UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 02/03/2023
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022077683
Dossiernummer gemeente: 202200329
Inrichtingsnummer: 20220601-0039
De gemeente Geel heeft op 29 juni 2022 een aanvraag ontvangen voor het oprichten en exploiteren van een rundveestal. De aanvraag werd op 25 juli 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Jan Mampaey wonende te Haneveld 9 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Haneveld 9
Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nr. 635G
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied met landelijk karakter
de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het bouwterrein maakt als lot 1 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 11/02/1969 met kenmerk V474(034/437) . Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde verkaveling V474(034/437)
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is niet in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag betreft het oprichten van een stal.
De aanvrager baat in bijberoep een kleinschalig vleesveebedrijf uit in Geel. De dieren staan nu nog op een andere locatie. Om de beste zorgen te kunnen verlenen aan het vee is het noodzakelijk dat het vee kan gehuisvest worden aan de woning van de landbouwer. Hiervoor wordt een kleine veestal met gedeelte loods voorzien aan de woning van de aanvrager. De runderen worden verplaatst van de locatie aan Wilders naar Haneveld. Hierdoor zullen er geen bijkomende dierplaatsen worden gecreëerd, enkel een verplaatsing zal zich in de praktijk voordoen. Daarnaast worden er ook nog enkele bijkomende strikt noodzakelijke verhardingen voorzien en een infiltratiezone. Het geheel wordt ingepast door een streekeigen groenaanplanting.
De nieuwe stal/loods wordt voorzien achteraan op het perceel, evenwijdig met de perceelsgrens. De afstand tot de achter perceelsgrens bedraagt 2,5 meter. Er wordt een volledig houten gevelafwerking voorzien met zwart golfplaten dak. Deze materialen zijn algemeen gangbaar in het landbouwgebied en integreren het gebouw in het landelijke gebied. De voorgevel van de stal/loods is volledig open.
Er wordt een beperkte verharding voorzien uitsluitend voor de toegankelijkheid van het gebouw. Door te kiezen voor natuurlijke gevelmaterialen in combinatie met de voorziene streekeigen groenaanplantingen zal het gebouw optimaal geïntegreerd worden in het agrarische gebied.
De oppervlakte bedraagt 224 m², de maximale hoogte is 4,86 meter.
Het bouwvolume is 964 m³.
In deze stal wordt ruimte voorzien voor de opslag van hooi, stro, krachtvoeders in zakgoed en enkele landbouwmachines.
De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling, goedgekeurd door het deputatie van 11 februari 1969.
Art. 4.3.1§1 en 4.4.1§2 van de codextrein stellen dat verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, geen weigeringsgrond meer zijn voor aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
Wanneer men de voorschriften van een verkaveling niet wenst te volgen, geldt de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening.
Zie bijlage addendum C1
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 4 augustus 2022 t.e.m. 2 september 2022. Er werden 3 bezwaarschriften ingediend.
Inhoud bezwaarschriften
De bezwaarschriftindieners zijn van mening dat:
- De eigendoms- en afstandsgrenzen niet worden gerespecteerd:
de servitudeweg is een private weg en is eigendom van de bezwaarschriftindiener(s). Een opmetingsplan van de landmeter is toegevoegd aan het bezwaarschrift. De bezwaarschriftindieners verwijzen eveneens naar de intekening van de percelen op Geopunt.
- Het project niet conform de geldende verkavelingsvoorschriften is:
het project strookt niet met de voorschriften in de “strook voor tuinen” : enkel bergplaatsen en hokken kunnen hier worden geplaatst waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt. Volgens deze voorschriften mag de oppervlakte maximum 57,3 m² bedragen. De gevraagde stal kent een oppervlakte van 224 m². Bijkomend wilt men een verharding voorzien van 228 m².
De afstand tot de woning wordt eveneens niet gerespecteerd. De gevel bevindt zich op minder dan 30 m van de voorgevel van de woning.
De afstand tot de perceelsgrens wordt niet gehaald, doordat de perceelsgrens foutief is ingetekend. De hoogte van het gebouw is hoger dan de toegelaten 3 m. Het gebouw is 4,87 m hoog. De stal wordt opgericht in hout. Dit materiaal is niet voorzien in de verkaveling.
Volgens de verkavelingsvoorschriften dient het niet bebouwde gedeelte van de strook als tuin te worden aangelegd. Het project voorziet een (te grote) nieuwbouw stal/loods met uitgebreide klinkerverharding. De klinkerverharding kwalificeert zich niet als tuin.
De voorschriften voor bouwvrije voortuinstrook en bouwvrije zijtuinstroken bepalen dat alle constructies verboden zijn, met inbegrip van hellende op- en afritten. De aanvrager voorziet echter in de aanleg van een uitgebreide klinkerstrook in de zijtuin en in de voortuin, als toegang naar de nieuwbouw stal/loods.
