Terug
Gepubliceerd op 29/08/2023

2023_CBS_02207 - Omgevingsvergunning - het verbouwen en uitbreiden gekoppelde woning langs Galven 20 (202300220SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 28/08/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Nadine Laeremans

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_02207 - Omgevingsvergunning - het verbouwen en uitbreiden gekoppelde woning langs Galven 20 (202300220SS) - Vergunning 2023_CBS_02207 - Omgevingsvergunning - het verbouwen en uitbreiden gekoppelde woning langs Galven 20 (202300220SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 28/08/2023

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023061775

Dossiernummer gemeente: 202300220

 

De gemeente Geel heeft op 11 mei 2023 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen en uitbreiden gekoppelde woning. De aanvraag werd op 29 juni 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Ann Van Baelen wonende Galven 20 te 2440 Geel en de heer Bert Janssens wonende Galven 20 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Galven 20

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie H nr. 138Z

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (02155) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 04/07/1960.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag handelt over het verbouwen van een gekoppelde woning tegen de rechter perceelsgrens.

 

Het hoofdvolume bestaat uit een dubbele bouwlaag met een 3 schildendak en met een inrit vanaf straatzijde naar een kelderniveau.

De bouwdiepte van het hoofdvolume bedraagt 8,78 meter, voorgevel breedte bedraagt 8,20 meter; kroonlijsthoogte gemiddeld 6,15 meter met een nokhoogte tot het maaiveld van 9,80 meter. De totale bouwbreedte na uitvoering der werken bedraagt 9,20 meter, de totale bouwdiepte 16,43 meter. De afstand ten opzichte van de linker perceelsgrens bedraagt 3,11 meter.Het huidige totale bebouwde grondoppervlakte bedraagt een 141m2 voor een bouwvolume van 767,44m3 hoofd- en aanbouw inbegrepen.

De scheidingsmuur tegen de rechter perceelsgrens blijft behouden, gedeeltelijk opgemetseld, geïsoleerd en afgewerkt met rood/bruine steenstrips tot een hoogte van 4 meter en daarboven met zwarte leien. Deze werken bevinden zich op de eigendom van de aanpalende eigenaar die zich hierover heeft akkoord verklaard.

Het bestaande hoofdvolume is gekaleid in lichtgrijs, de huidige dakbedekking van het hellend dak worden vervangen door zwarte/antraciet kleurige dakpannen in klei.  De nieuwe uitbreiding op het gelijkvloers wordt uitgevoerd in rood/bruine gevelsteen met plint in arduin. Het nieuwe buitenschrijnwerk is voorzien in donkergrijs aluminium.

Het bestaande maaiveld blijft onveranderd behouden.

 

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 31 juli 2023 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen

Omwille van de beperkte (bijkomende) verharde oppervlakte, het perceel niet paalt aan de waterloop en het project niet overstromingsgevoelig is bij middelgrote kans, wordt er vanuit de dienst integraal waterbeleid geen advies gegeven op dit dossier. Uiteraard moet te allen tijde voldaan worden aan de bepalingen in de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater en het Decreet Integraal Waterbeleid.

Advies:  geen advies

 

Op 8 augustus 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat er nog geen volwaardig rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt en dat al het afvalwater moet worden voorbehandeld. Ter hoogte van het perceel is een ingebuisde gracht. Het gaat om rioleringsbuizen met een diameter van 300mm en die op 60cm diepte liggen.

Op het oorspronkelijke bouwplan van de woning staat ingetekend dat het afvalwater naar een sterfput gaat achter de woning. Het is mogelijk dat in de loop van de jaren wijzigingen gebeurd zijn aan de private riolering en dat er een aansluiting is gemaakt op de ingebuisde gracht. Bij de verbouwingswerken zal men moeten nagaan of er een bestaande aansluiting aanwezig is op de ingebuisde gracht. Als dit het geval is dan moet men deze herbruiken en zelf huisaansluitputjes plaatsen volgens de richtlijnen beschreven bij de voorwaarden. Als men geen aansluiting terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel. Er zal dan een nieuwe aansluiting gemaakt worden met plaatsing van de huisaansluitputjes.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is bij een grondige verbouwing waarbij de riolering kan aangepast worden. 

