Terug
Gepubliceerd op 25/04/2023

2023_CBS_01045 - Nieuwe watertoets - Toelichting - Kennisname

College van Burgemeester en Schepenen
ma 24/04/2023 - 13:00 0.9
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Jade  Mallants, beleidsadviseur stedenbouw; Kirsten Thijs, Diensthoofd Vergunningen

Afwezig

Pieter Cowé

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_01045 - Nieuwe watertoets - Toelichting - Kennisname 2023_CBS_01045 - Nieuwe watertoets - Toelichting - Kennisname

Motivering

Aanleiding en context

Op 1 januari 2023 verandert er heel wat op vlak van de watertoets en de informatieplicht rond overstromingsgevoeligheid. De nieuwe regels komen er samen met nieuwe kaarten van de overstromingsgevoelige gebieden. De Vlaamse Regering keurde de wijzigingen op 25 november 2022 goed.


Argumentatie

Het nieuwe regelgevend en bovenlokaal beleidskader rond (beoordeling van) watersystemen en -regeling wordt gepresenteerd met een toelichting aan de hand van actuele regels, kaarten, aanbevelingen en adviesbeleid van de waterbeheerders.

Hieronder wordt beknopt weergegeven wat in de toelichting aan bod komt:


Advieskaart watertoets

De actualisatie komt er naar aanleiding van de Blue Deal. Met deze Blue Deal besliste de Vlaamse regering om de watertoets uit te breiden naar een bredere, integrale watertoets. Het doel is om mogelijk te maken dat de vergunningverlenende overheid meer informatie krijgt. Zo kan ze een betere afweging maken met betrekking tot verharding of ontharding en hemelwateropvang/-buffering (vb. oplossingen zoals een wadi om extra water in op te slaan).

De nieuwe “advieskaart watertoets” geeft eenduidig en op perceelsniveau aan of en aan welke instanties advies moet gevraagd worden. Dit advies is dan nodig met betrekking tot de watertoets bij een plan of vergunning. Deze kaart kan men elektronisch raadplegen op www.waterinfo.be/watertoets. Deze meer verfijnde afbakening van de overstromingsgebieden geven een beter zicht op de concrete toestand op perceelsniveau.

Hiermee is ook de adviespraktijk verder verfijnd. Zo kan de vergunningverlenende of planopmakende overheid het advies steeds aan de juiste waterbeheerder vragen. Het doel van deze actualisatie is het mogelijk maken om meer gericht rekening te houden met onder andere overstromingen bij vergunningen en planprocessen.

De impact van klimaatverandering heeft de Vlaamse regering bovendien mee opgenomen in het kaartmateriaal. Dit heeft een positieve impact op een klimaatrobuuste ontwikkeling en vergunningverlening. Zo kan men rekening houden met toekomstige potentiële overstromingen. Dit laat overigens toe om nieuwe bouwtechnieken (klimaatrobuust bouwen, zie verder) te gebruiken met het oog op deze mogelijke overstromingen.


Waterparagraaf

Het resultaat van deze meer integrale watertoets neemt de vergunningverlenende of planopmakende overheid dan op in de vergunning of in de goedkeuring van het plan of het programma. Dit is de zogenaamde “waterparagraaf

De impact van de overstromingskaarten op de vergunningen zal afhangen van een beoordeling van de lokale kenmerken van het watersysteem, de aangevraagde activiteit en het type overstroming. Het advies op basis van de actuele overstromingskaarten maakt het mogelijk voor de vergunningverlener om met het aspect water rekening te houden bij de ruimtelijke afweging (motiveringsplicht).

De kaarten en het daarop gebaseerde advies houden geen voorafname in op de eventuele vergunbaarheid van het project. De kaarten zijn ondersteunend en informatief voor de watertoets. De finale beslissing over de watertoets ligt bij de vergunningverlenende overheid. Deze kan met een grondige motivering alsnog afwijken van dit advies. 


