Terug
Gepubliceerd op 20/06/2023

2023_CBS_01693 - Omgevingsvergunning - herbopbouw zonevreemde woning+zwemvijver en bijgebouw langs Schransdijk 3 (202300185HB) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 12/06/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_01693 - Omgevingsvergunning - herbopbouw zonevreemde woning+zwemvijver en bijgebouw langs Schransdijk 3 (202300185HB) - Vergunning 2023_CBS_01693 - Omgevingsvergunning - herbopbouw zonevreemde woning+zwemvijver en bijgebouw langs Schransdijk 3 (202300185HB) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 26/06/2023

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023058755

Dossiernummer gemeente: 202300185

 

De gemeente Geel heeft op 26 april 2023 een aanvraag ontvangen voor herbopbouw zonevreemde woning +zwemvijver en bijgebouw. De aanvraag werd op 27 april 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Hannelore Dauwen wonende te Schransdijk 3 te 2440 Geel en de heer Sam Kinds wonende te Schransdijk 3 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Schransdijk 3

Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nr. 1192S

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen II 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing. 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (02705) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 22/10/1962.
  • Stedenbouwkundige vergunning (01257) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 16/04/1956.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2003/00379) voor het bouwen van een woonhuis na afbraak van de bestaande gebouwen - goedgekeurd op 15/12/2003.
  • Milieuvergunning 2003/M3/03488 voor afvalwaterzuiveringsinstallatie - goedgekeurd op 18/10/2004.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

het betreft de herbouw van een open ééngezinswoning en het aanleggen met verhardingen voor oprit, terrassen en tuinpaden en het aanleggen van een zwemvijver en het herbouwen van het bestaande, hoofdzakelijk vergund geachte bijigebouw.

De bestaande ééngezinswoning met 1 bouwlaag en hellend dak wordt volledig verwijderd en op 2/3e van de fundamenten wordt een nieuwe woning opgetrokken met 1 bouwlaag bovengronds en 1 bouwlaan ondergronds.

De linkergevel bevindt zicht op 6 meter van de linkerperceelsgrens en de voorgevel op 20 meter van de voorste perceelsgrens.

De voorgevelbreedte bedraagt 25.85 meter en de achtergevelbreedte bedraagt 25.97 meter.

De bouwdiepte bedraagt 18,64 meter.

Op de begane grond wordt er vooraan en centraal in de woning een patio gecreëerd d.m.v. de losstaande lage tuinmuur.

De totale bouwhoogte bedraagt 3,45 meter vanaf de nulpas van de woning en de hoogtste dakrand bedraagt 4,5 meter tov het maaiveld, dit valt binnen de maximale toegestande 4,5 meter.

De begane grond omvat een overdekte inkom die leidt naar een open geheel van eetruimte, keuken, polyvalente ruimte en zitruimte. Er zijn 3 slaapkamers, een badkamer en een bureau aanwezig.

De kelder omvat een archiefruimte, wasplaats en wijberging aan een verlaagt tuingedeelte om zo licht in deze ruimtes binnen te krijgen.

De achterliggende ruimtes omvatten berguimte en techniekenruimte.

In de gevels is er gewerkt met een natuursteen in grijs beige kleur gecombineerd met een donker getinte houten gevelbekleding , deze materialen doen de woning volledig in de natuur blenden. De bestaande nulpas van de woning blijft behouden waardoor de woning op een sokkel in beton komt te staan, de put rond de bestaande woning zal aangevuld worden zodat het terrein geleidelijk rondom de woning terug naar het oorspronkelijke maaiveld dient.

De hoogte van de woning wordt afgbakend met een luifel in beton die ook dienst doet als zonnewering.

Het besaande bijgebouw wordt herbouwd iets dichter bij de woning zodat deze binnen de 30 meter zone valt en uitgevoerd met dezelfde materialen als de woning zodat dit een mooi geheel vormt.

