Terug
Gepubliceerd op 20/12/2023

2023_CBS_03167 - Aanvraag toestemming voor bebossing te Oosterlo - gelegen achter Berthoutsdreef/Eindhoutseweg - Goedkeuren

College van Burgemeester en Schepenen
ma 18/12/2023 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_03167 - Aanvraag toestemming voor bebossing te Oosterlo - gelegen achter Berthoutsdreef/Eindhoutseweg - Goedkeuren 2023_CBS_03167 - Aanvraag toestemming voor bebossing te Oosterlo - gelegen achter Berthoutsdreef/Eindhoutseweg - Goedkeuren

Motivering

Aanleiding en context

De percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, zijn kadastraal gekend als:

  • 5de afdeling 282 A, opp. 4.831m²
  • 5de afdeling 285 K, opp. 11m²
  • 5de afdeling 324 P, opp. 28.834m²
  • 5de afdeling 332 D, opp. 4.519m²
  • 5de afdeling 335 R 2, opp. 888m²
  • 5de afdeling 335 S 2, opp. 963m²

Bovenstaande percelen hebben als gewestplanbestemming 'agrarisch gebied'.  

Deze percelen zijn gelegen achter de Eindhousteweg en de Berthoutsdreef.


Deze percelen zijn niet gelegen :

  • in HAG (herbevestigd agrarisch gebied)
  • in agrarisch gebied van een definitief vastgelegd gewestelijk RUP
  • in een agrarisch gebied van een definitief vastgelegd provinciaal of gemeentelijk RUP of plan van aanleg.

De percelen zijn gekend op de bodemkaart als matig droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (Zcm) (5,6%), bebouwde zones (OB) (22,56%), matig natte zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Zdg) (10,41%), zeer natte licht zandleembodem zonder profiel (Pfp) (61,26%) en worden deels als marginale landbouwgronden beschouwd. 

De percelen zijn aangeduid als 'zeer weinig erosiegevoelig'.    

Argumentatie

Op 28/11/2023 werd per e-mail advies gevraagd aan de Vlaamse overheid, afdeling Adviezen, Vergunningen, Erkenningen en Subsidies (AVES).
Het advies van AVES dient verplicht te worden opgevraagd door de vergunningverlenende overheid. Het advies is bindend indien hierin verwezen wordt naar wetgeving. 

Het advies, gedateerd op 5/12/2023, werd ontvangen en is bijgevoegd. 

Op basis van de gegevens in het dossier gaat het Agentschap voor Natuur en Bos akkoord met het bebossen van het aangevraagde perceel. De aanvraag wordt gunstig geadviseerd.

Voor bijkomende informatie kan u terecht op:
https://www.natuurenbos.be/sites/default/files/inserted-files/kompasnaald_bosaanleggen.pdf
https://www.natuurenbos.be/sites/default/files/inserted-files/anb_kompasnaald_welke_bomen_plant_je_best.pdf

Voorwaarden:

  • Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit).
  • Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos”.

---------------------------------

Op 28/11/2023 werd per mail advies gevraagd aan de Vlaamse overheid, afdeling Landbouw & Visserij (L&V).
Het advies van L&V is verplicht op te vragen, doch niet bindend. Het advies, gedateerd op 30/11/2023 werd ontvangen en is bijgevoegd in bijlage.

De vergunningverlenende overheid wordt gevraagd om bij de besluitvorming rekening te houden met onderstaande elementen.

Er wordt geen noemenswaardige schade verwacht aan de agrarische structuur bij bebossingen waarvan de totale oppervlakte van de nieuwe en bestaande boskern kleiner blijft dan 10 ha én die voldoen aan één van onderstaande situaties:

  1. de percelen sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van het decreet valt én het gaat niet om goede landbouwgronden die liggen binnen de draineringsklasse b, c en d;
  2. de percelen sluiten niet aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet, onder de toepassing van dat decreet valt maar één of meerdere van de volgende uitsluitende aspecten zijn van toepassing op deze percelen;

2.1. de percelen worden als marginale landbouwgronden beschouwd;

2.2. de percelen werden in het kader van een structuurplan van een ruilverkaveling, een natuur richtplan, een landinrichtings- of een natuur inrichtingsproject geheel of gedeeltelijk aangewezen voor bebossing of de betreffende bebossing waardoor het advies wordt gevraagd werd in het ruilverkavelingscomité overlegd, goedgekeurd en als dusdanig genotuleerd;

2.3. de percelen hebben een zeer hoge bodemerosiegevoeligheid. Het gaat om percelen die in de potentiële bodemerosiegevoeligheidskaart ingekleurd zijn als zeer hoog erosiegevoelig;

2.4. de percelen zijn geïsoleerde percelen die moeilijk integreerbaar zijn in een gangbare landbouwbedrijfsvoering. Het gaat onder andere om percelen die volledig ingesloten zijn door landbouwtechnische onoverbrugbare hindernissen zoals waterlopen, spoorwegen, bebouwing of autosnelwegen;

2.5. de percelen liggen binnen een vastgesteld habitat- of vogelrichtlijngebied en de voorgestelde bebossing is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied.

