UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 18/07/2023
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023034982
Dossiernummer gemeente: 202300113
De gemeente Geel heeft op 18 maart 2023 een aanvraag ontvangen voor het ophogen van landbouwgrond. De aanvraag werd op 4 april 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Niels Haesen wonende Doornboomstraat 29 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Stokt zn
Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nr. 267A
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
De aanvraag betreft de ophoging van een deel van een perceel landbouwgrond.
De grond in het deel dat wordt aangevraagd is lager gelegen, vertoond putten en is hobbelig.
Het gaat over grond die voor het deel dat aangevraagd wordt dat lager gelegen is dan de omringende grond waardoor bij nat weer water blijft staan. De grond is in het voorjaar meestal te nat om goed te bewerken en het najaar te nat om het gewas probleemloos te oogsten.
De bodemstructuur is door de jaren heen verslechterd omwille van de plaatselijke waterproblematiek.
Door het ophogen en egaliseren van het perceel zal deze grond een pak beter bewerkbaar worden en kan men oogsten zonder problemen.
De aanvulling van het terrein zal uitsluitend gebeuren met niet-verontreinigde uitgegraven bodem, meer bepaald uitgegraven bodem die een fysische scheiding heeft ondergaan en gereinigde uitgegraven bodem die inzake fysische samenstelling voldoet aan de bepalingen van artikel 162 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming.
De teelaarde zal worden verwijderd, er wordt niet-verontreinigde bodem bijgebracht, de bodem zal worden geëgaliseerd waarna de teelaarde wordt terug geplaatst. Na de werken zal het perceel deels hoger gelegen zijn en afwateren naar de bestaande gracht.
De aanvrager Niels Haesen heeft landbouwnummer 00.417.813.34
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 14 april 2023 t.e.m. 13 mei 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 5 juli 2023 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen
Zie advies in bijlage.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 2 mei 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Geen advies
Advies: geen advies
Op 9 mei 2023 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos
Ruimtelijke bestemming
agrarische gebieden
Beschermingsstatus
Niet in VEN, habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied gelegen.
Biologische waarderingskaart
ua + ur,kb,hx + uv
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Artikel 35 § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Bespreking aanvraag
De aanvraag omvat de ophoging van een deel van een perceel . Bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag en het nemen van de beslissing over de omgevingsvergunning, zal de vergunningverlenende instantie steeds rekening moeten houden met de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz. .
Het Agentschap voor Natuur en Bos maakt voor vergunningen in agrarische gebieden zelf geen inschatting meer van de impact op natuurwaarden. De vergunningverlener moet zelf verifiëren of minimum aan de zorgplicht wordt voldaan en er geen vermijdbare schade optreedt.
Om correct af te wegen of de natuurwaarden door de geplande activiteit in het gedrang komen en om na te gaan of aan de zorgplicht wordt voldaan, kan men beroep doen op de helpdesk die door het Agentschap voor het Natuur en Bos ter beschikking wordt gesteld.
De helpdesk beschrijft mogelijke maatregelen die in een vergunning kunnen worden opgenomen.
Thema’s die in de helpdesk aan bod komen zijn:
- Kappen van bomen, dreven en/of houtkanten
- Acuut gevaar
- Hoogstamboomgaarden
- (her)aanleggen van een poel
- Reliëfwijzigingen
- Oprichten van gebouwen en verhardingen
- Begrippen
U kan de helpdesk terugvinden via deze link: www.natuurenbos.be/helpdesk.
Tot slot willen we nog de aandacht vestigen op een algemene maatregel, die voor elke vergunning van toepassing is:
“Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. Ook de nesten van deze vogels en de rustplaatsen van vleermuizen zijn hierdoor beschermd (artikel 14).
- Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich vóóraf van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden.
- Bij werken aan (oude) constructies of kappen van bomen dient men vóóraf na te gaan of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos”.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Niet van toepassing.
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen te Geel, Afdeling 3, Sectie L, nr. 267A is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.
Het perceel is niet gelegen in signaalgebied.
Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid adviseert de aanvraag voorwaardelijk gunstig dd. 05/07/2023 ref. WAAD-2023-1162.
Specifieke voorwaarden:
Teneinde het schadelijke effect te voorkomen / beperken / herstellen / compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
Door het wegwerken van de laagte in het perceel zal het afstromend hemelwater sneller worden afgevoerd naar het watersysteem (grachten en waterlopen). Hierdoor zal elders wateroverlast kunnen verergeren of ontstaan. Dit dient zoveel mogelijk voorkomen te worden.
Bovendien zorgt een geoptimaliseerde afwatering voor een verminderde infiltratie in de bodem, waardoor het grondwater minder aangevuld zal worden.
