Terug
Gepubliceerd op 28/03/2023

2023_CBS_00834 - Omgevingsvergunning - verandering van een inrichting van klasse 1 langs Janssen-Pharmaceuticalaan 3 (202300085NV) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 27/03/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_00834 - Omgevingsvergunning - verandering van een inrichting van klasse 1 langs Janssen-Pharmaceuticalaan 3 (202300085NV) - Advies 2023_CBS_00834 - Omgevingsvergunning - verandering van een inrichting van klasse 1 langs Janssen-Pharmaceuticalaan 3 (202300085NV) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 27/3/2023

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023006069

Dossiernummer gemeente: 202300085Inrichtingsnummer: 20171124-0026

 

De deputatie heeft op 9 februari 2023 een aanvraag ontvangen voor verandering van een inrichting van klasse 1. De aanvraag werd op 3 maart 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

De stad Geel werd op 3 maart 2023 om advies gevraagd.

 

Gegevens van de aanvrager

Janssen Pharmaceutica NV gevestigd te Turnhoutseweg 30 te 2340 Beerse

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Janssen-Pharmaceuticalaan 3

Kadastrale ligging: afdeling 5 sectie M nrs. 242S2, 253Y en 275G

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

industriegebied

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 202000385/OMV_2020088892 voor het verbouwen van een farmaceutisch bedrijf (decommissioning plant 1-2, uitbreiden contractorpark v2) goedgekeurd op 15/10/2020.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag betreft het herinrichten van het contractorpark.

 

Deze aanvraag heeft als doel de herinrichting van het contractorpark op de site te Geel. In dit contractorpark zullen de aannemers van Janssen Pharmaceutica beschikken over kantoorruimte en opslagloodsen/werkplaatsen. De kantoorruimtes zullen opgebouwd worden uit mobiele containerunits. De opslagloodsen zullen gebruikt worden voor de opslag van gereedschap en materiaal. De materiaalcontainers zijn eveneens mobiele containerunits. De vooropgestelde opstelling is een maximale bezetting van de beschikbare ruimte. Dit wil zeggen dat er in eerste instantie slechts een deel van de containerunits zullen geplaatst worden. Als er voor een periode meer noodzaak is kunnen er units bijgeplaatst worden tot de maximale opstelling bereikt is binnen de termijn van de vergunning. De opstelling zal telkens volgens de brandveiligheidseisen van de studie van FPC Risk worden uitgevoerd. Alle containers hebben een brandweerstand EI 60. Tevens is dit principe besproken met de interne en externe brandweerzone Kempen.

 

In zone 1 worden containers verwijderd en er worden nieuwe units geplaatst. De containers zijn wit en kroonlijsthoogte bedraagt 3,05m.

 

In zone 2 worden de bestaande units verwijderd en er worden nieuwe units geplaatst. De containers zijn wit van kleur een hebben een kroonlijsthoogte van 3,05m. Er wordt ook een loods geplaatst die in zone 5 wordt gedemonteerd. Deze loods is 18m70 lang, 8m30 breed en 4m50 hoog. De dakvorm is gebogen. De loods is opgetrokken uit een groene metalen gevelbekleding. De bestaande grasdallen onder en rond de loods worden verwijderd en worden vervangen door betonplaten.

 

In zone 5 wordt de bestaande loods verwijderd. Deze loods wordt verplaatst naar zone 2. De bestaande betonplaten gelegen voor de af te breken loods en de klinkerverharding naast en achter de loods worden verwijderd. De bestaande 2 loodsen worden geregulariseerd. Naast de te behouden loodsen worden 2 containers geplaatst die in zone 7 worden weggenomen. Aan de rechterkant van de zone worden nieuwe containers geplaatst. Deze containers zijn wit van kleur een hebben een kroonlijsthoogte van 3,05m.

 

In zone 6 worden de bestaande containers en betonplaten verwijderd. Links wordt een rij van containers geplaatst aansluitend op de bestaande containers. Deze containers zijn wit van kleur een hebben een kroonlijsthoogte van 3,05m. Rechts wordt een groep geschakelde kantoorunits van 2 bouwlagen hoog geplaatst met een lengte van 30m32 en breedte van 9m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6m10. Op de kop wordt langs beide kanten een stalen trap met borstwering voorzien. De gebruikte materialen sluiten aan bij de bestaande containers, er worden witte kleuren gebruikt.

 

In zone 7 worden meerdere units verwijderd, waarvan er 2 units verplaatst worden naar zone 5 en 1 unit naar zone 8. Er worden nieuwe containers bijgeplaatst. Deze containers zijn wit van kleur een hebben een kroonlijsthoogte van 3,05m.