Er wordt een zwemvijver uitgevoerd op 9,24m² van de achtergevel van de woning en omvat 35m².

Er worden nieuwe verhardingen aangelegd. De materialen  van de verhardingen staan aangeduid op het inplantingsplan.

De terrassen wateren af naar de tuin, de andere verhardingen zoals oprit en tuinpaden wordt uitgevoerd in waterdoorlatende materialen.

Het geheel heeft een hedendaagse en kwaliteitsvolle uitstraling.

 

Materialen

-Wanden met breuksteen in lichtgrijze - beige kleur

- Dorpels in prefab beton, glad bekist

- Dakrand in zinken kraal

- Ramen in aluminium - bruine kleur

- houten gevelbekleding met donker bruine olie

- plint onder breuksteen in styrock plaatmateriaal

- terrassen aan de woning in beton

 

De materialisatie en kleur van de breuksteen en hout is in lichte en aardse tinten zodat deze in de natuur kunnen opgaan alsook het concept van de laagbouw in het landschap draagt bij tot een rustig en evenwichtig straatbeeld. In dit opzicht kunnen de gebruikte materialen al in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening beschouwd worden. De verschillende materialen werden in detail aangeduid op de plannen.

De terrassen worden uitgevoerd in natuursteen en wateren af in de naastliggende groenzones, de oppervlakte staan aangeduid op het inplantingsplan. Er is gewordt met een inpandig terras aan de woning en een zonneterras aan het bijgebouw. De terrassen wateren af naar de dichtbijzijnde groenzones.

De verhardingen rondom het gebouw en bijgebouw worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen en met materialen met een waterbufferend vermogen waardoor het hemelwater zal wegvloeien op eigen terrein.

Deze oppervlakten worden daardoor niet in rekening gebracht bij de verordening hemelwater.

De niet-bebouwde, niet verharde oppervlakte van het perceel wordt onmiddellijk aangelegd als tuin met hoogstamming en laagstammig groen, heesters en gras zoals opgenomen in het inplantingsplan van de nieuwe toestand.

Het project is in overeenstemming met de verordening van 25/11/2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

Het hemelwater van het volledige dak van het gebouw wordt afgevoerd naar 1 regenwaterput van 10.000 liter.

Het toilet, wasmachine en de buitenkranen worden voorzien om het opgevangen regenwater te hergebruiken.

Er wordt een wadi aangelegd met een volume van minstens 6500 liter en 12m² infiltratieoppervlakte.

De plaats van de wad is aangeduid op het inplantingsplan NT en een principe-doorsnede is bijgevoegd.

Het regenwater van het bijgebouw wordt ook opgevangen in een regenwaterput van 5 000 liter met overloop naar de wadi.

Het terrein ligt niet in een beschermingszone van een drinkwatergebieden ook niet in overstromingsgebied of een risicozone voor overstromingen. Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent  overstroomd gebied of overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is.

Gelet op de inplanting, het karakter van het gebouw, het materiaalgebruik en de ligging van het perceel, kan besloten  worden dat de aanvraag zich voldoende integreert in de omgeving en dat de bebouwing wordt uitgevoerd volgens de definitie van de Vlaamse codex ruimtelijk ordening.

Met onderhavige aanvraag komen ons inziens de aanwezige structuren niet in het gedrang en kan besloten worden dat de draagkracht van het gebied niet wordt overschreden.

  

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 26 mei 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur):

Zie bijlage met ref. 2023_002843_v1 

Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 28 april 2023 werd het advies ontvangen van Fluvius System Operator

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen 

Advies: geen advies


Op 24 mei 2023 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid:

Zie advies in bijlage met ref. WAAD-2023-1076

Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 10 mei 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein:

Trage Wegen

Ten oosten van het perceel Schransdijk 3 staat er een chemin ingetekend in de atlas der buurtwegen. Deze verbinding zal allentijden bewaard moeten blijven en indien nodig terug vrij gemaakt worden. Tevens moet hij zijn breedte zoals ingetekend in de atlas der buurtwegen blijven behouden. De wegenis moet ook toegankelijk zijn voor het publiek.

