Terug
Gepubliceerd op 13/06/2023

2023_CBS_01658 - Omgevingsvergunning - uitbreiden van een ééngezinswoning te Rauwelkoven 147 (202200590 swa) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 12/06/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_01658 - Omgevingsvergunning - uitbreiden van een ééngezinswoning te Rauwelkoven 147 (202200590 swa) - Vergunning 2023_CBS_01658 - Omgevingsvergunning - uitbreiden van een ééngezinswoning te Rauwelkoven 147 (202200590 swa) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 16/07/2023

  

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022173028

Dossiernummer gemeente: 202200590

 

De gemeente Geel heeft op 28 december 2022 een aanvraag ontvangen voor verbouwen/uitbreiden van een ééngezinswoning. De aanvraag werd op 1 februari 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Katrien Vandamme wonende te Rauwelkoven 147 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Rauwelkoven 147

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie D nr. 889L

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009elegen in overdruk zonevreemde woningen II.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Het perceel is gelegen binnen het RUP 'Zonevreemde woningen'. Dit RUP is op de huidige aanvraag niet van toepassing.

Het perceel is volgens het gewestplan Herentals-Mol gelegen binnen "woongebied" en "agrarisch gebied". Het perceel dient getoetst te worden aan de voorschriften van het gewestplan en de goedgekeurde verkaveling.

 

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met het gewestplan.

De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften van de goedgekeurde verkaveling.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van de goedgekeurde verkaveling (2011) d.d. 17/10/2011. De aanvraag wijkt af van de verkaveling.

 

VCRO art. 4..4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

 

Huidige aanvraag wijkt af op de voorschriften van de verkaveling voor wat betreft de inplanting.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (00923) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 05/04/1954.
  • Verkavelingsvergunning (2011) voor 3 loten voor vrijstaande eengezinswoningen - goedgekeurd op 17/10/2011.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het perceel is 16a12 groot en gelegen te Rauwelkoven 147, temidden van een strook lintbebouwing. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door residentiële lintbebouwing in open bouworde. Zowel op de percelen links als rechts staan ééngzinswoningen in open bebouwing. Op het perceel staat een eengezinswoning met bijgebouw.

Huidige aanvraag beoogt het afbreken van bestaande tuinberging rechts achter de woning.

Huidige aanvraag beoogt het aanbouwen van een garage in de rechterzijtuinstrook. De garage heeft een breedte van 4,21 meter. De bouwdiepte bedraagt 8,98 meter. De garage wordt ingeplant op 3 meter van de voorgevelbouwlijn. De afstand tot de rechtse perceelsgrens bedraagt 3 meter. De garage wordt afgewerkt met een plat dak waarvan de hoogte ten opzichte van de vloerpas 3,10 meter bedraagt.

De aanvraag beoogt tevens het uitbreiden van de woning met een tuinberging in de linkse zijtuinstrook. De tuinberging heeft een bouwbreedte van 3 meter. De bouwdiepte bedraagt 3,98 meter. De constructie wordt ingeplant tegen de linkse perceelsgrens. De achtergevel van de tuinberging loopt in het verlengde van de huidige achtergevel van de woning. De tuinberging wordt afgewerkt met een plat dak waarvan de hoogte ten opzichte van de vloerpas 3,10 meter bedraagt.

De aanvraag beoogt tevens het plaatsen van een L-vormig overdekt terras. De totale bouwdiepte van het overdekt terras bedraagt 6,58 meter. Het hoofdgedeelte heeft een bouwbreedte van 2,86 meter. Het ondergeschikt gedeelte, grenst aan de huidige achtergevel en heeft een bouwbreedte van 7,34 meter. De bouwdiepte van dit ondergeschikt gedeelte bedraagt 1,48 meter. Het overdekt terras wordt afgewerkt met een plat dak waarvan de hoogte ten opzichte van de vloerpas 3,10 meter bedraagt.

In de voortuin wordt er vanaf de rooilijn tot aan de nieuwe tuinberging een klinkerverharding aangelegd met een breedte van 1 meter. Er wordt tevens een oprit met voetpad aangelegd van de garage tot aan de rooilijn over een breedte van 3,20 meter. Van de voordeur tot aan de oprit, langsheen de voorgevel, wordt een pad van 1,48 meter breedte voorzien.

Er wordt een verharding geplaatst onder en in het verlengde van het overdekt terras. De verharding heeft een breedte van 7,34 meter. De diepte bedraagt 7,36 meter. Rondom de noord-westelijke hoek van het huis wordt een pad/verharding voorzien waarvan de breedte maximaal 1,91 meter bedraagt.

