UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 30/05/2023
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023033698
Dossiernummer gemeente: 202300094
De gemeente Geel heeft op 9 maart 2023 een aanvraag ontvangen voor plaatsen van een hoogspanningscabine. De aanvraag werd op 31 maart 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Fluvius System Operator CV gevestigd te Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging:
Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nr. 619Y
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012 gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan, alsook aan de voorschriften van het gewestplan Herentals-Mol.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met deze plannen en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
Het perceel is gelegen te Bosakker. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen bouworde.
Huidige aanvraag beoogt het plaatsen van een nieuwe hoogspanningscabine. Op het perceel is recent een vergunning afgeleverd voor het plaatsen van een meergezinswoning van 5 woongelegenheden. De cabine dient te worden voorzien om voldoende vermogen te kunnen leveren in de onmiddellijke omgeving.
De cabine heeft een bouwbreedte van 2,7 meter. De bouwdiepte bedraagt 3,45 meter. De constructie wordt ingeplant op 6 meter uit de as van de weg. De minimale afstand tot de rechtse perceelsgrens bedraagt 0,5 meter. De cabine wordt voorzien van een plat dak met een hoogte van 3,33 meter. De cabine zal worden opgetrokken in een olijfgroene kleur.
Links van en achter de cabine wordt een groenaanplant in streekeigen groen voorzien. Verder wordt er een toegangspad van 1 meter breed voorzien tot aan de rooilijn.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 26 april 2023 werd het voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van Provincie Antwerpen met als referentie ‘WAAD-2023-0814’, als volgt geformuleerd:
Onder verwijzing naar artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid gecoördineerd op 15 juni 2018 werd onderzocht of er een schadelijk effect op de waterhuishouding uitgaat van de geplande ingreep. Dit advies wordt verleend in uitvoering van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen.
In uitwerking van artikel 7 van het watertoetsbesluit werd specifiek voor de provincie Antwerpen een eigen provinciaal beleidskader rond wateradviezen uitgewerkt. Dit beleidskader verduidelijkt wat de gehanteerde krijtlijnen zijn voor de beoordeling van de verenigbaarheid van de vergunningsaanvraag met het watersysteem, en met welke zaken een aanvrager rekening moet houden voor het verkrijgen van een gunstig wateradvies. Het provinciale beleidskader voor wateradviezen werd door de deputatie goedgekeurd in zitting van 12 december 2019 en is te vinden op de website van de provincie Antwerpen: https://www.provincieantwerpen.be/aanbod/dlm/dienst-integraal-waterbeleid/wonen-ofwerken-langs-een-waterloop/watertoets.html.
2. KENMERKEN WATERSYSTEEM
2.1. Waterloop nr. A.7.29.1, Rijnloop van 2de categorie
Het project paalt niet rechtstreeks aan de waterloop, het project watert er (deels) naar af.
2.2. Kaartgegevens
Het project is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in woongebieden.
Het gebied is volgens de BWK biologisch minder waardevol.
2.3. Voorschriften waterbeheerplan
Volgende voorschriften van een waterbeheerplan zijn van toepassing:
· Krachtlijn 1: terugdringen van risico’s die de veiligheid aantasten; het voorkomen, het herstellen en waar mogelijk het ongedaan maken van watertekort;
· Krachtlijn 2: water voor de mens: scheepvaart, watervoorziening, industrie en landbouw, onroerend erfgoed, recreatie;
· Krachtlijn 3: de kwaliteit van water verder verbeteren;
· Krachtlijn 4: duurzaam omgaan met water;
· Krachtlijn 5: voeren van een meer geïntegreerd waterbeleid.
3. VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM
Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.
4. VOORWAARDEN EN MAATREGELEN
4.1. Algemene en wettelijke voorwaarden
4.1.1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
4.1.2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.
4.2. Specifieke voorwaarden (art. 1.3.1.1 §1 DIW dd.18/07/03 en art. 7 §1 4° UB dd. 20/07/06)
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
4.2.1. Voor de wijziging van overstromingsregime
Uit de modelleringstudie van de pluviale overstromingskaarten blijkt dat voor een bui met een terugkeerperiode van 100 jaar ter hoogte van het perceel in kwestie een waterpeil van 23,90 m TAW optreedt (zie figuur 1). De locatie van de cabine zou niet overstromen. Desondanks zijn ergere overstromingen niet uit te sluiten en kan geen sluitende garantie worden gegeven dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
Voorwaarden:
· Er moet overstromingsvrij gebouwd worden (vloerpeil op minstens 24,20 mTAW (= hierboven vermeld getal + 30cm naar boven afronden).