Overstromingsgevoeligheid

De nieuwe kaarten zijn opgemaakt per overstromingsbron, met als doel om een betere informatieplicht te verkrijgen. De verdeling in ‘effectief’ en ‘mogelijk’ overstromingsgevoelig valt hiermee ook weg. De geactualiseerde kaarten met overstromingsgevoelige gebieden maken volgend onderscheid:

  • overstromingen van de zee als gevolg van stormopzet (kust)
  • overstromingen door rivieroverstromingen (fluviaal)
  • overstromingen door intense neerslag (pluviaal)

Door een aparte kaart op te stellen voor elk van de 3 overstromingsbronnen kunnen zowel aanvrager als vergunningverlenende overheid voortaan met nog meer precieze informatie werken.

Deze kaarten kunnen online geraadpleegd worden via https://www.waterinfo.be/Watertoets

De kaarten werden opgemaakt voor zowel het huidige klimaat als voor het toekomstige klimaat (met klimaatprojectie 2050).

De overstromingskansen worden als volgt gedefinieerd in overeenstemming met de Europese overstromingsrichtlijn:

- Middelgrote overstromingskans zijn de zones die een herhalingsperiode van 100 jaar of minder hebben en komen naar terugkeerperiode overeen met de afbakening van de vroegere effectief overstromingsgevoelige gebieden.

- Kleine overstromingskans zijn overstromingsgebeurtenissen die een kleinere kans hebben dan een middelgrote overstromingskans en worden in de overstromingsrichtlijn als een buitengewone gebeurtenis omschreven. Rekening houdend met de waterbom in juli 2021, moet er echter rekening mee gehouden worden dat het in uitzonderlijke gevallen over zeer ingrijpende overstromingsevents kan gaan.

- Kleine overstromingskans onder klimaatverandering: deze overstromingsgebeurtenis projecteert de impact van de overstromingen voor een buitengewone gebeurtenis naar de omvang in de toekomst onder impact van de klimaatverandering. Voor de opstelling van de kaarten is hierbij de klimaathorizon 2050 gebruikt en niet deze van 2100 die nog uitgebreider is.

De kaarten worden minimaal elke zes jaar geactualiseerd naar analogie met de cyclus voor het herzien van de stroomgebiedbeheerplannen. De Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid zal continu opmerkingen op de kaarten verzamelen en de Vlaamse Regering aanbevelen om tot een vroegere actualisatie over te gaan wanneer dit gewenst is


Overstromingsscore A tot D

De vorige watertoetskaart bepaalde de overstromingsgevoeligheid voor het gebouw en het bijhorend perceel in zijn geheel. De nieuwe kaart bepaalt dit veel exacter. Het gebouw en het perceel krijgen elk een eigen en aparte overstromingsscore. Deze is raadpleegbaar via de volgende link: https://www.waterinfo.be/informatieplicht

Percelen en gebouwen zullen op basis hiervan in 4 klassen worden ingedeeld (A, B, C of D). Klasse A is daarbij de laagste klasse (minste kans op overstromingen) en klasse D is de hoogste klasse (middelgrote kans op overstromingen).

Bij de bepaling van de overstromingsgevoeligheid van een gebouw of perceel modelleert men de kans op overstromingen onder het huidige klimaat en onder de klimaatverandering tegen 2050. De overstromingsbron die op basis van deze modellering het meeste zal voorkomen, zal vervolgens in de watertoetskaart worden opgenomen.

Voor gebouwen geeft de score de overstromingsgevoeligheid van elk gebouw groter dan 25 m2 weer, met inbegrip van een bufferzone van 1 meter rond de buitenkant van het gebouw. De perceelscore kan nooit lager zijn dan de gebouwscore.


Omzendbrief/2022/1

Deze omzendbrief (zie bijlage) treedt in werking op 1 januari 2023 en vervangt omzendbrief LNE/2015/2 voor de toepassing van de watertoets voor de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden en in effectief overstromingsgevoelige gebieden.

Deze omzendbrief OMG/2022/1 richt zich naar vergunningverlenende overheden, overheden bevoegd voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, de waterbeheerders en de adviserende instanties in kader van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) en omgevingsvergunningen.

