Terug
Gepubliceerd op 28/11/2023

2023_CBS_02973 - Omgevingsvergunning - bronbemaling voor een ontwikkelingsproject langs Haspelpad 1-15, Pas 93-99, Peperstraat 32-36 (202300343NC) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 27/11/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Nadine Laeremans; Griet Smaers; Pieter Cowé

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_02973 - Omgevingsvergunning - bronbemaling voor een ontwikkelingsproject langs Haspelpad 1-15, Pas 93-99, Peperstraat 32-36 (202300343NC) - Vergunning 2023_CBS_02973 - Omgevingsvergunning - bronbemaling voor een ontwikkelingsproject langs Haspelpad 1-15, Pas 93-99, Peperstraat 32-36 (202300343NC) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 06/12/2023

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023089800

Dossiernummer gemeente: 202300343

Inrichtingsnummer: 20230628-0075

 

De gemeente Geel heeft op 25 juli 2023 een aanvraag ontvangen voor bronbemaling voor een ontwikkelingsproject. De aanvraag werd op 31 augustus 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Algemene Bouwonderneming Heylen NV gevestigd Industriepark 17 te 2220 Heist-op-den-Berg en RSK BENELUX BV gevestigd Sittardlaan 34 te 3500 Hasselt

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Haspelpad 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, Pas 93, 95, 97, 99, Peperstraat 32, 34 en 36

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nrs. 675K, 678E, 681L, 682A2, 714X, 714Y, 714V, 718L, 718K en 718H

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012 gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 /

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 201900490/OMV_2019118438 voor ontwikkelingsproject site pas-peperstraat goedgekeurd op 06/05/2021.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Met de voorliggende aanvraag wenst Heylen NV een omgevingsvergunning aan te vragen voor de exploitatie van een bemaling in het kader van bouwkundige werkzaamheden en de lozing van het opgepompte bemalingswater.

Het betreft een herontwikkelingsproject van een voormalige schoolsite te Geel (Pas/Peperstraat) waarbij twee bouwputten met ondergrondse kelderverdieping (garage) gebouwd zullen worden.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

Het lozen van bemalingswater in RWA met een maximaal debiet van 45,1 m³/uur gedurende de opstartfase. (Nieuw)

45,1 m³/uur

2

3.6.3.2°

Het lozen van bemalingswater in RWA, middels voorafgaandelijke zuivering, van maximaal 45,1 m³/u gedurende de opstartfase (Nieuw)

45,1 m³/uur

2

53.2.2°b)2°

Het bemalen van grondwater ikv bouwkundige werkzaamheden met een maximaal debiet van 115.888 m³/jaar (Nieuw)

115888 m³/jaar

2

 

Voor het totale project is er een maximaal op te pompen debiet van 45,1 m³/u en een totaal op te pompen debiet van 115.888 m³/jaar.

Gezien de ligging in stedelijk gebied alsook de afwezigheid van infiltratiemogelijkheden of oppervlaktewater in de onmiddellijke omgeving wordt geloosd op RWA.

 

Alle installaties met betrekking tot de bemaling en grondwaterzuivering worden gevoed door het elektriciteitsnet. Er zal plaatselijk aangesloten worden op het bestaande net. In geval van problemen met het stroomnet en een dreigende uitval van het bemalingssyteem zal een noodstroomgenerator opgestart worden. Deze generator valt beneden de indelingsplichtige grens van 90 kW.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 9 september 2023 t.e.m. 8 oktober 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Er werd advies gevraagd aan OMV@aquafin.be maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.


Op 24 oktober 2023 werd het advies ontvangen van VMM grondwater

 Advies: volledig voorwaardelijk gunstig


Op 11 oktober 2023 werd het advies ontvangen van VMM - afvalwater - lucht

 Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 Er werd een Project-MER screening uitgevoerd.

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Natuurtoets

De exploitatie is gelegen op 1870 meter van VEN-gebied, 1870 meter van Habitatrichtlijngebied en ca. 5 km van Vogelrichtlijngebied.

