortsluiten en men moet de overloop van de septische put aansluiten op de openbare gracht via een huisaansluitputje DWA. Als er in de toekomst een volwaardig rioleringsstelsel wordt aangelegd moet men zich ook in regel stellen. Het afvalwater moet dan aangesloten worden op het nieuwe openbare rioleringsstelsel.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein:
Het advies van de provincie wordt gevolgd. Vermoedelijk zal er opgelegd worden dat er gebouwd moet worden zonder inname van ruimte voor water.
Het gebouw dat wordt gesloopt/verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.
Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.
De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:
• hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
• hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
• asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage
• asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen
Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.
De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:
• Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
• bevochtigen of fixeren van het materiaal
• de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
• de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
• de materialen niet breken
• de materialen opslaan in gesloten verpakking
• bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.
Behandeling van afval
De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.
Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.
Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.
Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.
Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Te allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Er wordt een gunstig advies gegeven voor de woning onder volgende voorwaarden:
De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van FLuvius:
Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Departement Landbouw en Visserij met ref. 2023_001813_v1 (zie bijlage)
Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 11 april 2023 is voorwaardelijk gunstig met een ongunstig advies voor de verhardingen.
Op 18/04/2023 werden aangepaste plannen ingediend waarbij de verharding werd gereduceerd tot 100m². Deze oppervlakte aan verharding is aanvaardbaar. (Zie aangepast inplantingsplan in bijlage.)
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid met ref. WAAD-2023-0638 (zie bijlage)
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein:
Men dient, zoals reeds opgelegd in de vergunning van 2014, te zorgen voor een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater.
De bestaande septische put moet zeker behouden worden gezien de ligging in collectief te optimaliseren buitengebied. Hierop zou al het afvalwater moeten zijn aangesloten.
Als er een overloop is van de septische put naar een sterfput, dan moet men het volgende in acht nemen: Als men in de toekomst wijzigingen uitvoert aan de private riolering dan moet men zich in regel stellen met de Vlarem-wetgeving. Een sterfput moet men kortsluiten en men moet de overloop van de septische put aansluiten op de openbare gracht via een huisaansluitputje DWA. Als er in de toekomst een volwaardig rioleringsstelsel wordt aangelegd moet men zich ook in regel stellen. Het afvalwater moet dan aangesloten worden op het nieuwe openbare rioleringsstelsel.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein:
Het advies van de provincie wordt gevolgd. Vermoedelijk zal er opgelegd worden dat er gebouwd moet worden zonder inname van ruimte voor water.
Het gebouw dat wordt gesloopt/verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.
Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.
De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:
• hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
• hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
• asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage
• asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen
Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.
De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:
• Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
• bevochtigen of fixeren van het materiaal
• de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
• de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
• de materialen niet breken
• de materialen opslaan in gesloten verpakking
• bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.
Behandeling van afval
De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.
Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.
Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.
Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.
Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Te allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.