De omzendbrief gaat in op volgende aspecten:

- de toepassing van de watertoets en een verduidelijking rond de kaarten met overstromingsgevoelige gebieden, de advisering en de vergunningverlening (hoofdstuk 2);

- duiding over de geoptimaliseerde watertoetsprocedure (hoofdstuk 3);

- de richtlijnen voor de advies- en vergunningverlening in de signaalgebieden waarvoor de Vlaamse Regering een vervolgtraject bepaalde in afwachting van herbestemming (hoofdstuk 4);

-aandachtspunten en richtlijnen voor de watertoets (hoofdstuk 5) en het vermijden van nieuwe knelpuntgebieden (hoofdstuk 6)

In de omzendbrief (hfst 5) wordt tevens ingegaan op principes van overstromingsrobuust bouwen

De principes van overstromingsrobuust bouwen omvatten de volgende randvoorwaarden:

  • Het vloerpeil van het gebouw moet voldoende hoog liggen om overstromingsveilig te zijn. Dit impliceert minstens een overstromingspeil boven een middelgrote overstromingskans en in het kader van klimaatrobuustheid kan het ook relevant zijn om rekening te houden met de overstromingspeilen als gevolg van klimaatverandering.
  • Er mag geen ruimte voor water verloren gaan, noch in oppervlakte noch in volume.
  • Er mogen geen ondergrondse volumes worden gebouwd, tenzij in uitzonderlijke gevallen wanneer deze op een afdoende wijze kunnen beschermd worden of gebruikt worden als (tijdelijke) buffer of opvang.
  • Er mogen geen ondergrondse stookolietanks worden aangelegd.
  • De riolering moet voorzien worden van terugslagkleppen.

De bovenstaande principes zijn geldig binnen de fluviale overstromingsgebieden. Voor de pluviale overstromingsgebieden dient hierin meer nuance gebracht te worden. Dit zal meer afhangen van de kenmerken van de overstromingen die zich voordoen, namelijk:

  • Modderstromen: in geval de overstromingen worden veroorzaakt door modderstromen of snel stromend water in sterk hellend gebied moet nog steeds het vloerpeil voldoende hoog voorzien worden en moet daarnaast vooral ingezet worden op het garanderen van de doorgang van water. In principe moet er zowel voor als na de werken dezelfde hoeveelheid water over het perceel kunnen stromen. Het intern rioleringsstelsel moet beschermd worden met terugslagkleppen en ondergrondse verdiepingen vormen een groot risico. 
  • Water op straat: in geval het louter gaat om water op straat volstaat het om het vloerpeil voldoende hoog te voorzien om instroom te vermijden. Het intern rioleringsstelsel moet beschermd worden met terugslagkleppen en ondergrondse verdiepingen kunnen een groot risico vormen.
  • Waterstagnatie of al dan niet kunstmatige lagere depressies: in die gevallen volstaat het om zoals steeds voldoende hoog te bouwen en de volumes water die in de laagtes worden gestockeerd op een andere locatie op het terrein te stockeren
  • Kleinere valleigebieden: voor valleigebieden die via pluviale overstromingen onder water komen, volstaat het om dezelfde randvoorwaarden te respecteren als bij bebouwing in fluviaal overstromingsgebied.

In uitvoering van de Europese overstromingsrichtlijn en de doelstellingen van het Waterwetboek moeten in de fluviale overstromingsgebieden met een middelgrote overstromingskans waar nog wordt gebouwd, de bouwmogelijkheden op een overstromingsrobuuste wijze, zoals hierboven aangegeven, ingevuld worden. Het kunstmatig opdrijven van deze bouwmogelijkheden, bovenop wat in principe bebouwbaar is, is in deze gebieden geen gewenste evolutie. In dat opzicht moet ook rekening gehouden worden met het principe people@risk. Het overstromingsrisico wordt mee bepaald door het aantal mensen dat geïmpacteerd wordt door overstromingen.

Een specifiek geval zijn renovaties en verbouwingen. Door het opwaarderen van een gebouw of het verder uitbreiden van een gebouw, zal zonder bijkomende maatregelen het overstromingsrisico stijgen. De overstromingskans blijft immers gelijk, maar de schade als gevolg van deze overstroming neemt toe. Dit is niet in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid, zodat conform hoofdstuk 3, maatregelen moeten genomen worden om het schadelijk effect te beperken. Voor gebouwen die een score D hebben en bijgevolg getroffen kunnen worden door overstromingen met een middelgrote overstromingskans, moet bij grondige renovatie of verbouwing bekeken worden op welke wijze het gebouw beter kan beschermd worden tegen overstromingen. Enkel door het implementeren van dergelijke maatregelen kan de schade als gevolg van overstromingen teruggedrongen worden en kan gemotiveerd worden dat het overstromingsrisico niet toeneemt


Informatieplicht

De informatieplicht verplicht verkopers en verhuurders om kandidaat-kopers en huurders erover te informeren als het goed in overstromingsgevoelig gebied ligt. De informatieplicht geldt voor panden, maar ook voor gronden (weiland, bouwgrond, natuurgebied, bos, enz.). Kortom: alles wat onroerend goed is.

