Terug
Gepubliceerd op 04/07/2023

2023_CBS_01924 - Omgevingsvergunning - verbouwen woning en slopen en herbouwen bijgebouw langs Gladioolstraat 4 (202300155NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 03/07/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Rob  Testelmans, Algemeen Directeur wnd.

Afwezig

Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_01924 - Omgevingsvergunning - verbouwen woning en slopen en herbouwen bijgebouw langs Gladioolstraat 4 (202300155NV) - Vergunning 2023_CBS_01924 - Omgevingsvergunning - verbouwen woning en slopen en herbouwen bijgebouw langs Gladioolstraat 4 (202300155NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 4/7/2023

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023038586

Dossiernummer gemeente: 202300155

 

De gemeente Geel heeft op 6 april 2023 een aanvraag ontvangen voor verbouwen woning en slopen en herbouwen bijgebouw. De aanvraag werd op 5 mei 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Flavie Maes wonende te Groenenheuvel 52 te 2440 Geel, Jules Maes wonende te Groenenheuvel 52 te 2440 Geel en mevrouw Lies Aerts wonende te Groenenheuvel 52 te 2440 geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Gladioolstraat 4

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nrs. 847K, 847L, 847F en 847G

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen van een eengezinswoning en afbraak en herbouw van een vrijstaand bijgebouw.

 

De woning met vrijstaand bijgebouw werden in 1954 vergund.

De ruimte tussen de woning en het bijgebouw werd overdekt, voor deze werken is geen vergunning gekend.

 

In de achtertuin werd een bijgebouw opgericht, ook hier is geen geldige vergunning voor. Dit bijgebouw is wel al zichtbaar op de luchtfoto’s van 1971 en kan bijgevolg als vergund geacht beschouwd worden.

 

De bestaande woning beschikt op het gelijkvloers niveau over een keuken, leefruimte, een douchecel en aangebouwde polyvalente ruimtes. Op de verdieping bevinden zich 3 slaapkamers en op de zolderverdieping bevinden zich nog eens 2 extra ruimtes.

 

Volgens de aanvrager is de woning, die gebouwd werd rond 1954 nooit gerenoveerd, waardoor het geen optie is om een grondige renovatie uit te voeren om het gebouw terug op te waarderen naar de huidige normen voor wat betreft woonkwaliteit en energie.

 

De bestaande achterbouw en overkapping zullen worden afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe achterbouw. In de achterbouw zullen de leefruimte en keuken met berging worden ondergebracht die door middel van grote raampartijen een sterke connectie hebben met de achtergelegen tuin.

 

In het bestaande gedeelte zal de inkom naar de zijkant worden verplaatst om via een carport in de zijtuinstrook overdekt binnen te kunnen komen. Centraal in de woning wordt de technische ruimte geplaatst.

Met het oog op levenslang wonen zullen de hoofdslaapkamer met aanhorende dressing aan de voorzijde van het bestaande gedeelte worden ondergebracht. De badkamer komt in het nieuw bij te bouwen gedeelte aan de zijkant.

 

Op de eerste verdieping blijft de indeling grotendeels behouden. Aan de achterzijde komen een badkamer voor de kinderen en slaapkamer. Aan de voorzijde een bureauruimte.

 

Op de tweede verdieping wordt een derde slaapkamer ingericht en is er nog een kleine zolderruimte.

Door middel van een dakuitbouw krijgt de slaapkamer zicht op de achterliggende tuin.

 

Het bestaande bijgebouw in de achtertuin zal worden afgebroken en op dezelfde locatie worden herbouwd.

In het nieuwe bijgebouw zullen een tuinberging en polyvalente ruimte worden ondergebracht. Het bijgebouw zal niet verwarmd worden.

 

Rondom de bestaande woning wordt een isolatieschil met nieuwe gevelsteen voorzien. De uitbreiding aan de achterzijde wordt eveneens voorzien met gevelsteen. Voor de gevelsteen wordt geopteerd om deze te schilderen in een witte kleur. Het bestaand buitenschrijnwerk wordt voor de volledige woning vervangen door aluminium buitenschrijnwerk, antraciet/zwart kleurig.

De bestaande roodbruine dakpannen zullen behouden blijven.

 

De nieuw op te richten achterbouw wordt ingeplant op minstens 3 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen. De totale bouwdiepte van de woning bedraagt 17 meter.

 

De volledige riolering wordt heraangelegd. Deze wordt gescheiden voorzien tot aan de rooilijn.