Gelet op de beperkte emissies op de inrichting, er wordt enkel diesel verbruikt voor de generator en de voertuigen, lijkt gesteld te kunnen worden dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk

Milieuaspecten

Water

Bemaling

Bouwput 1 heeft als afmetingen 164 x 42 x 3.95 m waarbij er 9 liftputten tot een diepte van 5.35 m-mv geïnstalleerd zullen worden. Bouwput 2 heeft als afmetingen 20 x 13 x 3.95 m waarbij er 1 liftput tot 5.35 m-mv geinstalleerd dient te worden.

Tijdens de bouwwerken zal er aan de straatzijde en ter hoogte van de rooilijn gebruik gemaakt worden van berlinerwanden. Ter hoogte van de aanpalende bebouwing zal gebruik gemaakt worden van secanspalenwanden (dewelke als waterremmend gezien kunnen worden).

Ten einde de bouwwerken in droge omstandigheden te kunnen uitvoeren is een bemaling noodzakelijk voor de verlaging van de natuurlijke grondwaterstand. Rekening houdend met een marge van 0.5 meter is een grondwaterverlaging noodzakelijk tot 5.85 m-mv. Gezien de natuurlijke grondwaterstand aangenomen wordt op 2 m-mv is een verlaging van 3.85 m noodzakelijk om de werken veilig te kunnen uitvoeren.

Er zal bemaald worden in twee fases. De bemaling voor bouwput 1 zal 7 maanden in beslag nemen, deze voor bouwput 2 zal 1.5 maanden in beslag nemen. De tijdsduur voor de liftputten zal telkens 1 week zijn, waarbij de totale bemalingsduur komt te liggen op 9 maanden. De totale bouwwerkzaamheden nemen 24 maanden in beslag.

Voor de algemene graafwerken is een beperkte bemaling nodig in de bovenste toplagen Z1 en Z2. Z1 is een geroerde zandige deklaag en Z2 is kleiig zand van de Kleiige zanden van Kattendijk en Kasterlee. Er wordt bemaald in het grondwaterlichaam CKS_0200_GWL_1.

De volgende tabel geeft de uitgravings- en bemalingspeilen weer:

Zone

Uitgraving

Bemaling

GW-verlaging

 

mTAW

mTAW

m

Maaiveldpeil

23,80

-

-

Onderkant bouwput 1

19,85 (3,95 m-mv)

19,30 (4,5 m-mv)

2,50

Onderkant bouwput 2

19,85 (3,95 m-mv)

19,30 (4,5 m-mv)

2,50

Onderkant liftputten

18,45 (5,35 m-mv)

17,95 (5,85 m-mv)

3,85

Eenmaal de algemene uitgraving het aanzetpeil heeft bereikt, kan een filterkader rond elk van de liftputten geplaatst worden om lokaal het grondwater kortstondig dieper te kunnen verlagen tijdens de constructie van de liftput. Deze filterkaders worden aangesloten op aparte vacuümpompen.

Voor de algemene bemalingswerken wordt uitgegaan van een bemalingsduur van 9 maanden. De bijkomende verlaging ter hoogte van de liftputten dient in de tijd beperkt te worden tot een duur van één week, in functie van het waterbezwaar en om de bijkomende invloed op de omgeving zoveel mogelijk te beperken.

De volgende tabel geeft de bemalingsperiodes weer:

Periode

 Duur (dagen)

Beschrijving

1

210

Bouwput 1

2

7

Diepere uitgraving liftputten

3

45

Bouwput 2

 

De exploitant vraagt de lozing van het bemalingswater met een maximum debiet van 45,1 m³/uur, 1082 m³/dag en 115888 m³/jaar rechtstreeks (R. 3.4.2) en via een waterzuivering (wzi) (R. 3.6.3.2) in oppervlaktewater. De bemaling zal ongeveer 210 dagen in beslag nemen. Het grondwaterpeil zal maximaal tot 5,85 m-mv verlaagd worden.

De exploitant vraagt tevens een bijstelling van de voorwaarden voor artikel 4.2.5.1.1§1 om zo vrijgesteld te kunnen worden van de plaatsing van een meetgoot.