Momenteel lijkt het pad naar niets te leiden echter moet de optie mogelijk blijven om in de toekomst de verbinding te kunnen doortrekken. 

Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 26 mei 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein:

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Ter hoogte van het perceel is er een gracht aanwezig maar geen openbare riolering. In de toekomst zal er ook geen riolering worden aangelegd.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

De afvoerbuizen voor het afvalwater hebben een diameter van 160 mm. De afvoerbuis van het hemelwater heeft een diameter van 160 mm. 

De afvoerbuis van het afvalwater (overloop IBA) wordt aangesloten op de gracht. Het is niet duidelijk of er een noodoverloop wadi wordt voorzien naar de openbare gracht. Op het dwarsprofiel van de wadi staat dat de overloop van de slokop naar de gracht gaat, maar dit staat niet op het funderingsplan.

In de afvoerbuizen worden terugslagkleppen geplaatst om terugstroming vanuit de gracht te voorkomen. Dit is een gunstig principe.

Huishoudelijk  afvalwater

Er wordt volgens het funderingsplan een IBA (individuele behandelingsinsstallatie afvalwater) voorzien. Men plaatst ook een septische put als voorbezinker, enkel voor het fecaal water. Het grijs water gaat rechtstreeks naar de IBA. We verwachten dat men ook het grijs water mee op de septische put aansluit.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput met reukslot waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing.

Hemelwaterput

Men plaatst twee hemelwaterputten:

  • een hemelwaterput bij de woning, wat verplicht is. Op de put met een volume van 10.000L worden alle dakafvoeren van de woning aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor spoeling van 1 toilet, voor een wasmachine en 4 buitenkraantjes.
  • een hemelwaterput bij het bijgebouw, wat niet verplicht is. Het horizontaal dakopp. is kleiner dan 100 m². Op deze put met een volume van 5000L worden alle dakafvoeren van het bijgebouw op aangesloten. De plaatsing van deze put is heel gunstig in functie van het herbruik. Volgens het funderingsplan van het bijgebouw wordt recuperatie van regenwater voorzien, meer bepaald voor een toilet en een buitenkraan.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening, type wadi waarop de overloop van de twee hemelwaterputten zijn aangesloten. Het is een gunstig concept om te kiezen voor een wadi. Het is voordelig naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

De wadi heeft een infiltratievolume van minstens 6500L en een infiltratieoppervlakte van minstens 12m² wat qua minimale dimensionering niet voldoet. De oppervlakte van het bijgebouw (groter dan 40m²) werd niet mee opgenomen en niet mee berekend in het hemelwaterformulier, wat eigenlijk wel moet. Berekening van de minimale dimensionering is als volgt:

  • Afwaterende oppervlakte = dakoppervlakte woning 311,80m² + dakoppervlakte bijgebouw 56,16m² - 60m² (plaatsing HW-put) = 307,96 m².
  • Minimaal infiltratievolume = 307,96m² *25L/m² = 7699L.
  • Minimaal infiltratieoppervlakte = 307,96m²: 25L/m² =12,3184m².

Waterdoorlatende verhardingen (oprit, parkeerruimte) en niet-waterdoorlatende verhardingen (terrassen, stapstenen, zwembad) die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.

Er mag vanuit de infiltratievoorziening een noodoverloop worden voorzien naar de openbare gracht . Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Zwemvijver

Volgens de plannen wenst men een zwemvijver aan te leggen. De overloop van deze zwemvijver zal infiltreren op eigen terrein. Er staan geen verdere details op het plan bij de zwemvijver hoe deze wordt gezuiverd (biologisch al dan niet). Als er een filter zou worden voorzien dan moet deze op het afvalwatercircuit worden aangesloten.