 

 

  1. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werd geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

Op 20 juni 2023 werd het advies ontvangen van Deputatie

Advies: volledig gunstig

 

Op 7 juni 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Advies riolering

Zonering-aansluiting

het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat er geen volwaardig rioleringsstelsel is dat naar een zuiveringsstation leidt en dat al het afvalwater moet worden voorbehandeld. Ter hoogte van het perceel is er een ingebuisde gracht (Fortloop).  De bestaande private riolering is hierop aangesloten. Deze aansluiting moet behouden blijven en opnieuw gebruiken.

Volgens het funderingsplan plaatst men 2 toezichtsputjes RWA en DWA. Deze moeten voldoen aan volgende technische richtlijnen:

  • Zelf te plaatsen op eigen terrein, nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
  • De huisaansluitputjes moeten van kunststof  zijn met voorgevormde vloei.
  • Kleur en afmeting:
    • RWA: grijs met diameter 250mm
    • DWA: roodbruin met diameter 315mm.
  • Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
  • Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

De afvoerbuizen voor het afvalwater hebben een diameter van 75 mm of 90mm. De afvoerbuis van het hemelwater heeft een diameter van 110 mm. Dit voldoet.

Huishoudelijk afvalwater

Men plaatst een septische put van 3000L om al het afvalwater, zowel grijs water als fecaal water, voor te behandelen. Dit is ook vereist o.w.v. ligging in collectief te optimaliseren buitengebied. Het grijs water en fecaal water worden gescheiden gehouden tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Waar de beide afvoeren samenkomen voorziet men een dubbele sifonput. Dit voorkomt geuren van het fecaal water in het grijs water. De sifonput is verbonden met de septische put. De overloop van de septische put wordt aangesloten via een huisaansluitputje DWA naar de ingebuisde gracht.

Hemelwater

Het perceel is vooraan gelegen in overstromingsgevoelig gebied volgens de pluviale overstromingskaarten. Bij de bouw van de woning moet men hier mee rekening houden en de nodige maatregelen nemen. We verwijzen hierbij naar het advies van de Dienst Integraal waterbeleid.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening is:

  • van toepassing op de verbouwing/uitbreiding van de woning met carport. De horizontale dakoppervlakte van de uitbreiding is groter dan 40m²
  • van toepassing op de herbouw van het bijgebouw: De horizontale dakoppervlakte is groter dan 40m²

Hemelwaterput

Men is in principe niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen maar volgens het funderingsplan zal men dit wel doen in functie van herbruik. Aangezien op de Ladder van Lansink het herbruik boven infiltratie staat, is het een heel gunstig concept om toch een hemelwaterput te plaatsen. Men zal een put plaatsen van 10.000L. Hierop worden alle afvoeren, van zowel de woning als het bijgebouw op aangesloten. Men voorziet herbruik voor de toiletten en een buitenkraan. Men zou ook nog herbruik kunnen voorzien voor de wasmachine wat mogelijk zou moeten zijn gezien de grootte van de hemelwaterput en de grootte van de aanvoerende dakoppervlakte.

Infiltratievoorziening

Volgens de verordening is men verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen waarop zowel het dak van de woning met carport als het bijgebouw worden aangesloten.

Bij de berekening van de dimensionering van de infiltratievoorziening mag men 60m² aftrekken o.w.v. de plaatsing van een hemelwaterput. Uitgerekend komen we dan aan een minimaal infiltratievolume van 5520 L en infiltratieoppervlakte van 8,832 m². Men plaatst volgens plan een infiltratievoorziening met een volume van 7500L en oppervlakte van 11,81 m² wat ruim voldoet.

Men kiest voor een infiltratieput. Het is aangewezen om na te gaan wat de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand is en het type infiltratievoorziening hier op af te stemmen. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet onder de gemiddelde grondwaterstand komen. Men kiest dan beter voor een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

Advies toegang tot het perceel

In de bestaande toestand is er een toegang op openbaar domein die aansluit bij de oprit. Ter hoogte van de rooilijn heeft deze toegang een breedte van ongeveer 3m85. Tegen de asfaltweg aan is de toegang ongeveer 5m.  De toegang bestaat uit zand en kiezels. Dit is geen reglementaire verharding.  Volgens het inplantingsplan wil men de oprit op privé meer naar links verschuiven. De toegang op openbaar domein zal dus moeten worden aangepast. De bestaande toegang wordt best terug ingericht als grasberm. De nieuwe toegang met een breedte van 3m50, wat qua breedte gunstig is in het beperken van verhardingen op openbaar domein, wordt aangelegd met klinkers. Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren, maar moet men aanvragen. 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Geel, Afdeling 3, Sectie L, nr. 847g, 847f, 847k, 847l stroomt af naar de Fortloop, een waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen – Grote Nete.