 

In zone 8 worden nieuwe containers geplaatst, deze zone is momenteel leeg. Deze containers zijn wit van kleur een hebben een kroonlijsthoogte van 3,05m.

 

In zone 9 wordt een container geplaatst die opgesteld stond in zone 7. Het infiltratiebekken in deze zone wordt vergroot.

 

In zone 10 wordt de verharding in betonplaten uitgebreid met 28m2 met als doel extra manoeuvreerruimte. Er wordt een nieuw infiltratiebekken aangelegd.

 

In zone 602 worden bestaande containerunits geregulariseerd.

 

Volgens de beschrijvende nota werd bij de opmaak van deze aanvraag opgemerkt dat de bestaande infiltratievoorzieningen ontoereikend waren gedimensioneerd. Om dit recht te zetten werd het geheel van de verharding van het contractorpark herbekeken. De bestaande verharding kan opgedeeld worden in 2 delen:

            Het grootste gedeelte van de wegenis, de betonplaten voor de containers, de klinkerverharding en de betonverharding zijn aangesloten op 4 infiltratiebekkens die als communicerende vaten werken

            Het linkse gedeelte van de wegenis en de parking zijn aangesloten op infiltratiegracht O-W die overloopt in infiltratiegracht N-Z.

 

Gezien de verhouding van de verharde oppervlakte van het linkse gedeelte van de wegenis en de parking niet overeenkomt met de infiltratieoppervlakte van de grachten wordt er een nieuw infiltratiebekken 5 voorzien aan zone 10. Hierin loopt het hemelwater dat niet geïnfiltreerd is geraakt in de grachten over. Het nieuwe infiltratiebekken heeft een overloop naar infiltratiebekken 4 dat in de nieuwe toestand vergroot zal worden. Dankzij het aanleggen van infiltratiebekken 5 worden de infiltratiegrachten verbonden met de rest van de infiltratiebekkens en kunnen alle infiltratievoorzieningen werken volgens het principe van communicerende vaten. Infiltratiebekken 3 heeft een overloop naar een gescheiden rioleringsstelsel dat finaal geloosd wordt in een oppervlaktewater (gracht) ten zuiden van de site. Bij de berekening van de infiltratieoppervlakte en -volume wordt er enkel rekening gehouden met het peil van deze laatste overloop nl. +22,46. De infiltratiebekkens en -grachten zullen zich namelijk gelijkmatig vullen tot aan dit peil. De overloop naar het rioleringsstelsel op de site heeft een diameter Ø160, de overlopen tussen de infiltratiebekkens onderling Ø 300. Omdat de bestaande en aangevraagde bebouwing (containerunits en loodsen) telkens op waterdoorlaatbare ondergrond gesitueerd zijn, nl. grasdallen of grind, kan het hemelwater dat op deze daken valt infiltreren in de bodem ernaast. Bijgevolg valt deze oppervlakte van overdekte constructies niet onder de verordening. Het hemelwater dat op de nieuw aangevraagde verharding valt (zone 2 en zone 10) kan eveneens op natuurlijke wijze infiltreren naast de verharding en valt ook niet onder de verordening. De aanpassingen aan de infiltratiebekkens betreffen daarom enkel de bestaande verharding, dit is de reden dat het luik hemelwater op het omgevingsloket niet werd ingevuld.

 

Er is geen archeologienota van toepassing. Het perceel is groter dan 3.000 m2 , de bodemingreep is groter dan 1.000 m2 maar kleiner dan 5.000 m2 .

 

Er werd geen sloopopvolgingsplan opgesteld omdat de aangevraagde “sloop” containers betreft, deze containers worden uit elkaar gehaald en terug naar de verhuurder gebracht. De loods die “gesloopt” wordt, wordt slechts verplaatst naar een andere zone dus er is geen sprake van afbraak. De verharding die wordt afgebroken komt in volume niet aan 250m3.

 

Milieu

De exploitant, Janssen Pharmaceutica, produceert geneesmiddelen op de site in Geel. Met voorliggende aanvraag wenst de exploitant een ‘solventswitch’ uit te voeren. Hierbij zal een bestaande houder, opslagtank T009, niet langer gebruikt worden voor de opslag van dimethylformamide maar zal deze houder in gebruik genomen worden voor de opslag van methanol. Aan de houder zelf zal niets veranderen.