Beoordeling criteria:

Aan de punten 1, 2.1, 2.2, 2.3, 2.5 is niet voldaan. Aan punt 2.4 is wel voldaan. De percelen liggen ingesloten tussen de Molenlaak en de Grote Nete. 

Op basis van de beoordeling van bovenstaande criteria wordt de aanvraag gunstig geadviseerd

------------------------------------

Het advies van de dienst openbaar domein, team groen/blauw. Volgende argumenten spreken voor de aangevraagde bebossing:

  • de aanplanting gebeurt met inheems, standplaatsgeschikt loofhout wat goed is voor de biodiversiteit; 
  • de wettelijke plantafstanden (Veldwetboek - art. 35bis §5) worden gerespecteerd;
  • een bos heeft een positieve invloed op het klimaat. Het zorgt voor afkoeling, CO2-fixatie en biodiversiteit;
  • stad Geel ondertekende het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0. Dat houdt onder meer in dat het stadsbestuur zich inspant voor de aanplanting van 1 bijkomende boom per inwoner tegen 2030.  De beoogde bebossing kan daar een bijdrage aan leveren;
  • de bebossingsgraad van Geel moet toenemen (zie ook meerjarenplan stad Geel 2020-2025); elke bijkomende bebossing helpt om die doelstelling te behalen.

Op basis van  bovenstaande criteria wordt de aanvraag gunstig onder voorwaarden geadviseerd.

Voorwaarden:

  • Aanplant met inheemse, standplaatsgeschikte bomen. 
  • Aanplant van een elzenbroekbos in de natte zones en een eikenbos in de hoger gelegen, drogere zones.
  • Aanplant van een lichtrijke mantelzone bestaande uit inheems struikgewas. 
  • Het voorzien van een kruidachtige zoomvegetatie aan de perceelsranden, van minstens 2m breed.
  • Het voorzien van de wettelijke afstand van 5m (erfdienstbaarheid) van de Molenlaak en de Grote Nete tot aan de eerste struik. Beide waterlopen worden beheerd door de VMM.
  • De aanplant wordt gerealiseerd i.s.m. Bosgroep Zuiderkempen vzw
  • Naleving van het akkoord dat afgesloten werd tussen dhr. Vandecruys en de VMM m.b.t. een grondenruil. Deze grondenruil leidt tot een herstelverbinding tussen de Grote Nete en het molenhuis van Oosterlo.  


Juridische grond

  • Art. 35 bis §5 Veldwetboek
  • Art. 13, §4 en §5 van het natuurdecreet van 21 oktober 1997
  • Art. 16, §1 van het natuurdecreet van 21 oktober 1997  
  • Art. 14, 2° van het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het natuurdecreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu,
  • Art. 15, §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het natuurdecreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van Burgemeester en Schepenen verleent een vergunning voor een bebossing van de percelen uit de aanvraag. Deze percelen zijn kadastraal gekend als: 

  • 5de afdeling 282 A, opp. 4.831m²
  • 5de afdeling 285 K, opp. 11m²
  • 5de afdeling 324 P, opp. 28.834m²
  • 5de afdeling 332 D, opp. 4.519m²
  • 5de afdeling 335 R 2, opp. 888m²
  • 5de afdeling 335 S 2, opp. 963m²

en dit onder volgende voorwaarden:

    1. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient de vergunninghouder contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.
    2. De aanplant deint voorzien met inheemse, standplaatsgeschikte bomen. 
    3. De aanplant van een elzenbroekbos in de natte zones en een eikenbos in de hoger gelegen, drogere zones (conform het bijgevoegde beplantingsplan).
    4. Aanplant van een lichtrijke mantelzone bestaande uit inheems struikgewas (conform het bijgevoegde beplantingsplan). 
    5. Aan de randen dient een  kruidachtige zoomvegetatie voorzien van minstens 2m breed (conform het beplantingsplan).
    6. De wettelijke afstand van 5m (erfdienstbaarheid) van de Molenlaak en de Grote Nete tot aan de eerste struik, dient voorzien te worden.
    7. De aanplant wordt gerealiseerd i.s.m. Bosgroep Zuiderkempen vzw.
    8. Het akkoord dat afgesloten werd tussen dhr. Vandecruys en de VMM m.b.t. een grondenruil dient te worden nageleefd. Deze grondenruil leidt tot een herstelverbinding tussen de Grote Nete en het molenhuis van Oosterlo.  
    9. De bebossing mag het herinrichtingsproject van de Molenlaak niet hypothekeren.