 

De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

 

Het project voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening. We verwijzen naar het advies van de stadsdienst ‘Openbaar Domein’ d.d. 21/03/2023.

 

De aanvraag is volgens de watertoetskaart niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied pluviaal en/of fluviaal. Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone.

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.

Voorwaarden:

Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

 

Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren

Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).

 

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding.

De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.

 

Conclusie:

Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten en mits naleving van de opgelegde voorwaarden zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.

 

Scheidingsmuren

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het verbouwen van een ééngezinswoning en herbouwen van een bijgebouw die in een straat met meerdere ééngezinswoningen met bijgebouwen. De constructies zijn inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

De mobiliteitsimpact voor deze werken zijn nihil.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning en het bijgebouw hebben een beperkt bouwvolume.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in hedendaagse materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

De aanpalende eigenaars werden op 10/05/2023 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen  voor gemene eigendom. Er werd geen bezwaar ingediend.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Deputatie, afgeleverd op 20 juni 2023 is gunstig.
  • Het advies van Deputatie, afgeleverd op 5 juni 2023 is ongunstig.
  •  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 7 juni 2023 is voorwaardelijk gunstig.
    Men plaatst best terugslagkleppen in de private afvoerbuizen. Dit om terugstroming vanuit de openbare gracht ter vermijden.

 

Conclusie

 

De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de bouwplannen, mits rekening wordt gehouden met de voorwaarden van de adviesinstanties.

 

Het bestaande vloerpeil blijft behouden.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Het gebouw dat wordt gesloopt en verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

 

Voorwaarden opgenomen in het intern advies van openbaar domein dienen te worden nageleefd:

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting die men moet herbruiken.

Men moet zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens de richtlijnen beschreven in het advies.

Putten  (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak van de woning met carport en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men moet inzetten op maximaal herbruik.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in het voorjaar. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand. Indien nodig moet men kiezen voor een bovengronds open infiltratiesysteem (wadi).
  • Het infiltratievolume dient minimum 5520 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum  8,832 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Aanpassingen van het openbaar domein, in functie van de wijziging van de toegang, mag men niet zelf uitvoeren. Men moet dit aanvragen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Men plaatst best terugslagkleppen in de private afvoerbuizen. Dit om terugstroming vanuit de openbare gracht ter vermijden.

 

De bestaande toegang dient terug ingericht als grasberm. De nieuwe toegang met een breedte van 3m50, wat qua breedte gunstig is in het beperken van verhardingen op openbaar domein, wordt aangelegd met klinkers. Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren, maar moet men aanvragen.

Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

Voorwaarden opgenomen in advies van Dienst Integraal Waterbeleid dienen te worden nageleefd.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de bouwplannen, mits rekening wordt gehouden met de voorwaarden van de adviesinstanties.

 

Het bestaande vloerpeil blijft behouden.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Het gebouw dat wordt gesloopt en verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

•                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

•                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

•                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

•                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

 

Voorwaarden opgenomen in het intern advies van openbaar domein dienen te worden nageleefd:

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting die men moet herbruiken.

Men moet zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens de richtlijnen beschreven in het advies.

Putten  (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak van de woning met carport en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men moet inzetten op maximaal herbruik.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in het voorjaar. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand. Indien nodig moet men kiezen voor een bovengronds open infiltratiesysteem (wadi).
  • Het infiltratievolume dient minimum 5520 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum  8,832 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Aanpassingen van het openbaar domein, in functie van de wijziging van de toegang, mag men niet zelf uitvoeren. Men moet dit aanvragen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Men plaatst best terugslagkleppen in de private afvoerbuizen. Dit om terugstroming vanuit de openbare gracht ter vermijden.

 

De bestaande toegang dient terug ingericht als grasberm. De nieuwe toegang met een breedte van 3m50, wat qua breedte gunstig is in het beperken van verhardingen op openbaar domein, wordt aangelegd met klinkers. Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren, maar moet men aanvragen.

Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

Voorwaarden opgenomen in advies van Dienst Integraal Waterbeleid dienen te worden nageleefd.

 

Lasten

Niet van toepassing