Bijkomend wil Janssen Pharmaceutica ook enkele aanpassingen verrichten ter hoogte van het contractorpark. Deze blijven echter beperkt tot het stedenbouwkundig luik.

Door de inwerkingtreding van de Vlarem-trein 2019 wenst de exploitant rubriek 12.2.1., 12.3.1° en 12.3.2° te schrappen uit te rubriekenlijst.

De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

2.1.2.d)1°

De op- en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn waarvan 8 ton gevaarlijk en 5 ton niet-gevaarlijk bedrijfsafval (Ongewijzigd)

13 ton

2

2.2.3.f)2°

Opslag en biologische behandeling in andere biologische behandelingsinstallaties van niet-gevaarlijke afvalstoffen meer dan 25 m³ (Ongewijzigd)

50

1

3.6.3.3°

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

3.6.7.

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m/uur

1

6.4.2°

Opslag van brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

1037058 liter

2

6.5.1°

Een verdeelslang (Ongewijzigd)

1 stuk

3

7.1.2°

Inrichting van productie van chemicaliën (Ongewijzigd)

7800 ton/jaar

2

7.2.

Inrichting voor de productie van farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé (Ongewijzigd)

11473 ton/jaar

1

7.11.4°

Inrichting voor de productie van farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé (Ongewijzigd)

11473 ton/jaar

1

12.1.1.2°a)

Diverse generatoren met een totaal elektrisch vermogen van (Ongewijzigd)

3021,3 kVA

2

12.2.2°

Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 8 x 1.600 kVA en 7 x 2.000 kVA (Ongewijzigd)

26800 kVA

2

13.2.1°a)

Inrichtingen voor het conditioneren en verpakken van farmaceutische stoffen met een vermogen van (Ongewijzigd)

181 kW

3

15.1.2°

Stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen (Ongewijzigd)

103 voertuigen

2

15.2.

Werkplaats voor het onderhoud van heftrucks (Ongewijzigd)

1 werkplaats

3

16.3.1°

Koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2-equivalent (Ongewijzigd)

7524,96 ton CO2-eq

1

16.3.2°b)

Koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van (Ongewijzigd)

8126,82 kW

2

16.4.2°

Vulinstallatie voor gasflessen met perslucht (Ongewijzigd)

1 vulinstallatie

2

17.1.2.1.3°

De opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten (waarvan 16.110 liter ook ingedeeld in 17.2.2) (Ongewijzigd)

37309 liter

1

17.1.2.2.3°

De opslag van gassen in vaste tanks (32.680 liter + 10.400 liter CO2, 10.000 liter +11.000 liter + 20.400 liter + 35.000 liter N2) (Ongewijzigd)

109480 liter

1

17.2.2.

Solventswitch in tank T009, waarbij  dimethylformamide (DMF) (-50 ton P5c) zal vervangen worden door methanol (+40 ton met naam genoemde) (Verandering)

0 ton

1

17.3.1.3°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

1

17.3.2.1.1.2°

Opslag van brandstof (Ongewijzigd)

201,4 ton

2

17.3.2.1.2.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 50 ton(Verandering)

1278 ton

1

17.3.2.2.3°b)

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid toe met 40 ton (Verandering)

3426,36 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1033,2 ton

1

17.3.3.3°

Opslag van oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

663,8 ton

1

17.3.4.3°

Opslag van bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1903,372 ton

1

17.3.5.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid toe met 40 ton (Verandering)

1857,79 ton

1

17.3.6.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 50 ton (Verandering)

2893,94 ton

1

17.3.7.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 10 ton (Verandering)

3027,267 ton

1

17.3.8.3°

Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2896,598 ton

1

17.4.

Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Ongewijzigd)

2390 liter

3

23.3.1°a)

Opslag van plastic in een gebouw (Ongewijzigd)

170 ton

3

24.2.

Controlelabo's (Ongewijzigd)

4 labo's

3

24.3.

Labo's (Ongewijzigd)

9 labo's

2

29.5.2.1°a)

Inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van (Ongewijzigd)

56 kW

3

29.5.5.1°a)

Mobiel metalen opvangrecipiënt voor het beitsen met een volume van (Ongewijzigd)

500 liter

3

31.1.3°

Motoren bij noodstroomgeneratoren met een totaal vermogen van 4.740 kW en een tijdelijke noodgenerator met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 550 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) tot een totaal thermisch ingangsvermogen van 5.290 kW (Ongewijzigd)

5290 kW

1

33.4.1°a)

Opslag van papier en karton (Ongewijzigd)

60 ton

3

38.3.2°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

2

39.1.3°

3 stoomgeneratoren met een individuele inhoud van resp. 28.530 liter, 18.676 liter en 16.000 liter (totaal 63.206 liter) (Ongewijzigd)

63206 liter

2

39.2.1°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van resp. 2.500 liter en 400 liter (Ongewijzigd)

2900 liter

3

39.2.2°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van elk 20.000 liter (Ongewijzigd)

40000 liter

2

39.4.1°

Warmtewisselaars met een totale inhoud van (Ongewijzigd)

2784 liter

3

43.1.3°

Diverse stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

29782 kW

1

43.3.1°

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

43.4.

