Terug
Gepubliceerd op 13/04/2023

2023_CBS_00945 - Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ‘Vallei van de Kleine Nete en Aa van Kasterlee tot Grobbendonk’ - Voorstel advies op ontwerp-GRUP - Beslissen: Goedkeuren

College van Burgemeester en Schepenen
di 11/04/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Lucas Cools, beleidsadviseur stadsontwikkeling

Afwezig

Griet Smaers; Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_00945 - Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ‘Vallei van de Kleine Nete en Aa van Kasterlee tot Grobbendonk’ - Voorstel advies op ontwerp-GRUP - Beslissen: Goedkeuren 2023_CBS_00945 - Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ‘Vallei van de Kleine Nete en Aa van Kasterlee tot Grobbendonk’ - Voorstel advies op ontwerp-GRUP - Beslissen: Goedkeuren

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

dlb0002

Aanleiding en context

In 2010 startte de Vlaamse overheid met de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van landbouw-, natuur- en bosgebieden in de vallei van de Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk. Over het voorontwerp vond op 2 mei 2011 een plenaire vergadering plaats met de betrokken gemeenten, provincie en adviserende instanties. Er was echter onvoldoende overeenstemming over een aantal planopties.

Op 20 juli 2012 nam de Vlaamse Regering een principiële beslissing over de verdere voortgang van de verschillende gewestelijke projecten en planningsprocessen in de vallei van de Kleine Nete tussen Kasterlee en Lier. De Vlaamse Regering stelde de gouverneur van de provincie Antwerpen aan als procesbegeleider voor de afstemming van de verschillende Vlaamse plannen en projecten in de vallei. Binnen deze coördinatieopdracht werd een opvolgingscommissie (OC) geïnstalleerd.

Eind 2017 werd de vallei van de Kleine Nete erkend als 'strategisch project'. 

In  2018 zijn de werkzaamheden voor het ruimtelijk uitvoeringsplan Vallei van de Kleine Nete en Aa heropgestart en is er een startnota opgemaakt voor een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan volgens de nieuwe procedure van het geïntegreerd planningsproces waarbij de milieueffectrapportage geïntegreerd wordt in de procedure van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

Op 30 januari 2019 nam de Opvolgingscommissie Kleine Nete kennis van het voorstel van ontwerp startnota en ging de commissie akkoord om de vraag te stellen aan de bevoegde minister om de startnota voor goedkeuring voor te leggen aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering keurde de start- en procesnota goed op 15 maart 2019. De startnota werd vervolgens onderworpen aan een publieke consultatie van 60 dagen die liep van 30 april tot 28 juni 2019.

Na de verwerking van de inspraakreacties is een scopingnota opgemaakt en startte de opmaak van een voorontwerp RUP en een planmilieueffectenrapport. De scopingnota werd goedgekeurd door het planteam op 12 februari 2021. Het voorstel van voorontwerp RUP is toegelicht aan de Opvolgingscommissie Kleine Nete op 28 april 2021.

Op vraag van stad Geel werd op 8 juli 2021 een overleg voorzien met het Departement Omgeving aangaande de invloed van het GRUP op het grondgebied van stad Geel in het bijzonder.

Het voorontwerp RUP werd voor advies voorgelegd aan een plenaire vergadering op 5 oktober 2021. Na de verwerking van deze adviezen is in 2022 een ontwerp RUP voorbereid. Op 20 januari 2023 stelde de Vlaamse Regering het ontwerp-RUP voorlopig vast.

Het ontwerp-RUP bestaat uit een grafisch plan (bijlage 1), stedenbouwkundige voorschriften (bijlage 2), toelichtingsnota met kaartenbundel (bijlage 3 & 4), ontwerp plan-MER (bijlage 5) en register kapitaalschadecompensatie of gebruikerscompensatie (bijlage 6).

Het openbaar onderzoek op het ontwerp-RUP loopt van 21 februari 2023 tot en met 21 april 2023.

Binnen het plangebied worden zeven deelgebieden onderscheiden. Twee deelgebieden hebben betrekking op het grondgebied van Geel (zie ook toelichtingsnota p. 80 en verder): deelgebied 6 ‘Kleine Nete Geel-Kasterlee’ en deelgebied 7 ‘De Zegge’.