Er wordt gebruik gemaakt van volgende materialen:

  • gevels van garage én tuinberging in rood genuanceerde gevelsteen
  • dakranden en buitenschrijnwerk in antraciet-kleurig aluminium
  • regenwaterafvoeren in zink
  • dorpels en plinten in blauwe hardsteen

 

  1. Procedure

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 11 februari 2023 t.e.m. 12 maart 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

Op 22/02/2023 werd door de aanvrager een nieuwe projectinhoudversie opgeladen. Deze werd officieel verklaard op 05/04/2023.

Omdat de adviesinstanties opnieuw bevraagd dienden te worden, werd er op 05/04/2023 beslist om een wijzigingslus door te voeren, waardoor de termijn werd verlengd.

 

  1. Adviezen

Op 05/04/2023 werd er een adviesvraag verstuurd naar Departement Landbouw en Visserij. Op 23/05/2023 lieten zij weten inzake dit dossier geen advies uit te brengen.

 

Op 23/05/2023 werd een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid met als referentie ‘WAAD-2023-0847’, als volgt geformuleerd:

 

  1. WETTELIJKE BASIS VOOR DE WATERTOETS 

Onder verwijzing naar artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid gecoördineerd op 15 juni 2018 werd onderzocht of er een schadelijk effect op de waterhuishouding uitgaat van de geplande ingreep. Dit advies wordt verleend in uitvoering van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen.

In uitwerking van artikel 7 van het watertoetsbesluit werd specifiek voor de provincie Antwerpen een eigen provinciaal beleidskader rond wateradviezen uitgewerkt. Dit beleidskader verduidelijkt wat de gehanteerde krijtlijnen zijn voor de beoordeling van de verenigbaarheid van de vergunningsaanvraag met het watersysteem, en met welke zaken een aanvrager rekening moet houden voor het verkrijgen van een gunstig wateradvies. Het provinciale beleidskader voor wateradviezen werd door de deputatie goedgekeurd in zitting van 12 december 2019 en is te vinden op de website van de provincie Antwerpen: https://www.provincieantwerpen.be/aanbod/dlm/dienst-integraal-waterbeleid/wonen-ofwerken-langs-een-waterloop/watertoets.html.

2. KENMERKEN WATERSYSTEEM

2.1. Waterloop nr. A.8.15.10, Larumse Loop van 2de categorie

Het project paalt niet rechtstreeks aan de waterloop, het project watert er (deels) naar af.

2.2. Kaartgegevens

Het project is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in agrarische gebieden en woongebieden met landelijk karakter.

Het gebied is volgens de BWK biologisch minder waardevol.

2.3. Voorschriften waterbeheerplan

Volgende voorschriften van een waterbeheerplan zijn van toepassing:

  • Krachtlijn 1: terugdringen van risico’s die de veiligheid aantasten; het voorkomen, het herstellen en waar mogelijk het ongedaan maken van watertekort; 
  • Krachtlijn 2: water voor de mens: scheepvaart, watervoorziening, industrie en landbouw, onroerend erfgoed, recreatie; 
  • Krachtlijn 3: de kwaliteit van water verder verbeteren; 
  • Krachtlijn 4: duurzaam omgaan met water; 
  • Krachtlijn 5: voeren van een meer geïntegreerd waterbeleid. 

VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM

Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

- wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien verhardingen en bebouwing een versnelde afvoer van hemelwater en een verminderde infiltratie in de bodem tot gevolg hebben;

Als gevolg van de gewijzigde plannen worden er geen significante negatieve effecten meer op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.

4. VOORWAARDEN EN MAATREGELEN

4.1. Algemene en wettelijke voorwaarden

4.1.1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

4.1.2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren

Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.

4.2. Specifieke voorwaarden (art. 1.3.1.1 §1 DIW dd.18/07/03 en art. 7 §1 4° UB dd. 20/07/06)

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

4.2.1. Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater

Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept 'vasthoudenbergen-afvoeren' dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.

Vermijden afstroom van hemelwater

Ondoorlatende verhardingen wateren af naar naastliggende groenzones voor infiltratie op eigen terrein. Om infiltratie op eigen terrein te behouden, dient de groenzone minimaal 25% van de verharde oppervlakte te bedragen. De groenzone moet horizontaal liggen of uitgewerkt worden met een lichte maaiveldverlaging. Dit is hier wel het geval.

Hemelwaterput en hergebruik

De aanvraag voorziet om de dakoppervlakte (196 m²) aan te sluiten op een hemelwaterput van 7.500 liter, die zou overlopen naar een infiltratiekom.

Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor toiletspoeling en een buitenkraan.

Het verplichte hergebruik van hemelwater d.m.v. een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na de werken gecontroleerd door de gemeente.

Infiltratievoorziening

Om effectief te zijn en drainage van het grondwater te vermijden, dient de infiltratievoorziening zich geheel boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand te bevinden. Enkel het volume en de oppervlakte van de infiltratievoorziening boven dit peil kunnen in rekening genomen worden. Op basis van de drainageklasse van de bodemkaart, zoals raadpleegbaar op Geopunt, is de maximaal toegestane diepte van een infiltratievoorziening op dit perceel 50 cm, conform de gewijzigde plannen.

Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.

Een noodoverloop is toegestaan. Enkel het infiltratievolume en –oppervlakte onder de noodoverloop kunnen meegerekend worden in de dimensionering.

Bij de dimensionering van de infiltratievoorziening mag enkel rekening worden gehouden met de nuttige volumes en oppervlaktes. Bij de bepaling van het infiltratievolume mag enkel het netto-volume (=effectief beschikbare volume) in rekening gebracht worden en niet het brutovolume (=buitenafmetingen voorzieningen). Bij bepaling van de infiltratieoppervlakte mag voor ondergrondse voorzieningen of bovengrondse voorzieningen dieper dan 30 cm enkel de vrij liggende wandoppervlakte in rekening worden gebracht. Enkel de wanden die 2x hun hoogte van andere infiltratievoorzieningen of minstens 1x hun hoogte van andere ondergrondse constructies (zoals putten of funderingen) gelegen zijn, mogen in rekening worden gebracht.

De wandoppervlakte van de infiltratievoorziening dient schuin te worden aangelegd, zodat er een voldoende groot wandoppervlakte ontstaat als infiltratieoppervlakte.

Voorwaarden:

  • De infiltratievoorziening dient correct gedimensioneerd te worden, rekening houdend met nuttige oppervlaktes en volumes. Enkel de wandoppervlakte mag inrekening gebracht worden als infiltratieoppervlakte; De wanden dienen voldoende schuin te worden aangelegd om dit oppervlakte te bekomen. 

5. TOETSING EN CONCLUSIE

Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden:

  • De infiltratievoorziening dient correct gedimensioneerd te worden, rekening houdend met nuttige oppervlaktes en volumes. Enkel de wandoppervlakte mag inrekening gebracht worden als infiltratieoppervlakte; De wanden dienen voldoende schuin te worden aangelegd om dit oppervlakte te bekomen.

 

  1. Project-MER

//

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

Het perceel is volgens het gewestplan Herentals-Mol gelegen binnen "woongebied" en "agrarisch gebied". De aanvraag voldoet aan de voorschriften van het gewestplan.

Het perceel is gelegen binnen het RUP 'Zonevreemde woningen'. Dit RUP is op de huidige aanvraag niet van toepassing.

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van de goedgekeurde verkaveling (2011) d.d. 17/10/2011. De aanvraag wijkt af van de verkaveling.

 

VCRO art. 4..4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

 

Huidige aanvraag wijkt af op de voorschriften van de verkaveling voor wat betreft de inplanting.

De aanpalende eigenaar heeft in 2015 dezelfde afwijking aangevraagd en gekregen. De aanvrager wenst tegen de bestaande, vergunde achterbouw van de buur eenzelfde constructie op te trekken. De afwijking kan worden toegestaan.

 

Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de aanvraag gelegen is langs een voldoende uitgeruste openbare weg.

 

Watertoets

Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 gecoördineerd op 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31 oktober 2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan. 

Het perceel gelegen te Geel, Afdeling 4, Sectie D, nr. 889L stroomt af naar de Larumse Loop, een (on)bevaarbare waterloop (van categorie 2) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen – Kleine Nete.

De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied

Het project voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening. 

De aanvraag is volgens de watertoetskaart gelegen in overstromingsgevoelig gebied (8/03/2023) pluviaal en/of fluviaal. 

Bijgevolg werd er advies gevraagd aan Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid. Er werd op 23/05/2023 een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen. Er wordt naar dit advies verwezen.

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. 

Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.

Voorwaarden:

Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren 

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.”

Conclusie: 

Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten en mits naleving van de opgelegde voorwaarden zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.

 

Mer-screening

Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

Natuurtoets

Het perceel is niet gelegen binnen vogelrichtlijngebied.

Het perceel is niet gelegen binnen habitatrichtlijngebied.

Het perceel is niet gelegen binnen bosgebied.