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

53.2.2°b)2°

Tijdelijke bronbemaling i.f.v. bouwkundige werken voorzien van 24 putten elke 5 m met een maximaal uurdebiet van ca. 20 m³/uur en een jaardebiet van ca. 45.000 m³/jaar (Ongewijzigd)

45000 m³/jaar

2

53.8.3°

Grondwaterwinning, bestaande uit twee putten op respectievelijke diepte van 84 m en 86 m, met een totaal opgepompt debiet van (Ongewijzigd)

300000 m³/jaar

1

59.17.1°

Vervaardigen van geneesmiddelen met een oplosmiddelenverbruik van (Ongewijzigd)

39474 ton/jaar

1

 

De exploitant vraagt de vergunning aan voor bepaalde duur, met name tot de einddatum van de basisvergunning: 3 juni 2025. Conform artikel 68 van het Omgevingsvergunningsdecreet lijkt het aangewezen dit toe te staan.

 

Zie bijlage C1

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 7 maart 2023 werd het advies ontvangen van Departement Omgeving

Uit het onderzoek van de aanvraag blijkt dat het voorwerp van de gevraagde verandering een beperkte impact op en een beperkt risico voor de omgeving met zich meebrengt.

De hinder en de effecten op mens en milieu en de risico’s voor de externe veiligheid, veroorzaakt door het aangevraagde project, kunnen mits naleving van de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden van titel II (en III) van het VLAREM tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt.

Er wordt een gunstig advies verleend.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 8 maart 2023 werd het advies ontvangen van INFRABEL

NV Infrabel heeft geen bezwaar.

Advies: geen bezwaar

 

Op 17 maart 2023 werd het advies ontvangen van Agentschap Wegen en Verkeer

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Watertoets

De opgenomen percelen in het aanvraagdossier zijn volgens de nieuwe watertoetskaart voor overstromingsgebieden(pluviaal) gelegen in gebieden met kleine kans op overstromingen onder klimaatverandering, kleine kans op overstromingen en middelgrote kans op overstromingen.

Er wordt aanbevolen aan de exploitant om rekening te houden met de nieuwe watertoetskaarten en het bijgestelde overstromingsrisico in rekening te nemen voor dit aanvraagdossier.

Natuurtoets

De exploitatie is gelegen op 1,14 km van Habitatrichtlijngebied, 1,08 km van VEN-gebied en 7,1 km van Vogelrichtlijngebied.

Gelet op de ligging en de aard van het voorwerp van de aanvraag, lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

Milieuaspecten

Water

Waterbesparende maatregelen

De exploitant breidt het infiltratiebekken uit van 218,45 m³ tot een infiltratievolume van 319,54 m³.

Bodem

De exploitant geeft tank T009 op als mogelijke bron van verontreiniging naar de bodem.

In de veiligheidsnota geeft de erkend VR-deskundige aan dat de bovengrondse houder is voorzien van een inkuiping en dat deze inkuiping in overeenstemming is met de voorwaarden conform Vlarem II.

Gelet op de genomen maatregelen lijkt het voorwerp van de aanvraag geen onaanvaardbare risico’s  met betrekking tot bodemverontreiniging met zich mee te brengen.

Gevaarlijke opdrachten

De exploitatie beschikt momenteel over een vergunning voor onder andere de opslag van 50 ton dimethylformamide (DMF). De exploitant wil met voorliggende vergunningsaanvraag houder T009 inzitten voor de opslag van 40 ton methanol. De exploitant voegt een veiligheidsnota toe opgesteld door VR-deskundige Frank Maesen (erkenning LNE/ERK/VR/2015/VR-038). Houder T009 is een enkelwandige bovengrondse tank voorzien van een overvulbeveiliging en lekdetectie.