Bijgestelde planperimeter n.a.v. adviezen plenaire vergadering

Naar aanleiding van de adviezen op de plenaire vergadering, alsook op basis van het plan-MER, heeft de Vlaamse overheid beslist dat eerst verder onderzoek noodzakelijk is naar de impact van het kunstmatig verlagen van de grondwaterstanden in het landbouwgebied op de instandhouding van de soorten en habitats in de aangrenzende speciale beschermingszone De Zegge.

Het wenst daarvoor de resultaten van de in opmaak zijnde ecohydrologische studie af te wachten om de ruimtelijke opties voor het landbouwgebied langs de Kleine Nete, stroomopwaarts Olens Broek, te onderbouwen. De studie werd opgestart in 2020,  de oplevering werd meermaals uitgesteld en wordt momenteel voorzien voor de zomer van 2023.

Hier rekening mee houdend heeft de Vlaamse Overheid het plangebied van het ontwerp-RUP (deelplan 6 ‘Kleine Nete Geel-Kasterlee’) beperkt tot die planonderdelen waarvan het vindt dat de ruimtelijke keuzes niet afhankelijk zijn van de onderzoeksresultaten uit de in opmaak zijnde studie.

Dit betekent ook dat de bestemming voor het landbouwgebied stroomopwaarts Olens Broek, alsook de randvoorwaarden die zullen worden opgelegd aan de agrarische activiteiten, pas in een tweede fase - op basis van de resultaten van de ecohydrologische studie – zullen worden verankerd in een afzonder ruimtelijk uitvoeringsplan. 

Plandoelstellingen ontwerp-RUP - grondgebied Geel

Omwille van bovenstaande reden wordt het planvoorstel voor deelgebied 6 ‘Kleine Nete Geel-Kasterlee’ beperkt tot het reeds vergunde en deels uitgevoerde actief overstromingsgebied langs de Kleine Nete (AOG De Zegge). Dat actief overstromingsgebied zal worden gerealiseerd door een dijkverplaatsing in het landbouwgebied.

Het planvoorstel voor deelgebied 7 ‘De Zegge’ is gericht op het behoud en de versterken van de natuurwaarden van het habitatrichtlijngebied en de landschaps‐ en erfgoedwaarden. Om de realisatie van de Europese natuurdoelen mogelijk te maken, moet binnen de perimeter van het habitatrichtlijngebied een samenhangend gebied van meer dan 300 ha als natuurgebied aangeduid worden. 

De natuurreservaten De Zegge en Mosselgoren worden bestemd als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’. Voor De Zegge worden de ‘agrarische gebieden met ecologisch belang’ die reeds opgenomen zijn binnen de afbakening van het Vlaamse Ecologisch Netwerk herbestemd naar natuurgebied. Voor de Mosselgoren wordt de natuurbestemming uitgebreid tot een aangesloten kern die het volledige habitatrichtlijngebied ten noorden van het kanaal omvat.

Het agrarisch gebied ten zuiden van de Zegge dat binnen de afbakening van het habitatrichtlijngebied ligt, wordt bestemd als natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur om de realisatie van de beoogde natte natuurkern rond De Zegge in het habitatrichtlijngebied mogelijk te maken.

Langs het kanaal Bocholt‐Herentals wordt een zone met bestemming ‘gemengd openruimtegebied’ voorzien in functie van het versterken van het kanaal als lijnvormige groenstructuur. Binnen deze groene strook kunnen een aantal recreatieve voorzieningen gerelateerd aan het kanaal ingebed worden (o.a. Koningklijke Marine Kadettenkorps en café Den Thijs).

De site rond de beschermde windmolen Molen van ’t Veld wordt opgenomen als ‘gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde’. Het vastgesteld landschapsatlasrelict wordt in het ruimtelijk uitvoeringsplan aangeduid als erfgoedlandschap (in overdruk).

De delen van het habitatrichtlijngebied ten zuiden van het kanaal, in beheer als natuurreservaat Neerhelst‐De Botten worden opgenomen als natuurgebied. De aangrenzende landbouwgebieden die grotendeels ook binnen habitatrichtlijngebied liggen worden gedifferentieerd als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving.

Reflectie advies stad Geel op voorontwerp-RUP

  1. In het advies op het voorontwerp werd gevraagd om de ecohydrologische studie ten zeerste af te wachten alvorens de ruimtelijke opties (bestemming en randvoorwaarden) voor het landbouwgebied stroomopwaarts Olens Broek vast te leggen. De Vlaamse overheid erkent deze noodzaak en beslist het plangebied van het ontwerp-RUP te beperken tot die planonderdelen waarvan het vindt dat de ruimtelijke keuzes niet afhankelijk zijn van de onderzoeksresultaten uit de in opmaak zijnde studie.
  2. In het advies op het voorontwerp werd gevraagd om voldoende ruimte te laten voor uitbreidingen van de bestaande landbouwbedrijfszetels. Door het bijstellen van de planperimeter in fase ontwerp-RUP zouden er nog slechts 3 bedrijfszetels gelegen zijn binnen de perimeter. Voor twee landbouwbedrijfszetels, volgens het ontwerp-RUP gelegen in ‘Agrarisch gebied’ met overdruk ‘natuurverwevingsgebied’, wordt deze ruimte voor uitbreiding voorzien. Het derde landbouwbedrijf dat volgens het ontwerp RUP gelegen is in natuurgebied, (oorspronkelijke bestemming ‘Agrarisch gebied’) komt volgens het ontwerp-RUP niet langer in aanmerking voor intensief landbouwgebruik, daar dit ingaat tegen de realisatie van de Natura 2000‐doelen. De Vlaamse Overheid beslist dat de bedrijfsvoering van desbetreffend landbouwbedrijf moet worden stopgezet. Er wordt een onderhandelingsprocedure voor het volledig opkopen van de landbouwbedrijfszetel, met bijhorende gronden, opgestart. 
  3. Het Koninklijk marine Kadettenkorps is op heden zonevreemd gevestigd in lokalen aan de Ganzenstraat. Het voorontwerp voorzag in een bestemming als gemengd openruimtegebied. In het advies op het voorontwerp-RUP werd gevraagd om de bepalingen inzake recreatief medegebruik af te stemmen met de invulling van de bestaande zonevreemde gebouwen. Dit advies werd in rekening gebracht door in de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp-RUP op te nemen dat de gebouwen van het Koninklijk Marine Kadettenkorps ter hoogte van Sas 9 aan de Ganzenstraat kunnen behouden blijven en indien nodig in beperkte mate uitbreiden.
  4. Gelijkaardig werden de bestaande gebouwen van Café Den Thijs (Gebeunt 1, 2440 Geel) in het voorontwerp ondergebracht onder de bestemming ‘Gemengd openruimtegebied’. Echter werd infrastructuur voor horeca uitgesloten  volgens de bepalingen m.b.t. recreatief medegebruik en voorzieningen. In het ontwerp-RUP wordt hier wel aan tegemoet gekomen door in de stedenbouwkundige voorschriften op te nemen dat de bestaande gebouwen in functie van bestaande horeca (café Den Thijs) langs het kanaal Bocholt‐Herentals, kunnen behouden blijven en indien nodig in beperkte mate uitbreiden.

Argumentatie

De stad Geel, vertegenwoordigd door de gemeenteraad, wenst gebruik te maken van de mogelijkheid tot het indienen van een inspraakreactie naar aanleiding van het Openbaar Onderzoek over het ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Vallei van de Kleine Nete en Aa van Kasterlee tot Grobbendonk’, door zich te beroepen op vragen, opmerkingen en bezwaren geformuleerd tijdens de GECORO van 14 maart 2023 en de gemeentelijke Minaraad op 16 maart 2023, op vraag van stad Geel. 

Op basis van deze vragen, opmerkingen en bezwaren wordt een voorstel tot inspraakreactie geformuleerd, dat ter kennisname wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen en ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.

