Het stadsbestuur heft een retributie op parkeren.
Parkeren is een belangrijke schakel in het mobiliteitsbeleid en heeft een grote invloed op de bereikbaarheid. Parkeren is daarom vanuit economisch standpunt een belangrijke schakel. Parkeren heeft ook invloed op het leefklimaat van de eigen woonomgeving.
Het doel van het parkeerbeleid is het zoeken naar en het waarborgen van een balans tussen de bereikbaarheid van de stad en een verantwoord gebruik van de openbare ruimte.
Met de regulering van het parkeren streven we naar een evenwicht tussen vraag en aanbod van parkeerruimte. In geval van hoge parkeerdruk willen we de juiste auto op de juiste plaats krijgen.
Het aanleggen en verbeteren van de parkeermogelijkheden brengt voor de stad aanzienlijke lasten met zich mee. Ook de controle op het naleven van de beperking van de parkeerduur brengt hoge kosten mee. Het is dan ook billijk hiervoor een retributie te vragen.
Wijzigingen in het reglement:
Artikel 4 §1.2. Tarief 1 voor betaalzones
De parkeerzone "Fien Geerinckxstraat (gedeelte van huisnummer 1 t.e.m. 34)” werd toegevoegd.
Parkeerzone | Maximaal toegestane parkeerduur | Periode waarin betalend parkeren geldt | Retributie tarief 1 |
Pas (tussen Peperstraat en Waterstraat), Nieuwstraat, Dornik, Verbueckenstraat en Fien Geerinckxstraat (gedeelte van huisnummer 1 t.e.m. 34) | 30 minuten | Maandag tot en met zaterdag, van 09:00u tot 18:00u. | Gratis met Geels halfuurtje of ticket 30 minuten |
Artikel 6 invorderingsprocedure
De nieuwe wet “Schulden van de Consument” trad op 1 september 2023 in voege. De wetgever voorziet echter een overgangsperiode tot eind november 2023 waardoor de aanpassing in artikel 6 “invorderingsprocedure” noodzakelijk is.
Deze wijziging heeft dus betrekking op de nieuwe wet inzake de invordering van retributies voor de consument (niet de ondernemingen). Deze heeft een belangrijke impact op de invorderingsprocedure en de administratieve kosten die aan de consument (lees: parkeerder) bij wanbetaling mogen worden aangerekend.
Ingeval van niet-betaling van de retributie “tarief blauwe zone”, en van de retributie “parkeerbiljet zonder parkeertijdbeperking”, binnen de vooropgestelde acht dagen, wordt een aanmaningsprocedure opgestart.
De kosten voor administratie en het verzenden van aanmaningen vallen ten laste van de schuldenaar van de retributie. De kosten worden als volgt vastgesteld, per aangemaande retributie (alle tarieven/bedragen te indexeren):
Verzending van een eerste aanmaning | gratis |
Verzending van een tweede aanmaning | 10,00 euro* + intresten** |
Verzending van een derde aanmaning | 10,00 euro* + intresten** |
Verzending van een vierde aanmaning door Gerechtsdeurwaarder in geval van wanbetaling door onderneming: | Tarief voor het verzenden van een schuldvordering cfr. de gekozen procedure (advocaat/deurwaarder***) |
Dagvaarding voor bevoegde rechtbank |
|
*In geval van wanbetaling door een consument is deze aanmaning in toepassing van de wetgeving schulden van de consument (Boek XIX – Wetboek Economisch Recht (W.E.R.)), waarbij, per retributie, na de eerste (gratis) betaalherinnering en wachttermijn, een tweede ingebrekestelling wordt verstuurd met een bedrag voor aanmanings- en invorderingskosten volgens de maximale forfaitaire vergoeding in relatie tot het verschuldigd bedrag van de vordering, uitdrukkelijk bepaald in toepassing van het wettelijk plafond voorzien in ART XIX.4, 2° W.E.R. (m.n. schulden onder de 150,00 EUR: 20,00 EUR forfaitaire verhoging).
**Te vermeerderen met de verwijlintresten op de retributie vanaf de vervaldag overeenkomstig de Wet van 02/08/2022 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. Deze intresten zijn in het geval van wanbetaling door een consument slechts verschuldigd vanaf het verstrijken van de wettelijk voorziene wachttermijn zoals aangeduid in de kosteloze herinnering.
***In geval van laatste minnelijke aanmaning door Gerechtsdeurwaarder wordt het tarief gehanteerd burgerlijke en handelszaken K.B. 30-11-1976 (niet limitatief o.a. aanmaning met dreiging – inlichting – postzegel – dossierkost - kwijtings-en inningsrecht ) én voor de gerechtelijke fase.
Het MB van 18 december 1991 dat de personen die de bewonerskaart kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart uit te reiken, aanwijst en het model ervan en de nadere regels voor uitreiking en voor gebruik bepaalt;
Het MB van 9 januari 2007 over de gemeentelijke parkeerkaart;
Het MB van 7 mei 1999 over de parkeerkaart voor mensen met een handicap;
Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Het decreet van 9 juli 2010 houdende de invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven;
Politiecodex van 1 januari 2014 en latere wijzigingen;
Gemeenteraadsbeslissing van 7 september 2020;
Artikel 173 van de Grondwet;
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
Het college van burgemeester en schepenen trekt het eerder goedgekeurd besluit '2023_CBS_02958 - Lokale heffingen - Retributie op parkeren - Beslissen: Goedkeuren' op 27/11/2023 in en vervangt dit door dit nieuw besluit.
Het college van burgemeester en schepenen legt dit retributiereglement ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.
De gemeenteraad keurt het reglement als bijlage goed.