De exploitant voegde geen veiligheidsinformatieblad van methanol toe bij de aanvraag. Methanol lijkt een dampspanning > 13,3 kPa te hebben bij een temperatuur van 35°C. Conform art. 5.17.4.1.9. van Vlarem II moeten houders voor de opslag van stoffen met een dampdruk > 13,3 kPa bij 35°C voorzien zijn van een doeltreffend systeem zoals een dampterugvoersysteem, een vlottende dak of een gelijkwaardig systeem, zodat zowel bij de opslag als bij de behandeling luchtverontreiniging tot een minimum wordt beperkt. Aangezien de vorige stof in de houder (Dimethylformamide) een lagere dampspanning heeft, lijkt het aangewezen de verplichting tot dampterugvoersysteem expliciet te vermelden.

De houder dient ten minste om de drie jaar aan een beperkt onderzoek onderworpen te worden conform art. 5.17.4.3.16, §1 en om de 20 jaar aan een algemeen onderzoek conform art. 5.17.4.3.16., §2. De deskundige maakt een attest op waaruit ondubbelzinnig moet blijken of de houder en de installatie al dan niet voldoen aan de voorschriften van Vlarem II conform art. 5.17.4.3.17. van Vlarem II.

Het keuringsattest van houder T009 werd niet toegevoegd bij de aanvraag.

Het lijkt aangewezen dat de exploitant het meest recente keuringsattest dat werd opgesteld conform artikel 5.17.4.3.17 van Vlarem II toevoegt aan de aanvraag.

Conform artikel 5.17.4.1.16. punt 9° van Vlarem II is het verboden een houder te vullen met een andere vloeistof dan deze waarvoor de houder is ontworpen, tenzij na onderzoek door een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen, of door een bevoegd deskundige is bewezen dat hij hiervoor geschikt is.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

De werkzaamheden bevinden zich op de site in Geel van Janssen Pharmaceutica. Deze zone van de site is bestemd voor huisvesting (burelen, sociale lokalen en materialen) van aannemers die voor een bepaalde periode werken komen uitvoeren op de site. De zone is te bereiken via wegen op de site zelf. Door het industriële karakter en de centrale ligging op de site vormt het plaatsen van containerunits geen storend element in de omgeving. De constructies zijn inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Het betreft een herinrichting van een contractorpark. De impact van de mobiliteit blijft hierdoor beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Doordat het een herinrichting van een bestaand contractorpark betreft, blijft het bouwvolume beperkt.

 

Visueel-vormelijke elementen

De herinrichting van de zone bevindt zich op een centrale ligging van een industriële site. Het visueel effect zal vanaf de straat geen impact hebben. Voor deze herinrichting wordt er gestreefd naar een uniformiteit qua uitzicht en kleur. De gekozen materialen en kleuren sluiten aan bij de bestaande materialen op de site.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Departement Omgeving, afgeleverd op 7 maart 2023 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van INFRABEL, afgeleverd op 8 maart 2023 is geen bezwaar.
  • Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer, afgeleverd op 17 maart 2023 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Interkommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen, . Er werd geen advies ontvangen binnen de termijn.

 

Conclusie stedenbouwkundige handelingen

 

Gunstig onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen uitgevoerd zoals voorzien op de plannen.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be) .

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer dienen te worden nageleefd.

 

Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag en het advies van IOK lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.

De houder die het voorwerp uitmaakt van voorliggende aanvraag dient voorzien te worden van een dampterugvoersysteem conform artikel 5.17.4.1.9. van Vlarem II.

Het keuringsattest van houder T009 werd niet toegevoegd bij de aanvraag. Het lijkt aangewezen dat de exploitant het meest recente keuringsattest dat werd opgesteld conform artikel 5.17.4.3.17 van het Vlarem II toevoegt aan de aanvraag.

Conform artikel 5.17.4.1.16. punt 9° van Vlarem II is het verboden een houder te vullen met een andere vloeistof dan deze waarvoor de houder is ontworpen, tenzij na onderzoek door een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen, of door een bevoegd deskundige is bewezen dat hij hiervoor geschikt is.

De volgende geactualiseerde rubrieken worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

2.1.2.d)1°

De op- en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn waarvan 8 ton gevaarlijk en 5 ton niet-gevaarlijk bedrijfsafval (Ongewijzigd)

13 ton

2

2.2.3.f)2°

Opslag en biologische behandeling in andere biologische behandelingsinstallaties van niet-gevaarlijke afvalstoffen meer dan 25 m³ (Ongewijzigd)

50

1

3.6.3.3°

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

3.6.7.

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m/uur

1

6.4.2°

Opslag van brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

1037058 liter

2

6.5.1°

Een verdeelslang (Ongewijzigd)

1 stuk

3

7.1.2°

Inrichting van productie van chemicaliën (Ongewijzigd)

7800 ton/jaar

2

7.2.

