Terug
Gepubliceerd op 14/02/2023

2023_CBS_00365 - Omgevingsvergunning - het oprichten van 3 woningen langs Stelenseweg 98 (202200547 HB) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 13/02/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_00365 - Omgevingsvergunning - het oprichten van 3 woningen langs Stelenseweg 98 (202200547 HB) - Vergunning 2023_CBS_00365 - Omgevingsvergunning - het oprichten van 3 woningen langs Stelenseweg 98 (202200547 HB) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 18/02/2023

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022155274

Dossiernummer gemeente: 202200547

 

De gemeente Geel heeft op 4 december 2022 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van 3 woningen. De aanvraag werd op 20 december 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

DR JO LEENDERS BVBA gevestigd te Pas 285 te 2440 Geel, Joris Leenders met als contactadres Pas 285 te 2440 Geel en Maria Viaene wonende te Pas 285 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Stelenseweg 98

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nr. 786W

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

woonuitbreidingsgebied

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing. 


Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (2004/00317) voor garage - goedgekeurd op 20/09/2004.
  • Stedenbouwkundige vergunning (13449) voor het plaatsen van een verlichte reclamepaal - goedgekeurd op 25/04/2000.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2015/00259) voor slopen van een woning met bijgebouwen - goedgekeurd op 23/11/2015.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2017/00483) voor het uitvoeren van een groepswoningbouwproject met drie woningen - goedgekeurd op 19/03/2018.
  • Stedenbouwkundig attest 0854 B voor het oprichten van een vrijstaande één- of meergezinswoning - positief gevonden op 04/08/2008.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag heeft betrekking op een groepswoningproject met drie woningen.

 

Het betreft 3 geschakelde woningen met twee bouwlagen en een zolderverdieping.

Nuttige vloeroppervlakte van de woningen:

Woning A: 53m²

Woning B: 109m²

Woning C: 80m²


Het project beoogt ‘minimaal’ wonen te verschaffen aan alleenstaanden of (alleenstaande) ouders

met één of maximaal twee kinderen, met een beperkt inkomen. Zo sluit het aan bij het woonkarakter van de Stelenseweg. Hierbij hecht de opdrachtgever bijzonder belang aan het gemeenschapsvormend aspect van het project. In die zin kan het gebouw beschouwd worden als een ‘horizontaal’ appartementsgebouw. Enerzijds kunnen bepaalde functies en ruimten (tellerlokaal, gemeenschappelijke tuin, tuin- en vuilnisberging, fietsenstalling, autostaanplaatsen) door alle bewo-

ners samen gebruikt worden en dragen zo bij tot het gemeenschapsvormend karakter, maar staan

los van de eigenlijke woonfunctie. Anderzijds vermijden we zo de nadelen van gestapelde woningen in een ‘verticaal’ appartementsgebouw: akoestische hinder tussen boven elkaar liggende

wooneenheden, onderhoudslast en veiligheidsrisico’s van gemeenschappelijke traphallen. Bovendien zal het project zich door een horizontale schakeling van woningen (met een beperkte stapeling: de eerste verdieping van woning B bevindt zich boven de doorgang naar de patio / inkom van

woning A) voegen in het ritme van de opeenvolgende eengezinswoningen (vrijstaand of in een

groepswoningbouwproject) in de Stelenseweg.

 

 Het ‘minimaal’ wonen vertaalt zich in een sober en duurzaam project. De soberheid zit o.a. in de

compacte afmetingen, zodat de huurprijs kan afgestemd worden op het beperkt inkomen van de

doelgroep. De woningen voldoen niettemin altijd aan de oppervlaktenormen van de gemeentelijke

stedenbouwkundige verordening en van de Vlaamse wooncode. De duurzaamheid uit zich in het

materiaalgebruik: er wordt gekozen voor materialen die voldoende hun deugdelijkheid en hun gunstige prijs-kwaliteitverhouding bewezen hebben. Daarbij wordt erover gewaakt dat er geen afbreuk

gedaan wordt aan de kwaliteit, met een hedendaagse variant van de alomtegenwoordige baksteenarchitectuur, die de stigmatisering als ‘sociale woningen’ voorkomt en volkomen verenigbaar

is met de ruimtelijke context.

 

Die zorg voor kwaliteit is ook terug te vinden in de bijzondere aandacht die gaat naar de privacy en

autonomie van de verschillende woningen. Binnen de beperkingen van de bouwvoorschriften

(maximale bouwdiepte 17 / 13 / 9 m op verd. 0 / 1 / 2) werd er gezocht naar een optimale benutting

van het eigenaardig gevormde terrein, met zijn scheve perceelsgrens en een knik in het terrein na

ongeveer de eerste 12 m. Door de ‘vertanding’ in de bouwdiepte spelen we in op de nood aan privacy: elke woning krijgt zijn eigen terras, op het zuiden geöriënteerd, afgeschermd van het buurterras door de verspringende zijgevels.