Om debiet en invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, wordt in de bijzondere voorwaarden een peilsturing van de bemaling i.f.v. de vordering van de werken opgenomen.

De bronbemaling zal volgens de bemalingsnota een invloedstraal hebben van 300 m.

Het bemalingswater wordt bij voorkeur geloosd op oppervlaktewater. De kwaliteit van het lozingswater zal worden opgevolgd om te voldoen aan de aangevraagde (verhoogde) lozingsnormen. In het andere geval zal het water gezuiverd worden om te voldoen aan de lozingsnormen.

De exploitant vraagt tevens een bijstelling van de voorwaarden voor artikel 4.2.5.1.1§1 om zo vrijgesteld te kunnen worden van de plaatsing van een meetgoot.

Zettingen

Op basis van de bemalingsnota wordt er geen extreem zettingsgevoelige ondergrond verwacht. Wel is er sprake van klei in de bovenste 9 m-mv. Het is aangewezen de effectief optredende zettingen op te volgen.

Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie van derden wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt. VMM verwijst hiervoor ook naar art. 5.53.1.3 van VLAREM II waarin staat dat de exploitant alle voorzorgen neemt ter voorkoming van schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning.

Er zijn geen waterwinningsgebieden of grondwaterbeschermingszones gelegen binnen de invloedstraal van de bronbemaling.

Verontreinigingen in de omgeving

In hoofdstuk 6.3.2 van de bemalingsnota uitgevoerd door RSK worden de OVAM-dossiers in de omgeving gescreend:

Dossier 20268, 66851, 96002, 24810, 100503, 98162, 66584, 24275, 33924, 68005, 60966 : geen verontreiniging in het grondwater


Dossier 8923: VOCL, tetrachlooretheen in het grondwater.

Er treedt vermoedelijk natuurlijke afbraak op. De verontreiniging kan zich 10.3 m(1) m verplaatsen rekening houdend met de afstand tot de bemaling (195 m van centrum bouwput) en de retardatiefactor (6.2tetrachlooretheen (Per).

Dossier 26613: nikkel in het grondwater.

De hoogste concentratie nikkel in het grondwater werd opgemeten in 2005, nl. 66 µg/l. Rekening houdend met de afstand tot de bemaling (ca. 255 m van het centrum van de bouwput) en de retardatiefactor (4800), zal de verontreiniging met zink zich 0.01 m(1) verplaatsen


Dossier 16350: BTEX en minerale olie in het grondwater.

De hoogste concentratie BTEX werd opgemeten in 2011, nl. 490 µg/l. Rekening houdend met de afstand tot de bemaling (ca. 345 m van de rand van de bouwput) en de retardatiefactor (2.6), kan de verontreiniging met BTEX zich 10.2 m verplaatsen.

De hoogte concentratie minerale olie opgemeten werd opgemeten in 2011, nl. 301 µg/l. Rekening houdend met de afstand tot de bemaling (ca. 400 m van het centrum van de bouwput) en de retardatiefactor (53), zal de verontreiniging met minerale olie zich 0.5 m verplaatsen


Dossier 86749: nikkel en chroom in het grondwater.

Er is 1 oriënterend onderzoek aanwezig in dit dossier. Tijdens dit onderzoek werden nikkel en chroomconcentraties boven BSN vastgesteld in twee peilbuizen, nl. PB6 en PB7. Deze peilbuizen zijn gelegen buiten de invloedsfeer van de bemaling.

Lozing op oppervlaktewater/riolering

Het bemalingswater kan volgens de bemalingsnota moeilijk geïnfiltreerd worden in de bodem en een aftappunt is niet aangewezen in het kader van de verontreiniging van het effluent. Volgens de ladder van Lansink dient er dan geloosd te worden op oppervlaktewater. Het dichtstbijzijnde oppervlaktewater is de Roosbroekenloop.

De gemengde riolering van de Peperstraat is aangesloten op de RWZI Geel. Deze RWZI heeft een ontwerpcapaciteit van 27.000 IE, op basis van 60 g BZV/IE.dag.

