UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 27/05/2023
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023003777
Dossiernummer gemeente: 202300156
Inrichtingsnummer: 20190516-0013
De gemeente Geel heeft op 9 maart 2023 een aanvraag ontvangen voor de plaatsing van een mobiele lng-back-up installatie, bestaande uit mobiele opslagplaats en verdamper met rechtstreekse injectie in het gasnet. De aanvraag werd op 7 april 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Guenther Bakeries Belgium BVBA gevestigd te Lammerdries-Oost 34 te 2250 Olen
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Lammerdries-Oost 34
Kadastrale ligging: sectie E nrs. 509F en afdeling 3 sectie A nrs. 471T
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
industriegebied
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
De lopende milieuvergunning werd bijgevoegd in het aanvraagdossier.
De aanvraag beoogt de plaatsing van een mobiele LNG-back-up installatie, bestaande uit mobiele opslagplaats en verdamper met rechtstreekse injectie in het gasnet aan de cliëntzijde. Deze worden geplaatst op een betonplaat van 375m².
De aanvraag betreft eveneens het plaatsen van een gasinjectiecabine in de groenzone.
Het perceel is gelegen op het bedrijventerrein aan de Lammerdries-Oost in Olen. Het perceel ligt zowel op grondgebied Geel als op grondgebied Olen. Een deel van het achterste perceel is gelegen in Geel. Het perceel is reeds bebouwd. De inplanting van de nieuw te bouwen constructies bevinden zich vooraan het perceel. De werken bevinden zich volledig op het grondgebied van Olen.
Doordat de werken zich niet op het grondgebied van Geel, worden er geen stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd.
De volgende rubrieken en hoeveelheden maken deel uit van de vergunning:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.2.2°a) | Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar, wanneer het lozingspunt is gelegen in een gemeente waarvoor het gemeentelijk zoneringsplan definitief is vastgesteld: lozingspunt is gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan (1,5 m³/uur, 10 m³/dag en 2.100 m³/jaar) (Ongewijzigd) | 2100 m³/jaar | 3 |
6.4.1° | Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt. Opslag van: - 1.000 l afvalolie in vaten - 1.000 l smeerolie in vaten - 400 l propyleenglycol TOTAAL: 2.400 l (Ongewijzigd) | 2400 liter | 3 |
12.2.2° | Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA. 2 transformatoren met een vermogen van 1.250 kVA elk (Ongewijzigd) | 2500 kVA | 2 |
15.1.1° | Al dan niet overdekte ruimte, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5 en rubriek 19.8 waarin 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens gestald worden. Stallen van 10 voertuigen, waaronder: - 2 vorkheftrucks - 1 hoogtewerker - 2 veeg- en schrobmachines - 5 trailers (Ongewijzigd) | 10 voertuigen | 3 |
15.2. | Werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) andere dan bedoeld in rubriek 15.3 en 15.5 Een werkplaats voor het onderhoud van vorkheftrucks (Ongewijzigd) | 1 werkplaats | 3 |
16.3.2°b) | uitbreiding van het vermogen met 209,1 kW - voorheen ingedeeld onder 16.3.2.2°a): 4 chillers en 1 airco (Verandering) | 480,70 kW | 2 |
17.1.2.1.3° | uitbreiding met een mobiele opslagplaats voor LNG met een waterinhoudsvermogen van 45600 L (Verandering) | 46050 liter | 1 |
17.3.2.2.1° | Ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 (GHS02) Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied Opslag van 60 kg ontvettingsproduct (technische dienst) (Ongewijzigd) | 60 kg | 3 |
17.3.4.1°a) | Bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (GHS05) Opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied Opslag van 4.800 kg bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd) | 4800 kg | 3 |
17.4. | Opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5.000 kg of 5.000 l. Opslag van ca. 5000 kg diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Ongewijzigd) | 5000 kg | 3 |
23.3.2°c) | Opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48 met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal of meer dan 800 ton in open lucht, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied Opslag van 270 ton kunststoffen in lokalen (Ongewijzigd) | 270 ton | 2 |