 

 De eigenaardige vorm van het terrein maakte het ook onmogelijk om, uitgaande van een optimale

terreinbenutting, drie woningen met gelijke breedte ter hoogte van de bouwlijn te realiseren. Door

de woonruimten van woning A dieper in te planten, ontstaan er toch drie gelijkwaardige woningen.

Door gebruik te maken van een doorgang naar een patio, krijgt ook woning A zijn eigen herkenbare, autonome toegang ter hoogte van de bouwlijn.

 

 De vijf autostaanplaatsen in open lucht (minimum 1,5 per woning) worden achteraan op het terrein

ingeplant, aansluitend bij het grootschalige en volumineuze veiligheidshuis Ter Stokt met bijhorende parkeerterreinen. Meer naar voor in de tuinzone komen de tuin- en vuilnisberging (oppervlakte

6,5 m² > minimum 2 m² per woning) en fietsenstalling (voor 8 fietsen; minimum één per woning), In

die zone zijn ook op omliggende percelen garages, carports en tuinbergingen gelegen. Door de autostaanplaatsen te verharden met (waterdoorlatende) grastegels, in te bedden in groenmassieven

in streekeigen gewassen (carpinus betulus) en af te zomen met streekeigen bomen, ontstaat er

een groene buffer tussen de kleinschalige wooncontext en de grootschalige context van de gemeenschapsvoorzieningen. De resterende oppervlakte tussen woningen en groene buffer kan optimaal benut worden als (gemeenschappelijke) tuin.

 

De voortuinzone wordt minimaal verhard (met waterdoorlatende klinkers) voor de toegang tot de

drie woningen. De oprit naar de achteraan gelegen autostaanplaatsen wordt aangelegd als een

karrenspoor: twee stroken kasseien voor het rijgedeelte en een strook grassen in het midden. De

rest van de voortuin (meer dan 50 %) wordt begroend met bodembedekkers in streekeigen gewassen (calluna vulgaris). De toegangen tot woning A en B worden gemarkeerd met streekeigen bomen.

  

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werd 1 bezwaar ingediend   op 04/01/2023:

Samenvatting: 

De perceelsgrenzen worden niet gerespecteerd volgens de bezwaarindiener.

Evaluatie:

Eigendomsrechten zijn burgerlijke rechten en dienen betwist te worden voor de Vrederechter.

De omgevingsvergunning wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed. De vergunningsbeslissing doet dus geen afbreuk aan de burgerlijke rechten van derden. Het is derhalve niet de taak van de vergunningverlenende overheid om na te gaan of de begunstigde van de vergunning tevens beschikt over de nodige rechten of titels om de vergunning uit te voeren. Bovenvermelde aspecten worden niet beoordeeld tijdens huidige procedure.

 

  1. Adviezen

Op 24 januari 2023 werd het advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone

5(Geel) : zie advies in bijlage met kenmerk BWDP/2018-0074/002/01/BCO van 23/01/2023.

Advies: voorwaardelijk gunstig

Op 29 december 2022 werd het advies ontvangen van Fluvius System Operator

zie advies in bijlage met kenmerk 5000022798_LDB van 29/12/2022.

Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 6 februari 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Advies riolering

Aansluiting

Het perceel waarop men wenst te bouwen is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein maar er is voor dit perceel is nog geen rioolaansluiting met huisaansluitputjes RWA en DWA aanwezig.

Men wenst per wooneenheid een aansluiting met putjes:

  • Voor woning B en C zowel RWA als DWA aansluiting.
  • Voor woning A enkele DWA-aansluiting.

Drie aansluitingen is echter niet wenselijk. We voorzien voor dit perceel één aansluiting op het gemengde stelsel.

  • Men dient op de 3 verschillende DWA-afvoeren een controleputje te plaatsen. Achter de controleputjes moet men alle DWA-afvoeren samenbrengen en aansluiten op het huisaansluitputje DWA dat door de stad zal geplaatst worden.
  • Men dient op de 2 verschillende RWA-afvoeren een controleputje te plaatsen. Achter de controleputjes moet men de RWA-afvoeren samenbrengen en aansluiten op het huisaansluitputje RWA dat door de stad zal geplaatst worden.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting.

Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Huishoudelijk afvalwater

Het fecaal water en het grijs water komen in dezelfde afvoeren naar buiten. Het is echter ten zeerste aangewezen om voor het afvalwater een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) te voorzien tot buiten de woning. Het is daarbij aangewezen een sifonput te voorzien op het grijswater alvorens het grijs en fecale water samen te brengen. Dit voorkomt geuren van het fecaal water in het grijs water.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

Hemelwaterput en infiltratievoorziening

Men plaatst 2 combiputten (opvang voor herbruik én infiltratie):

  • De afvoeren van woning A en B komen samen in een put met 5000 L opvang voor hergebruik en met een infiltratievolume van 2500 L en infiltratieoppervlakte van 4,12 m². 
  • De afvoeren van woning C gaan naar een put met 5000 L opvang voor hergebruik en met een infiltratievolume van 1000L en infiltratieoppervlakte van 1,36 m².
  • In het dossier is er niet specifiek vermeld hoeveel dakoppervlakte er juist afwatert naar elke put. Volgens de plannen kan ingeschat worden dat dak A+B voor 70% à 75% van de totale dakoppervlakte instaat. Deze verhouding komt overeen met het infiltratievolume van de put, dewelke ook 70% à 75% van het nodige infiltratievolume/oppervlakte voor zich neemt. Er kan dus akkoord gegaan worden met de verdeling.
  • Men voorziet herbruik bij de 2 grootste woningen, woning B en woning C: telkens voor 2 toiletten en een buitenkraan wat voldoet.

De hemelwaterputten moeten aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterputten dienen te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het totaalvolume van de 2 hemelwaterputten moet minimum 8000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van de drie woningen hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Men moet het herbruik voorzien zoals voorgesteld in het dossier. voor woning B en woning C: telkens 2 toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.

Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

Men voorziet een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het totale volume dient minimum 2000 L te bedragen. De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,2 m² te bedragen. Men dient 2 infiltratievolumes te voorzien die in verhouding zijn met de dakoppervlaktes die er op worden aangesloten.

Verplichte keuring privéwaterafvoer

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Advies toegang tot het perceel

De tuinpaadjes en de oprit naar de parkeerplaatsen zijn toegankelijk via het openbaar domein. Aan het perceel grenst een fietspad waarover men heen kan rijden om het perceel te bereiken. Er moeten dus in principe geen aanpassingen van het openbaar domein te gebeuren. Als er toch wijzigingen moeten gebeuren, mag men dit niet zelf uitvoeren maar moet men dit aanvragen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel de overheid geen besluit tot vaststelling van de uitgaven voor de voorziening heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.  De woonuitbreidingsgebieden zijn reservezones van het woongebied en een instrument tot het voeren van een grondbeleid.

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

Goede ruimtelijke ordening

Opportuniteitstoets

Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.

Functionele inpasbaarheid

Het oprichten van 3 woningen stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.

Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.

De aanvraag heeft een impact op het ruimtegebruik van het perceel.  De oppervlakte van de huidige aanvraag is echter volledig in overeenstemming met de bouwzones zoals.

Visueel-vormelijk

De aanvraag heeft een beperkte impact op de visueel-vormelijke uitstraling in het straatbeeld. Er worden immers 3 woningen voorzien. Het gabarit is echter volledig in overeenstemming met het bestaande en toekomstige straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

Mobiliteit

De aanvraag heeft een invloed op de mobiliteit. Er worden immers 3 woningen voorzien. Alle vereiste parkeerplaatsen worden echter op het eigen terrein voorzien zodat er geen extra parkeerdruk op het openbaar of het private terrein zal ontstaan.

De 3 woningen zullen geen grote verkeersdrukte met zich meebrengen omdat het enkel gaat om eengezinswoningen.

Bodemreliëf

De aanvraag heeft een impact op het bodemreliëf. Er worden immers 3 woningen voorzien. De nodige voorzieningen voor de opvang en infiltratie van het hemelwater dat op de site valt, zullen worden opgelegd overeenkomstig de bestaande regelgeving hieromtrent.

Hinderaspecten – gezondheid

De aanvraag brengt extra hinder met zich mee voor de omgeving tijdens de duur van de werken. Na de werken zullen noch de omgeving, noch de gezondheid van de omwonenden geschaad worden.

 

Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werd 1 bezwaar ingediend   op 04/01/2023:

Samenvatting: 

De perceelsgrenzen worden niet gerespecteerd volgens de bezwaarindiener.

Evaluatie:

Eigendomsrechten zijn burgerlijke rechten en dienen betwist te worden voor de Vrederechter.