Inrichting voor de productie van farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé (Ongewijzigd)

11473 ton/jaar

1

7.11.4°

Inrichting voor de productie van farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé (Ongewijzigd)

11473 ton/jaar

1

12.1.1.2°a)

Diverse generatoren met een totaal elektrisch vermogen van (Ongewijzigd)

3021,3 kVA

2

12.2.2°

Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 8 x 1.600 kVA en 7 x 2.000 kVA (Ongewijzigd)

26800 kVA

2

13.2.1°a)

Inrichtingen voor het conditioneren en verpakken van farmaceutische stoffen met een vermogen van (Ongewijzigd)

181 kW

3

15.1.2°

Stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen (Ongewijzigd)

103 voertuigen

2

15.2.

Werkplaats voor het onderhoud van heftrucks (Ongewijzigd)

1 werkplaats

3

16.3.1°

Koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2-equivalent (Ongewijzigd)

7524,96 ton CO2-eq

1

16.3.2°b)

Koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van (Ongewijzigd)

8126,82 kW

2

16.4.2°

Vulinstallatie voor gasflessen met perslucht (Ongewijzigd)

1 vulinstallatie

2

17.1.2.1.3°

De opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten (waarvan 16.110 liter ook ingedeeld in 17.2.2) (Ongewijzigd)

37309 liter

1

17.1.2.2.3°

De opslag van gassen in vaste tanks (32.680 liter + 10.400 liter CO2, 10.000 liter +11.000 liter + 20.400 liter + 35.000 liter N2) (Ongewijzigd)

109480 liter

1

17.2.2.

Solventswitch in tank T009, waarbij  dimethylformamide (DMF) (-50 ton P5c) zal vervangen worden door methanol (+40 ton met naam genoemde) (Verandering)

0 ton

1

17.3.1.3°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

1

17.3.2.1.1.2°

Opslag van brandstof (Ongewijzigd)

201,4 ton

2

17.3.2.1.2.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 50 ton(Verandering)

1278 ton

1

17.3.2.2.3°b)

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid toe met 40 ton (Verandering)

3426,36 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1033,2 ton

1

17.3.3.3°

Opslag van oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

663,8 ton

1

17.3.4.3°

Opslag van bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1903,372 ton

1

17.3.5.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid toe met 40 ton (Verandering)

1857,79 ton

1

17.3.6.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 50 ton (Verandering)

2893,94 ton

1

17.3.7.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 10 ton (Verandering)

3027,267 ton

1

17.3.8.3°

Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2896,598 ton

1

17.4.

Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Ongewijzigd)

2390 liter

3

23.3.1°a)

Opslag van plastic in een gebouw (Ongewijzigd)

170 ton

3

24.2.

Controlelabo's (Ongewijzigd)

4 labo's

3

24.3.

Labo's (Ongewijzigd)

9 labo's

2

29.5.2.1°a)

Inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van (Ongewijzigd)

56 kW

3

29.5.5.1°a)

Mobiel metalen opvangrecipiënt voor het beitsen met een volume van (Ongewijzigd)

500 liter

3

31.1.3°

Motoren bij noodstroomgeneratoren met een totaal vermogen van 4.740 kW en een tijdelijke noodgenerator met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 550 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) tot een totaal thermisch ingangsvermogen van 5.290 kW (Ongewijzigd)

5290 kW

1

33.4.1°a)

Opslag van papier en karton (Ongewijzigd)

60 ton

3

38.3.2°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

2

39.1.3°

3 stoomgeneratoren met een individuele inhoud van resp. 28.530 liter, 18.676 liter en 16.000 liter (totaal 63.206 liter) (Ongewijzigd)

63206 liter

2

39.2.1°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van resp. 2.500 liter en 400 liter (Ongewijzigd)

2900 liter

3

39.2.2°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van elk 20.000 liter (Ongewijzigd)

40000 liter

2

39.4.1°

Warmtewisselaars met een totale inhoud van (Ongewijzigd)

2784 liter

3

43.1.3°

Diverse stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

29782 kW

1

43.3.1°

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

43.4.

