UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 22/05/2023 (bindende eindtermijn)
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023035913
Dossiernummer gemeente: 202300099
De gemeente Geel heeft op 13 maart 2023 een aanvraag ontvangen voor het aanleggen van een amfibieënpoel. De aanvraag werd op 17 maart 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Goele Matte met als contactadres Polderstraat 33 te 2360 Oud-Turnhout
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Mosselgoren 51
Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie C nr. 410F
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in het gewestplan Herentals - Mol. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
De aanvraag betreft een reliëfwijziging ten behoeve van het graven van een amfibieënpoel.
De amfibieënpoel heeft een oppervlakte van circa 220m², met een maximale diepte van 110 cm en grondverzet van ca 55m³. De grond wordt binnen hetzelfde perceel verwerkt, buiten overstromingsgevoelig gebied.
Om bladval in de poel te beperken en voldoende lichtinval te garanderen wordt de poel ca 10m rond de poel vrij gehouden van bomen.
Er zijn in de directe omgeving voldoende inheemse houtkanten en bomen aanwezig die als schuil- en overwinteringsplaats dienen voor de amfibieën.
Doordat de omgeving rondom de poel spontaan zal verkruiden, creëren we een bloemrijk hooiland. Hier komen veel insecten op af die een belangrijke voedselbron zijn voor de amfibieën.
De poel wordt aangelegd op het laagste deel van het perceel met een kleine kans op overstroming. De grond wordt verwerkt buiten overstromingsgevoelig gebied.
Het perceel is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. En grenst aan het Habitatrichtlijngebied ‘Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden’. Op basis van de soortenbeschermingsplannen en de APRL kaarten is de poel kansrijk als stapsteen voor poelkikker, rugstreeppad en kamsalamander.
De poel zal in combinatie met de aanwezige houtkanten het leefgebied versterken.
Net na aanleg zal de “kale” poel met name interessant zijn voor rugstreeppad, een soort die de voorkeur heeft voor ondiepe en vegetatiearme poelen, het talud aan de noord en oostzijde wordt daarom zeer zwak hellend aangelegd, na enkele jaren ontstaat er meer plantenontwikkeling waardoor hij interessanter wordt voor de poelkikker en (vooral) het dieper gedeelte voor de kamsalamander.
De nieuwe poel wordt aangelegd in een laag deel van het perceel. De poel wordt aangelegd in bodemklasse Zep, natte gronden op zand met reductiehorizont. Uitgaande van de drainageklasse was de grondwaterstand in de jaren 70: Gemiddeld hoogste grondwaterstand: 15 cm en gemiddeld laagste grondwaterstand 100cm. Op 07-10-2022 is een grondboring uitgevoerd. De teeltlaag is 40cm. Net onder de teeltlaag werd reeds roestvorming aangetroffen wat de hoge grondwaterstanden bevestigd. Desondanks dat het nog een droge periode was werd er al op 90 cm grondwater aangetroffen.
Poelen zijn voor kikkers, padden en salamanders (amfibieën) van levensbelang. Op een groot aantal plaatsen in Vlaanderen is voldoende geschikt landhabitat voor amfibieën aanwezig. Geschikte voortplantingswateren ontbreken echter vaak. Door het aanleggen van poelen kan een gebied voor amfibieën geschikt worden. In oppervlakte maken poelen maar een klein deel uit van een gebied. In de toename van het aantal soorten kan de invloed van deze kleine elementen opvallend groot zijn doordat verschillende waterelementen ‘stepstones’ zijn in het landschap waarlangs amfibieën kunnen migreren en zich dan kunnen vestigen.
Poelen zijn niet alleen belangrijk als voortplantingswater voor amfibieën maar brengen ook variatie in een terrein. Meer variatie leidt tot meer planten- en diersoorten. Poelen kunnen dienen als groeiplaats voor water- en moerasplanten, als leefgebied voor insecten en andere ongewervelden of als drinkplaats voor vogels en zoogdieren. Niet alleen de poel zelf maar ook het talud boven de waterlijn kan bij uitstek geschikt zijn voor bepaalde organismen. Denk aan warmte minnende insecten die hun nesten kunnen maken in de zonnige zuid-gerichte oever.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 7 april 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Advies: ongunstig
Op 20 april 2023 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen
Advies: gunstig
Op 4 april 2023 werd het advies ontvangen van het Agentschap voor Natuur en Bos
Advies: voorwaardelijk gunstig
Er werd advies gevraagd aan Openbaar Domein maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn. Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt in overstromingsgevoelig gebied.