Advies toegang tot het perceel met overwelving

Huidige situatie

In de bestaande situatie is er een toegang met overwelving van de gracht met een breedte van 5m47.
De betuining van de gracht is niet reglementair.

Aanvraag

Men wenst de toegang met de overwelving op een andere plaats. Volgens het inplantingsplan wenst men een breedte van 5m.

Voorwaarden

Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er per perceel slechts 1 overwelving worden voorzien met een maximale breedte van 5m (gemeten van buitenkant kopmuur tot buitenkant kopmuur).

Van de maximale breedte van 5m kan worden afgeweken als uit het dossier blijkt dat een bredere overwelving nodig is voor andere voertuigen dan personenwagens en lichte bestelwagens.

Van het aantal overwelvingen kan worden afgeweken als uit het dossier blijkt dat er meer dan één overwelving nodig is in functie van de toegankelijkheid.

Besluit

Uit het dossier blijkt dat er geen afwijkingen mogelijk/nodig zijn.

Er wordt één overwelving toegestaan met een maximale breedte van 5m. Het is mogelijk dat de breedte enigszins afwijkt afhankelijk van de gebruikte materialen.

Bestaande overwelving – definitieve nieuwe overwelving

Tijdens de bouwwerken kan men de bestaande overwelving nog gebruiken. Na de bouwwerken doet men dan de aanvraag voor de definitieve overwelving:

  • Dit kan via de website van stad Geel: www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein
  • Stad Geel zal de werken zelf uitvoeren of laten uitvoeren door een aangestelde aannemer.
  • De kosten voor de aanleg van de overwelving en de verharding zijn ten laste van de aanvrager.

Technische fiche overwelving

De overwelving:

  • De overwelving wordt gebouwd van geprefabriceerde betonbuizen
  • De dikwandige betonbuizen, BENOR – gekeurd, hebben een doorlaatopening van min. 0,40m.
  • Ze moeten worden geplaatst op een fundering van schraal beton met een dikte van 0,20m.
  • Ter hoogte van de kopmuur wordt de fundering aangelegd met een dikte van 0,30m.
  • De lengte bedraagt max. 5m
  • De sleuf wordt aangevuld met goede aanvulgrond of zand indien er geen verharding boven op komt.
  • De vloer of de bodem moet aangelegd worden in overeenstemming met de bodem van de gracht, zodat het water voortdurend kan wegvloeien.

De kopmuren:

De kopmuren kunnen aangelegd worden:

  • In baksteenmetselwerk (dikte 0,30 m.) De dagzijden worden ingevoegd en alle metselwerk in contact met de grond wordt voorzien van cementering (dikte 1 cm.)  Het geheel wordt afgedekt met dekstukken in gladde beton of met een rollaag uit metselwerk.
  • Of in geprefabriceerd gewapend beton.

Verharding boven de ondergrondse constructie:

  • De betonbuizen zullen omhuld worden met een laag zandcement
  • De verharding wordt volgens volgende opbouw uitgevoerd:
    • Fundering: 15cm steenslag 22/40
    • Tussenlaag (bed): 5 cm zandcement
    • Verharding: betonstraatstenen. Deze betonstraatstenen zijn niet gekleurd (= betonkleur) met afmeting 22cm op 11cm of 22cm op 22cm.
    • Voegvulling: zand

Hellingspercentage:

Het hellingspercentage van de oprit bedraagt min. 0,02 m en max. 0,04 m per meter in de richting van de as van de weg.

Goot:

Er zal steeds een goot voorzien worden tussen oprit en rijweg/fietspad/voetpad.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het perceel gelegen te Geel, Schransdijk 3   Afdeling 2  Sectie A 1192 S  (is gelegen langs en) stroomt af naar de Graafloop  een (on)bevaarbare waterloop van 2e categorie en naar de Helzenloop een (on)bevaarbare waterloop van 2e categorie die beheerd worden door Provincie Antwerpen – Kleine Nete


De locatie is volgens de watertoetskaarten niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.