De afvoerbuizen voor het afvalwater en hemelwater hebben een diameter van 110 mm wat voldoet (max. 160 mm)

Huishoudelijk  afvalwater

De afvalwaterbuizen van zowel fecaal water als grijs water komen buiten de woning samen in één buis die via een sifonput naar een septische put gaat. Het is beter om het fecaal water en grijs water apart te houden tot buiten de woning en een sifonput te voorzien op het grijs water alvorens dit samen te brengen bij het fecaal water. Op deze manier vermijdt men geuren van het fecaal water in het grijs water. 

Men plaatst een septische put van minstens 3000 L wat verplicht is omwille van ligging in collectief te optimaliseren buitengebied. Al het afvalwater, zowel grijs als fecaal water moet worden voorbehandeld via een septische put.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. De nieuwe uitbreiding (na sloop van de bestaande uitbreiding) is groter dan 40m². Men is niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen, wel een infiltratievoorziening plaatsen. 

Hemelwaterput

Op het funderingsplan staat toch een hemelwaterput met een volume van 10.000 L ingetekend met vermelding "optioneel". Volgens het hemelwaterformulier is het de bedoeling om de put zeker te plaatsen om geen water verloren te laten gaan. We raden ten zeerste aan om deze hemelwaterput te plaatsen in functie van herbruik. Herbruik staat boven infiltratie op de Ladder van Lansink. Volgens het hemelwaterformulier zal men het hemelwater herbruiken voor de spoeling van de toiletten, voor een buitenkraan en eventueel voor een wasmachine en een dienstkraan. Men kan best een berekening doen op basis van de aanvoerende dakoppervlakte wat het meest optimale volume is en hoeveel aftappunten men dan kan voorzien. Zo vermijdt men dat er te veel overloopt of dat er te veel leegstand is waardoor men moet overschakelen op Pidpa-water.

Infiltratievoorziening

In het dossier staan er verschillende cijfers wat betreft de dimensionering van de infiltratievoorziening. Het is niet duidelijk wat men effectief zal plaatsen. Er is sprake van een dimensionering met volume van 300 L en oppervlakte van 1,512 m² en van een dimensionering met volume van 1800 L en oppervlakte van 4,032 m². 

Er is een nota toegevoegd met een berekening van de afwaterende oppervlakte om te komen tot de juiste dimensionering. In deze berekening heeft men (een deel) van het bestaande gedeelte van de woning dat behouden blijft, niet mee ingerekend. Als dit deel niet (meer) is aangesloten op een hemelwaterput of infiltratievoorziening, dan moet dit toch mee worden ingerekend bij de berekening van de infiltratievoorziening. Volgens de gegevens van het dossier is het bestaande gedeelte niet meer aangesloten op een hemelwaterput of infiltratievoorziening. De bestaande hemelwaterput onder de woning wordt gevuld met stabilisé. Het deel van de bestaande en blijvende constructie dat bijgevolg minimaal in rekening moet gebracht worden, is gelijk aan de oppervlakte van de nieuwe uitbreiding. Als men een hemelwaterput plaatst mag men wel 60m² in mindering brengen.

  • Berekening afwaterende oppervlakte: 70,63 m² (nieuw gedeelte) + 70,63 m² (van oud gedeelte) - 60m² (plaatsing HW-put) =  81,26m².
  • Berekening infiltratievoorziening:
    • Infiltratievolume = 81,26 m² (afwaterende opp.) * 25L/m² = 2031,5 L
    • Infiltratieoppervlakte = 81,26 m² (afwaterende opp.) : 25L/m² = 3,2504 m². 
  • Het voorgestelde volume van 1800 L voldoet dus niet, de infiltratieoppervlakte van 4,032m² voldoet wel.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Het terras kan afwateren naar groenzone en werd ook niet meegerekend.

Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare rioleringsstelsel. Op zich is dit een gunstig principe. Indien nodig kan men nog een overloop voorzien naar de ingebuisde gracht (mits aanvraag).

In principe zou het water dat naar de ondergrondse garage afloopt, moeten worden opgevangen via een accodrain en aangesloten op het RWA-stelsel (infiltratievoorziening). In het dossier staat niets vermeld waar dit hemelwater naar toe gaat.

Keuring privéwaterafvoer

Bij een verbouwing is het in principe niet nodig om een keuring van de privéwaterafvoer te laten uitvoeren. Als er een nieuwe aansluiting moet voorzien worden dan moet men wel een keuring laten uitvoeren.

Advies toegang

In de bestaande toestand is er over de hele breedte van het perceel op openbaar domein een toegang met klinkers. Volgens de huidige regelgeving is dit niet reglementair.

Op het nieuwe inplantingsplan dat men heeft ingediend voorziet men op privé twee opritten:

  • één oprit met een breedte van 3m40 aan de rechterzijde die toegang geeft tot een ondergrondse garage
  • één oprit met een breedte van 2m60.

Aan de rooilijn geeft dit een totale opritbreedte van 6m.

Op openbaar domein kunnen er 2 verharde toegangen worden toegestaan die aansluiten op de private opritten en die tezamen een breedte hebben van maximaal 6m. De rest van de verharding zal moeten verwijderd worden. Hier wordt de berm terug ingericht als zand of grasberm. Het ontharden en verharden van de berm zijn aanpassingen van het openbaar domein dat men zelf niet mag uitvoeren. Men moet dit online aanvragen via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied

Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht.

Het voorliggende bouwproject ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. Bovendien worden er geen ondergrondse constructies gebouwd en worden er geen grachten gedempt, overwelfd, ingebuisd of beschoeid, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput en/of infiltratie- en/of buffervoorziening, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. Hemelwater en afvalwater worden gescheiden afgevoerd.

De watertoets is doorstaan.
 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:

 

1. Functionele inpasbaarheid

De aanvraag speelt zich af binnen het woongebied. De bestemming eengezinswoning blijft ongewijzigd behouden.

De aangevraagde werken zijn in overeenstemming met de gewestplanbestemming waardoor de aanvraag principieel functioneel inpasbaar is.

2. Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit, gezien de huidige bestemming behouden blijft. Er worden geen extra vervoerbewegingen gegenereerd.

Er is ruimte om op het eigen perceel te parkeren.

3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet de afbraak van de achterbouw van een gekoppelde woning en het oprichten van een uitbreiding op het gelijkvloers tegen de rechter perceelsgrens. De werken worden uitgevoerd binnen het maximaal toegelaten gabarit.

Het bestaande hoofdvolume blijft behouden, de gelijkvloerse uitbreiding wordt uitgevoerd met plat dak.

De totale bouwbreedte na uitvoering der werken bedraagt 9,20 meter, de totale bouwdiepte 16,43 meter. De afstand ten opzichte van de linker perceelsgrens bedraagt 3,11 meter.

De aanvraag heeft geen impact op het ruimtegebruik van de percelen. Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project.  

4. Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag voorziet het gebruik van duurzame en kwalitatieve materialen. Het bestaande hoofdvolume is gekaleid in lichtgrijze kleur, de huidige dakbedekking van het hellend dak worden vervangen door zwarte/antraciet kleurige dakpannen in klei.  De nieuwe uitbreiding op het gelijkvloers wordt uitgevoerd in rood/bruine gevelsteen met plint in arduin. Het nieuwe buitenschrijnwerk is voorzien in donkergrijs aluminium.