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

53.2.2°b)2°

Tijdelijke bronbemaling i.f.v. bouwkundige werken voorzien van 24 putten elke 5 m met een maximaal uurdebiet van ca. 20 m³/uur en een jaardebiet van ca. 45.000 m³/jaar (Ongewijzigd)

45000 m³/jaar

2

53.8.3°

Grondwaterwinning, bestaande uit twee putten op respectievelijke diepte van 84 m en 86 m, met een totaal opgepompt debiet van (Ongewijzigd)

300000 m³/jaar

1

59.17.1°

Vervaardigen van geneesmiddelen met een oplosmiddelenverbruik van (Ongewijzigd)

39474 ton/jaar

1

 

De volgende bijzondere voorwaarden worden geadviseerd.

  • De houder die het voorwerp uitmaakt van voorliggende aanvraag voorzien wordt van een dampterugvoersysteem conform artikel 5.17.4.1.9. van Vlarem II;
  • de exploitant het meest recente keuringsattest dat werd opgesteld conform artikel 5.17.4.3.17 van Vlarem II toevoegt aan de aanvraag;
  • een milieudeskundige de houder onderzoekt conform artikel 5.17.4.1.16 van Vlarem II met het oog op het vullen van de houder met methanol.
  • De vergunning beperkt wordt tot 3 juni 2025 zoals gevraagd door de exploitant.
  • Er wordt aanbevolen aan de exploitant om rekening te houden met de nieuwe watertoetskaarten en het bijgestelde overstromingsrisico in rekening te brengen voor dit aanvraagdossier.

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

 


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning gunstig te adviseren.

stedenbouwkundige handelingen

 

Gunstig onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen uitgevoerd zoals voorzien op de plannen.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be) .

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer dienen te worden nageleefd.


Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag en het advies van IOK lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.

De houder die het voorwerp uitmaakt van voorliggende aanvraag dient voorzien te worden van een dampterugvoersysteem conform artikel 5.17.4.1.9. van Vlarem II.

Het keuringsattest van houder T009 werd niet toegevoegd bij de aanvraag. Het lijkt aangewezen dat de exploitant het meest recente keuringsattest dat werd opgesteld conform artikel 5.17.4.3.17 van het Vlarem II toevoegt aan de aanvraag.

Conform artikel 5.17.4.1.16. punt 9° van Vlarem II is het verboden een houder te vullen met een andere vloeistof dan deze waarvoor de houder is ontworpen, tenzij na onderzoek door een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen, of door een bevoegd deskundige is bewezen dat hij hiervoor geschikt is.

De volgende geactualiseerde rubrieken worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

2.1.2.d)1°

De op- en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn waarvan 8 ton gevaarlijk en 5 ton niet-gevaarlijk bedrijfsafval (Ongewijzigd)

13 ton

2

2.2.3.f)2°

Opslag en biologische behandeling in andere biologische behandelingsinstallaties van niet-gevaarlijke afvalstoffen meer dan 25 m³ (Ongewijzigd)

50 m³

1

3.6.3.3°

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m³/uur

1

3.6.7.

Het lozen van bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering (Ongewijzigd)

125 m/uur

1

6.4.2°

Opslag van brandbare vloeistoffen (Ongewijzigd)

1037058 liter

2

6.5.1°

Een verdeelslang (Ongewijzigd)

1 stuk

3

7.1.2°

Inrichting van productie van chemicaliën (Ongewijzigd)

7800 ton/jaar

2

7.2.

Inrichting voor de productie van farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé (Ongewijzigd)

11473 ton/jaar

1

7.11.4°

Inrichting voor de productie van farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé (Ongewijzigd)

11473 ton/jaar

1

12.1.1.2°a)

Diverse generatoren met een totaal elektrisch vermogen van (Ongewijzigd)

3021,3 kVA

2

12.2.2°

Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 8 x 1.600 kVA en 7 x 2.000 kVA (Ongewijzigd)

26800 kVA

2

13.2.1°a)

Inrichtingen voor het conditioneren en verpakken van farmaceutische stoffen met een vermogen van (Ongewijzigd)

181 kW

3

15.1.2°

Stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen (Ongewijzigd)

103 voertuigen

2

15.2.

Werkplaats voor het onderhoud van heftrucks (Ongewijzigd)

1 werkplaats

3

16.3.1°

Koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2-equivalent (Ongewijzigd)

7524,96 ton CO2-eq

1

16.3.2°b)

Koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van (Ongewijzigd)

8126,82 kW

2

16.4.2°

Vulinstallatie voor gasflessen met perslucht (Ongewijzigd)

1 vulinstallatie

2

17.1.2.1.3°

De opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten (waarvan 16.110 liter ook ingedeeld in 17.2.2) (Ongewijzigd)

37309 liter

1

17.1.2.2.3°

De opslag van gassen in vaste tanks (32.680 liter + 10.400 liter CO2, 10.000 liter +11.000 liter + 20.400 liter + 35.000 liter N2) (Ongewijzigd)

109480 liter

1

17.2.2.