- Het project niet kan plaatsvinden in woongebied met landelijk karakter:
Het goed zou zich volgens de aanvrager bevinden in woongebied met landelijk karakter en de stal/loods in het agrarisch gebied. Na inzage op het stadhuis blijkt dat deze ook deels is voorzien in woongebied met landelijk karakter. In de beschrijvende nota wordt vermeldt dat er in de onmiddellijke omgeving andere residentiële woningen zijn gelegen. Een stal hoort niet thuis in de (reeds lang) bestaande residentiële omgeving.
- Agrarische bedrijven met industrieel karakter/intensieve landbouw niet toegestaan zijn in woongebied met landelijk karakter:
Het project is een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf met industrieel karakter en heeft een intensief karakter doordat de veestapel tweejaarlijks volledig wordt geslacht.
- Dossier verkaveling 201800207: bewijs grens agrarisch gebied
- De aan te leggen verharding is niet waterdoorlatend:
dit gaat in tegen de bestaande verordening hemelwater en de regels voor verhardingen. Bovendien gaat het om een zeer grote oppervlakte, wat een enorme negatieve invloed heeft op de infiltratie van hemelwater in de ondergrond.
- Het dossier niet volledig is doordat de effecten op milieu en omgeving van de geproduceerde mest niet beoordeeld worden:
Het dossier bevat geen enkele info over de hoeveelheden mest en andere effluenten die runderen produceren, wat de invloeden zijn op het leefmilieu en de naburige eigendommen, noch hoe of op welke tijdstippen de aanvrager de geproduceerde mest zal opruimen of afvoeren.
Het dossier vermeld ook niet of de runderen continu in de stal zullen verblijven of zullen grazen op weilanden in de buurt.
- Het project veroorzaakt onredelijke hinder:
De aanwezigheid van 19 runderen vlakbij woningen zal veel hinder en overlast veroorzaken naar de buren: stank, ongedierte, vliegen, …
De voorziene stal is het type “potstal”. Belangrijk nadeel is dat met dit systeem er een grote stalmateriaal ophoopt en hierdoor veel hinder zal veroorzaken.
- De aanwezigheid van een stal zal een aanzienlijke waardevermindering tot gevolg hebben voor de nabijgelegen woningen.
- De levenskwaliteit in en rond de woning zal verdwijnen door het af- en aanrijden van de (zware) tractor.
Evaluatie bezwaarschriften
Bespreking bezwaarschriften:
- Eigendomsrechten zijn burgerlijke rechten en dienen betwist te worden voor de Vrederechter. De omgevingsvergunning wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed. De vergunningsbeslissing doet dus geen afbreuk aan de burgerlijke rechten van derden. Het is derhalve niet de taak van de vergunningverlenende overheid om na te gaan of de begunstigde van de vergunning tevens beschikt over de nodige rechten of titels om de vergunning uit te voeren. Bovenvermelde aspecten worden niet beoordeeld tijdens huidige procedure.
- De oppervlakte van het project is groter dan de toegelaten 3% van de perceelsoppervlakte. De voorziene oppervlakte bedraagt 23,64 %. Het gebouw is te hoog. De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Dit bezwaar kan worden gevolgd.
- Volgens de in ons bezit zijnde gegevens bevindt het perceel zich volledig in woongebied met landelijk karakter en is dit opgenomen in de verkaveling vergund door de deputatie op 11 februari 1969 (lot 1). De verkaveling is enkel voorzien voor vrijstaande eengezinswoningen. Een stal voor het exploiteren van een veebedrijf in bijberoep hoort niet thuis in deze omgeving. Het bezwaarschrift kan worden gevolgd.
- Agrarische bedrijven met eventueel industrieel karakter kunnen geurhinder of visuele en stedenbouwkundige hinder veroorzaken voor aanpalenden. Deze bedrijven zijn enkel toegelaten in agrarisch gebied.
Volgens de indelingslijst van het VLAREM II is deze inrichting ingedeeld, maar er werd geen rubriek 9.4.3 of 9.4.2 aangevraagd. Hierdoor is de aanvraag op zich reeds gebrekkig. Het bezwaarschrift kan worden gevolgd.
- Volgens het advies van Aquafin en het intern advies Openbaar Domein team Grijs wordt een (groot) deel van de verharding voorzien in waterdoorlatend materiaal en kan dit aanvaard worden mits er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Aangezien het perceel zwaar belast door de oppervlakte van het gebouw met de verharding wordt het bezwaarschrift gedeeltelijk gevolgd.