De omgevingsvergunning wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed. De vergunningsbeslissing doet dus geen afbreuk aan de burgerlijke rechten van derden. Het is derhalve niet de taak van de vergunningverlenende overheid om na te gaan of de begunstigde van de vergunning tevens beschikt over de nodige rechten of titels om de vergunning uit te voeren. Bovenvermelde aspecten worden niet beoordeeld tijdens huidige procedure.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel), afgeleverd op 24 januari 2023 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Fluvius System Operator, afgeleverd op 29 december 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 6 februari 2023 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:  

De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Fluvius: zie advies in bijlage met kenmerk 5000022798_LDB van 29/12/2022.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Brandweerzone Kempen: zie advies in bijlage met kenmerk BWDP/2018-0074/002/01/BCO van 23/01/2023.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van openbare werken: Riolering

Er wordt voor dit perceel één rioolaansluiting met huisaansluitputjes RWA en DWA voorzien:

  • Men dient op de 3 verschillende DWA-afvoeren een controleputje te plaatsen. Achter de controleputjes moet men alle DWA-afvoeren samenbrengen en aansluiten op het huisaansluitputje DWA dat door de stad zal geplaatst worden.
  • Men dient op de 2 verschillende RWA-afvoeren een controleputje te plaatsen. Achter de controleputjes moet men de RWA-afvoeren samenbrengen en aansluiten op het huisaansluitputje RWA dat door de stad zal geplaatst worden.
  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterputten moeten aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterputten dienen te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het totaalvolume van de 2 hemelwaterputten moet minimum 8000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van de drie woningen hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Men moet het herbruik voorzien zoals voorgesteld in het dossier. Voor woning B en woning C: telkens 2 toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het totale volume dient minimum 2000 L te bedragen.
  • De totale infiltratieoppervlakte dient minimum 3,2 m² te bedragen.
  • Men dient 2 infiltratievolumes te voorzien die in verhouding zijn met de dakoppervlaktes die er op worden aangesloten.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Als er wijzigingen van het openbaar domein moeten gebeuren in functie van de toegankelijkheid van het perceel dan moet men dit aanvragen bij stad Geel. Men mag zelf geen werken uitvoeren op openbaar domein. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.

Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.

Het perceel waarop de aanvraag berust ligt in de nabijheid van een risicosite die verband houdt met PFAS-verontreiniging. Het perceel dient daarom als mogelijk verdacht te worden beschouwd. Bodemsaneringsdeskundigen passen de richtlijnen voor PFAS-onderzoek toe bij de opmaak van een technisch verslag. Die richtlijnen geven aan wanneer PFAS als verdachte stoffen moeten worden beschouwd.

Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind, splitt,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

 


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Fluvius: zie advies in bijlage met kenmerk 5000022798_LDB van 29/12/2022.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Brandweerzone Kempen: zie advies in bijlage met kenmerk BWDP/2018-0074/002/01/BCO van 23/01/2023.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van openbare werken: Riolering

Er wordt voor dit perceel één rioolaansluiting met huisaansluitputjes RWA en DWA voorzien:

  • Men dient op de 3 verschillende DWA-afvoeren een controleputje te plaatsen. Achter de controleputjes moet men alle DWA-afvoeren samenbrengen en aansluiten op het huisaansluitputje DWA dat door de stad zal geplaatst worden.
  • Men dient op de 2 verschillende RWA-afvoeren een controleputje te plaatsen. Achter de controleputjes moet men de RWA-afvoeren samenbrengen en aansluiten op het huisaansluitputje RWA dat door de stad zal geplaatst worden.
  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterputten moeten aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterputten dienen te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het totaalvolume van de 2 hemelwaterputten moet minimum 8000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van de drie woningen hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Men moet het herbruik voorzien zoals voorgesteld in het dossier. Voor woning B en woning C: telkens 2 toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het totale volume dient minimum 2000 L te bedragen.
  • De totale infiltratieoppervlakte dient minimum 3,2 m² te bedragen.
  • Men dient 2 infiltratievolumes te voorzien die in verhouding zijn met de dakoppervlaktes die er op worden aangesloten.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Als er wijzigingen van het openbaar domein moeten gebeuren in functie van de toegankelijkheid van het perceel dan moet men dit aanvragen bij stad Geel. Men mag zelf geen werken uitvoeren op openbaar domein. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.

Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.

Het perceel waarop de aanvraag berust ligt in de nabijheid van een risicosite die verband houdt met PFAS-verontreiniging. Het perceel dient daarom als mogelijk verdacht te worden beschouwd. Bodemsaneringsdeskundigen passen de richtlijnen voor PFAS-onderzoek toe bij de opmaak van een technisch verslag. Die richtlijnen geven aan wanneer PFAS als verdachte stoffen moeten worden beschouwd.

Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind, splitt,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.