29.5.2.1°a) | Smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied Metaalbehandelingsmachines met een totaal vermogen van 10 kW (Ongewijzigd) | 10 kW | 3 |
29.5.5.1°a) | Oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procédé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikt chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit de volgende volumes bestaat: 10 l tot en met 1.000 l, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt Ontvetten van metalen in een ontvettingstafel met een opvangrecipiënt van 60 l (Ongewijzigd) | 60 liter | 3 |
29.5.7.2°a)1) | Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van: 10 l tot en met 1.000 l, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied Ontvetten van metalen in een ontvettingstafel met een opvangrecipiënt van 60 l (Ongewijzigd) | 60 liter | 3 |
39.3. | Lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 300 l of meer 2 lagedrukstoomgeneratoren met een waterinhoudsvermogen van elk 4.760 l (Ongewijzigd) | 4760 liter | 3 |
39.4.1° | Warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2, en deze voor op een stroomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 l tot en met 5.000 l Een warmtewisselaar met een waterinhoud van de secundaire ruimte van 154 l (Ongewijzigd) | 154 liter | 3 |
43.1.3° | Stookinstallaties: het stoken in installaties met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW 3 gasgestookte installaties: - oven (1.450 kW) - 2 stoomketels (2 x 1.960 kW) TOTAAL: 5.370 kW (Ongewijzigd) | 5370 kW | 1 |
45.8.2°a) | Inrichtingen voor het bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen (brood, banket, koek, biscuit, deegwaren, enz.) of op basis van suiker of cacao, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied Een industriële bakkerij met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 550 kW (Ongewijzigd) | 550 kW | 2 |
Vergunningstermijn
Bij vergunningverlening dient de vergunningstermijn beperkt te blijven tot deze van de basisvergunning (die eindigt op 23/6/2036), conform de bepalingen in artikel 68 van het OVD.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 april 2023 t.e.m. 14 mei 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Er werd advies gevraagd aan Interkommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn. Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.
Nvt
Milieuaspecten
Water
De aangevraagde LNG-installatie (opslag en verdamper) vormt een gesloten systeem en bevindt zich bovengronds. In geval van calamiteiten vormt LNG door zijn eigenschappen geen risico voor het watersysteem: het verdampt in plaats van zich met water te mengen.
Afval
De exploitant dient er op gewezen te worden dat hij de bepalingen van het Materialendecreet, het Vlarema en Vlarem strikt dient na te leven.
Lucht
De proceskoeling gebeurt via 4 chillers en een airco server:
- chiller 1 – koelmiddel R422d (2x 40 kg – GWP: 2729);
- chiller 2 – koelmiddel R134a (54 kg – GWP: 1430);
- chiller 3 – koelmiddel R407c (18 kg – GWP: 1800);
- chiller 4 – koelmiddel R407c (26 kg – GWP: 1800);
- airco server – koelmiddel R410a (0,9 kg – GWP: 2088).
De koelmiddelen R134a, R407c en R410a zijn gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) en hebben een GWP-waarde (aardopwarmingspotentieel) beneden de 2500. Er is (voorlopig) geen verbod op het gebruik van deze koelmiddelen (voor koelmiddelen boven de 2500 wel: zie verder). Het is echter wel mogelijk dat deze koelmiddelen duurder zullen worden door de afbouw in de beschikbaarheid van gefluoreerde broeikasgassen. De mogelijke stijging van de kostprijs van koelmiddelen zal afhangen van de GWP-waarde van het koelmiddel. Op deze wijze tracht de Europese regelgeving het gebruik van koelmiddelen met weinig of geen negatieve impact op het klimaat (een lage GWP-waarde) te stimuleren.
R422d is een gefluoreerd broeikasgas (F-gas) met een zeer hoge GWP-waarde (> 2500). EU-regelgeving ontmoedigt sterk het gebruik van dergelijke koelmiddelen met een zeer negatieve impact op het klimaat. De beschikbaarheid van koelmiddelen met een hoge GWP-waarde zal sterk afnemen, waardoor het duurder wordt.