- Het dossier niet volledig is doordat de effecten op milieu en omgeving van de geproduceerde mest niet beoordeeld worden:
Het dossier bevat geen enkele info over de hoeveelheden mest en andere effluenten die runderen produceren, wat de invloeden zijn op het leefmilieu en de naburige eigendommen, noch hoe of op welke tijdstippen de aanvrager de geproduceerde mest zal opruimen of afvoeren. Het dossier vermeld ook niet of de runderen continu in de stal zullen verblijven of zullen grazen op weilanden in de buurt. Het bezwaarschrift wordt gevolgd. De gevolgen van de mestopslag in de stal worden niet besproken. De geschatte hoeveelheid mest komt op een 57 m³ dat in het stalsysteem zou kunnen aanwezig zijn. Deze hoeveelheid mest brengt zonder twijfel een bepaalde geurimpact en hygiënische gevolgen op de omgeving met zich mee. Het stallen van 19 runderen in woongebied met landelijk karakter is een ingedeelde inrichting van klasse II volgens de indelingslijst van het VLAREM II. De rubrieken 9.4.2 of 9.4.3 worden niet aangevraagd zodat deze aanvraag ook een gebrekkige aanvraag is. Bij het aanvragen van deze rubrieken wordt er ook advies aan ANB gevraagd wat in dit geval niet gebeurd is. Het stedenbouwkundig karakter van de stal kan niet afgesplitst worden van de milieukant.
Vanuit het voorzorgsbeginsel geven de aangehaalde argumenten ook een reden om deze aanvraag ongunstig te adviseren.
- Het project veroorzaakt onredelijke hinder:
De aanwezigheid van 19 runderen vlakbij woningen zal veel hinder en overlast veroorzaken naar de buren: stank, ongedierte, vliegen, …
De voorziene stal is het type “potstal”. Belangrijk nadeel is dat met dit systeem er een grote hoeveelheid stalmateriaal ophoopt en hierdoor veel hinder zal veroorzaken.
Het bezwaarschrift wordt gevolgd. Er kan volgens artikel 5.3.1.1° van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid niet geconcludeerd worden dat de risico’s met toegepaste voorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden herleid door de ligging in een geldige verkaveling. De oprichting van de stal is in strijd met de verkavelingsvoorschriften en dus in strijd met artikel 5.3.2°b) van het DABM.
- Beroeper stelt dat zijn burgerlijke rechten aangetast worden, namelijk waardevermindering van zijn eigendom.
De omgevingsvergunning heeft echter een zakelijk karakter. Ze wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed. De vergunningsbeslissing doet dus geen afbreuk aan de burgerlijke rechten van derden. Het is derhalve niet de taak van de vergunningverlenende overheid om na te gaan of de begunstigde van de vergunning tevens beschikt over de nodige rechten of titels om de vergunning uit te voeren. Bovenvermelde aspecten worden niet beoordeeld tijdens huidige procedure.
- De levenskwaliteit in en rond de woning zal verdwijnen door het af- en aanrijden van de (zware) tractor. Het volgende bezwaarschrift wordt niet gevolgd aangezien het niet gaat over een continu aan- en afrijden maar over een eerder sporadische gebruik van landbouwvoertuigen. De aanvrager is landbouwer in bijberoep. De rechtstreekse correlatie van de mobiliteit van het landbouwvoertuig en de levenskwaliteit is niet bewezen.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 4 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel)
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Op 2 september 2022 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein
Advies riolering (advies Aquafin – verplichte VLARIO-keuring)
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Historiek
Reden beroep
De aanvrager tekent beroep aan tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 7 november 2022 omwille van volgende redenen:
1. de bouw van een bescheiden rundveestal werd aangevraagd in landbouwgebied. Het achterste gedeelte van het perceel is volgens het gewestplan ingekleurd als landbouwzone. Bovendien stelt de omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief dd. 25/1/2002 en 25/10/2002, dat zelfs de woongebieden met landelijk karakter bestemd zijn voor woningbouw en tevens voor landbouwbedrijven. Bijgevolg is de stal op zijn minst zone-eigen.
2. Gelet op het feit dat de stal gelegen in agrarisch gebied, is een stal met plaatsen van 19 runderen geen ingedeelde inrichting en vervolgens niet vergunningsplichting.
3. Het gaat om een verkaveling van meer dan 15 jaar oud, waardoor de verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond vormen. Mocht dit wel het geval zijn dan zouden in de onmiddellijke omgeving verschillende constructies verwijderd dienen te worden. Een rundveestal van 224 m² is functioneel inpasbaar en schendt geenszins de ruimtelijke ordening, het niet voldoen aan de norm van 3% kan dan ook geen weigeringsgrond zijn.
4. Het houden van 19 runderen kan onmogelijk tot onaanvaardbare milieuhinder leiden gelet op het feit dat dit niet is ingedeeld. Bovendien grenst vlak aan de percelen een professioneel melkveebedrijf, met een veelvoud aan dieren, voeropslag, tractorbewegingen ….(zie figuur 2).
5. Men doet uitschijnen dat het om residentiële bebouwing gaat, het gaat eerder om een woonlint midden in een uitgesproken agrarisch gebied met verspreid nog enkele bedrijfszetels.
6. De stal wordt voorzien in een houten gevelafwerking wat zowel op esthetisch vlak als op vlak van dierenwelzijn een aantal positieve effecten heeft. Zelfs in residentiële woonwijken worden vaak houten constructies opgericht.