Ook voor onroerend goed in afgebakende overstromingsgebieden en afgebakende oeverzones geldt deze informatieplicht. Hier gaat het bijna altijd om zachte bestemmingen, doorgaans niet om bouwgronden.

De informatieplicht start al bij de publiciteit over het onroerend goed en wordt via een waterparagraaf ook opgenomen in de vastgoedakte. De koper of huurder is op die manier beter geïnformeerd en dus beter beschermd. In overstromingsgevoelige gebieden kan het risico op wateroverlast immers hoger zijn en daardoor gelden er vaak specifieke bouwverplichtingen of – beperkingen.

Verkopers en verhuurders moeten de scores dus aan mogelijke kopers of huurders bekendmaken. Om de overstromingsscores te actualiseren kunnen ze voortaan een 'deskundige overstromingsattest' inschakelen. Het kan namelijk zijn dat de automatische berekening de kans op overstromingen te hoog inschat, omdat er bijvoorbeeld niet voldoende rekening gehouden wordt met de bouwwijze van een gebouw. Het attest biedt dan de mogelijkheid om te verduidelijken in de informatieplicht dat het gebouw of het perceel minder vaak zal overstromen. 

De informatieplicht is er voor Iedereen die voor eigen rekening of als tussenpersoon

  • een onroerend goed verkoopt
  • een onroerend goed voor meer dan negen jaar verhuurt
  • een onroerend goed inbrengt bij een vennootschap
  • een vruchtgebruik, erfpacht of een opstalrecht overdraagt.

De informatieverplichting geldt zowel voor de vastgoedmakelaar, voor de notaris als voor de eigenaar.

De informatie moet op de volgende manier worden opgenomen: 

  • In alle onderhandse en authentieke akten bij bovenvermelde transacties.
  • In de hieraan gekoppelde publiciteit.

De volgende informatie moet verplicht worden meegegeven:


Overige aanpassingen

Naast de geactualiseerde watertoets zijn er nog een aantal andere wetswijzigingen doorgevoerd. Zo zijn er enkele tekstuele aanpassingen door het verdwijnen van het onderscheid tussen mogelijk en effectief overstromingsgevoelige gebieden. Naast de geactualiseerde watertoets en de informatieplicht is de vrijstelling van vergunning voor onthardingen uitgebreid. Dit kadert ook in de zogenaamde Blue Deal.


Wat betekent de vernieuwing in praktijk?

De nieuwe kaarten zijn meer up-to-date en houden rekening met de recentste inzichten rond de simulatie van overstromingen. Daardoor zijn de nieuwe kaarten veel fijnmaziger. Sommige percelen en gebouwen die voorheen in overstromingsgevoelig gebied lagen, worden niet langer als overstromingsgevoelig aangeduid en omgekeerd. De nieuwe kaarten geven ook nuttige bijkomende info voor een bouwproject. Het is nodig bij elke aanvraag reeds in een vroege fase deze kaarten te bevragen. 

Er is een betere inschatting mogelijk wat de oorzaak van het overstromingsrisico is en in welke mate een gebouw of perceel kans heeft op overstromingsschade. Hierdoor kan reeds in een vroege fase de te nemen maatregelen bepaald worden waaronder overstroombaar bouwen, hogere nulpas, verhardingen beperkingen, geen ondergrondse constructies, ... (zie verder in de tekst)


Webinar VMM

https://www.vmm.be/klimaat/klimaatoplossingen/webinar-watertoets

In dit webinar wordt uitleg gegeven over de twee belangrijke beleidstools die vernieuwd zijn: de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en de watertoets/informatieplicht.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van vernieuwde watertoets (2023) en de informatieplicht rond overstromingsgevoeligheid.