UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 18/07/2023
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023038880
Dossiernummer gemeente: 202300118
De gemeente Geel heeft op 21 maart 2023 een aanvraag ontvangen voor het ophogen van landbouwgrond. De aanvraag werd op 4 april 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Niels Haesen wonende te Doornboomstraat 29 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Stokt zn
Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nrs. 265A en 266
Verslag
1. Stedenbouwkundige basisgegevens
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
2. Historiek
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag
De aanvraag handelt over de ophoging en egalisatie aan van een deel van een perceel. Het betreft hier een perceel kadastraal gekend als Geel 3de Afdeling Sectie L nrs. 265/A en 266. Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in agrarische gebieden. De grond in het deel dat wordt aangevraagd is lager gelegen dan de omringende gronden. Na regen blijven er plassen staan die maar zeer traag wegtrekken/verdampen, dit maakt het bewerken en laten begrazen van het perceel erg moeilijk.
Door egalisatie en opvullen van de putten zal deze grond een pak beter bewerkbaar worden en kan men oogsten zonder problemen.
Aard en herkomst van de aangevoerde bodem:
De aanvulling zal gebeuren met BODEM (code 201, 210 of 211).
Fysische samenstelling:
De aanvulling van het terrein zal uitsluitend gebeuren met niet-verontreinigde uitgegraven bodem, meer bepaald uitgegraven bodem die een fysische scheiding heeft ondergaan en gereinigde uitgegraven bodem die inzake fysische samenstelling voldoet aan de bepalingen van artikel 162 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming.
Chemische samenstelling:
Inzake chemische samenstelling zal de uitgegraven bodem voldoen aan de waarden voor vrij gebruik van uitgegraven bodem (code 211 of 291 volgens het Vlarebo).
De wijze van afwerking van het terrein en de toestand na de werken.
De teelaarde zal worden verwijderd, er word niet-verontreinigde bodem bijgebracht de bodem zal worden geëgaliseerd waarna de teelaarde word terug geplaatst.
De aanvrager Niels Haesen heeft landbouwnummer 000.417.813.34
4. Openbaar onderzoek
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 14 april 2023 t.e.m. 13 mei 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
5. Adviezen
Op 9 mei 2023 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos
Ruimtelijke bestemming
agrarische gebieden
Beschermingsstatus
Niet in VEN, habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied gelegen.
Biologische waarderingskaart
hx + bs + kbp + kbq + kh
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Artikel 35 § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Bespreking aanvraag
De aanvraag omvat de ophoging en egalisatie aan van een deel van een perceel . Bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag en het nemen van de beslissing over de omgevingsvergunning, zal de vergunningverlenende instantie steeds rekening moeten houden met de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz. .
Het Agentschap voor Natuur en Bos maakt voor vergunningen in agrarische gebieden zelf geen inschatting meer van de impact op natuurwaarden. De vergunningverlener moet zelf verifiëren of minimum aan de zorgplicht wordt voldaan en er geen vermijdbare schade optreedt.
Om correct af te wegen of de natuurwaarden door de geplande activiteit in het gedrang komen en om na te gaan of aan de zorgplicht wordt voldaan, kan men beroep doen op de helpdesk die door het Agentschap voor het Natuur en Bos ter beschikking wordt gesteld.
De helpdesk beschrijft mogelijke maatregelen die in een vergunning kunnen worden opgenomen.
Thema’s die in de helpdesk aan bod komen zijn:
- Kappen van bomen, dreven en/of houtkanten
- Acuut gevaar
- Hoogstamboomgaarden
- (her)aanleggen van een poel
- Reliëfwijzigingen
- Oprichten van gebouwen en verhardingen Begrippen
U kan de helpdesk terugvinden via deze link: www.natuurenbos.be/helpdesk.
Tot slot willen we nog de aandacht vestigen op een algemene maatregel, die voor elke vergunning van toepassing is:
“Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. Ook de nesten van deze vogels en de rustplaatsen van vleermuizen zijn hierdoor beschermd (artikel 14).
-Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich vóóraf van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden.
-Bij werken aan (oude) constructies of kappen van bomen dient men vóóraf na te gaan of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos”.
Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 2 mei 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Advies: geen advies
Op 13 juni 2023 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen
Zie advies in bijlage.
Advies: ongunstig
6. Project-MER
Niet van toepassing.
7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het percelen zijn gelegen te Geel, Afdeling 3, Sectie L, nrs. 265A en 266. stromen deels af naar de Stoktloop categorie 2. De locatie is volgens de watertoetskaarten (deels) pluviaal overstromingsgevoelig.
Het perceel is niet gelegen in signaalgebied.