Er werd advies gevraagd aan Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid (ref nr. WAAD-2023-1076 van 24/05/2023 (zie bijlage)): 

Het advies is gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden:

- Indien de noodoverloop toch op de riolering wordt aangesloten, moet de drainagebuis vervangen worden door een niet waterdoorlatende buis om drainage van grondwater te vermijden

 

Er werd advies gevraagd aan Openbaar Domein van de stad Geel.

Het betreft het volgend gunstig advies van 27/05/2023:

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Ter hoogte van het perceel is er een gracht aanwezig maar geen openbare riolering. In de toekomst zal er ook geen riolering worden aangelegd.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

De afvoerbuizen voor het afvalwater hebben een diameter van 160 mm. De afvoerbuis van het hemelwater heeft een diameter van 160 mm. 

De afvoerbuizen van zowel afvalwater (overloop IBA) als hemelwater (overloop infiltratievoorziening) worden aangesloten op de gracht.

In de afvoerbuizen worden terugslagkleppen geplaatst om terugstroming vanuit de gracht te voorkomen. Dit is een gunstig principe.

Huishoudelijk  afvalwater

Er wordt volgens het funderingsplan een IBA (individuele behandelingsinsstallatie afvalwater) voorzien. Men plaatst ook een septische put als voorbezinker, enkel voor het fecaal water. Het grijs water gaat rechtstreeks naar de IBA. We verwachten dat men ook het grijs water mee op de septische put aansluit.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput met reukslot waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing.

Hemelwaterput

Men plaatst twee hemelwaterputten:

• een hemelwaterput bij de woning, wat verplicht is. Op de put met een volume van 10.000L worden alle dakafvoeren van de woning aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor spoeling van 1 toilet, voor een wasmachine en 4 buitenkraantjes.

• een hemelwaterput bij het bijgebouw, wat niet verplicht is. Het horizontaal dakopp. is kleiner dan 100 m². Op deze put met een volume van 5000L worden alle dakafvoeren van het bijgebouw op aangesloten. De plaatsing van deze put is heel gunstig in functie van het herbruik. Volgens het funderingsplan van het bijgebouw wordt recuperatie van regenwater voorzien, meer bepaald voor een toilet en een buitenkraan.

Infiltratievoorziening

Men voorziet twee infiltratievoorzieningen:

• een infiltratievoorziening bij de woning, wat verplicht is. Men wenst 3 infiltratieputten te plaatsen met een totaal volume van 7500L en een infiltratieoppervlakte van 24m² wat qua dimensionering voldoet.

• een infiltratievoorziening bij het bijgebouw, wat verplicht is. Het horizontaal dakopp. is groter dan 40m². Deze oppervlakte werd niet mee opgenomen en mee berekend in het hemelwaterformulier, wat eigenlijk wel moet. Echter, omwille van de plaatsing van een hemelwaterput mag men 60m² in mindering brengen, wat als resultaat geeft dat men geen infiltratievoorziening zou moeten plaatsen. Gezien het  herbruik (toilet en buitenkraan) bij het bijgebouw niet dagdagelijks zal zijn zoals bij de woning, zal de hemelwaterput regelmatiger overlopen en dan is het wel aangewezen om een infiltratievoorziening te plaatsen zoals voorzien volgens het funderingsplan. Het heeft ook het voordeel dat men geen afvoerbuis van de hemelwaterput over een lange afstand moet aanleggen naar de infiltratievoorziening bij de woning. Men kiest hier ook voor een infiltratieput. De put heeft een volume van 2000L. Er staat geen infiltratieoppervlakte bij vermeld.   

Waterdoorlatende verhardingen (oprit, parkeerruimte) en niet-waterdoorlatende verhardingen (terrassen, stapstenen, zwembad) die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.

Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief. Gezien de grootte van het perceel en ruime groenzone is het zeker te overwegen om hiervoor te kiezen.