Volgende voorschriften van een waterbeheerplan zijn van toepassing:
· Krachtlijn 1: terugdringen van risico’s die de veiligheid aantasten; het voorkomen, het herstellen en waar mogelijk het ongedaan maken van watertekort;
· Krachtlijn 2: water voor de mens: scheepvaart, watervoorziening, industrie en landbouw, onroerend erfgoed, recreatie;
· Krachtlijn 3: de kwaliteit van water verder verbeteren;
· Krachtlijn 4: duurzaam omgaan met water;
· Krachtlijn 5: voeren van een meer geïntegreerd waterbeleid.
De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.
Mer-screening
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.
Functionele inpasbaarheid
Het aanleggen van een amfibieënpoel stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.
Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.
De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel.
Visueel-vormelijk
De aanvraag heeft een impact op de visueel-vormelijke uitstraling in het straatbeeld. Een amfibieënpoel past echter volledig in het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.
Mobiliteit
De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.
Bodemreliëf
De aanvraag heeft een zeer beperkte impact op het bodemreliëf.
Hinderaspecten – gezondheid
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten worden niet geschaad.
Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Beoordeling: Het Departement Landbouw en Visserij gaat er onterecht van uit dat de poel deel uitmaakt van een vertuining van het agrarisch gebied bij een zonevreemde woning.
Uit de aanvraag blijkt echter duidelijk dat het gaat om een op zichzelf staande poel die wordt aangelegd om de biodiversiteit van zowel fauna als flora te verbeteren.
Op basis van de soortenbeschermingsplannen en de APRL kaarten is de poel kansrijk als stapsteen voor poelkikker, rugstreeppad en kamsalamander. De poel zal in combinatie met de aanwezige houtkanten het leefgebied versterken. Net na aanleg zal de “kale” poel met name interessant zijn voor rugstreeppad, een soort die de voorkeur heeft voor ondiepe en vegetatiearme poelen, het talud aan de noord en oostzijde wordt daarom zeer zwak hellend aangelegd, na enkele jaren ontstaat er meer plantenontwikkeling waardoor hij interessanter wordt voor de poelkikker en (vooral) het dieper gedeelte voor de kamsalamander.
Poelen zijn voor kikkers, padden en salamanders (amfibieën) van levensbelang. Op een groot aantal plaatsen in Vlaanderen is voldoende geschikt landhabitat voor amfibieën aanwezig. Geschikte voortplantingswateren ontbreken echter vaak. Door het aanleggen van poelen kan een gebied voor amfibieën geschikt worden. In oppervlakte maken poelen maar een klein deel uit van een gebied. In de toename van het aantal soorten kan de invloed van deze kleine elementen opvallend groot zijn doordat verschillende waterelementen ‘stepstones’ zijn in het landschap waarlangs amfibieën kunnen migreren en zich dan kunnen vestigen. Poelen zijn niet alleen belangrijk als voortplantingswater voor amfibieën maar brengen ook variatie in een terrein. Meer variatie leidt tot meer planten- en diersoorten. Poelen kunnen dienen als groeiplaats voor wateren moerasplanten, als leefgebied voor insecten en andere ongewervelden of als drinkplaats voor vogels en zoogdieren. Niet alleen de poel zelf maar ook het talud boven de waterlijn kan bij uitstek geschikt zijn voor bepaalde organismen. Denk aan warmte minnende insecten die hun nesten kunnen maken in de zonnige zuidgerichte oever.
Tevens wordt de poel voorzien aan de zijkant van het agrarisch gebied zodat er slechts een verwaarloosbare oppervlakte aan agrarisch gebied zal verloren gaan.
Conclusie
Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:
De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor hieronder voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Er dient voldaan te worden aan de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz. .
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. Ook de nesten van deze vogels en de rustplaatsen van vleermuizen zijn hierdoor beschermd (artikel 14).
- Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich vóóraf van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden.
- Bij werken aan (oude) constructies of kappen van bomen dient men vóóraf na te gaan of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor hieronder voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Er dient voldaan te worden aan de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz. .
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. Ook de nesten van deze vogels en de rustplaatsen van vleermuizen zijn hierdoor beschermd (artikel 14).
- Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich vóóraf van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden.
- Bij werken aan (oude) constructies of kappen van bomen dient men vóóraf na te gaan of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.