De scheidingsmuur tegen de rechter perceelsgrens blijft behouden, gedeeltelijk opgemetseld, geïsoleerd en afgewerkt met rood/bruine steenstrips tot op een hoogte van 4 meter en daarboven met zwarte leien. Deze werken bevinden zich op het aanpalende perceel en kunnen slechts uitgevoerd worden na uitdrukkelijk van de aanpalende eigenaar

Visueel-vormelijk strookt de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

5. Cultuurhistorische elementen

Niet van toepassing.

 De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

6. Bodemreliëf

De aanvraag voorziet geen  reliëfwijziging, het bestaande maaiveld behouden.

De voortuinstrook is over  de volledige perceelsbreedte verhard. Dit is in strijd met Art. 65 van de gemeentelijke stedenbouwkundige basisverordening. Maximaal mag de helft van de voortuin verhard zijn, het overige dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig onderhouden. Er moet een gedeelte onthard worden, de bestaande helling naar de kelder verdieping kan behouden blijven. De oprit links op het perceel dient vervangen te worden door een karrespoor  zoals weergegeven op het plan BA_uitbreiding woning_I_N_2_Inplantingsplan (zie bijlage).

7. Hinderaspecten

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

8.  Conclusie

Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig  verenigbaar met de omgeving.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Provincie Antwerpen, afgeleverd op 31 juli 2023 is geen advies.
    Deels gelegen in pluviaal gebied.
  • Omwille van de beperkte (bijkomende) verharde oppervlakte, het perceel niet paalt aan de waterloop en het project niet overstromingsgevoelig is bij middelgrote kans, wordt er vanuit de dienst integraal waterbeleid geen advies gegeven op dit dossier. Uiteraard moet te allen tijde voldaan worden aan de bepalingen in de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater en het Decreet Integraal Waterbeleid.
  • Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 8 augustus 2023 is voorwaardelijk gunstig.
    Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.
  • Wat het herbruik van het hemelwater betreft, kan men best een berekening doen op basis van de aanvoerende dakoppervlakte wat het meest optimale volume voor de hemelwaterput is en hoeveel aftappunten men dan kan voorzien. Zo vermijdt men dat er te veel overloopt of dat er te veel leegstand is van de put waardoor men moet overschakelen op Pidpa-water.

 

Conclusie

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig de goedgekeurde plannen.

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be) .

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

De werken aan de gemeenschappelijke muur met de rechts aanpalende eigendom kunnen enkel uitgevoerd worden na uitdrukkelijk akkoord van de eigenaar.

Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd, noch bomen gerooid.

Gevolg dient gegeven aan het advies van Openbaar Domein:

Riolering

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Men moet opzoeken of er een bestaande rioolaansluiting op de ingebuisde gracht aanwezig is. Als er een bestaande aansluiting is, moet men zelf de huisaansluitputjes plaatsen volgens volgende voorschriften:

  • Te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
  • De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei.
  • Kleur en afmeting:
    • RWA: grijs met diameter 250mm
    • DWA: roodbruin met diameter 315mm.
  • De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
  • Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
  • Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing en verbinden met de bestaande aansluiting.

Als er geen bestaande aansluiting aanwezig is, moet men contact opnemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande of nieuwe aansluiting.

Men is verplicht een septische put te plaatsen van minstens 3000 L waarop al het afvalwater, zowel fecaal water als grijs water, wordt aangesloten.

Hemelwater

De hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verplichte infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het infiltratievolume dient minimum 2031,5L L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,2504 m² te bedragen.

Men dient te bekijken waar het hemelwater, dat naar de ondergrondse garage afloopt en vermoedelijk via een accodrain wordt opgevangen, aansluit. Dit zou op het RWA-stelsel moeten zijn aangesloten.

Als er een nieuwe rioolaansluiting moet voorzien worden is men verplicht de privéwaterafvoer te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt o.a. nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd.

Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

Wat het herbruik van het hemelwater betreft, kan men best een berekening doen op basis van de aanvoerende dakoppervlakte wat het meest optimale volume voor de hemelwaterput is en hoeveel aftappunten men dan kan voorzien. Zo vermijdt men dat er te veel overloopt of dat er te veel leegstand is van de put waardoor men moet overschakelen op Pidpa-water.