Men voorziet een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare gracht . Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Zwemvijver

Volgens de plannen wenst men een zwemvijver aan te leggen. De overloop van deze zwemvijver zal infiltreren op eigen terrein. Er staan geen verdere details op het plan bij de zwemvijver hoe deze wordt gezuiverd (biologisch al dan niet). Als er een filter zou worden voorzien dan moet deze op het afvalwatercircuit worden aangesloten.


conclusie: de watertoets is positief, mits rekening gehouden wordt met voorwaarden en maatregelen opgelegd door Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid en Dienst Openbare Werken Stad Geel.


Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.


Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO: 

Functionele inpasbaarheid

het betreft de herbouw van een open ééngezinswoning en het aanleggen van  verhardingen voor oprit, terrassen en tuinpaden en het aanleggen van een zwemvijver en het herbouwen van het bestaande, hoofdzakelijk vergund geachte bijgebouw. Het project is functioneel inpasbaar. 

Mobiliteitsimpact

Voor het heropbouwen van een open ééngezinswoning, aanleg van verhardingen en een zwemvijver is de impact van de mobiliteit beperkt.

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De te renoveren ééngezinswoning heeft een beperkt bouwvolume van minder dan 1000m³ 

Visueel-vormelijke elementen

De te renoveren ééngezinswoning wordt opgericht in klassieke / hedendaagse materialen. 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing. 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht. 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 26 mei 2023 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Fluvius System Operator, afgeleverd op 28 april 2023 is geen advies.
  • Het advies van Provincie Antwerpen,Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 24 mei 2023 is voorwaardelijk gunstig. 
  • Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 10 mei 2023 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 26 mei 2023 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Departement Landbouw en Visserij met kenmerk 2023_002843_v1  van 26/05/2023. (zie bijlage)


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Fluvius:

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid met kenmerk: WAAD-2023-1076 van 24/05/2023. (Zie bijlage)


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van openbaar domein van 27/05/2023: trage wegen

Volgens artikel 3 en artikel 8 van het gemeentewegen decreet moet de toegankelijkheid van de trage weg ten alle tijden gevrijwaard blijven. Het pad mag er dus niet verdwijnen. Dit geld dus ook tijdens de werken. Als de weg momenteel niet meer zichtbaar is zal hij terug vrijgemaakt moeten worden.


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van openbaar domein van 27/05/2023: riolering

Er moet een individuele waterzuiveringsinstallatie (IBA) worden voorzien voor het behandelen van het afvalwater:

  • De IBA wordt geplaatst, gewijzigd, hersteld en onderhouden door toedoen, op kosten en onder de verantwoordelijkheid van de stad Geel. De IBA blijft haar eigendom.
  • De locatie van de IBA moet zo gekozen worden dat deze makkelijk toegankelijk is en blijft voor onderhoud en controle.
  • Voor de plaatsing van de IBA dient men contact op te nemen met het klantencontactcentrum Grondgebonden Zaken van stad Geel. De stad zal na het betalen van de retributie voor vervroegde plaatsing van een IBA een medewerker van Aquafin de opdracht geven om ter plaatse te komen. Aquafin zal vervolgens advies verlenen over de 2 mogelijke systemen (bovengronds en ondergronds systeem).
  • Men is verplicht om een voorbezinking (septische put) te voorzien van minimum 3000L waarop zowel zwart (fecaal water) als grijs water (water afkomstig van douche, lavabo, ...) moet worden aangesloten.  Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de voorbezinker aangepast worden aan het aantal personen. Hierbij wordt er gerekend met de formule aantal bewoners X 600 liter per persoon= grootte septische put.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis van het hemelwater, meer bepaald de noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening, mag men zelf rechtstreeks aansluiten op de gracht.