· De eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om op zijn eigen goed waterschade te voorkomen.
5. TOETSING EN CONCLUSIE
Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden:
· Er moet overstromingsvrij gebouwd worden (vloerpeil op minstens 24,20 mTAW (= hierboven vermeld getal + 30cm naar boven afronden).
· De eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om op zijn eigen goed waterschade te voorkomen.
Op 2 mei 2023 werd het voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van Brandweerzone Kempen met als referentie ‘BWDP/2023-0102/001/01/BCO’, als volgt geformuleerd:
1.2 BRANDVOORKOMING — VIGERENDE REGLEMENTEN.
Voorafgaandelijke opmerking: de hierna opgesomde reglementeringen inzake brandvoorkoming zijn van toepassing op de aanvraag. De brandweer heeft de ingediende plannen aan de hand hiervan nagekeken en opmerkingen of tekortkomingen die daarbij werden vastgesteld staan vermeld bij het vigerend reglement. Dit neemt niet weg dat alle reglementeringen integraal dienen toegepast, ook op zaken die op de plannen niet zichtbaar zouden zijn.
1.2.1 FEDERALE WETGEVING
1.2.1.1 A.R.A.B., titel II, art. 52
1.2.1.2 CODEX over het Welzijn op het werk, boek III, Titel 2.- Elektrische installaties
1.2.1.3 CODEX over het Welzijn op het werk, boek III, Titel 3.- Brandpreventie op de arbeidsplaatsen
1.2.1.4 CODEX over het Welzijn op het werk, boek III Titel 6.- Veiligheids- en gezondheidssignalering
1.2.1.5 AREI — Koninklijk Besluit van 8 september 2019, tot vaststelling van Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning en Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie.
1.2.2 REGLEMENTEN VAN DE GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN
1.2.2.1 Decreet van 24 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
1.2.2.2 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
1.2.2.3 Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II met bijlagen)
2 BRANDVOORKOMING — BIJKOMEND ADVIES VAN DE BRANDWEER.
2.1 VOORAFGAANDELIJKE OPMERKING
2.1.1 In de eerste plaats dienen de vigerende reglementen integraal opgevolgd, zoals reeds vermeld in vorig hoofdstuk. De bepalingen van dit hoofdstuk 2 zijn bijkomende adviezen of toelichtingen van de brandweer.
2.2 COMPARTIMENTERING. VOORSCHRIFTEN VOOR SOMMIGE BOUWELEMENTEN.
2.2.1 De hoogspanningscabine dient geconstrueerd in onbrandbare materialen.
2.2.2 Platte daken.
De producten voor de dakbedekking vertonen de kenmerken van de klasse BROOF (t1) of zijn dakbedekkingen die worden geacht te voldoen aan eisen van het prestatiecriterium van een externe brand zonder test.
2.2.3 De bouwheer is verplicht het bewijs te leveren dat de bepalingen inzake weerstand tegen brand en reactie bij brand nageleefd zijn, door het voorleggen van de verslagen van proeven der verschillende bouwelementen.
2.3 UITGANGEN EN EVACUATIE.
2.3.1 De plaats van elke uitgang en van elke nooduitgang dienen aangeduid door de reddingsborden die voldoen aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.
2.4 VEILIGHEIDSVERLICHTING.
2.4.1 De veiligheidsverlichting voldoet aan de voorschriften van de normen NBN EN 1838, NBN EN 60598-2-22 en NBN EN 50 172.
2.4.2 Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze uit, dat moet de voeding geschieden door één of meerdere autonome stroombron(nen).
2.4.3 Autonome verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting voedt, mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede werking bieden.
2.4.4 VERDERE RICHTLIJNEN
2.4.4.1 De veiligheidsverlichting dient de verlichting te verzorgen van:
- volume van de ruimte (door armaturen op minstens 2 m hoogte te monteren)
- de reddingstekens die de uitgangen, nooduitgangen en de vluchtroutes er naar toe aanduiden
- de niveauverschillen
- de plaatsen met veiligheidsmateriaal (brandbestrijdingsmiddelen, waarschuwingsen alarmposten, EHBO-post).
2.4.4.2 Veiligheidssignalering die inwendig verlicht wordt heeft een maximale kijkafstand gelijk aan de hoogte van het pictogram vermenigvuldigd met 200.
Veiligheidssignalering die uitwendig verlicht wordt heeft een maximale kijkafstand gelijk aan de hoogte van het pictogram vermenigvuldigd met 100.