7. Het gaat in deze om een winterstalling voor vleesvee. De dieren zullen het grootst gedeelte van het jaar geweid worden op de weilanden in de buurt van de stal.
Motivatie gemeentelijk omgevingsambtenaar
Punt 1, 2, 3 en 5
De stal wordt opgericht op een perceel dat zich bevindt in een goedgekeurde verkaveling (lot 1 – V474 – 034/437). Deze verkaveling is goedgekeurd door de deputatie in zitting van 11 februari 1969. Deze verkaveling is ouder dan 15 jaar.
Als er voorschriften van meer dan 15 jaar oude verkavelingen aanwezig zijn, blijven deze bestaan, maar worden ze buiten beschouwing (buiten de kavelgrenzen) gelaten om een vergunning te verlenen. Wel belangrijk is dat wanneer deze oude verkavelingsvoorschriften gedetailleerd zijn en actuele informatie bevatten, kunnen ze door de vergunningverlenende overheid beschouwd worden als nog steeds criteria van goede ruimtelijke ordening. Als de vergunningverlenende overheid bij de beoordeling van een concrete vergunningsaanvraag naar bepaalde voorschriften van meer dan 15 jaar oude verkavelingen verwijst, omwille van criteria van goede ruimtelijk ordening, zal ze dit moeten motiveren. Ze kan het nut van de verkavelingsvoorschriften als criteria van goede ruimtelijke ordening per voorschrift beoordelen. Dit in tegenstelling tot de gemeenteraad die per verkaveling moet nagaan of de voorschriften ervan bijdragen tot het gewenst ruimtelijk beleid. (artikel 4.3.1 § 2 lid 1, 3° VCRO; RvVb 14 november 2019, nr. UDN-1920-0263).
Volgens de in ons bezit zijnde gegevens bevindt de stal zich in woongebied met landelijk karakter.
Eveneens zijn de stadsdiensten in het bezit van een plan van een landmeter horende bij een recente verkavelingswijziging (OMV_2018077265) hoek Haneveld – Wilders, waar de lijn die ligt tussen woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied zichtbaar is. Deze lijn valt groten deels samen met de achterste perceelgrens van de kadastrale percelen. Zo kunnen we bij extensie ook concluderen dat de scheiding ook effectief op deze perceelsgrens ligt voor de naburige percelen. In de beschrijving van de verkaveling wordt beschreven dat deze is gelegen in woongebied met landelijk karakter. De bijgebouwen in zone voor bijgebouwen moeten minstens op 3m worden opgericht van de feitelijke grens met het agrarisch gebied, conform de stedenbouwkundige voorschriften en zijn alzo op dit plan ingetekend. Het plan van de verkaveling waar naar gerefereerd wordt, zal opgestuurd worden naar de deputatie op hetzelfde tijdstip dat het advies zal uitgewisseld worden.
Figuur 1 van de beroepschriftindiener is vermoedelijk een kopie van het elektronisch gewestplan vanuit het geografisch informatiesysteem(GIS) van de stad Geel. Doordat verschillende lagen (kadasterplan, gewestplan, en nog andere plannen) afzonderlijk in een systeem worden ingeladen en boven elkaar worden geprojecteerd, wijken de afmetingen t.o.v. elk plan af en is dit niet volledig correct ingetekend in het stedelijk GIS-systeem. Dit is merkbaar, doordat zelfs de overkant van de straat zich een klein gedeelte bevindt in woongebied met landelijk karakter.
Volgens het gewestplan is de overkant van de straat volledig gelegen in agrarisch gebied. Er is dus duidelijk een verschuiving van deze kaartlaag vast te stellen op deze afbeelding. De stal zal bijgevolg dus niet in agrarisch gebied ingeplant kunnen worden.
Punt 2, 4 en 7: milieu
Volgend op deze bewijsvoering en nu aangetoond is dat de stal niet kan ingeplant kan worden in de agrarische zone vervallen de argumenten van de beroepsindiener. De stal met 19 runderen zal dus vergunningsplichtig zijn volgens bijlage 1 van het Vlarem II. Er geldt dus een ongunstig advies voor de stedenbouwkundige handelingen waardoor volgens artikel 5.3.1.1° en 5.3.1.2°b) van het DABM voor de ingedeelde inrichtingen ook een negatief advies wordt aangegeven. De inplanting van de stal is namelijk niet verenigbaar met de verkavelingsvoorschriften. De elementen van de ingedeelde inrichting zijn ook onlosmakelijke verbonden aan de stedenbouwkundige handelingen.