Toegang tot het perceel

De voortuinstrook is over  de volledige perceelsbreedte verhard. Dit is in strijd met Art. 65 van de gemeentelijke stedenbouwkundige basisverordening. Maximaal mag de helft van de voortuin verhard zijn, het overige dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig onderhouden. Er moet een gedeelte onthard worden, de bestaande helling naar de kelder verdieping kan behouden blijven. De oprit links op het perceel dient vervangen te worden door een karrespoor  zoals weergegeven op het plan BA_uitbreiding woning_I_N_2_Inplantingsplan (zie bijlage).

Op openbaar domein worden er 2 verharde toegangen toegestaan in functie van de 2 opritten op privé. Deze toegangen mogen tezamen de maximale breedte van 6m niet overschrijden. De overige verharding op openbaar domein moet verwijderd worden. De berm moet terug ingericht worden als grasberm of zandberm. Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren maar moet men online aanvragen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig de goedgekeurde plannen.

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be) .

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

De werken aan de gemeenschappelijke muur met de rechts aanpalende eigendom kunnen enkel uitgevoerd worden na uitdrukkelijk akkoord van de eigenaar.

Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd, noch bomen gerooid.

Gevolg dient gegeven aan het advies van Openbaar Domein:

Riolering

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Men moet opzoeken of er een bestaande rioolaansluiting op de ingebuisde gracht aanwezig is. Als er een bestaande aansluiting is, moet men zelf de huisaansluitputjes plaatsen volgens volgende voorschriften:

  • Te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
  • De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei.
  • Kleur en afmeting:
    • RWA: grijs met diameter 250mm
    • DWA: roodbruin met diameter 315mm.
  • De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
  • Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
  • Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing en verbinden met de bestaande aansluiting.

Als er geen bestaande aansluiting aanwezig is, moet men contact opnemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande of nieuwe aansluiting.

Men is verplicht een septische put te plaatsen van minstens 3000 L waarop al het afvalwater, zowel fecaal water als grijs water, wordt aangesloten.

Hemelwater

De hemelwaterput moet bij plaatsing aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De verplichte infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het infiltratievolume dient minimum 2031,5L L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,2504 m² te bedragen.

Men dient te bekijken waar het hemelwater, dat naar de ondergrondse garage afloopt en vermoedelijk via een accodrain wordt opgevangen, aansluit. Dit zou op het RWA-stelsel moeten zijn aangesloten.

Als er een nieuwe rioolaansluiting moet voorzien worden is men verplicht de privéwaterafvoer te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt o.a. nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd.

Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

Wat het herbruik van het hemelwater betreft, kan men best een berekening doen op basis van de aanvoerende dakoppervlakte wat het meest optimale volume voor de hemelwaterput is en hoeveel aftappunten men dan kan voorzien. Zo vermijdt men dat er te veel overloopt of dat er te veel leegstand is van de put waardoor men moet overschakelen op Pidpa-water.

Toegang tot het perceel

De voortuinstrook is over  de volledige perceelsbreedte verhard. Dit is in strijd met Art. 65 van de gemeentelijke stedenbouwkundige basisverordening. Maximaal mag de helft van de voortuin verhard zijn, het overige dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig onderhouden. Er moet een gedeelte onthard worden, de bestaande helling naar de kelder verdieping kan behouden blijven. De oprit links op het perceel dient vervangen te worden door een karrespoor  zoals weergegeven op het plan BA_uitbreiding woning_I_N_2_Inplantingsplan (zie bijlage).

Op openbaar domein worden er 2 verharde toegangen toegestaan in functie van de 2 opritten op privé. Deze toegangen mogen tezamen de maximale breedte van 6m niet overschrijden. De overige verharding op openbaar domein moet verwijderd worden. De berm moet terug ingericht worden als grasberm of zandberm. Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren maar moet men online aanvragen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.