2.5 BIJKOMENDE MAATREGELEN.
2.5.1 Controle bij indienststelling.
Bij de indienststelling dienen onderzocht te worden:
- conformiteit der gehele elektrische installatie met de vigerende reglementeringen (proces-verbaal van onderzoek door erkend organisme voor te leggen).
2.6 INTERVENTIEDOSSIER (CODEX).
2.6.1 Aan de ingang van het gebouw dient een interventiedossier ter beschikking te zijn om de interventie van de hulpdiensten te vergemakkelijken, idealiter bevattende:
- een lijst van alle verantwoordelijken met adres en gsm-nummer
- alle overige nuttige informatie voor de hulpdiensten voor een interventie buiten de gewone werkuren.
Deze gegevens worden bij voorkeur digitaal aan de brandweer bezorgd, via het webportaalpreventie van brandweer zone Kempen
(https://webportaalpreventie.be/ - ‘invoeren bedrijfsgegevens’; hiervoor dient de exploitant een login aan te vragen).
2.7 CONTROLE VOOR IN DIENST STELLING.
2.7.1 Vooraleer het gebouw en de installaties in gebruik te nemen dient de brandweerdienst uitgenodigd voor een controlebezoek, om na te gaan of goed gevolg gegeven werd aan het in dit verslag bepaalde.
3 Besluit
3.1 Eindconclusie van het brandpreventieverslag
Gunstig brandpreventieverslag mits naleving van voorgaande voorwaarden;
De uitgebrachte adviezen zijn niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. Tevens zijn zij uitsluitend opgesteld in functie van de meegedeelde inlichtingen met betrekking op de bestaande toestand.
Bij eventuele wijzigingen van welke aard ook, welke achteraf zouden beslist worden, dient de brandweer telkens opnieuw geraadpleegd te worden.
//
Planologische toets
De aanvraag is gelegen binnen het RUP 'Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel'. De aanvraag voldoet aan de voorschriften van dit RUP.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol gelegen binnen 'woongebied'. De aanvraag voldoet aan de voorschriften van het gewestplan Herentals-Mol.
Watertoets
Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 gecoördineerd op 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31 oktober 2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen te Geel, Afdeling 4, Sectie F, nr. 619Y stroomt af naar de Rijnloop, een (on)bevaarbare waterloop (van categorie II) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen - Grote Nete.
De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied
Het project voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening.
De aanvraag is volgens de watertoetskaart gelegen in overstromingsgevoelig gebied (8/03/2023) pluviaal en/of fluviaal.
De aanvraag diende voor advies te worden voorgelegd aan Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid. Er werd een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd. Dit advies wordt integraal bijgetreden.
Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.
Voorwaarden:
Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.”
Conclusie:
Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten en mits naleving van de opgelegde voorwaarden zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.
Mer-screening
Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen bosgebied.
Het perceel is niet gelegen binnen vogelrichtlijngebied.
Het perceel is niet gelegen binnen habitatrichtlijngebied.
Het perceel is niet gelegen binnen VEN-gebied.
Het perceel is niet gelegen binnen natuurgebied.
De aanvraag doorstaat de natuurtoets.
Erfgoed-/archeologietoets
Niet van toepassing.
Toegankelijkheid
Het gebouw is niet toegankelijk voor publiek waardoor niet voldaan dient te worden aan voorzieningen om de integrale toegankelijkheid te bereiken.
Decreet grond- en pandenbeleid
Niet van toepassing.
Scheidingsmuren
De aanvraag heeft geen betrekking op de oprichting, uitbreiding, afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
Milieuaspecten
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het betreft een hoogspanningscabine die opgericht wordt in een residentiële woonbuurt om voldoende vermogen te kunnen leveren in de onmiddellijke omgeving.. Het gebouw is inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen impact op de lokale mobiliteit.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De cabine heeft een bouwbreedte van 2,7 meter. De bouwdiepte bedraagt 3,45 meter. De constructie wordt ingeplant op 6 meter uit de as van de weg. De minimale afstand tot de rechtse perceelsgrens bedraagt 0,5 meter. De cabine wordt voorzien van een plat dak met een hoogte van 3,33 meter.
De hoogspanningcabine heeft een beperkt bouwvolume. De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid zijn aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
De cabine zal worden opgetrokken in een olijfgroene kleur. Er wordt gebruik gemaakt van duurzame, kwaliteistvolle materialen.
Links van en achter de cabine wordt een groenaanplant in streekeigen groen voorzien.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
De adviezen worden integraal gevolgd.
Conclusie
De aanvraag wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd.
Voorwaarden:
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Voorwaarden: