Terug
Gepubliceerd op 28/11/2023

2023_CBS_02965 - Omgevingsvergunning - slopen van een woning te Lebonstraat 62 (202300433 swa) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 27/11/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Nadine Laeremans; Griet Smaers; Pieter Cowé

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_02965 - Omgevingsvergunning - slopen van een woning te Lebonstraat 62 (202300433 swa) - Vergunning 2023_CBS_02965 - Omgevingsvergunning - slopen van een woning te Lebonstraat 62 (202300433 swa) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

 Uiterste beslissingsdatum: 5/12/2023

 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023127345

Dossiernummer gemeente: 202300433

 

De gemeente Geel heeft op 27 september 2023 een aanvraag ontvangen voor slopen van een woning. De aanvraag werd op 6 oktober 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

VLAAMSE VASTGOED-EN BOUWMAATSCHAPPIJ NV gevestigd Molseweg 124 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Lebonstraat 62

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nr. 833E

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: 

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is gelegen binnen het bijzonder plan van aanleg Werft goedgekeurd op 15 oktober 1998.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012 gelegen in ‘Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel’.

 

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Noordelijke wand Werft goedgekeurd op 17 oktober 2011 gelegen in ‘projectzone S4C voor gemengde stedelijke ontwikkelingen’.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend: 

  • Stedenbouwkundige vergunning (01036) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 27/09/1954.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het perceel is gelegen te Lebonstraat 62. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door bebouwing in halfopen en gesloten bouworde. Op het perceel staat een halfopen bebouwing.

Huidige aanvraag beoogt het slopen van alle bebouwing op het perceel.

 

  1. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werd geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 24-26 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25/04/2014 en de criteria van artikels 30-38 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
 Er dienden geen adviezen gevraagd te worden.

 

  1. Project-MER

Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Watertoets

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

 

Erfgoed-/archeologietoets

Niet van toepassing.

 

Scheidingsmuren

De aanvraag heeft betrekking op de oprichting, uitbreiding, afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars werden per aangetekend schrijven op de hoogte gesteld.

 

Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Huidige aanvraag beoogt het verwijderen van alle bebouwing op het perceel. De aanvraag is functioneel inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Buiten een eventuele hinder tijdens de uitvoering van de werken, is de impact op de mobiliteit nihil.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De te slopen woning telt twee bouwlagen en heeft een zadeldak. 

 

Visueel-vormelijke elementen

Niet van toepassing.

 

Cultuurhistorische aspecten

De woning heeft geen cultuurhistorische waarde.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden. 

De aanpalende eigenaars werden op 11/10/2023 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen  voor gemene eigendom. Er werd geen bezwaar ingediend. 

 

Bespreking adviezen

Er werd geen advies gevraagd.

 

Conclusie

De aanvraag wordt voorwaardelijk gunstig beoordeeld.