Putten   (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening, IBA) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De verplichte hemelwaterput bij de woning én de niet-verplichte hemelwaterput bij het bijgebouw moeten bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterputten dienen te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van elke hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterputten moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op elke hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterputten dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Men dient te kiezen voor een bovengronds systeem, type wadi.
  • Het infiltratievolume dient minimum  7699 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 12,32 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Er wordt één overwelving toegestaan met een maximale breedte van 5m in functie van de toegang tot het perceel. Het is mogelijk dat de breedte enigszins afwijkt afhankelijk van de gebruikte materialen.

Tijdens de bouwwerken kan men de bestaande overwelving nog gebruiken. Na de bouwwerken doet men dan de aanvraag voor de definitieve overwelving. Stad Geel zal de werken zelf uitvoeren of laten uitvoeren door een aangestelde aannemer volgens de technische fiche beschreven in het advies. De kosten voor de aanleg van de overwelving en de verharding zijn ten laste van de aanvrager.


Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind, splitt,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.


De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Departement Landbouw en Visserij met kenmerk 2023_002843_v1  van 26/05/2023. (Zie bijlage)


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Fluvius:

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid met kenmerk: WAAD-2023-1076 van 24/05/2023. (Zie bijlage)


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van openbaar domein van 27/05/2023: trage wegen

Volgens artikel 3 en artikel 8 van het gemeentewegen decreet moet de toegankelijkheid van de trage weg ten alle tijden gevrijwaard blijven. Het pad mag er dus niet verdwijnen. Dit geld dus ook tijdens de werken. Als de weg momenteel niet meer zichtbaar is zal hij terug vrijgemaakt moeten worden.


Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van openbaar domein van 27/05/2023: riolering

Er moet een individuele waterzuiveringsinstallatie (IBA) worden voorzien voor het behandelen van het afvalwater:

  • De IBA wordt geplaatst, gewijzigd, hersteld en onderhouden door toedoen, op kosten en onder de verantwoordelijkheid van de stad Geel. De IBA blijft haar eigendom.
  • De locatie van de IBA moet zo gekozen worden dat deze makkelijk toegankelijk is en blijft voor onderhoud en controle.
  • Voor de plaatsing van de IBA dient men contact op te nemen met het klantencontactcentrum Grondgebonden Zaken van stad Geel. De stad zal na het betalen van de retributie voor vervroegde plaatsing van een IBA een medewerker van Aquafin de opdracht geven om ter plaatse te komen. Aquafin zal vervolgens advies verlenen over de 2 mogelijke systemen (bovengronds en ondergronds systeem).
  • Men is verplicht om een voorbezinking (septische put) te voorzien van minimum 3000L waarop zowel zwart (fecaal water) als grijs water (water afkomstig van douche, lavabo, ...) moet worden aangesloten.  Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de voorbezinker aangepast worden aan het aantal personen. Hierbij wordt er gerekend met de formule aantal bewoners X 600 liter per persoon= grootte septische put.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis van het hemelwater, meer bepaald de noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening, mag men zelf rechtstreeks aansluiten op de gracht.

Putten   (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening, IBA) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De verplichte hemelwaterput bij de woning én de niet-verplichte hemelwaterput bij het bijgebouw moeten bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterputten dienen te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van elke hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterputten moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op elke hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterputten dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Men dient te kiezen voor een bovengronds systeem, type wadi.
  • Het infiltratievolume dient minimum  7699 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 12,32 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Er wordt één overwelving toegestaan met een maximale breedte van 5m in functie van de toegang tot het perceel. Het is mogelijk dat de breedte enigszins afwijkt afhankelijk van de gebruikte materialen.

Tijdens de bouwwerken kan men de bestaande overwelving nog gebruiken. Na de bouwwerken doet men dan de aanvraag voor de definitieve overwelving. Stad Geel zal de werken zelf uitvoeren of laten uitvoeren door een aangestelde aannemer volgens de technische fiche beschreven in het advies. De kosten voor de aanleg van de overwelving en de verharding zijn ten laste van de aanvrager.

Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind, splitt,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.