Dienst Integraal Waterbeleid adviseert de aanvraag ongunstig dd. 13/06/2023 ref. WAAD-2023-0838.
Verenigbaarheid met watersysteem
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
- wijzigen van infiltratie naar het grondwater, aangezien ophogingen een versnelde afvoer van het hemelwater en een verminderde infiltratie in de bodem tot gevolg kunnen hebben;
- wijzigen van het overstromingsregime, aangezien verhardingen en bebouwing een versnelde afvoer van het hemelwater en bijkomende wateroverlast tot gevolg hebben;
Er mag geen ruimte voor water verloren gaan. Door de geplande ophogingen wordt immers overstroombare ruimte ingenomen, waardoor op die plaats geen overstromingswater geborgen kan worden. Dit kan er toe leiden dat het gevaar van wateroverlast in de omgeving toeneemt.
Om de overstromingsproblemen in de omgeving niet te verergeren, moet bij voorkeur het verlies van waterbergingsruimte vermeden, maar in specifieke gevallen kan toegestaan worden om verloren ruimte voor water te compenseren.
In dat geval dient zowel het overstromingsvolume als de oppervlakte gecompenseerd te worden. Dit kan bijvoorbeeld door een oppervlakkige afgraving op het terrein (afgravingen onder het grondwaterniveau zijn echter niet effectief), op een zinvolle locatie waar de compenserende oppervlakte effectief kan benut worden.
In de huidige aanvraag worden dergelijke milderende maatregelen niet opgenomen, waardoor het project niet gunstig kan geadviseerd worden.
Toetsing en conclusie
Ongunstig, aangezien het schadelijk effect niet kan voorkomen worden of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en art.1.2.2. van het decreet integraal waterbeleid.
Mer-screening
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het betreft een ophoging van een perceel landbouwgrond in agrarisch gebied.
De aangevraagde werken zijn niet inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Voor nivelleringswerken is de impact van de mobiliteit beperkt.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
- wijzigen van infiltratie naar het grondwater, aangezien ophogingen een versnelde afvoer van het hemelwater en een verminderde infiltratie in de bodem tot gevolg kunnen hebben;
- wijzigen van het overstromingsregime, aangezien verhardingen en bebouwing een versnelde afvoer van het hemelwater en bijkomende wateroverlast tot gevolg hebben;
Er mag geen ruimte voor water verloren gaan. Door de geplande ophogingen wordt immers overstroombare ruimte ingenomen, waardoor op die plaats geen overstromingswater geborgen kan worden. Dit kan er toe leiden dat het gevaar van wateroverlast in de omgeving toeneemt.
Om de overstromingsproblemen in de omgeving niet te verergeren, moet bij voorkeur het verlies van waterbergingsruimte vermeden, maar in specifieke gevallen kan toegestaan worden om verloren ruimte voor water te compenseren.
Omdat een dergelijke milderende maatregel momenteel niet voorzien is, kan het project momenteel niet gunstig geadviseerd worden.
Visueel-vormelijke elementen
De werken worden uitgevoerd in agrarisch gebied ten behoeve van de landbouwactiviteiten.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Aangezien het schadelijk effect niet kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en art. 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 14 april 2023 tot en met 13 mei 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
• Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos, afgeleverd op 9 mei 2023 is voorwaardelijk gunstig.
• Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 2 mei 2023 is geen advies.
• Het advies van Provincie Antwerpen, afgeleverd op 13 juni 2023 is ongunstig.
Conclusie
• het ongunstig advies van de dienst integraal waterbeleid dd. 13/06/2023 ref. WAAD-2023-0838
• het schadelijk effect niet kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en art. 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid.
• Het is aan de vergunningsaanvragers om zelf maatregelen te voorzien in het voorliggend project, zoals gesuggereerd door de dienst integraal waterbeleid, en waarbij de aanvragers in concreto aantonen op welke wijze deze maatregelen de te voorziene schadelijke effecten kunnen vermijden of opvangen in een nieuwe omgevingsaanvraag.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning niet goed te keuren en weigering af te leveren aan de aanvrager, omwille van:
• het ongunstig advies van de dienst integraal waterbeleid dd. 13/06/2023 ref. WAAD-2023-0838
• het schadelijk effect niet kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en art. 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid.
• Het is aan de vergunningsaanvragers om zelf maatregelen te voorzien in het voorliggend project, zoals gesuggereerd door de dienst integraal waterbeleid, en waarbij de aanvragers in concreto aantonen op welke wijze deze maatregelen de te voorziene schadelijke effecten kunnen vermijden of opvangen in een nieuwe omgevingsaanvraag.