In een verkaveling voor eengezinswoningen in woongebied met landelijk karakter zal de geplande stal wel degelijk bijdragen tot de omgevingshinder. Het cumulatieve effect met de andere stal mag ook niet genegeerd worden. De stal zal ook een kleinere afstand tot de eengezinswoningen in de rest van de straat hebben dan de nabijgelegen melkveestal die niet in de verkaveling is gelegen en ook in agrarische zone is opgericht. Het potstalsysteem beschikt ook niet over een mestkelder en komt dus ook niet overeen met de melkveestal qua type mesthuishouding. Voor de bespreking van de milieu- en omgevingseffecten verwijzen we naar de besproken milieuaspecten in dit advies en de afgeleverde weigering van het college van burgemeester en schepenen. Uit het initiële dossier en uit het bezwaarschrift is het ook nog steeds niet duidelijk of de omgevingsbelasting van het project tot een aanvaardbaar niveau kan beperkt worden.
De dieren zullen nog steeds gestald moeten worden. Er is dus nog steeds de intentie om 19 runderen te houden in woongebied met landelijk karakter, maar er is geen rubriek 9.4.3 aangevraagd voor het houden van meer dan 10 runderen. Dit zou sectorale voorwaarden met zich mee brengen zoals artikel artikel 5.9.2.2., §3. Van Vlarem II: “De inplanting wordt zodanig gekozen dat geurhinder voor de omgeving wordt voorkomen of beperkt tot de normale burenlast.”. Er is geen voortoets toegevoegd aan het dossier en dat zou een verplichte bijlage zijn aangezien deze wordt ingeplant in agrarisch gebied met landelijk karakter.
Punt 6
Hout wordt vooral gebruikt als esthetisch accent en benut maximaal 25% van het geveloppervlak. Enkel een tuinhuis wordt dikwijls volledig opgericht in hout. Een tuinhuis staat in functie van het hoofdgebouw en is kleinschalig in oppervlakte. Er is een intentie om een soort bedrijfsvoering uit te voeren in het bijgebouw.
Correcties
Tijdens de beroepsperiode ontvingen wij van de bezwaarschriftindieners een opmerking. In het besluit van het college van burgemeester en schepenen zijn 2 onregelmatigheden genoteerd. Bij het genereren van de documenten staat vermeld dat het perceel zich bevindt in een RUP zonevreemde woningen en eveneens gelegen is in een verkavelingswijziging V_202200001, goedgekeurd op 28/03/2022. Dit betreft een technische fout.
Dit is niet correct. Het perceel is enkel gelegen in verkaveling V474(034/437), goedgekeurd op 11 februari 1969 door de deputatie.
Het RUP zonevreemde woningen is een overdruk over het ganse gebied van Geel. Er is nagelaten dit handmatig te verwijderen.
Het dossier is dus gelegen in een verkaveling en gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De volgende bespreking over de omgevingsvergunningsaanvraag wordt weer opgenomen aangezien de argumentatie en bespreking van het dossier niet weerlegd wordt.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Natuurtoets
De exploitatie ligt op ca. 265 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’ en ca. 6800 m van het dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied ‘De Zegge’. De exploitatie is gelegen op ca. 265 m van het GEN- gebied ‘De Gebroekten Grote Nete’.
De exploitant verklaart 19 runderen te willen houden in de stal die zou gebouwd worden achteraan op het perceel. Aangezien de gewestplanbestemming woongebied met landelijk karakter is, zou het houden van 19 runderen volgens de indelingslijst van het VLAREM II een vergunningsplichtige activiteit met rubriek 9.4.2.b)1° van klasse twee zijn en zou er dus een voortoets en (mogelijks) een passende beoordeling opgemaakt moeten worden. In dat geval zou ANB ook om advies gevraagd moeten worden.
Hierdoor kan besloten worden dat de negatieve op deze gebieden niet uitgesloten kunnen worden en de natuurtoets negatief is.
Milieuaspecten
Water
Uit addendum E3 volgt:
‘Het hemelwater wordt opgevangen in een waterput van 10 m³ met een overloop naar een infiltratiezone.’ Dit hemelwater zal gebruikt worden voor reiniging.
Maar er wordt niet vermeld waar het reinigingswater zal terecht komen. Het reinigingswater van een tankpiste en een stal kan beschouwd worden als bedrijfsafvalwater. Het reinigingswater dat afvloeit naar de infiltratiezone zal de bodem verontreinigen ter hoogte van het infiltratiepunt.
Er zal een potstalsysteem voorzien worden. Om afvloeiing van mestsappen te voorkomen zullen de sappen moeten opgevangen worden en afgeleid worden naar een afzonderlijk opvangsysteem.
Het hemelwater dat op de verharding rond de tankpiste en de mestopslag valt kan mogelijk verontreinigd worden.
Uit de genomen maatregelen en de gegevens van het dossier kan niet geconcludeerd worden dat er geen aanzienlijke impact zal zijn op de omgeving.
Bodem
Uit addendum E2 volgt:
‘Mogelijke bronnen van verontreiniging zijn de opslagplaatsen voor brandstof met brandstofverdeelinstallatie en andere gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen.’