Vragen en opmerkingen vanuit de Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) (14 maart 2023)

  • Voor deelgebied 6 ‘Kleine Nete Geel-Kasterlee’ wordt het aan te leggen actieve overstromingsgebied langs de Kleine Nete (AOG De Zegge) bestemd als gebied voor waterberging (artikel 9). Dit voor de realisatie van een dijkverplaatsing en aanleg winterbedding in het landbouwgebied. De GECORO vraagt zich af of het gebied voor waterberging voldoende breedte wordt voorzien op het grafisch plan?  
  • Bovenstaande opmerking is ondergeschikt aan de volgende opmerking: Er wordt gevreesd dat wanneer de Kleine Nete in dit GRUP alvast wordt bestemd als gebied voor waterberging, zonder dat er een uitspraak wordt gedaan over het aangrenzend agrarisch gebied, het risico bestaat dat de rivier en de vallei niet langer als één samenhangend geheel worden benaderd. Wanneer er wordt gesproken over het versterken van de natuurlijke structuur in de vallei van de Kleine Nete, is het van belang dat het GRUP de vallei in haar geheel benaderd en dat de Kleine Nete en de vallei ook bestemmingsmatig één afgestemd geheel vormen. Door in dit GRUP enkel een bestemming te geven aan de Kleine Nete en over te gaan tot realisatie van een dijkverplaatsing zonder de ruimtelijke opties en scenario’s uit de ecohydrologische studie te kennen, bestaat bovendien het gevaar dat aan het resultaten van de studie wordt voorbij gegaan alvorens deze gekend zijn. De GECORO vraagt daarom om deelgebied 6 ‘Kleine Nete Geel-Kasterlee’ in haar geheel uit het huidige GRUP ‘Vallei van de Kleine Nete en Aa van Kasterlee tot Grobbendonk’ te laten en de Kleine Nete en het landbouwgebied stroomopwaarts Olens Broek in een tweede fase - op basis van de resultaten van de ecohydrologische studie – als geheel te verankerd in een afzonder ruimtelijk uitvoeringsplan.
  • Het natuurreservaat Neerhelst‐De Botten, dat gelegen is in habitatrichtlijngebied wordt bestemd als natuurgebied. Aangezien de aangrenzende bestemming ‘agrarisch gebied met overdruk natuurverweving’ ook grotendeels gelegen is binnen habitatrichtlijngebied wordt gevraagd om te verduidelijken hoe de natura-2000 doelstellingen in desbetreffende zone worden gerealiseerd? Om natuurverweving te realiseren in agrarisch gebied is een duidelijk kader aan voorwaarden naar landbouwgebruik en natuurbeheer noodzakelijk.  
  • De GECORO kaart aan dat de waterkwaliteit in de zuidelijke zone van het habitatrichtlijngebied (deelgebied 7 De Zegge), ter hoogte van de Larumseloop, ontoereikend is. De slechte waterkwaliteit is enerzijds te verklaren door een slechte waterkwaliteit van de Larumseloop zelf, die wordt veroorzaakt door het lozen van afvalwater in de waterloop, dewelke bij een grote hemelwaterdruk een overstroming van de omliggende landbouwgebieden veroorzaakt daar de duiker ter hoogte van het kanaal onvoldoende capaciteit heeft om het water te slikken. Anderzijds worden de landbouwpercelen langs de Larumseloop intensief bewerkt, wat bij overstroming ervan de waterkwaliteit niet ten goede komt en nefaste gevolgen heeft voor de aanwezige soorten. Naast noodzakelijke ingrepen vanuit stad Geel vergt dit een duidelijk kader aan voorwaarden naar landbouwgebruik in het GRUP. 

Vragen en opmerkingen vanuit de Milieu- en natuurraad (Minaraad) (16 maart 2023)

  • Het is niet wenselijk om de Kleine Nete en haar vallei apart te beschouwen. Er wordt de vraag gesteld waarom een rivier en het aangrenzende alluviaal gebied apart beschouwd worden en in verschillende bestemmingsplannen worden ingedeeld wanneer het beide samen een duidelijk overstromingsgeheel vormt. Er wordt benadrukt dat de hydrologische en bodemkundige kenmerken van elkaar afhankelijk zijn in deze gebieden. Het lijkt onaanvaardbaar dat het agrarisch gebied stroomopwaarts Olens Broek niet mee in beschouwing wordt genomen. De ecohydrologische studie doet namelijk uitspraken over zowel de kleine Nete als over het aangrenzend agrarisch gebied. De Minaraad stelt voor om deelgebied 6 ‘Kleine Nete Geel-Kasterlee’ uit het plangebied te laten en dit in een tweede fase - op basis van de resultaten van de ecohydrologische studie – als geheel te verankeren in een afzonder ruimtelijk uitvoeringsplan.
  • Er wordt verduidelijking gevraagd over de beslissing om de landbouwpercelen ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals (deelgebied 7 De Zegge), dat gelegen is binnen de speciale beschermingszone-H (habitatrichtlijngebied) als ‘agrarisch gebied met overdruk natuurverweving’ te bestemmen. De Minaraad is van mening dat deze zone nog wel in aanmerking kan komen voor agrarisch gebruik, maar dat dit op een beperkte en gepaste manier, met de nodige randvoorwaarden voor landbouwgebruik en natuurverweving, dient te gebeuren. De overdruk natuurverwevingsgebied dient duidelijk gedefinieerd en bepaald te worden en de ruimtelijke opties en randvoorwaarden dienen correct gecommuniceerd te worden naar de landbouwbedrijven die er actief zijn. Bijkomend wordt gevraagd om zeker het advies van het Agentschap Natuur & Bos (ANB) in rekening te brengen inzake natuurverweving. 
  • De Minaraad is van mening dat er een geactualiseerde raadpleging van het landbouwregister dient te gebeuren. Zo is de landbouwbedrijfszetel, gelegen te Mosselgoren 47, 2440 Geel vermoedelijk niet langer actief op die locatie. Is het dan nog wenselijk dat hier een mogelijkheid tot voortzetting en uitbreiding blijft bestaan?

Vragen en opmerkingen vanuit de Werkgroep Landbouw (5 april 2023)

  • We moeten opletten met het landbouwgebied tussen het kanaal en de Roerdompstraat uit het GRUP te halen. Er wordt de vraag gesteld of het niet beter is deze zone gezamenlijk met de stroomop- en stroomafwaarts gelegen gebieden te blijven beoordelen. Elke keuze heeft zijn voor- en  nadelen, en de werkgroep landbouw neemt hierover geen unaniem standpunt in.
  • De gevolgen voor het landbouwgebied ten zuiden van het kanaal zijn nog niet berekend. De creatie van VEN-gebied heeft een belangrijke impact op de passende beoordeling, in het geval die vereist is voor een vergunningsaanvraag. Gezien het voorstel gaat over gigantische hoeveelheid extra ha VEN, zeer verweven met het agrarisch gebied en in de nabijheid van bestaande bedrijfszetels, lijkt het wenselijk dat voor het ontwerp GRUP een LIS (landbouwimpactstudie) wordt uitgevoerd. Bij de start van de procedure was de impact van VEN totaal anders dan vandaag. Zolang er geen rechtszekerheid kan gegeven worden ten aanzien van het voortbestaan van de bestaande bedrijfsvoeringen (met de noodzakelijke toekomstige bedrijfsontwikkelingen) is deze hoeveelheid extra ha VEN, sociaal, maatschappelijk en economisch niet te verantwoorden.
     Verder in detail worden over deze zone volgende opmerkingen gegeven:
    • Voor de overdruk natuurverweving is de impact totaal niet in te schatten, zowel op korte als op langere termijn. Landbouw en natuur zijn nevengeschikt. Wat wil dat zeggen? Men geeft aan dat er geen verplichtingen zullen opgelegd worden en enkel met stimulerend beleid wordt gewerkt, maar wat is de zekerheid hierover op lange termijn? 
    • Voor de overdrukken VEN bestaat geen afwegingskader in functie van vergunningsverlening. Men past nu de verscherpte natuurtoets toe en je moet als landbouwer aantonen dat je als vergunningsaanvrager geen schade zal aanrichten. Maar aangezien er iets wijzigt, is er sowieso schade en een vergunning wordt bijna altijd geweigerd. 
    • In de nieuwe wetgevingen PAS/MAP staat nog niet duidelijk opgenomen dat alle ontheffingen op nulbemesting in groene bestemmingen met VEN of Habitat zullen vervallen vanaf uiterlijk 2028. En dat is nu net wat er gebeurt in dit dossier. Als het AG blijft zoals het nu is, dan blijft de ontheffing bestaan. Als de bestemming natuur wordt, dan vervalt deze. Omdat deze wetgevingen PAS en MAP nog niet zijn goedgekeurd, zijn de gevolgen voor landbouwers ongekend.
  • De stedenbouwkundige voorschriften leggen zelfs voor het gewone agrarisch gebied zonder overdruk (AG) ook al bijkomende beperkingen op (cf. art. 1.4) ten opzichte van de traditionele bestemming ‘agrarisch gebied’ volgens het gewestplan. Voornamelijk wordt er in de stedenbouwkundige voorschriften gesproken over allerlei extra natuurmaatregelen die men moet aanvaarden in het gebied zoals meandering. Waarom hier een verschil maken met de bestemming volgens gewestplan? Dit maakt het onnodig complex. Daarbij valt vooral op dat er niet over landbouw gesproken wordt en dus de extra bescherming die er net in dit gebied zou moeten zijn voor landbouw wordt nergens geformuleerd. Valt dit gebied onder herbevestigd agrarisch gebied voor de toepassing van de pachtwetgeving?
  • Vele percelen in het agrarisch gebied die nu al (zonevreemd) bos zijn, worden niet omgezet, waardoor deze niet meetellen in de bosbalans. Dit geeft een vertekend beeld van de werkelijke situatie. Dat maakt ook dat men extra nieuwe bossen aan het inkleuren is, gezien men het aantal ha bos in de bosbalans wil bereiken, maar wat eigenlijk niet noodzakelijk is. Dit kan niet de bedoeling zijn. Bovendien geeft dit ook een overschatting van het aantal ha resterend agrarisch gebied. Het lijkt belangrijk om alle bestaande zonevreemde bossen (#ha) in beeld te krijgen.
  • Voor het ‘gemengd open ruimtegebied’ leeft de bezorgdheid of de woningen op lange termijn - voor volgende generaties - verzekerd zullen zijn van hun bestaan. In de stedenbouwkundige voorschriften worden hier eigenlijk geen sluitende formuleringen voor gevonden en anderzijds wordt ‘gemengd open ruimtegebied’ gecategoriseerd bij ‘overig groen’. In welke mate valt ‘overig groen’ onder ruimtelijk kwetsbaar gebied en is het enkel mogelijk om bestaande woningen in stand te houden, maar niet meer? De woningen waren zonevreemd en hadden dus zonevreemde rechten, maar zouden hierdoor sterk ingeperkt worden in hun mogelijkheden. Het agrarisch gebruik wordt nevenfunctie in plaats van hoofdfunctie.
  • De betreffende eigenaars (zowel landbouwers als particulieren) zijn niet persoonlijk aangeschreven en niet iedereen zal bijgevolg op de hoogte zijn van het planvoorstel en de invloed die het heeft op hun grond, bedrijf en/of woning en toekomstplannen. De werkgroep vraagt zich af welke rol het stadsbestuur hierin eventueel wil opnemen.
  • Er worden vandaag reeds mensen benaderd om gronden en/of bedrijven te verkopen terwijl dit GRUP nog niet definitief is. Dit getuigt van bijzonder agressief aankoopgedrag en weinig respect tegenover eigenaars die zich geen volledig beeld kunnen vormen van hun toekomstige rechten.
  • Tenslotte wordt vanuit de werkgroep landbouw een pleidooi voor het behoud van een zuiver landbouwgebied in het valleigebied van de kleine Nete geformuleerd. In de inleiding van het document staat expliciet dat er in Vlaanderen 750.000 ha landbouwgrond moet gevrijwaard worden. Tot nu toe zijn deze oppervlakte niet bereikt. Eind vorige eeuw heeft het natuurreservaat ‘De Zegge’ een quasi verdubbeling van de oppervlakte gekregen van de overheid. Als compensatie voor deze grote gunst kon er ten zuiden van het reservaat namelijk ‘Het Gebeunt’ een ruilverkaveling doorgevoerd worden. Dit ook op kosten van de overheid. Het resultaat was dat er een groot natuurreservaat en een mooi en vruchtbaar landbouwgebied kwam. Beide partijen waren tevreden met vele jaren tevredenheid in het gebied.
     Het landbouwgebied bestaat bijna uitsluitend uit graslanden. Deze zijn hoogproductief omwille van het goede bodemvocht en de degelijke kavelstructuur. Meerdere landbouwbedrijven hebben hier gronden. Uit analyse van het oppervlaktewater in het landbouwgebied blijkt dat er geen enkel probleem is met het fosfaat- en nitraatgehalte. Hierboven op komt nog dat de productieve landbouwteelten jaarlijks een grote hoeveelheid CO2 opnemen. Deze CO2 opname zal gehalveerd worden of zelfs gedecimeerd worden indien dit een natuurgebied wordt. Het kan dus niet zijn dat natuurreservaat 2x moet gecompenseerd worden en dus eerder gemaakte afspraken verwerpt. Onze maatschappij moet absoluut werk maken van het milieu en het klimaat en daarvoor is een vruchtbaar landbouwgebied een meer dan ernstige katalysator. Naast het milieuaspect is ook het economisch aspect van belang. Vlaanderen is door zijn bijzonder hoge bevolkingsdichtheid enorm afhankelijk van het buitenland. Dit zien we momenteel via de behoorlijke stijging van de voedselprijzen.

Juridische grond

  • De Vlaamse Regering keurde de start- en procesnota voor opmaak van het RUP ‘Vallei van de Kleine Nete en Aa van Kasterlee tot Grobbendonk’ goed op 15 maart 2019. 
  • Het departement Omgeving organiseerde op 5 oktober 2021 een plenaire vergadering over het voorontwerp RUP in functie van een adviesvraag aan de adviserende instanties.
  • Op 20 januari 2023 stelde de Vlaamse Regering het ontwerp-RUP voorlopig vast.
  • Het openbaar onderzoek op het ontwerp-RUP loopt van 21 februari 2023 tot en met 21 april 2023.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur - algemene bevoegdheid van de gemeenteraad
<p>De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur</p>

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen legt het volgende voor aan de gemeenteraad:

Artikel 1

De gemeenteraad neemt kennis van de vragen, opmerkingen en bezwaren van de Minaraad,  GECORO en Werkgroep Landbouw en vraagt aan de Vlaamse overheid om zeker volgende aandachtpunten en bezwaren in rekening te brengen bij de verdere uitwerking van het GRUP ‘Vallei van de Kleine Nete en Aa van Kasterlee tot Grobbendonk’.

  • Deelgebied 6 ‘Kleine Nete Geel-Kasterlee’ dient in haar geheel uit het huidige GRUP ‘Vallei van de Kleine Nete en Aa van Kasterlee tot Grobbendonk’ te worden gelaten. De Kleine Nete en het landbouwgebied stroomopwaarts Olens Broek dienen in een tweede fase - op basis van de resultaten van de ecohydrologische studie – als geheel te worden verankerd in een afzonderlijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
  • De overdruk natuurverweving dient te worden gespecifieerd in functie van het realiseren van de natura-2000 doelstellingen binnen de speciale beschermingszone-H (habitatrichtlijngebied). Anderzijds is het wenselijk een LIS (landbouwimpactstudie) op te maken.
  • Er wordt een geactualiseerde raadpleging van het landbouwregister gevraagd.
  • Het College van burgemeester en schepenen heeft vastgesteld dat niemand van de betrokken eigenaars hierover is geraadpleegd. Tijdens een openbaar onderzoek moeten betrokkenen aangeschreven worden.
  • Hoe zit het met compensaties voor getroffen eigenaars? Het college van burgemeester en schepenen vraagt zich ook af wat  de toekomstige waarde is van  de zonevreemde woningen. Wat met het bestaansrecht van deze woningen naar de verdere toekomst toe? Is bewoning blijvend mogelijk voor toekomstige generaties? De Vlaamse overheid moet, samen met stad Geel, de communicatie hierover voeren naar de bewoners van dit huidige plangebied.