Chiller 1 bevat bovendien meer dan 40 ton CO2-equivalenten aan HFK-koelmiddel. Dit betekent dat de koelinstallatie sinds 1/1/2020 niet meer mag worden bijgevuld met dit koelmiddel als het gaat om nieuw geproduceerd koelmiddel. Enkel geregenereerd of gerecycleerd koelmiddel mag sinds 1/1/2020 nog worden toegevoegd. Vanaf 1/1/2030 is er dan een totaal bijvulverbod voor dergelijke koelmiddelen. Het is van belang dat de koelinstallatie zo lekdicht mogelijk onderhouden wordt, zodat geen extra koelmiddel noodzakelijk is. In sommige gevallen kan overwogen worden om het koelmiddel te vervangen door een koelmiddel met een lagere GWP-waarde (een uitzondering is voorzien voor koeling van producten tot temperaturen onder de -50°C).
Het is aangewezen om de exploitant hierop te wijzen en hem te vragen hoe hij hiermee omgaat/zal omgaan.
Bijkomend is het aangewezen de exploitant er op te wijzen dat hij de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en warmtepompen en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt dient na te leven. Een handige tool om na te gaan aan welke voorwaarden de koelinstallaties, airconditioningssystemen of warmtepompen die gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) bevatten, dienen te voldoen, is terug te vinden via https://www.vlaanderen.be/veka/beleid/energie-en-klimaatbeleid-voor-ondernemingen/f-gassen/zelftest-koelinstallaties. Meer info over F-gassen vindt men terug via https://www.energiesparen.be/klimaat/f-gassen.
Bodem
Geen bemerkingen ten gevolge van de gevraagde veranderingen.
Geluid
De chillers en airco (server) zijn mogelijke bronnen van geluidshinder. In de aanvraag is geen informatie opgenomen m.b.t. eventuele geluidsreducerende maatregelen die genomen werden/zullen worden. De gevraagde wijziging lijkt een regularisatie van reeds aanwezige koelinstallaties in te houden.
Gelet op de ligging in industriegebied en de geruime afstand ten opzichte van woongebieden en indien er, in het kader van het openbaar onderzoek of eerder, geen gegronde klachten m.b.t. geluidshinder geformuleerd werden, lijkt het aanneembaar te stellen dat de potentiële geluidshinder beperkt zal blijven tot een aanvaardbaar niveau.
Veiligheid
Seveso-status
In de gewenste situatie zal een mobiele LNG-back-up installatie, bestaande uit een mobiele opslagplaats en verdamper met rechtstreekse injectie in het gasnet aan de cliëntzijde, geplaatst worden.
De mobiele opslagplaats van LNG heeft een opslagcapaciteit van 45.600 liter (bij een dichtheid van 0,5 g/cm³ (15°C) stemt dit overeen met 22,8 ton). Aan de hand van dit opslagvolume kan de Seveso-status bepaald worden. Overwegende dat LNG is opgenomen in tabel I.2 (met naam genoemde stoffen (nr. 18)), kan uit tabel I.2 afgeleid worden dat de lage drempel (50 ton) niet overschreden wordt.
De inrichting zal geen Seveso-inrichting worden na de gevraagde verandering.
Scheidingsafstanden
Uit de gegevens in de aanvraag (milieuplan) kan afgeleid worden dat de minimale scheidingsafstanden van de LNG-opslag ten opzichte van de overige gevaarlijke gassen (in verplaatsbare recipiënten); ten opzichte van (de overige) gevaarlijke producten en ten opzichte van de limieten eigendom gerespecteerd lijken te worden.
Conclusie
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het advies van IOK en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen wordt deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd.
op voorwaarde dat:
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 april 2023 tot en met 14 mei 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het advies van IOK en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen wordt deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd.