Op de inrichting zal men een mazouttank plaatsen van 2.000 L of 1,66 ton. Dit is een bovengrondse, dubbelwandige tank, dewelke geplaatst zal worden aan de buitenkant van het gebouw. Er wordt wel binnen getankt op een verharde en ondoorlaatbare ondergrond. Er kunnen hier mogelijk lekverliezen optreden dus de mazouttank dient geplaatst te worden op een verharde ondergrond met een inkuiping om lekverliezen op te vangen.
Het reinigingswater dat afvloeit naar de infiltratiezone zal de bodem verontreinigen ter hoogte van het infiltratiepunt.
Vaste mest wordt opgeslagen onder de dieren in potstallen (vloeistofdichte ondergrond). De mest wordt afgezet volgens de regels van het mestdecreet.
De opslag van 100 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen zal in een afgesloten ruimte gebeuren boven lekbakken. Het is aangewezen dit mee te nemen in de bijzonder milieuvoorwaarden.
Uit de gegevens van het dossier kan niet geconcludeerd worden dat er geen aanzienlijke impact zal zijn op de bodem in de omgeving. Het exploiteren van mazouttank kan wel tot een klein risico beperkt worden mits er een inkuiping van ondoordringbaar materiaal onder de tankplaats en de dubbelwandige tank wordt aangelegd.
Gevaarlijke producten
Rubriek 17.4 wordt aangevraagd voor de opslag van 100 l gevaarlijke producten.
De opslag van 100 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen zal in een afgesloten ruimte gebeuren boven lekbakken. De informatiefiches van de gevaarlijke stoffen dienen aanwezig te zijn op de inrichting en indien nodig ter beschikking liggen voor de lokale milieutoezichthouder.
De opslag van deze producten kan op een veilige manier gebeuren boven de inkuiping.
Lucht
Er zal een bijkomende ammoniakuitstoot veroorzaakt worden door de exploitatie.
Uit addendum E4 blijkt: ‘De ammoniakemissie van het bedrijf bedraagt in de toekomst 89,9 kg/jaar. Er is een impactscore toegevoegd bij de aanvraag waar uit blijkt dat er weinig/geen risico is op een betekenisvolle aantasting van de actuele en mogelijk toekomstige habitats in het habitatrichtlijngebied.’
Er zal ook een stofhinder gecreëerd worden. De emissie van PM10 bedraagt 2,47 kg per jaar. Het bedrijfsterrein wordt verhard met beton of klinkers. Deze worden regelmatig gereinigd waardoor opwaaiend stof door rijdende voertuigen tot het minimum wordt beperkt.
Volgende maatregelen worden genomen om de emissies maximaal te voorkomen:
Er kan aangenomen worden dat de exploitant de impact op de omgeving kan minimaliseren.
Ter hoogte van de aanpalende bewoners kan er stofhinder optreden.
Geur
Uit het aanvraagdossier volgt: ‘Geur ontstaat bij de afbraak van eiwit-houdende afvalproducten in feces, urine, huid, haar en voedsel en bij de opslag van mest. De geuremissie bedraagt 356 OUe/s.’
Het houden van 19 runderen zal een geurbelasting creëren voor de buren. Aangezien de stal is gelegen in woongebied met landelijk karakter zal er gelet moeten worden op de scheidingsafstanden van het VLAREM II voor de mestopslag. In de bezwaarschriften wordt dit punt ook aangehaald.
Het is niet duidelijk of de impact van de geur op de omgeving kan beperkt worden door voorwaarden op te leggen. De inplanting van de stal in een geldige verkaveling zal zorgen voor overlast ter hoogte van de aanpalers.
Geluid, licht en trillingen
Uit addendum E5 volgt:
‘Geluid zal vooral afkomstig zijn van voertuigen en de dieren. Voeders worden enkel overdag geleverd. Ook het laden en lossen van dieren zal overdag plaatsvinden.’
De volgende maatregelen zullen genomen worden:
- Leveren van voeders, stro en dieren gebeurt overdag
- Er worden duidelijke afspraken gemaakt met transporteurs (stilleggen van motoren, rustig rijden op de bedrijfsterreinen)
- De stal worden op natuurlijke wijze verlucht waardoor er geen geluidshinder afkomstig is van de ventilatie
Het is aannemelijk dat de inrichting geen overmatige geluidsbelasting zal veroorzaken in de omgeving.
Uit addendum E9 volgt:
‘Licht is voornamelijk afkomstig van de terreinverlichting en van lichtplaten in de stal.’
De terreinverlichting wordt zoveel mogelijk naar onder gericht en wordt enkel gebruikt indien nodig. De verlichting op het bedrijf is noodzakelijk voor dierenwelzijn en om veilig te kunnen werken op de inrichting. De exploitant draagt er zorg voor dat de verlichting die geplaatst zal worden op de inrichting zo weinig mogelijk hinder kan veroorzaken aan derden.
Het is aannemelijk dat de lichthinder tot een aanvaardbaar niveau kan beperkt worden als de richting van de lichten juist is afgesteld en er ’s nachts met mindere intensiteit wordt gewerkt.