De Peperstraat is een zijstraat van de Kameinestraat dewelke is voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel waarvan de RWA uitmondt in de Roosbroekenloop. Het bemalingswater zal hierop worden geloosd.

Er werd een voorwaardelijk gunstig advies van VMM ontvangen.

Deze lozingsoptie wordt geprefereerd en aangegeven als gewenste situatie.

De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor het lozen van bemalingswater met een maximum debiet van 45,1 m³/uur, 1.082 m³/dag en 115.888 m³/jaar rechtstreeks (R.3.4.2) en via wzi (R.3.6.3.2) via RWA in oppervlaktewater voor een termijn van maximum 9 maanden mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor lozing op oppervlaktewater.

"Volgende bijzondere voorwaarden dienen van toepassing gesteld:

  • In afwijking en/of aanvulling van de algemene lozingsvoorwaarden voor het lozen van bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater gelden volgende bijzondere lozingsnormen (emissiegrenswaarden): PFAS individueel 100 ng/l
  • De kwaliteit van het bemalingswater (PFAS, BTEX en VOCL) wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
  • Een stillegging van de bemaling is hierbij niet meer vereist (gezien reeds resultaten beschikbaar zijn).
    • Bij concentraties > 80 % norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van norm bedraagt;
    • Bij concentraties < 80 % norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  • In afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II moet geen meetgoot of evenwaardige debietsmeting geplaatst worden, maar moet het debiet van het opgepompte water gemeten en geregistreerd worden. Staalname kan gebeuren via een aftapkraan.

 

Het is van groot belang de bemalingsfilters correct te plaatsen met een nauwkeurige installatie van filtergrind rond de filterelementen om de instroom van sedimentdeeltjes in de filters te voorkomen.

Dit advies is slechts gunstig op voorwaarde dat een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de waterkwantiteitsbeheerder bekomen wordt voor de lozing van het bemalingswater op de waterloop en dit vóór de start van de werken"


De volgende bijzondere voorwaarden dringen zich op om het project binnen de vergunbare normen te kunnen uitvoeren:

  • Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
  • In afwijking en/of aanvulling van de algemene lozingsvoorwaarden voor het lozen van bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater gelden volgende bijzondere lozingsnormen (emissiegrenswaarden): PFAS individueel 100 ng/l
  • De kwaliteit van het bemalingswater (PFAS, BTEX en VOCL) wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
  • Een stillegging van de bemaling is hierbij niet meer vereist (gezien reeds resultaten beschikbaar zijn).
    • Bij concentraties > 80 % norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van norm bedraagt;
    • Bij concentraties < 80 % norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  • De analyseresultaten van deze stalen dienen doorgestuurd te worden naar milieu@geel.be.
  • De volgende waarden (vergund) worden op basis van het advies van VMM toegelaten voor de lozing op de riolering:

Parameter (µg/l)