We stellen voor om deze zaken (beperkt) te mimderen door de aanleg van een infiltratiegracht op eigen terrein evenwijdig met de noordelijke perceelsgrens. Volgens de methode beschreven in de blauwdruk van de hemelwater- en droogteplannen zou dit hier neerkomen op een volume van ca. 60m³. De infiltratiegracht kan bijvoorbeeld volgende dimensies hebben: 120m lang x 1m breed x 0,5m diep. Hierbij is op te letten dat de bodem van de greppel niet dieper komt dan de gemiddelde hoogste grondwaterstand (op basis van de bodemkaart ca. 50cm) en dat de greppel niet verbonden wordt met het grachtensysteem (anders alsnog afvoer van het hemelwater). Een oppervlakkige overloop naar het grachtensysteem is wel toegelaten.
Mer-screening
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.
Functionele inpasbaarheid
Het ophogen van landbouwgrond stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.
Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.
De aanvraag heeft geen impact op het ruimtegebruik van het perceel. Het is en blijft een landbouwperceel.
Visueel-vormelijk
De aanvraag heeft geen impact op de visueel-vormelijke uitstraling in het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.
Mobiliteit
De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.
Bodemreliëf
De aanvraag heeft een impact op het bodemreliëf De bodem wordt immers opgehoogd om ten goede te komen aan de landbouwfunctie van het perceel.
Hinderaspecten – gezondheid
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving. De aanvrager dient immers alle maatregelen te nemen om geen (water)overlast te bezorgen aan de aanpalende percelen. Gezondheidsaspecten worden niet geschaad.
Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 14 april 2023 tot en met 13 mei 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De Omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurd dossier.
Gevolg dient gegeven aan het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid dd. 05/07/2023 ref. WAAD-2023-1162 (zie bijlage).
Specifieke voorwaarden:
Teneinde het schadelijke effect te voorkomen / beperken / herstellen / compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
Door het wegwerken van de laagte in het perceel zal het afstromend hemelwater sneller worden afgevoerd naar het watersysteem (grachten en waterlopen). Hierdoor zal elders wateroverlast kunnen verergeren of ontstaan. Dit dient zoveel mogelijk voorkomen te worden.
Bovendien zorgt een geoptimaliseerde afwatering voor een verminderde infiltratie in de bodem, waardoor het grondwater minder aangevuld zal worden.
We stellen voor om deze zaken (beperkt) te mideren door de aanleg van een infiltratiegracht op eigen terrein evenwijdig met de noordelijke perceelsgrens. Volgens de methode beschreven in de blauwdruk van de hemelwater- en droogteplannen zou dit hier neerkomen op een volume van ca. 60m³. De infiltratiegracht kan bijvoorbeeld volgende dimensies hebben: 120m lang x 1m breed x 0,5m diep. Hierbij is op te letten dat de bodem van de greppel niet dieper komt dan de gemiddelde hoogste grondwaterstand (op basis van de bodemkaart ca. 50cm) en dat de greppel niet verbonden wordt met het grachtensysteem (anders alsnog afvoer van het hemelwater). Een oppervlakkige overloop naar het grachtensysteem is wel toegelaten.
Gevolg dient gegeven aan het advies van Agentschap Natuur en Bos dd. 09/05/2023.
Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.
Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving en de straten ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,...
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurd dossier.
Gevolg dient gegeven aan het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid dd. 05/07/2023 ref. WAAD-2023-1162 (zie bijlage).
Specifieke voorwaarden:
Teneinde het schadelijke effect te voorkomen / beperken / herstellen / compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
Door het wegwerken van de laagte in het perceel zal het afstromend hemelwater sneller worden afgevoerd naar het watersysteem (grachten en waterlopen). Hierdoor zal elders wateroverlast kunnen verergeren of ontstaan. Dit dient zoveel mogelijk voorkomen te worden.
Bovendien zorgt een geoptimaliseerde afwatering voor een verminderde infiltratie in de bodem, waardoor het grondwater minder aangevuld zal worden.
We stellen voor om deze zaken (beperkt) te mideren door de aanleg van een infiltratiegracht op eigen terrein evenwijdig met de noordelijke perceelsgrens. Volgens de methode beschreven in de blauwdruk van de hemelwater- en droogteplannen zou dit hier neerkomen op een volume van ca. 60m³. De infiltratiegracht kan bijvoorbeeld volgende dimensies hebben: 120m lang x 1m breed x 0,5m diep. Hierbij is op te letten dat de bodem van de greppel niet dieper komt dan de gemiddelde hoogste grondwaterstand (op basis van de bodemkaart ca. 50cm) en dat de greppel niet verbonden wordt met het grachtensysteem (anders alsnog afvoer van het hemelwater). Een oppervlakkige overloop naar het grachtensysteem is wel toegelaten.
Gevolg dient gegeven aan het advies van Agentschap Natuur en Bos dd. 09/05/2023.
Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.
Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving en de straten ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,...