Conclusie milieutechnische beoordeling
Het is niet duidelijk dat de uitstoot van het project en de belasting op de omgeving tot een aanvaardbaar niveau kan beperkt worden.
Bovendien geldt er een ongunstig advies voor de stedenbouwkundige handelingen waardoor volgens artikel 5.3.1.1° en 5.3.1.2°b) van het DABM voor de ingedeelde inrichtingen ook een negatief advies wordt aangegeven. De inplanting van de stal is namelijk niet verenigbaar met de verkavelingsvoorschriften. De elementen van de ingedeelde inrichting zijn ook onlosmakelijke verbonden aan de stedenbouwkundige handelingen.
Er is de intentie om 19 runderen te houden in woongebied met landelijk karakter, maar er is geen rubriek 9.4.3 aangevraagd voor het houden van meer dan 10 runderen. Dit zou sectorale voorwaarden met zich mee brengen zoals artikel artikel 5.9.2.2., §3. Van Vlarem II: “De inplanting wordt zodanig gekozen dat geurhinder voor de omgeving wordt voorkomen of beperkt tot de normale burenlast.”.
De volgende rubrieken worden aangevraagd en hebben een duidelijk verband met de activiteiten die in de potstal zullen doorgaan.
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
6.5.1° | Een brandstofverdeelslang horende bij de mazouttank van 1,66 ton (Nieuw) | 1 verdeelslang | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Opslag van 1,66 ton mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder (Nieuw) | 1,66 ton | 3 |
17.4. | Opslag van 100 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Nieuw) | 100 liter | 3 |
19.6.2°a) | Opslag van 70 m³ stro (Nieuw) | 70 m³ | 3 |
Er wordt dus een ongunstig advies gegeven voor het vergunnen van de bovenstaande rubrieken.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het betreft een stal die opgericht wordt in de onmiddellijke omgeving van residentiële woningen en op een perceel gelegen in een verkaveling die enkel voorzien is voor het oprichten van vrijstaande eengezinswoningen. De stal wordt opgericht in de strook voor tuinen. Hier kunnen bijgebouwen worden opgericht in functie van het hoofdgebouw, zoals garage, tuinberging, ... De stal voor het houden van runderen in bijberoep is geen woningbijgebouw. De stal is niet inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Voor het oprichten van een stal met opslagplaats is de impact van de mobiliteit redelijk beperkt.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De stal heeft geen beperkt bouwvolume. Volgens de verkavelingsvoorschriften mag de gezamenlijke oppervlakte van bergplaatsen en hokken 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijden. Dit zou 57,36 m² bedragen. De nieuw te bouwen stal kent een oppervlakte van 224 m² en de bijkomende verharding 228 m². Deze nemen 23,64% van de perceelsoppervlakte in.
Visueel-vormelijke elementen
De stal wordt volledig in een houten gevelafwerking voorzien met zwart golfplaten dak. Volgens de verkavelingsvoorschriften dienen alle gevels te worden afgewerkt met gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in een lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur en voor de dakbedekking ofwel pannen, ofwel leien, ofwel riet, ofwel voor flauwhellende daken dakvilt. Een grote stal volledig opgericht in hout en een golplaten dakbedekking strookt niet met de hedendaagse normen in een omgeving met voornamelijk residentiële bebouwing.
De hoogte van de stal, 4,86 meter, is hoger dan de normale hoogte van 3 meter voor een bijgebouw.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Tijdens de bouwwerken wordt er hinder verwacht, alsook tijdens het exploiteren van het veebedrijf in bijberoep. Er zal een geurhinder ontstaan door de exploitatie van de potstal. Deze geurhinder wordt verder besproken bij de milieuaspecten. Het houden van runderen brengt ook een bepaalde geluidshinder met zich mee. Deze geluidshinder wordt ook besproken in de milieuaspecten.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
Stedenbouwkundig Advies
Ongunstig omwille van volgende redenen:
In strijd met de verkavelingsvoorschriften
Te groot : verkaveling zegt bijgebouw kunnen max 3 % van de perceelsoppervlakte, d.i. meer dan 10%
De aanvraag is te grootschalig. De oppervlakte van de stal en de verharding bedraagt 23,64 % van de perceelsoppervlakte.
Inplanting op 2,5 meter van achterste perceelsgrens i.p.v. 3 meter
De stal wordt te dicht bij de perceelsgrens ingeplant.
Het bijgebouw dient steeds in functie van het hoofdgebouw. Het hoofdgebouw betreft hier wonen.
De stal behoort niet tot de functie van een woningbijgebouw.
De stal is te hoog en wordt niet in hedendaagse materialen opgericht.
De aanvraag wordt niet in de correcte zone, nl. agrarisch gebied, opgericht.
Eveneens zijn de stadsdiensten in het bezit van een plan van een landmeter horende bij een recente verkavelingswijziging (OMV_2018077265) hoek Haneveld – Wilders, waar de lijn ligt tussen woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied zichtbaar is. Deze lijn valt groten deels samen met de achterste perceelgrens van de kadastrale percelen. Zo kunnen we bij extensie ook concluderen dat de scheiding ook effectief op deze perceelsgrens ligt voor de naburige percelen. In de beschrijving van de verkaveling wordt beschreven dat deze is gelegen in woongebied met landelijk karakter. De bijgebouwen in zone voor bijgebouwen moeten minstens op 3m worden opgericht van de feitelijke grens met het agrarisch gebied, conform de stedenbouwkundige voorschriften en zijn alzo op dit plan ingetekend. Het plan van de verkaveling waar naar gerefereerd wordt, zal opgestuurd worden naar de deputatie op hetzelfde tijdstip dat het advies zal uitgewisseld worden. Volgens het gewestplan is de overkant van de straat volledig gelegen in agrarisch gebied. Er is dus duidelijk een verschuiving van deze kaartlaag vast te stellen op deze afbeelding. De stal zal bijgevolg dus niet in agrarisch gebied ingeplant kunnen worden.
Het college van burgemeester en schepenen gaat er vanuit dat de gewestplan-kaart die werd gehanteerd door de beroepschriftindiener, niet 100 % overeenstemt met de analoge correcte kaart en niet de correcte bestemming weergeeft.
De stadsdiensten behouden het standpunt van 7 november 2022 en adviseren de gehele aanvraag negatief op basis van de vorige beslissing en de bespreking in het huidig advies.
De aanvraag is in strijd met de verkavelingsvoorschriften. Een stal voor de exploitatie van een veebedrijf in bijberoep hoort niet thuis in een verkaveling die enkel is voorzien voor het oprichten van vrijstaande eengezinswoningen en hoort niet in de nabijheid van een reeks residentiële woningen.
Milieu
Uit de bespreking van het beroepschrift is gebleken dat de stal zal ingeplant worden in woongebied met landelijk karakter en niet in agrarische zone. Zo blijft de onderstaande conclusie geldig voor het milieuluik.
Het is niet duidelijk dat de uitstoot van het project en de belasting op de omgeving tot een aanvaardbaar niveau kan beperkt worden.
Bovendien geldt er een ongunstig advies voor de stedenbouwkundige handelingen waardoor volgens artikel 5.3.1.1° en 5.3.1.2°b) van het DABM voor de ingedeelde inrichtingen ook een negatief advies wordt aangegeven. De inplanting van de stal is namelijk niet verenigbaar met de verkavelingsvoorschriften. De elementen van de ingedeelde inrichting zijn onlosmakelijk verbonden aan de stedenbouwkundige handelingen.
Er is de intentie om 19 runderen te houden in woongebied met landelijk karakter, maar er is geen rubriek 9.4.3 aangevraagd voor het houden van meer dan 10 runderen volgens de indelingslijst van het VLAREM II een vergunningsplichtige activiteit met rubriek 9.4.2 of 9.4.3 van klasse 2 zijn en zou er dus een voortoets en (mogelijks) een passende beoordeling opgemaakt moeten worden. In dat geval zou ANB ook om advies gevraagd moeten worden. Hierdoor kan besloten worden dat de negatieve effecten op deze gebieden niet uitgesloten kunnen worden en de natuurtoets negatief is.
Vanuit het voorzorgsbeginsel geven de aangehaalde argumenten ook een reden om deze aanvraag ongunstig te adviseren. De volgende rubrieken worden aangevraagd en hebben een duidelijk verband met de activiteiten die in de potstal zullen doorgaan.
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
6.5.1° | Een brandstofverdeelslang horende bij de mazouttank van 1,66 ton (Nieuw) | 1 verdeelslang | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Opslag van 1,66 ton mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder (Nieuw) | 1,66 ton | 3 |
17.4. | Opslag van 100 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Nieuw) | 100 liter | 3 |
19.6.2°a) | Opslag van 70 m³ stro (Nieuw) | 70 m³ | 3 |
Er wordt dus een ongunstig advies gegeven voor de vergunning van de bovenstaande rubrieken.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist een ongunstig advies te geven over de gehele omgevingsvergunningsaanvraag in laatste aanleg. Het college blijft dus bij de beslissing genomen op 7 november 2022 voor het dossier OMV_2022077683.
De stedenbouwkundige handelingen worden ongunstig geadviseerd op basis van de argumentatie opgenomen in dit advies.
De volgende rubrieken en hoeveelheden worden bijgevolg ongunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
6.5.1° | Een brandstofverdeelslang horende bij de mazouttank van 1,66 ton (Nieuw) | 1 verdeelslang | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Opslag van 1,66 ton mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder (Nieuw) | 1,66 ton | 3 |
17.4. | Opslag van 100 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Nieuw) | 100 liter | 3 |
19.6.2°a) | Opslag van 70 m³ stro (Nieuw) | 70 m³ | 3 |