Solventswitch in tank T009, waarbij  dimethylformamide (DMF) (-50 ton P5c) zal vervangen worden door methanol (+40 ton met naam genoemde) (Verandering)

0 ton

1

17.3.1.3°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

1

17.3.2.1.1.2°

Opslag van brandstof (Ongewijzigd)

201,4 ton

2

17.3.2.1.2.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 50 ton(Verandering)

1278 ton

1

17.3.2.2.3°b)

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid toe met 40 ton (Verandering)

3426,36 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1033,2 ton

1

17.3.3.3°

Opslag van oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

663,8 ton

1

17.3.4.3°

Opslag van bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

1903,372 ton

1

17.3.5.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid toe met 40 ton (Verandering)

1857,79 ton

1

17.3.6.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 50 ton (Verandering)

2893,94 ton

1

17.3.7.3°

T.g.v. een solventswitch neemt deze hoeveelheid af met 10 ton (Verandering)

3027,267 ton

1

17.3.8.3°

Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd)

2896,598 ton

1

17.4.

Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Ongewijzigd)

2390 liter

3

23.3.1°a)

Opslag van plastic in een gebouw (Ongewijzigd)

170 ton

3

24.2.

Controlelabo's (Ongewijzigd)

4 labo's

3

24.3.

Labo's (Ongewijzigd)

9 labo's

2

29.5.2.1°a)

Inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van (Ongewijzigd)

56 kW

3

29.5.5.1°a)

Mobiel metalen opvangrecipiënt voor het beitsen met een volume van (Ongewijzigd)

500 liter

3

31.1.3°

Motoren bij noodstroomgeneratoren met een totaal vermogen van 4.740 kW en een tijdelijke noodgenerator met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 550 kW (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking) tot een totaal thermisch ingangsvermogen van 5.290 kW (Ongewijzigd)

5290 kW

1

33.4.1°a)

Opslag van papier en karton (Ongewijzigd)

60 ton

3

38.3.2°

Opslag van HOBt (Ongewijzigd)

7,2 ton

2

39.1.3°

3 stoomgeneratoren met een individuele inhoud van resp. 28.530 liter, 18.676 liter en 16.000 liter (totaal 63.206 liter) (Ongewijzigd)

63206 liter

2

39.2.1°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van resp. 2.500 liter en 400 liter (Ongewijzigd)

2900 liter

3

39.2.2°

2 stoomvaten met een individuele waterinhoud van elk 20.000 liter (Ongewijzigd)

40000 liter

2

39.4.1°

Warmtewisselaars met een totale inhoud van (Ongewijzigd)

2784 liter

3

43.1.3°

Diverse stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

29782 kW

1

43.3.1°

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

43.4.

Het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines (BKG-inrichtingen) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van (Ongewijzigd)

35,622 MW

1

53.2.2°b)2°

Tijdelijke bronbemaling i.f.v. bouwkundige werken voorzien van 24 putten elke 5 m met een maximaal uurdebiet van ca. 20 m³/uur en een jaardebiet van ca. 45.000 m³/jaar (Ongewijzigd)

45000 m³/jaar

2

53.8.3°

Grondwaterwinning, bestaande uit twee putten op respectievelijke diepte van 84 m en 86 m, met een totaal opgepompt debiet van (Ongewijzigd)

300000 m³/jaar

1

59.17.1°

Vervaardigen van geneesmiddelen met een oplosmiddelenverbruik van (Ongewijzigd)

39474 ton/jaar

1

 

De volgende bijzondere voorwaarden worden geadviseerd.

  • De houder die het voorwerp uitmaakt van voorliggende aanvraag voorzien wordt van een dampterugvoersysteem conform artikel 5.17.4.1.9. van Vlarem II;
  • de exploitant het meest recente keuringsattest dat werd opgesteld conform artikel 5.17.4.3.17 van Vlarem II toevoegt aan de aanvraag;
  • een milieudeskundige de houder onderzoekt conform artikel 5.17.4.1.16 van Vlarem II met het oog op het vullen van de houder met methanol.
  • De vergunning beperkt wordt tot 3 juni 2025 zoals gevraagd door de exploitant.
  • Er wordt aanbevolen aan de exploitant om rekening te houden met de nieuwe watertoetskaarten en het bijgestelde overstromingsrisico in rekening te brengen voor dit aanvraagdossier.

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.