Voorwaarden

  • Alle verhardingen op de percelen dienen uitgebroken en afgevoerd te worden. 
  • Er mogen geen materialen vreemd aan de ondergrond op/in de bodem achterblijven 
  • Binnen de maand na beëindiging van de sloopwerken dient het terrein ingezaaid te zijn. 
  • De sloping van de woning kan uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan. 
  • Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be). 
  • Omwille van de ligging van het perceel dient dit terrein na sloping van het gebouw onkruidvrij te worden onderhouden zodat de netheid van de omgeving verzekerd blijft. 
  • De nodige maatregelen dienen getroffen om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
  • Vooraleer de werken worden aangevat dient het attest van Fluvius m.b.t. de wegname van de nutsleidingen te worden doorgemaild aan grondgebondenzaken@geel.be met vermelding van dossiernummer. 
  • Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden. Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.
  • Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur. 
  • De openbare weg dient rein gehouden in de nabijheid van de bouwwerken ingevolge de Politiecodex.
  • Op de perceelsgrenzen dient het maaiveldniveau aan te sluiten op dat van de aangrenzende percelen. Het op het terrein opgevangen hemelwater mag in geen geval afwateren naar de buren of het openbaar domein. 
  • In afwachting van een nieuw project dient het terrein in een ordentelijke staat te worden onderhouden. 
  • Bij overdracht van gronden die deel uitmaken van het projectgebied moeten de verplichtingen van het Bodemdecreet worden nageleefd: bodemattestverplichting (artikel 101 Bodemdecreet) en de bijzondere procedure voor de overdracht van risicogronden (artikel 102 tot en met 115 Bodemdecreet: o.a. uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek); 
  • Bij onteigening van gronden die deel uitmaken van het projectgebied moeten de bepalingen van het Bodemdecreet worden gevolgd (artikel 119 en 119bis van het Bodemdecreet); 
  • Bij grondverzet op gronden in het projectgebied moet rekening worden gehouden met de bepalingen over het grondverzet in het VLAREBO-besluit van 14 december 2007; 
  • Een grondwaterhandeling zoals het infiltreren en het onttrekken van grondwater kan een nabijgelegen bodemverontreiniging verspreiden. Daarnaast kan verontreiniging ook impact hebben op de handeling zoals bij de lozing van onttrokken grondwater dat verontreinigd is. Er werd daarom een richtlijn rond grondwaterhandelingen opgemaakt. Die biedt een praktische handleiding voor wie van plan is om een grondwaterhandeling uit te voeren. Deze handleiding is beschikbaar via deze link : https://www.ovam.be/technischerichtlijngrondwaterhandelingen-beheer-van-bodemverontreiniging 
  • Er moet rekening mee worden houden dat een bestemmingswijziging een impact kan hebben op de verplichtingen die krachtens het Bodemdecreet en het VLAREBO rusten op gronden uit het projectgebied met vastgestelde bodemverontreiniging, zo onder meer: – een bestemmingswijziging kan een impact hebben op een eerdere beoordeling door de OVAM van de aard en de ernst van de bodemverontreiniging op gronden uit het projectgebied en bijgevolg eventueel op de saneringsnoodzaak en de saneringsurgentie. – een bestemmingswijziging kan aanleiding geven tot wijziging van het saneringsdoel voor een te saneren grond: zie artikel 10, §2 en 21, §1 Bodemdecreet. – een bestemmingswijziging na een beslissing van de OVAM tot ambtshalve sanering van een verontreinigde grond heeft tot gevolg dat de eventuele meerkost in geval van aanpassing van het saneringsdoel moet worden vergoed door de persoon die eigenaar is van de grond op het moment van de bestemmingswijziging: zie artikel 157, tweede lid Bodemdecreet. – een bestemmingswijziging kan de verplichting met zich brengen om een nieuw oriënterend bodemonderzoek uit te voeren bij de overdracht van een risicogrond gelegen in het projectgebied, meer bepaald als ingevolge de bestemmingswijziging de grond valt onder een bestemmingstype waarvoor strengere bodemsaneringsnormen gelden: zie artikel 64 en bijlage IV van het VLAREBObesluit van 14 december 2007.

Bijkomende voorwaarden

  • Er mogen geen bomen gerooid worden bij de afbraak van de te slopen panden. 
  • Er dient - onmiddellijk na de sloop van de gebouwen - in het achterste deel van de sloopzone een bloemenrijk kruidenmengsel ingezaaid te worden voor schrale, droge neutrale grond. 
  • De voorste zone, grenzend aan het voetpad met een diepte van minstens 2,5 meter moet ingezaaid worden met gras en frequent gemaaid te worden door (of in naam van) de eigenaar. 
  • Die eerste zoom van min. 2,5 meter gazon gelegen aan de straat mag hierdoor een max. hoogte van 15 centimeter gras zijn. 
  • De stad zal dit actief opvolgen in het kader van haar handhavingsrol.

 

Lasten

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

Voorwaarden

  • Alle verhardingen op de percelen dienen uitgebroken en afgevoerd te worden. 
  • Er mogen geen materialen vreemd aan de ondergrond op/in de bodem achterblijven 
  • Binnen de maand na beëindiging van de sloopwerken dient het terrein ingezaaid te zijn. 
  • De sloping van de woning kan uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan. 
  • Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be). 
  • Omwille van de ligging van het perceel dient dit terrein na sloping van het gebouw onkruidvrij te worden onderhouden zodat de netheid van de omgeving verzekerd blijft. 
  • De nodige maatregelen dienen getroffen om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
  • Vooraleer de werken worden aangevat dient het attest van Fluvius m.b.t. de wegname van de nutsleidingen te worden doorgemaild aan grondgebondenzaken@geel.be met vermelding van dossiernummer. 
  • Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden. Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.
  • Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur. 
  • De openbare weg dient rein gehouden in de nabijheid van de bouwwerken ingevolge de Politiecodex.
  • Op de perceelsgrenzen dient het maaiveldniveau aan te sluiten op dat van de aangrenzende percelen. Het op het terrein opgevangen hemelwater mag in geen geval afwateren naar de buren of het openbaar domein. 
  • In afwachting van een nieuw project dient het terrein in een ordentelijke staat te worden onderhouden. 
  • Bij overdracht van gronden die deel uitmaken van het projectgebied moeten de verplichtingen van het Bodemdecreet worden nageleefd: bodemattestverplichting (artikel 101 Bodemdecreet) en de bijzondere procedure voor de overdracht van risicogronden (artikel 102 tot en met 115 Bodemdecreet: o.a. uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek); 
  • Bij onteigening van gronden die deel uitmaken van het projectgebied moeten de bepalingen van het Bodemdecreet worden gevolgd (artikel 119 en 119bis van het Bodemdecreet); 
  • Bij grondverzet op gronden in het projectgebied moet rekening worden gehouden met de bepalingen over het grondverzet in het VLAREBO-besluit van 14 december 2007; 
  • Een grondwaterhandeling zoals het infiltreren en het onttrekken van grondwater kan een nabijgelegen bodemverontreiniging verspreiden. Daarnaast kan verontreiniging ook impact hebben op de handeling zoals bij de lozing van onttrokken grondwater dat verontreinigd is. Er werd daarom een richtlijn rond grondwaterhandelingen opgemaakt. Die biedt een praktische handleiding voor wie van plan is om een grondwaterhandeling uit te voeren. Deze handleiding is beschikbaar via deze link : https://www.ovam.be/technischerichtlijngrondwaterhandelingen-beheer-van-bodemverontreiniging 
  • Er moet rekening mee worden houden dat een bestemmingswijziging een impact kan hebben op de verplichtingen die krachtens het Bodemdecreet en het VLAREBO rusten op gronden uit het projectgebied met vastgestelde bodemverontreiniging, zo onder meer: – een bestemmingswijziging kan een impact hebben op een eerdere beoordeling door de OVAM van de aard en de ernst van de bodemverontreiniging op gronden uit het projectgebied en bijgevolg eventueel op de saneringsnoodzaak en de saneringsurgentie. – een bestemmingswijziging kan aanleiding geven tot wijziging van het saneringsdoel voor een te saneren grond: zie artikel 10, §2 en 21, §1 Bodemdecreet. – een bestemmingswijziging na een beslissing van de OVAM tot ambtshalve sanering van een verontreinigde grond heeft tot gevolg dat de eventuele meerkost in geval van aanpassing van het saneringsdoel moet worden vergoed door de persoon die eigenaar is van de grond op het moment van de bestemmingswijziging: zie artikel 157, tweede lid Bodemdecreet. – een bestemmingswijziging kan de verplichting met zich brengen om een nieuw oriënterend bodemonderzoek uit te voeren bij de overdracht van een risicogrond gelegen in het projectgebied, meer bepaald als ingevolge de bestemmingswijziging de grond valt onder een bestemmingstype waarvoor strengere bodemsaneringsnormen gelden: zie artikel 64 en bijlage IV van het VLAREBObesluit van 14 december 2007.

Bijkomende voorwaarden

  • Er mogen geen bomen gerooid worden bij de afbraak van de te slopen panden. 
  • Er dient - onmiddellijk na de sloop van de gebouwen - in het achterste deel van de sloopzone een bloemenrijk kruidenmengsel ingezaaid te worden voor schrale, droge neutrale grond. 
  • De voorste zone, grenzend aan het voetpad met een diepte van minstens 2,5 meter moet ingezaaid worden met gras en frequent gemaaid te worden door (of in naam van) de eigenaar. 
  • Die eerste zoom van min. 2,5 meter gazon gelegen aan de straat mag hierdoor een max. hoogte van 15 centimeter gras zijn. 
  • De stad zal dit actief opvolgen in het kader van haar handhavingsrol.