Het perceel is niet gelegen binnen VEN-gebied.

Het perceel is niet gelegen binnen natuurgebied.

De aanvraag doorstaat de natuurtoets.

 

Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

Toegankelijkheid

Het gebouw is niet toegankelijk voor publiek waardoor niet voldaan dient te worden aan voorzieningen om de integrale toegankelijkheid te bereiken.

 

Decreet grond- en pandenbeleid

Niet van toepassing.

 

Scheidingsmuren

De aanvraag heeft betrekking op de oprichting, uitbreiding, afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars werden per aangetekend schrijven op de hoogte gesteld.

 

Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het uitbreiden van een ééngezinswoning in een straat met meerdere ééngezinswoningen. Het gebouw is inpasbaar. 

 

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt. 

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het perceel is 16a12 groot en gelegen te Rauwelkoven 147, temidden van een strook lintbebouwing. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door residentiële lintbebouwing in open bouworde. Zowel op de percelen links als rechts staan ééngzinswoningen in open bebouwing. Op het perceel staat een eengezinswoning met bijgebouw.

Huidige aanvraag beoogt het afbreken van bestaande tuinberging rechts achter de woning.

Huidige aanvraag beoogt het aanbouwen van een garage in de rechterzijtuinstrook. De garage heeft een breedte van 4,21 meter. De bouwdiepte bedraagt 8,98 meter. De garage wordt ingeplant op 3 meter van de voorgevelbouwlijn. De afstand tot de rechtse perceelsgrens bedraagt 3 meter. De garage wordt afgewerkt met een plat dak waarvan de hoogte ten opzichte van de vloerpas 3,10 meter bedraagt.

De aanvraag beoogt tevens het uitbreiden van de woning met een tuinberging in de linkse zijtuinstrook. De tuinberging heeft een bouwbreedte van 3 meter. De bouwdiepte bedraagt 3,98 meter. De constructie wordt ingeplant tegen de linkse perceelsgrens. De achtergevel van de tuinberging loopt in het verlengde van de huidige achtergevel van de woning. De tuinberging wordt afgewerkt met een plat dak waarvan de hoogte ten opzichte van de vloerpas 3,10 meter bedraagt.

De aanvraag beoogt tevens het plaatsen van een L-vormig overdekt terras. De totale bouwdiepte van het overdekt terras bedraagt 6,58 meter. Het hoofdgedeelte heeft een bouwbreedte van 2,86 meter. Het ondergeschikt gedeelte, grenst aan de huidige achtergevel en heeft een bouwbreedte van 7,34 meter. De bouwdiepte van dit ondergeschikt gedeelte bedraagt 1,48 meter. Het overdekt terras wordt afgewerkt met een plat dak waarvan de hoogte ten opzichte van de vloerpas 3,10 meter bedraagt.

In de voortuin wordt er vanaf de rooilijn tot aan de nieuwe tuinberging een klinkerverharding aangelegd met een breedte van 1 meter. Er wordt tevens een oprit met voetpad aangelegd van de garage tot aan de rooilijn over een breedte van 3,20 meter. Van de voordeur tot aan de oprit, langsheen de voorgevel, wordt een pad van 1,48 meter breedte voorzien.

Er wordt een verharding geplaatst onder en in het verlengde van het overdekt terras. De verharding heeft een breedte van 7,34 meter. De diepte bedraagt 7,36 meter. Rondom de noord-westelijke hoek van het huis wordt een pad/verharding voorzien waarvan de breedte maximaal 1,91 meter bedraagt.

De bouwdichtheid, het ruimtegebruik en de schaal zijn van een aanvaardbaar niveau. 

Visueel-vormelijke elementen

Er wordt gebruik gemaakt van volgende materialen: 

  • gevels van garage én tuinberging in rood genuanceerde gevelsteen
  • dakranden en buitenschrijnwerk in antraciet-kleurig aluminium
  • regenwaterafvoeren in zink
  • dorpels en plinten in blauwe hardsteen

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 11 februari 2023 tot en met 12 maart 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

Het advies van Provincie Antwerpen, afgeleverd op 23 mei 2023 is voorwaardelijk gunstig.

Dit advies wordt integraal eigen gemaakt.

Conclusie

Er wordt een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd.

Voorwaarden

De voorwaarden gesteld in het advies van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid d.d. 23/05/2023 met als referentie ‘WAAD-2023-0847’ dienen strikt gevolgd te worden.

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

  • De voorwaarden gesteld in het advies van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid d.d. 23/05/2023 met als referentie ‘WAAD-2023-0847’ dienen strikt gevolgd te worden.