Bijzondere milieuvoorwaarden
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van IOK en de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren onder de volgende voorwaarden:
De volgende geactualiseerde rubrieken worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.2.2°a) | Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar, wanneer het lozingspunt is gelegen in een gemeente waarvoor het gemeentelijk zoneringsplan definitief is vastgesteld: lozingspunt is gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan (1,5 m³/uur, 10 m³/dag en 2.100 m³/jaar) (Ongewijzigd) | 2100 m³/jaar | 3 |
6.4.1° | Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt. Opslag van: - 1.000 l afvalolie in vaten - 1.000 l smeerolie in vaten - 400 l propyleenglycol TOTAAL: 2.400 l (Ongewijzigd) | 2400 liter | 3 |
12.2.2° | Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA. 2 transformatoren met een vermogen van 1.250 kVA elk (Ongewijzigd) | 2500 kVA | 2 |
15.1.1° | Al dan niet overdekte ruimte, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5 en rubriek 19.8 waarin 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens gestald worden. Stallen van 10 voertuigen, waaronder: - 2 vorkheftrucks - 1 hoogtewerker - 2 veeg- en schrobmachines - 5 trailers (Ongewijzigd) | 10 voertuigen | 3 |
15.2. | Werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) andere dan bedoeld in rubriek 15.3 en 15.5 Een werkplaats voor het onderhoud van vorkheftrucks (Ongewijzigd) | 1 werkplaats | 3 |
16.3.2°b) | uitbreiding van het vermogen met 209,1 kW - voorheen ingedeeld onder 16.3.2.2°a): 4 chillers en 1 airco (Verandering) | 480,70 kW | 2 |
17.1.2.1.3° | uitbreiding met een mobiele opslagplaats voor LNG met een waterinhoudsvermogen van 45600 L (Verandering) | 46050 liter | 1 |
17.3.2.2.1° | Ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 (GHS02) Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied Opslag van 60 kg ontvettingsproduct (technische dienst) (Ongewijzigd) | 60 kg | 3 |
17.3.4.1°a) | Bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (GHS05) Opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied Opslag van 4.800 kg bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (Ongewijzigd) | 4800 kg | 3 |
17.4. | Opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5.000 kg of 5.000 l. Opslag van ca. 5000 kg diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Ongewijzigd) | 5000 kg | 3 |
23.3.2°c) | Opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48 met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal of meer dan 800 ton in open lucht, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied Opslag van 270 ton kunststoffen in lokalen (Ongewijzigd) | 270 ton | 2 |
29.5.2.1°a) | Smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied Metaalbehandelingsmachines met een totaal vermogen van 10 kW (Ongewijzigd) | 10 kW | 3 |
29.5.5.1°a) | Oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procédé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikt chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit de volgende volumes bestaat: 10 l tot en met 1.000 l, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt Ontvetten van metalen in een ontvettingstafel met een opvangrecipiënt van 60 l (Ongewijzigd) | 60 liter | 3 |
29.5.7.2°a)1) | Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van: 10 l tot en met 1.000 l, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied Ontvetten van metalen in een ontvettingstafel met een opvangrecipiënt van 60 l (Ongewijzigd) | 60 liter | 3 |
39.3. | Lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 300 l of meer 2 lagedrukstoomgeneratoren met een waterinhoudsvermogen van elk 4.760 l (Ongewijzigd) | 4760 liter | 3 |
39.4.1° | Warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2, en deze voor op een stroomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 l tot en met 5.000 l Een warmtewisselaar met een waterinhoud van de secundaire ruimte van 154 l (Ongewijzigd) | 154 liter | 3 |
43.1.3° | Stookinstallaties: het stoken in installaties met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW 3 gasgestookte installaties: - oven (1.450 kW) - 2 stoomketels (2 x 1.960 kW) TOTAAL: 5.370 kW (Ongewijzigd) | 5370 kW | 1 |
45.8.2°a) | Inrichtingen voor het bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen (brood, banket, koek, biscuit, deegwaren, enz.) of op basis van suiker of cacao, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied Een industriële bakkerij met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 550 kW (Ongewijzigd) | 550 kW | 2 |
op voorwaarde dat:
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.