Bodemsaneringsnorm

Vergund

PFAS individueel

0,1

0,1

PFAS som

0,5

-

  • In afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II moet geen meetgoot of evenwaardige debietsmeting geplaatst worden, maar moet het debiet van het opgepompte water gemeten en geregistreerd worden. Staalname kan gebeuren via een aftapkraan.
  • Er moet geloosd worden op de regenweerafvoer(RWA) van het gescheiden rioleringsstelsel ter hoogte van de Kameinestraat.
  • Er dienen digitale debietmeters gebruikt te worden. De debietmeters worden minimaal wekelijks gecontroleerd op goede werking.
  • Liftputten of andere lokaal diepere uitgravingen dienen met een lokaal filterkader bemaald te worden zodat deze diepere verlaging niet over de volledige bouwput dient bereikt te worden.
  • Er dient een wekelijkse registratie van zowel grondwaterstanden als debieten in een logboek te gebeuren dat ten allen tijde aanwezig is op de werf in het kader van handhaving.
  • Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten van derden aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
    • Voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting).
    • Week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting.
    • Vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
    • De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient  technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
  • De lozing van het bemalingswater mag geen slib, overmatige ijzerafzetting of andere mogelijke hinder aan de waterloop veroorzaken. Een zandvang dient standaard voorzien te worden. Indien nodig, moet ook een systeem voorzien worden voor ontijzering.
  • Debieten tot 20 L/s(72 m³/u) kunnen in normale omstandigheden geloosd worden zonder problemen te veroorzaken. 
  • Twee dagen voor de start van de proefbemaling én de eigenlijke bronbemaling dienen de dienst integraal waterbeleid van de provincie Antwerpen, VMM en de dienst milieu van de stad Geel op de hoogte gebracht te worden via diw@provincieantwerpen.be, grondwater.ant@vmm.be en milieu@geel.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2023089800).
  • De stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM en de dienst milieu van de stad Geel via het mailadres grondwater.ant@vmm.be en milieu@geel.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2023089800).
  • Er dient een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de waterkwantiteitsbeheerder, de dienst intergraal waterbeleid, bekomen te worden voor de lozing van het bemalingswater op de waterloop en dit vóór de start van de werken. Het bewijs hiervan dient doorgestuurd te worden naar milieu@geel.be.
  • Er dienen geluidswerende omkastingen voorzien te worden indien er overlast ontstaat vanwege de bronbemaling.

 

Geluid en trillingen

De pompsystemen zullen een geluidsbelasting veroorzaken in de omgeving. In dit geval zal de bronbemaling geplaatst worden in woongebied. De algemene geluidsnormen van het Vlarem II dienen gerespecteerd te worden. De pompen zullen ca. 270 dagen in bedrijf zijn. De projectsite is in een stadsomgeving gelegen waardoor er kan aangenomen worden dat er reeds een geluidsbelasting door het verkeer aanwezig is.

Aangezien het gaat over een tijdelijke installatie lijkt de impact van de bronbemaling op de omgeving met betrekking tot het aspect geluid en trillingen niet aanzienlijk indien de pompsystemen zo ver mogelijk van de bewoonde gebouwen geplaatst worden en er gezorgd wordt voor een geluidsarm pompsysteem.

Lucht

De meeste pompsystemen zijn elektrisch aangedreven en er wordt dus geen impact verwacht in het kader van het aspect lucht.

Openbaar domein

Indien er geloosd wordt op de riolering, zal de Peperstraat vermoedelijk ingenomen worden met de pompdarmen. Hoe deze constructies opgesteld dienen te worden en waar deze precies geplaatst moeten worden ter hoogte van het openbaar domein, dient besproken te worden met de dienst openbaar domein van de stad Geel alvorens het project te starten. Er dient een toelating voor de inname van het openbaar domein bekomen te worden.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.


Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 9 september 2023 tot en met 8 oktober 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van OMV@aquafin.be, . Er werd geen advies ontvangen binnen de termijn.
  • Het advies van VMM grondwater, afgeleverd op 24 oktober 2023 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van VMM - afvalwater - lucht, afgeleverd op 11 oktober 2023 is voorwaardelijk gunstig.


Conclusie

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.

De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

Het lozen van bemalingswater in RWA met een maximaal debiet van 45,1 m³/uur gedurende de opstartfase. (Nieuw)

45,1 m³/uur

2

3.6.3.2°

Het lozen van bemalingswater in RWA, middels voorafgaandelijke zuivering, van maximaal 45,1 m³/u gedurende de opstartfase (Nieuw)

45,1 m³/uur

2

53.2.2°b)2°

Het bemalen van grondwater ikv bouwkundige werkzaamheden met een maximaal debiet van 115.888 m³/jaar (Nieuw)

115888 m³/jaar

2

Onder de volgende voorwaarden:

Algemene voorwaarden: 4.1 – 4.6 van het Vlarem II
Sectorale voorwaarden: Afdeling 5.3.2 en hoofdstuk  5.53 van het Vlarem II
Bijzondere voorwaarden:

  • Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
  • In afwijking en/of aanvulling van de algemene lozingsvoorwaarden voor het lozen van bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater gelden volgende bijzondere lozingsnormen (emissiegrenswaarden): PFAS individueel 100 ng/l
  • De kwaliteit van het bemalingswater (PFAS, BTEX en VOCL) wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
  • Een stillegging van de bemaling is hierbij niet meer vereist (gezien reeds resultaten beschikbaar zijn).
    • Bij concentraties > 80 % norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van norm bedraagt;
    • Bij concentraties < 80 % norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  • De analyseresultaten van deze stalen dienen doorgestuurd te worden naar milieu@geel.be.
  • De volgende waarden (vergund) worden op basis van het advies van VMM toegelaten voor de lozing op de riolering:

Parameter (µg/l)

Bodemsaneringsnorm

Vergund

PFAS individueel

0,1

0,1

PFAS som

0,5

-

  • In afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II moet geen meetgoot of evenwaardige debietsmeting geplaatst worden, maar moet het debiet van het opgepompte water gemeten en geregistreerd worden. Staalname kan gebeuren via een aftapkraan.
  • Er moet geloosd worden op de regenweerafvoer(RWA) van het gescheiden rioleringsstelsel ter hoogte van de Kameinestraat.
  • Er dienen digitale debietmeters gebruikt te worden. De debietmeters worden minimaal wekelijks gecontroleerd op goede werking.
  • Liftputten of andere lokaal diepere uitgravingen dienen met een lokaal filterkader bemaald te worden zodat deze diepere verlaging niet over de volledige bouwput dient bereikt te worden.
  • Er dient een wekelijkse registratie van zowel grondwaterstanden als debieten in een logboek te gebeuren dat ten allen tijde aanwezig is op de werf in het kader van handhaving.
  • Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten van derden aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
    • Voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting).
    • Week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting.
    • Vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
    • De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient  technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
  • De lozing van het bemalingswater mag geen slib, overmatige ijzerafzetting of andere mogelijke hinder aan de waterloop veroorzaken. Een zandvang dient standaard voorzien te worden. Indien nodig, moet ook een systeem voorzien worden voor ontijzering.
  • Debieten tot 20 L/s(72 m³/u) kunnen in normale omstandigheden geloosd worden zonder problemen te veroorzaken. 
  • Twee dagen voor de start van de proefbemaling én de eigenlijke bronbemaling dienen de dienst integraal waterbeleid van de provincie Antwerpen, VMM en de dienst milieu van de stad Geel op de hoogte gebracht te worden via diw@provincieantwerpen.be, grondwater.ant@vmm.be en milieu@geel.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2023089800).
  • De stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM en de dienst milieu van de stad Geel via het mailadres grondwater.ant@vmm.be en milieu@geel.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2023089800).
  • Er dient een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de waterkwantiteitsbeheerder, de dienst intergraal waterbeleid, bekomen te worden voor de lozing van het bemalingswater op de waterloop en dit vóór de start van de werken. Het bewijs hiervan dient doorgestuurd te worden naar milieu@geel.be.
  • Er dienen geluidswerende omkastingen voorzien te worden indien er overlast ontstaat vanwege de bronbemaling.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Juridische grond

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
  • Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, dat uitvoering geeft aan de kaderrichtlijn Water 2000/60/EG waarin o.a. het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand in alle Europese wateren tegen eind 2015 vooropgesteld wordt; Vlaanderen heeft momenteel gebruik gemaakt van art. 4.4 van de KRW dat termijnverlenging mogelijk maakt voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand
  • Het besluit van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV-installaties (Vlarem III)
  • De ‘Impactbeoordeling voor de lozing van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen’, vastgelegd als bijlage bij het maatregelenprogramma bij de stroomgebiedbeheerplannen en waarin de uitgangsprincipes worden vastgesteld inzake de lozing van gevaarlijke stoffen via bedrijfsafvalwater en de impact van industriële puntlozingen op het ontvangende waterlichaam wordt beoordeeld in functie van de kaderrichtlijn water en het Wezer arrest;
  • Het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 



Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

Het lozen van bemalingswater in RWA met een maximaal debiet van 45,1 m³/uur gedurende de opstartfase. (Nieuw)

45,1 m³/uur

2

3.6.3.2°

Het lozen van bemalingswater in RWA, middels voorafgaandelijke zuivering, van maximaal 45,1 m³/u gedurende de opstartfase (Nieuw)

45,1 m³/uur

2

53.2.2°b)2°

Het bemalen van grondwater ikv bouwkundige werkzaamheden met een maximaal debiet van 115.888 m³/jaar (Nieuw)

115888 m³/jaar

2

Onder de volgende voorwaarden:

Algemene voorwaarden: 4.1 – 4.6 van het Vlarem II
Sectorale voorwaarden: Afdeling 5.3.2 en hoofdstuk  5.53 van het Vlarem II
Bijzondere voorwaarden:

  • Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
  • In afwijking en/of aanvulling van de algemene lozingsvoorwaarden voor het lozen van bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater gelden volgende bijzondere lozingsnormen (emissiegrenswaarden): PFAS individueel 100 ng/l
  • De kwaliteit van het bemalingswater (PFAS, BTEX en VOCL) wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
  • Een stillegging van de bemaling is hierbij niet meer vereist (gezien reeds resultaten beschikbaar zijn).
    • Bij concentraties > 80 % norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van norm bedraagt;
    • Bij concentraties < 80 % norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  • De analyseresultaten van deze stalen dienen doorgestuurd te worden naar milieu@geel.be.
  • De volgende waarden (vergund) worden op basis van het advies van VMM toegelaten voor de lozing op de riolering:

Parameter (µg/l)

Bodemsaneringsnorm

Vergund

PFAS individueel

0,1

0,1

PFAS som

0,5

-

  • In afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II moet geen meetgoot of evenwaardige debietsmeting geplaatst worden, maar moet het debiet van het opgepompte water gemeten en geregistreerd worden. Staalname kan gebeuren via een aftapkraan.
  • Er moet geloosd worden op de regenweerafvoer(RWA) van het gescheiden rioleringsstelsel ter hoogte van de Kameinestraat.
  • Er dienen digitale debietmeters gebruikt te worden. De debietmeters worden minimaal wekelijks gecontroleerd op goede werking.
  • Liftputten of andere lokaal diepere uitgravingen dienen met een lokaal filterkader bemaald te worden zodat deze diepere verlaging niet over de volledige bouwput dient bereikt te worden.
  • Er dient een wekelijkse registratie van zowel grondwaterstanden als debieten in een logboek te gebeuren dat ten allen tijde aanwezig is op de werf in het kader van handhaving.
  • Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten van derden aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
    • Voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting).
    • Week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting.
    • Vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
    • De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient  technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
  • De lozing van het bemalingswater mag geen slib, overmatige ijzerafzetting of andere mogelijke hinder aan de waterloop veroorzaken. Een zandvang dient standaard voorzien te worden. Indien nodig, moet ook een systeem voorzien worden voor ontijzering.
  • Debieten tot 20 L/s(72 m³/u) kunnen in normale omstandigheden geloosd worden zonder problemen te veroorzaken. 
  • Twee dagen voor de start van de proefbemaling én de eigenlijke bronbemaling dienen de dienst integraal waterbeleid van de provincie Antwerpen, VMM en de dienst milieu van de stad Geel op de hoogte gebracht te worden via diw@provincieantwerpen.begrondwater.ant@vmm.be en milieu@geel.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2023089800).
  • De stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM en de dienst milieu van de stad Geel via het mailadres grondwater.ant@vmm.be en milieu@geel.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2023089800).
  • Er dient een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de waterkwantiteitsbeheerder, de dienst intergraal waterbeleid, bekomen te worden voor de lozing van het bemalingswater op de waterloop en dit vóór de start van de werken. Het bewijs hiervan dient doorgestuurd te worden naar milieu@geel.be.
  • Er dienen geluidswerende omkastingen voorzien te worden indien er overlast ontstaat vanwege de bronbemaling.